INTERESSANTE MENSEN
Wat zou eerwaarde Vitali raar hebben opgekeken als hij had gehoord hoe het onbezonnen Moskouse dametje het gesprek met dokter Korovin inkleedde. Polina Andrejevna repte tegenover de eigenaar van de kliniek met geen woord over het lachende schubdier of over dubbelzinnige dromen. Aanvankelijk deed ze bijna helemaal haar mond niet open, staarde ze naar de zelfverzekerde, gladgeschoren heer die de aanbevelingsbrief las. '
Tegelijk liet ze haar blik de werkkamer rondgaan - een doodgewone werkkamer, met diploma's en foto's aan de muur. Het enige ongewone was een schilderij dat in een schitterende bronzen lijst boven de tafel hing: een zeer overtuigend en gedetailleerd uitgebeelde octopus met in elk van zijn lange, pukkelige voelarmen een kronkelend, ontbloot mensfiguurtje. De fysionomie van het monster (als je het hoofd met romp van het reusachtige weekdier tenminste 'fysionomie' kunt noemen) deed op verbluffende wijze denken aan het bebrilde, autoritaire gezicht van Donat Savvitsj zelf, waarbij je werkelijk onmogelijk kon vaststellen hoe een dergelijke treffende gelijkenis tot stand was gekomen - het uiterlijk van de gigantische inktvis had niets karikaturaals of kunstmatigs. Toen hij het briefje van de archimandriet gelezen had, nam de dokter zijn bezoekster met belangstelling over zijn goudkleurige montuur heen op.
'Ik heb nog nooit zo'n onverbiddelijke brief van vader Vitali gekregen. Wat bent u van de eerwaarde, dat hij zich zo uitslooft?'
Donat Savvitsj glimlachte spottend. '"Zielsverwante", wat een woord. Toch niet iets romantisch? Dat zou uit psychofysiologisch oogpunt interessant zijn - ik heb vader overste altijd als het schoolvoorbeeld van de gemankeerde homoseksueel gezien. Zegt u eens, mevrouw eh-eh-eh ... Lisitsyna, bent u echt zo zwaar ziek? Hier staat: "Redt u een vrouwenziel die ondraaglijke kwellingen heeft moeten doorstaan". Mijn eerste indruk zegt me nu niet dat uw ziel zo zwaar geleden lijkt te hebben.'
Polina Andrejevna, die zich inmiddels een zekere mening over de beheerder van de werkkamer had gevormd, maakte een wegwerpgebaar naar het briefje en begon zorgeloos te lachen.
'Daar hebt u gelijk in. En wat de archimandriet betreft hoogstwaarschijnlijk ook. Vrouwen kan hij niet uitstaan. Waar ik schaamteloos gebruik van heb gemaakt om met geweld een pasje voor uw citadel aan de arme man te ontfutselen.'
De dokter fronste zijn wenkbrauwen en deed zijn mondhoeken lichtjes vaneen, als om mee te gaan in haar lach, maar niet helemaal, slechts voor een deel.
'Waarom hebt u mij nodig?'
'Er doen in Moskou zulke intrigerende verhalen over u de ronde! Mijn besluit op bedevaart naar Nieuw Ararat te gaan was een opwelling waar ik zelf ook van opkeek. Weet u hoe dat bij ons vrouwen gaat? Ik voer hierheen en wist helemaal niet wat ik hier omhanden moest hebben. Nou ja, ik probeerde te bidden, maar helaas, de opwelling was voorbij. Ik nam een kijkje bij de archimandriet. Ik ga nog een tochtje met een kotter rond de archipel maken ...' Polina Andrejevna hief de armen ten hemel. 'Terwijl ik pas over vier dagen terugvaar.'
De oprechtheid van de knappe jongedame maakte dat Korovin niet boos, maar eerder geamuseerd was.
'Dus ik ben voor u een soort attractie?' vroeg hij, met een volle glimlach nu, en niet op halve kracht.
