BASILISCUS

De galerij die starets Izraïl de Opgang had genoemd, leidde verder en steeg langzamerhand steeds hoger. Nu waren er aan weerszijden naakte muren en Polina Andrejevna dacht dat hier nog plaats zou zijn voor vele honderden dode lichamen.

Het geluid werd duidelijker en ondraaglijker - alsof een ijzeren nagel niet over glas schraapte, maar over een weerloos, blootgegeven hart. Eén keer hield Lisitsyna het niet langer uit en bleef zelfs staan, zette haar reistas op de grond en stopte haar oren dicht, ook al bestond het gevaar dat haar haren in brand zouden vliegen van de kaars die ze in haar vingers geklemd hield.

Ze vlogen niet in brand, maar er viel wel een druppel was op haar slaap en die hete, levende aanraking staalde Polina Andrejevna's zenuwen. Ze liep verder.

De galerij, die tot dat moment vrijwel recht had gelopen, in elk geval van zichtbare bochten gespeend was geweest, maakte opeens een bocht van negentig graden.

Mevrouw Lisitsyna wierp een blik om de hoek en verstijfde. Vóór haar flakkerde een vaag lichtschijnsel. De verklaring voor het vreemde geschraap was vlakbij.

Polina Andrejevna blies de kaars uit, drukte zich pal tegen de muur en zette voorzichtig een stap om de hoek.

Ze sloop geluidloos op haar tenen naderbij.

De doorgang verwijdde zich, veranderde in een ronde grot waarvan het hoge gewelf in de duisternis verloren ging. Overigens wierp Polina Andrejevna niet eens een blik omhoog, zo onthutst was ze van het tafereel dat zich aan haar blikken ontvouwde. Midden in de grot lag een kogelronde bol die voor een derde in de aarde was verdwenen. Hij had misschien de grootte van een sneeuwbal zoals kinderen die als lijf voor een sneeuwpop gebruiken. Het oppervlak van de bol had vlekken in alle kleuren van de regenboog -violet, en groen, en roze. Het schouwspel was zo wonderbaarlijk, zo onverwacht na haar lange dwaaltocht door de duisternis, dat Lisitsyna een kleine kreet slaakte. Naast de bol stond een lantaarn. Die was het die het blinkende, gladde oppervlak bescheen en in lichtvlekken en fonkelingen liet opflitsen.

Tussen de lantaarn en de bol zat een zwarte, regelmatig heen en weer wiegende schim ineengedoken. Het misselijkmakende schrapende geluid klonk precies in de maat met zijn slingerachtige bewegingen. Polina Andrejevna verzette nog een klein stapje, maar op datzelfde moment werd het geluid opeens onderbroken en leek het geruis van de zool in de ingevallen stilte oorverdovend. De gebogen gestalte verstijfde, als spitste hij de oren. Hij maakte een behoedzame beweging om de bol te aaien of daar voorzichtig iets van af te vegen.

Wat moest ze doen? Stokstijf blijven staan, in de hoop dat alles overging, of maken dat ze wegkwam?

Mevrouw Lisitsyna stond er uiterst onhandig bij: haar ene voet stond vooruit en torste haar volle lichaamsgewicht, de andere stond op zijn tenen.

En toen begon haar neus ook nog eens ondraaglijk te kriebelen. Een niesbui kon ze nog onderdrukken, door stevig met haar vinger op het begin van haar neus te drukken, maar een krampachtige ademhaling kon ze niet inhouden. De zwarte man (als het natuurlijk een man was) maakte een snelle beweging, waarvan Polina Andrejevna de betekenis niet meteen inzag. Pas toen de bovenkant van het silhouet van rond opeens puntig was geworden, begreep ze: hij had zijn monnikskap opgezet.

Het had geen zin zich langer te verbergen. Op de vlucht slaan wilde mevrouw Lisitsyna niet.

Ze liep recht op de kluizenaar af, die zich in zijn volle lengte had opgericht (nu kon je zien dat het inderdaad een kluizenaar was). De man deinsde achteruit.

Toen ze de smalle zwarte schim dicht genaderd was, bleef Polina Andrejevna staan -zo verschrikkelijk blonken de ogen in de spleten van de monnikskap. Zo moest inderdaad de blik van een basilisk gloeien. Niet als de heilige rechtvaardige Basiliscus, maar als de afschuwelijke gezant uit de hel, met zijn paddenlijf, zijn slangenstaart en zijn hanenkop. Een monster, waarvan de dood zaaiende blik stenen doet barsten, bloemen verwelken en mensen morsdood neervallen.