'Nee nee, wat denkt u wel!' zei de lichtzinnige bezoekster geschrokken, maar ze moest het zelf uitproesten. 'Dat wil zeggen, alleen in de meest eerbiedige zin dan. Nee, echt, men vertelt je reinste wonderen over u. Het zou zonde zijn de gelegenheid niet te baat te nemen.'
Nu ze haar gespreksgenoot door haar oprechtheid voor zich had ingenomen, voerde Polina het gesprek volgens de wetten van de juiste omgang met mannen. Wet nummer één luidde: wil je bij een man in de smaak vallen, vlei hem dan. Hoe intelligenter en subtieler een man is, des te intelligenter en subtieler moet die vleierij zijn. Hoe grover besnaard hij is, des te grover ook de lofprijzing. Aangezien dokter Korovin duidelijk geen domme jongen was, begon Polina Andrejevna haar kantwerk van verre te weven. Opeens serieus wordend zei mevrouw Lisitsyna: 'U intrigeert mij zeer. Ik wil begrijpen wat u voor man bent. Waarom zou de erfgenaam van de Korovinmiljoenen de beste jaren van zijn leven en reusachtige financiële middelen aan de behandeling van krankzinnigen besteden? Zegt u eens, waardoor hebt u besloten zich aan de psychiatrie te wijden? Uit verzadiging? Uit loze nieuwsgierigheid en minachting voor mensen? Uit het verlangen met koude handen in mensenzielen te wroeten? Als dat zo is, dan is dat interessant. Maar ik vermoed dat de reden nog uitgesprokener kan zijn. Ik zie aan uw gezicht dat u niet verwaten bent ... U hebt levendige, hartstochtelijke ogen. Of vergis ik me en is het louter nieuwsgierigheid die erin schijnt?' '
Geef een man te verstaan dat u hem eindeloos interessant vindt, dat u als enige ziet hoe uniek hij is en met niemand anders te vergelijken, het doet er niet zo veel toe of dat nu in positieve of negatieve zin is - dat is eigenlijk waar de eerste wet op neerkomt. Het moet gezegd dat Polina Andrejevna zich niet bijzonder hoefde aan te stellen, want ze meende volstrekt oprecht dat ieder mens, als je hem naar behoren onder de loep nam, op zijn manier uniek is en alleen daardoor al interessant. Laat staan zo'n ongewoon man als Donat Savvitsj Korovin.
De dokter keek zijn bezoekster onderzoekend aan, alsof hij zich wilde aanpassen aan de verandering die zich in haar voltrokken had. Hij begon zachtjes en vertrouwelijk: 'Nee, ik heb me niet uit nieuwsgierigheid aan de psychiatrie gewijd. Eerder uit wanhoop. Vindt u het echt interessant?'
'Zeer!'
'Het was jeugdig narcisme dat ik naar de medische faculteit ging. Aanvankelijk niet naar de afdeling psychiatrie, maar fysiologie. Op mijn negentiende zag ik mezelf als gunsteling van vrouwe Fortuna en gelukkige prins die alles had wat een sterveling maar hebben kon, en wilde ik maar één ding: het geheim van het eeuwige, of zo niet het eeuwige dan toch ten minste een heel lang, leven vinden. Onder rijke mensen is dat een tamelijk wijdverbreid soort manie - ik heb nu ook zo'n patiënt waarbij het narcisme tot pathologie is geworden. Wat mezelf betreft, droomde ik er twintig jaar geleden van wijs te worden uit de werking van mijn organisme om het functioneren ervan zo lang mogelijk te waarborgen ...'
'Wat heeft u van die weg afgebracht?' riep Lisitsyna uit, toen er een kleine pauze viel in het relaas van de dokter.
'Dat wat een al te rationeel jongmens doorgaans van zijn tevoren uitgezette loopbaan afbrengt.'
'De liefde?' raadde Polina Andrejevna.
'Ja. Hartstochtelijk, onberekenend, alomvattend -in één woord: zoals de liefde ook hoort te zijn.'