'Dus u bent het, Aleksej Stepanovitsj', zei Polina Andrejevna met een rilling.

De zwarte monnik verroerde zich niet, en toen ging ze verder - zachtjes, zonder enige haast: 'Ja, u bent het, u. En niemand anders. Ik dacht eerst aan Sergej Nikolajevitsj Lampe, maar nu ik alleen in het donker door de Opgang liep, kreeg ik het inzicht. Dat gaat vaak zo: wanneer de ogen blind zijn, beginnen het verstand en de ziel beter te zien, laten ze zich niet door bijkomstigheden afleiden. Sergej Nikolajevitsj had u nooit van de oranjerie naar het meer kunnen krijgen. Daar zou de zwakke man de kracht niet voor hebben gehad, en het is nog ver ook. En ook de spreuk van Galiléi over het meten van het onmeetbare, die ik in het schrift met formules zag, liet me geen rust. Waar had ik die eerder gehoord? En ik herinnerde het me weer, pas net herinnerde ik me waar. Hij komt uit uw derde brief. Kennelijk was u toen al in het laboratorium van Lampe geweest en had u een blik in zijn schrift geworpen. En toen viel alles op zijn plaats, toen was alles duidelijk. Jammer genoeg alleen niet eerder.' Polina Andrejevna wachtte even of de kluizenaar daar iets op te zeggen had, maar hij zweeg.

'De eerste de beste dag vond u de onder water verstopte bank en merkte u in uw brief over deze "hoogst pikante omstandigheid" op: morgen los ik het hele raadsel op en breng ik u met veel effect de hele, doodeenvoudige oplossing, 's Nachts ging u weg om de "Zwarte Monnik" op te sporen en slaagde daarin. U volgde de mystificateur tot aan de kliniek om erachter te komen wie het was. U zag het laboratorium, raakte geïnteresseerd. U stak uw neus in de aantekeningen ... Ik begreep daar niets van, van die formules, maar u kon daar wel wijs uit. Niet voor niets had men u aan de universiteit de bijnaam Faraday gegeven. Er stond daar iets geschreven over de grot en over die bol waardoor al uw plannen gewijzigd werden en u uw eigen spektakelstuk begon te spelen.' Ze keek bevreesd naar de geheimzinnig fonkelende bol. 'Wat heeft die bol voor bijzonders dat u er zo'n hartstocht voor ontwikkelde, er zo veel mensen voor in het verderf hebt gestort?'

'Alles', zei de kluizenaar en hij zette de overbodig geworden monnikskap af en schudde zijn krullenkop. 'Die bol heeft alles wat ik verlang. De grootste vrijheid, roem, rijkdom, het grootste geluk! Ten eerste bevat dat ronde ding minstens zeshonderdduizend zolotnik van het kostbaarste metaal ter wereld, en elke eenheid betekent een maand onbezorgd leven. Ten tweede, en dat is het belangrijkste, heb ik dankzij die halfgare dreumes een project van jewelste, een geweldig idee! Niemand anders dan ik zal het naar waarde schatten en begrijpen! Toen ik van de universiteit > werd gestuurd, dacht ik al dat alles afgelopen was. Maar nee, daar is ze, mijn toekomst.' Hij gebaarde met zijn arm naar de hele grot.

'Geen wetenschappelijke graad nodig, geen jarenlang assistentschap bij een of andere huisbakken coryfee. Ik richt mijn eigen laboratorium op, in Zwitserland. Ik werk zelf de emanatietheorie uit! Niemand die mij de les leest, niemand die ik om geld hoef te bedelen! O, de wereld zal nog ophoren van Lentotsjkin!' Aleksej Stepanovitsj boog zich voorover, streelde liefdevol over het oppervlak met zijn vervloeiende kleuren. 'Jammer, dat ik zo weinig platina en iridium heb kunnen afvijlen. Maar wat geeft het, voor mijn doel heb ik genoeg.'

Hij wendde zich naar Polina Andrejevna en zijn ingevallen wangen, waar geen spoor van de oude kuiltjes in waren achtergebleven, rimpelden zich tot het surrogaat van een glimlach.