'Werd uw liefde niet beantwoord?'
'O ja, ik werd even vurig bemind als ikzelf liefhad.'
'Hoe komt het dan dat u er met zo veel smart over spreekt?'
'Dat komt doordat het de droevigste en ongewoonste liefdesgeschiedenis is die ik ken. We werden onweerstaanbaar naar elkaar toe getrokken, maar we konden geen minuut in elkaars armen verblijven. Ik hoefde het voorwerp van mijn verering maar tot de afstand van een uitgestoken arm te naderen of ze werd doodziek: de tranen stroomden uit haar ogen, het gutste uit haar neus, ze kreeg rode huiduitslag, haar slapen werden beklemd door een ondraaglijke migraine. Ik hoefde maar een eindje weg te lopen of de ziektesymptomen verdwenen vrijwel op slag. Als ik geen student medicijnen was geweest, had ik vast boze krachten vermoed, maar in mijn tweede jaar wist ik inmiddels van een raadselachtige, ongrijpbare aandoening met de naam "idiosyncratische allergie". In de meeste gevallen kom je er niet achter waar ze vandaan komt, laat staan dat je weet hoe je haar moet behandelen.' Donat Savvitsj deed even zijn ogen dicht, grinnikte, schudde het hoofd, alsof hij zich verbaasde over het feit dat zoiets juist hem had moeten overkomen. 'Ons leed was onbeschrijflijk. De machtige kracht van de liefde trok ons naar elkaar, maar mijn aanrakingen waren fnuikend voor haar die ik adoreerde ... Ik las alles wat de geneeskunst van idiosyncrasie bekend was en begreep: de chemische en biologische wetenschappen zijn nog te onvolkomen, in de loop van mijn aardse levensweg zullen ze zich niet voldoende ontwikkelen om dit mechanisme van fysiologische afwijzing van het ene organisme door het andere te overwinnen. Toen besloot ik dan ook de overstap naar de psychiatrie te maken -me te wijden aan de bestudering van de werking van de menselijke ziel. Van mijn eigen ziel, die mij zo'n lelijke poets had gebakken -van alle vrouwen van de wereld liet ze mij die ene liefhebben die voor mij categorisch onbenaderbaar was.'
'En jullie zijn uit elkaar gegaan?' riep Polina Andrejevna uit, bijna evenzeer tot tranen geroerd door het verhaal als door 's mans beheerste toon.
'Ja. Dat was mijn oplossing. Na verloop van tijd is ze getrouwd. Ik hoop dat ze gelukkig is. Ik ben vrijgezel, zoals u ziet, en ik leef voor mijn werk.'
Ondanks al haar scherpzinnigheid had mevrouw Lisitsyna niet meteen door dat de geslepen dokter ook met haar een spel speelde - zij het dan geen vrouwelijk, maar een mannelijk spel, met even oeroude en onwrikbare regels. Een probaat middel om toegang tot het vrouwenhart te krijgen is daarin de rivaliteit op te wekken. Je kunt hierbij het best een romantische geschiedenis over jezelf vertellen die onherroepelijk slecht afloopt, om daarmee als het ware te laten zien: kijk eens tot welke diepte van gevoel ik vroeger in staat was en misschien nu nog wel in staat ben, als ik een waardig object zou vinden.
Toen Polina Andrejevna dit besefte, had ze waardering voor de manoeuvre en glimlachte inwendig. Los van de betrouwbaarheid was het vertelde verhaal origineel. Bovendien volgde uit de hele monoloog dat de bezoekster bij de dokter in de smaak viel en dat was vleiend, wat je ook zegt, en het kwam de zaak ook nog ten goede.
'Is uw werk u zo dierbaar?' vroeg Lisitsyna vol deelneming.
'Zeer. Mijn patiënten zijn ongewone mensen, ieder van hen is op zijn manier uniek. En uniciteit is een soort talent.'
'Waarin zijn ze dan zo getalenteerd? Ik smeek u, vertelt u mij dat!'