'U hebt mij iets te vroeg opgespoord, zuster. Maar nu kan ik wel mijn verhaal doen, anders zit ik alleen maar in mezelf te mompelen. Zo duurt het niet lang of je hersens verzuren echt. U bent iemand met een scherp verstand, u zult mijn plan kunnen waarderen. Het was toch niet slecht bedacht? Vooral over de oorspronkelijke naaktheid, niet? Ik moest op de een of andere manier op Kanaan blijven zolang ik nog niet klaar was met mijn voorbereidingen. Overdag rust ik uit in Eden, eet ik ananassen - bah, die rotdingen komen me de strot uit -'s nachts haal ik onder een struik mijn pij vandaan en ga lekker als Zwarte Monnik over het eiland lopen schuimen, het klootjesvolk bang lopen maken. Waar het om ging, was dat ik verdenkingen zou wekken. De heer Lampe en ik werkten uitstekend samen als basiliskenpaar -we hebben alle pottenkijkers en godsdienstoefenaars van de waterkant verjaagd. Hè, als ik nog een maandje gehad had, dan had ik geen vijf, maar wel vijftig of honderd pond afgeschraapt. Dan had ik geen laboratorium, maar een heel onderzoekscentrum kunnen opzetten. De voorwaarden voor de werking van de natuurlijke deler zijn bekend en door de experimenten van Lampe bevestigd', zei hij op gedempte toon, niet langer tegen haar, maar tegen zichzelf.

'Nu kan ik proberen een kunstmatige deler te scheppen -voor de eerste tijd heb ik geld genoeg, en dan tasten ook de dikkoppen wel in de buidel ...'

'Wat is dat, een "deler"?' vroeg Lisitsyna voorzichtig. Aleksej Stepanovitsj schrok op, schonk haar nog een fletse glimlach.

'Dat begrijpt u toch niet. Neemt u liever uw petje af voor de elegantie van mijn oplossing van het probleem. Wat stak alles mooi in elkaar, hè? Zit me daar als een stille idioot in zijn glazen paleis, naakt als de engelen des hemels, en spreekt in raadselen, lokt stomme karpers naar de visgrond in het stille hutje. En daar krrr met de haak, een vuistslag op hun voorhoofd en in het emmertje! Ik weet dat u, mademoiselle Pelagia, mij nooit hebt kunnen uitstaan, maar u zult met me eens moeten zijn: het is ingenieus bedacht.'

'Ja, inventief', zei Polina Andrejevna, die het hem niet wilde betwisten. 'Maar wel heel meedogenloos. Om die hardvochtigheid mocht ik u ook niet. Ik vond het niet leuk hoe walgelijk u wraak nam op die conrector.'

Aleksej liep door de grot, wapperend met zijn moe geworden vingers.

'Maar natuurlijk. Vorst Bolkonski zou zo niet gehandeld hebben. Daarom is hij ook geen Bonaparte geworden. En word ik dat wel. Daar is hij, mijn Toulon.' Lentotsjkin knikte weer naar de wonderbol. 'Met dit steunpunt kan ik die andere, veel omvangrijkere bol omverwerpen. Hè, ik had u een veel hardere hijs met die stelt moeten verkopen. Ik heb maar zes nachten bij de bol doorgebracht. En nu moet ik maken dat ik wegkom. Geeft niets, wat ik heb is wel genoeg voor mijn idee.'

Hij bleef staan bij de zwarte muil van de galerij en klopte zich op de borst. Hij bracht zijn hand naar zijn mond, likte zijn handpalm -deze was helemaal nat van de geknapte bloedblaren. Het waren echter niet de blaren die de aandacht van mevrouw Lisitsyna trokken, maar de eigenaardige lange staaf die in de vingers van Aleksej Stepanovitsj schitterde.

'Wat hebt u daar?'

'Dit?' Hij liet een smalle wig zien die helemaal bezaaid was met oogverblindende puntjes. 'Een vijl met een rand van diamanten. Nergens anders krijg je platina en iridium mee klein. Van de brave Lampe geleend. Hij is natuurlijk een complete sukkel, maar ik moet hem bedanken voor het idee van de kerndeler en voor de analyse van het materiaal van de meteoriet.'

Polina Andrejevna snapte niet wat hij met dat idee bedoelde, en ook niet wat het 'materiaal van de meteoriet', inhield, maar ze wilde het niet vragen - pas nu zag ze dat Lentotsjkin na zijn schijnbaar toevallige verplaatsing door de grot haar enige vluchtweg had afgesloten.