De ronde ogen van de roodharige bezoekster verwijdden zich bij het verheugende voorgevoel nog verder. Hier deed wet nummer twee zijn rechten gelden: een man op het gespreksthema brengen waar hij zich het meest mee bezighoudt en dan goed luisteren. Dat is alles, maar hoeveel mannenharten worden met behulp van deze simpele methode niet veroverd! Hoeveel lelijkerds en meisjes zonder bruidsschat vinden zulke bruidegoms dat iedereen om hen heen alleen maar versteld staat -hoe bestaat het dat hun zulk een geluk ten deel is gevallen? Welnu, aldus: door hun vermogen tot luisteren.
Je kon zeggen wat je wilde, maar luisteren kon Polina Andrejevna. Waar nodig tilde ze haar wenkbrauwen op, op gezette tijden riep ze ach en wee en greep ze zelfs naar haar hart, zij het zonder de geringste overdrijving en vooral zonder enige aanstellerij, alweer, met de meest ongeveinsde belangstelling.
Donat Savvitsj was een beetje onwillig begonnen te spreken, maar door zo'n voorbeeldig luisterend oor liet hij zich van lieverlee meeslepen.
'Mijn patiënten zijn vanzelfsprekend abnormaal, maar dat betekent alleen dat ze afwijken van een bepaald door de maatschappij erkend gemiddelde, dus ongewoner, exotischer, grilliger zijn dan "normale" mensen. Ik ben een principieel tegenstander van het begrip "norm" op zich in relatie tot enige vergelijking in de sfeer van de menselijke psyche. Ieder van ons heeft zijn eigen norm. En het is de plicht van elk individu tegenover zichzelf boven deze norm uit te stijgen.'
Op dit punt knikte mevrouw Lisitsyna, als sprak de dokter een these uit die reeds eerder in haar hoofd was opgekomen en waar ze het volkomen mee eens was.
'Een mens is in die zin waardevol, interessant en zo u wilt groot,' ging Korovin verder, 'dat hij ten goede kan veranderen. Altijd. Op elke willekeurige leeftijd, na elke willekeurige fout, na elke willekeurige zedelijke val. Het mechanisme tot zelfvervolmaking zit in onze psyche ingebakken. Als je dat mechanisme niet gebruikt, roest het, en dan degradeert een mens, daalt hij onder zijn eigen niveau af. De tweede hoeksteen van mijn theorie luidt als volgt: elke buts, elke deuk in een persoonlijkheid is tegelijkertijd een voordeel, een verhevenheid -je hoeft dat punt alleen maar honderdtachtig graden te draaien. En hier hebt u mijn derde grondleggende principe: je kunt iedereen die lijdt helpen en iedereen die niet begrepen wordt begrijpen. En als je hem begrepen hebt, kun je met hem aan de slag: het zwakke in het sterke veranderen, het onvolwaardige in het volwaardige, het ongelukkige in het gelukkige. Lieve Polina Andrejevna, ik sta niet boven mijn patiënten, ik ben niet intelligenter, niet beter - misschien alleen wat rijker, al zijn er onder hen ook zeer vermogende lieden.'
'Denkt u dat elk mens te helpen is?' vroeg de bezoekster en ze klapte in haar handen, helemaal opgewonden door de woorden van de dokter. 'Maar er zijn toch afwijkingen die zeer moeilijk te genezen zijn! Zware drankzucht bijvoorbeeld, of nog erger, opiumverslaving!'
'Dat is dus onzin', zei de dokter met een minzame glimlach.
'Van daaruit ben ik ooit mijn experimenten begonnen. Ik heb mijn eigen eiland in de Indische Oceaan, ver van de zeeroutes. Daar zet ik de meest hopeloze alcoholisten en drugsverslaafden op. Er zijn geen verdovende planten op het eiland te vinden, voof geen geld. Geld is daar trouwens helemaal niet in omloop. Eens in de drie maanden komt er een schoener van de Malediven die alle hoognodige dingen aanvoert.'