'Gaat u mij ook vermoorden?' vroeg ze zacht, als gebiologeerd naar de schitterende vijl kijkend. 'Net als Lagrange, als Feognost, als Ilari?'

Aljosja drukte zijn hand tegen zijn borst, alsof hij zich wilde rechtvaardigen.

'Ik vermoord iemand niet zomaar, alleen als het niet anders kan. Het was Lagranges eigen schuld dat hij zo'n harde knar had - het lukte niet hem buiten westen te slaan, ik moest hem doodschieten. Feognost verhinderde me naar de kluizenarij te verhuizen, hij nam mijn plaats in. Terwijl Ilari toch al door de broederschap was uitgeluid ...'

Zijn witte tanden schitterden - en het was duidelijk dat de inventieve jongeling helemaal geen poging deed zich te rechtvaardigen, maar een grapje maakte. De glimlach was overigens meteen weer verdwenen. En zijn stem werd ernstig, drukte verbazing uit.

'Eén ding snap ik niet. Waar rekende u op toen u hier binnenliep? U wist immers dat u hier niet de zwakke Lampe te zien zou krijgen, maar mij! Hoopte u op mijn ridderlijkheid tegenover een dame of zo? Ten onrechte. Hoe graag ik dat ook zou willen, zuster, ik kan u niet laten leven. Ik heb ten minste een etmaal nodig om mijn hielen uit de archipel te lichten.'

Hij slaakte een verslagen zucht, maar gaf meteen daarna een knipoog en lachte zijn tanden bloot - hij bleek opnieuw de draak met haar te steken.

'En om u de volle waarheid te zeggen, al was het niet eens uit die overweging, ik zou u toch hebben afgemaakt. Ik heb ook volstrekt geen medelijden met u, gehaaide muis. En wat heb ik bij mijn toekomstige wetenschappelijke roem aan een ooggetuige als u?'

Aleksej Stepanovitsj hief zijn hand met de vijl hoog in de lucht en deze strooide kleurige spetters in alle kleuren van de regenboog - net als het toverstokje uit het sprookje.

'Kijkt u maar eens, mademoiselle Pelagia. Het is een schitterende droom om van iets van een dergelijke schoonheid de dood te aanvaarden. Cleopatra zelf zou jaloers zijn geweest. En hij is zo scherp dat hij simpel van oor tot oor door uw roodharige hoofd gaat. Ik leg u op de stapel, onder een of andere ingedroogde rechtvaardige', zei Aljosja, en dromerig kneep hij zijn ogen tot spleetjes.

'De kluizenaars zullen het niet meteen doorhebben. Alleen als u begint te ontbinden. U bent toch geen rechtvaardige, uw onvergankelijkheid is toch niet gegarandeerd?' Hij schaterde het uit.

'En ik ben ook blij voor u. Dan ligt u tenminste na uw dood nog onder een man.'

Polina Andrejevna deinsde een stap achteruit, bedekte haar borst met de reistas, als een schild. Haar vingers voelden in paniek aan het slotje.

'Gaat u weg, Aleksej Stepanovitsj. Laad niet nog een zonde op uw ziel, u hebt evengoed al genoeg misdaden gepleegd. Ik zweer u in Christus' naam dat ik tot morgen, tot drie uur 's middags, geen enkele actie zal ondernemen. Dan hebt u de tijd het eiland met de ochtendpakketboot te verlaten.'

Ze liet de vernikkelde balletjes klikken, stak haar hand in de reistas. Daar lag Lagranges revolver, in de lange damesonderbroek gerold. Ze zou natuurlijk niet schieten, maar als afschrikmiddel was het geschikt. Dan zou Aljosja begrijpen waar ze op gerekend had toen ze de gevaarlijke grot binnenging.

Aleksej Stepanovitsj deed een paar snelle stappen naar voren en Polina Andrejevna begreep opeens: ze zou de dunne zijde niet kunnen afwikkelen, daar kreeg ze de tijd niet voor. Ze had het wapen eerder tevoorschijn moeten halen, toen ze nog op de galerij liep.

Ze drukte zich met haar rug tegen de hobbelige muur. Verder kon ze nergens heen.

De valse kluizenaar maakte geen haast. Hij kwam voor de ineengekrompen vrouw staan, alsof hij inschatte waar hij moest toesteken -in haar oor, zoals hij gedreigd had, in haar hals of in haar buik.

De olie in de lantaarn was bijna op en gaf nog maar een klein beetje licht. Achter Aljosja's rug lag het zwart van een aaneengesloten duisternis.

'Wat kijk je als een dolle stier?' vroeg Aleksej Stepanovitsj grijnzend. 'Zou je mij een stoot willen toedienen, maar heeft God je geen horens gegeven? Als dat zo is had je maar niet in de arena moeten klimmen, jij koe zonder horens.' En hij zong uit een opera die in de mode was, zijn vijl vasthoudend als een toreador zijn degen: ' To-ré-a-dor; prends garde a toi.'

En hij verslikte zich in zijn melodie, stortte neer onder de klap van de takachtige stok die op zijn krullenkop neerdaalde, alsof hij werd weggemaaid.

Waar net Aljosja nog stond, iets verder weg, was het zwart van een lange schim met puntmuts. Polina Andrejevna wilde een kreet slaken, maar hapte alleen maar lucht.

'Ik heb voor jou het reglement overtreden', klonk de twistzieke stem van starets Izraïl. 'Ik ben 's nachts mijn cel uit gekomen. Ik heb de vasten gebroken met de zonde van het geweld. En allemaal omdat ik wel weet: vrouwen van jouw soort zijn koppig en redeloos nieuwsgierig. Je zou nooit naar de wereld terugkeren zonder dat je hier overal je sproetenneus in had gestoken. Wel, kijk dan maar goed nu je hier toch eenmaal bent. Daar ligt hij, de hemelschilfer die wij, kluizenaars, al honderden jaren bewaken. Het is een teken, neergezonden aan onze stichter, de heilige rechtvaardige Basiliscus. Maar kijk uit, geen woord, tegen niemand. Afgesproken?'

Mevrouw Lisitsyna knikte zwijgend, want na alle verschrikkingen had ze de gave van het woord nog niet terug.

'En wie is deze knaap?' vroeg de prior, op zijn staf geleund en over de gevallen jongen heen gebogen.

Ze kreeg geen tijd om antwoord te geven.

Aljosja kwam pijlsnel een stukje omhoog en stootte de kluizenaar met de vijl midden in de borst. Hij trok hem eruit en stootte nogmaals.

Izraïl viel over zijn moordenaar heen. Hij tastte met zijn handen over de grond maar kon niet overeind komen of zijn hoofd zelfs maar een stukje optillen.

Lentotsjkin had maar een paar seconden nodig om het knokige lichaam van de starets van zich af te gooien en op zijn benen te staan, maar ook dat was voor Polina Andrejevna genoeg om van de muur naar het midden van de grot te rennen, de revolver uit de tas te halen en de glibberige zijde ervanaf te gooien. Ze liet de reistas op de grond vallen, klemde haar beide handen om het geribde handvat en richtte op Aleksej Stepanovitsj. Deze keek haar zonder enige angst aan. Hij grijnsde met een scheef lachje en wreef over zijn pijnlijke achterhoofd. Met een ruk trok hij de kling uit de borst van de kluizenaar -zonder enige moeite, als uit boter.

'Kunt u wel met een vuurwapen overweg, zuster?' vroeg Lentotsjkin schalks. 'En weet u wel op welk plassertje u moet drukken?'

Hij waggelde onverschillig op haar af. De diamanten op de kling waren dof geworden van het bloed en fonkelden niet langer.

'Dat weet ik! Een Smith &C Wesson-revolver van kaliber .45, zesschots, centraal vuur, met een getrapt werkende haan', vuurde mevrouw Lisitsyna haar informatie uit het leerboek ballistiek af.

'Een kogel met een gewicht van drie zolotnik, een beginsnelheid van honderd vadem per seconde, vanaf vijftien passen gaat hij door een vurenhouten plank van drie duim dik.'

Jammer alleen dat haar stem oversloeg.

Maar wat gaf het, het werkte zo ook.

Aleksej Stepanovitsj bleef stokstijf staan. Hij keek bezorgd in het zwarte gat van de vuurmond.

'En waar is de colt van kaliber .38?' vroeg Polina Andrejevna, op haar succes voortbordurend. 'Die waarmee u Lagrange hebt doodgeschoten? Geef hier, maar wel langzaam en met het handvat naar voren.'

Toen Aljosja niet gehoorzaamde, zei ze niets meer, maar spande de haan. De klik, die nu toch ook weer niet zo luid leek, klonk in de stilte van de grot werkelijk buitengewoon suggestief. De moordenaar huiverde, gooide de vijl op de grond en stak zijn armen naar voren, met de handpalmen naar boven.

'Die heb ik niet! In het water gegooid, diezelfde nacht! Ik kon hem toch moeilijk in de oranjerie verstoppen? Straks zou de tuinman hem nog vinden.'

De dapper geworden onderzoekster wiegde dreigend met de loop: 'U liegt! U was toch ook niet bang om uw Basiliscuskleren te verstoppen?'

'Nee maar, stel je voor - een doodgewone soutane, en dan nog een paar oude laarzen. Als iemand dat gevonden zou hebben, had hij daar geen betekenis aan gehecht. Ach!' zei Aleksej Stepanovitsj en hij sloeg opeens de handen in elkaar, vol afschuw een blik ergens achter de rug van Lisitsyna werpend. 'Ba... Basiliscus!'

Helaas, Polina Andrejevna trapte in de simpele, jongensachtige val. Elke wijze heeft zijn domme dingen. Ze draaide zich abrupt om, tuurde in de duisternis. Wat als de schim van de beschermheilige gekomen was om zijn heiligdom te verdedigen?

Maar er was helemaal geen schim, en de behendige Aljosja maakte van het moment gebruik om te bukken en zo hard hij kon de galerij uit te rennen.

'Halt!' riep Polina Andrejevna vervaarlijk. 'Halt of ik schiet!'

En ze wilde zelf ook de Opgang in stormen.

Gekreun weerhield haar daarvan. Zwaar gekreun, vol onuitsprekelijk leed. Ze draaide zich om en zag hoe starets Izraïl steunend op zijn elleboog een trillende, broodmagere hand naar haar uitstrekte.

'Niet weggaan, laat me zo niet achter ...'

Ze aarzelde maar een moment.

Ze moest hem maar laten gaan. Barmhartigheid ging boven vergelding en zelfs boven gerechtigheid. En daarbij, wat had het voor zin achter de booswicht aan te jagen? En als hij nu eens niet bleef staan? Daarvoor zou ze immers niet op hem gaan schieten. En verder, waar moest hij heen in Kleopa's bootje met de smalle riemen? Nou ja, dan kwam hij tot Kanaan. Het vasteland zou hij toch niet bereiken.

En toen ze deze niet zo wezenlijke dingen uit haar hoofd had gezet, liep Polina Andrejevna naar de stervende, ging op de grond zitten en legde het hoofd van de starets in haar schoot. Ze zette voorzichtig de monnikskap af. Ze zag een paar zwak trillende wimpers, een paar geluidloos bewegende lippen.

De lantaarn gaf een laatste flakkering en was uit. Ze moest een kaars aansteken, op een steen plakken.

De starets bereidde zich ondertussen voor zijn ziel te laten gaan, hij had de handen al op de borst gevouwen.

Maar opeens bewoog hij klaaglijk zijn wenkbrauwen. Hij keek Polina Andrejevna angstig en smekend aan. Zijn lippen fluisterden maar een enkel woord: 'Vergeef me ...'

En nu vergaf ze hem - zonder enige geforceerdheid, ze vergaf hem en dat was dat, omdat ze het kon. En ze boog zich ook nog over hem heen en drukte hem een kus op het voorhoofd.

'Goed', zei de starets glimlachend en hij sloot zijn oogleden. Een paar minuten later gingen ze weer open, maar toen was zijn blik gedoofd, dood.

Toen mevrouw Lisitsyna aan de waterkant ging staan om te zien of Aleksej Stepanovitsj in Kleopa's bootje Kanaan had weten te bereiken, wachtten haar twee verrassingen. Ten eerste lag het bootje daar waar ze het had achtergelaten -veilig en wel. Ten tweede kwam van de tegenoverliggende oever een hele flottielje, eendrachtig aan de riemen gezeten, naar het Bijeiland gevaren. De dollen kraakten, de roeiers steunden, de fakkels brandden fel. Op de steven van het voorste bootje stond hoogeerwaarde Mitrofani, strijdlustig zwaaiend met zijn stok. Zijn lange baard wapperde in de frisse bries.