'En ze nemen niet de benen?'
'Wie naar het oude terug wil, is vrij met diezelfde schoener terug te varen. Niemand wordt daar met geweld vastgehouden. Ik vind dat je een mens nooit zijn keuzes mag ontnemen. Als hij ten onder wil gaan, nou ja, dat is dan zijn goed recht. Zodat het niet de slaven van fles en waterpijp zijn die de ware moeilijkheid vormen, maar de mensen voor wier anomalie je domweg geen sleuteltje kunt vinden. En met dat soort patiënten werk ik nu hier, op Kanaan. Soms met succes, soms helaas niet.'
Korovin slaakte een zucht.
'In cottage zeventien heb ik een telegrafist van de spoorwegen die beweert dat hij geroofd is door bewoners van een andere planeet, die hem naar hun eigen planeet hebben meegenomen en daar een aantal jaar gehouden, bewoners die trouwens stukken langer zijn dan wij op aarde, aangezien de zon daar stukken groter is dan die van ons.'
'Een behoorlijk subtiele opmerking voor een eenvoudige telegrafist', merkte Polina Andrejevna op.
'Dat is nog niks. U zou hem over dat Woefer, zo heet die planeet, moeten horen vertellen - daar kunnen Swift en Jules Verne samen niet aan tippen! Wat een levensechte details! Wat een technische bijzonderheden - je bent een en al oor. En zijn taal!
Hij geeft mij les in het Woefers. Ik ben speciaal een woordenlijst gaan aanleggen om hem te verstaan. Wat denkt u? Hij vergist zich nooit, hij herinnert zich alle woorden! En de grammatica is ook nog eens verbazend logisch, heel wat eleganter dan in een van de aardse talen die ik ken!'
Lisitsyna vouwde haar handen, zo interessant vond ze het over een andere planeet te horen vertellen.
'En hoe verklaart hij zijn terugkeer?'
'Hij zegt dat hij meteen gewaarschuwd was dat hij maar voor een tijdje werd meegenomen, als gast, en dat hij gezond en wel weer zou worden teruggebracht. Hij beweert ook nog dat er heel wat gasten van de aarde op Woefer zijn geweest, maar dat van de meesten het geheugen gewoon gewist is, om bij hun terugkeer geen moeilijkheden voor hen te scheppen. Maar mijn patiënt vroeg of hij zijn herinneringen mocht bewaren, waardoor hij nu dus met de gebakken peren zit. Helpt u me er trouwens aan herinneren dat ik u een ander geval van de grillen van het geheugen vertel ...'
Je kon zien dat Korovin zijn stokpaardje bereed en daar nu niet snel meer van af te brengen was, maar Polina Andrejevna wilde ook allerminst dat hij zou ophouden.
'Hij zegt dat de Woeferanen al heel lang het leven op aarde volgen, al eeuwenlang.'
'Waarom maken ze zich dan niet bekend?'
'In hun ogen zijn wij voorlopig nog te wild. We moeten eerst onze eigen problemen oplossen en elkaar niet langer kwellen. Pas dan worden we rijp genoeg voor interplanetaire communicatie. Volgens hun berekening kan dat niet eerder dan in 2080 gebeuren, en dat dan nog in het gunstigste geval.'
'Ach, wat een tijd nog', zei Lisitsyna bedroefd. 'Dat maken u en ik niet meer mee.'
Donat Savvitsj glimlachte en zei: 'Als ik zo vrij mag zijn, het is de waan van een zieke fantasie, al is die nog zo consistent. In werkelijkheid is die telegrafist van ons nergens heen geweest. Hij was op jacht met vrienden, hij had een eend neergehaald. Hij ging het riet in om zijn trofee te zoeken, is niet meer dan vijf minuten weg geweest. Hij kwam terug zonder eend en zonder geweer, deed heel raar en begon meteen te vertellen over de planeet Woefer. Hij werd linea recta van het moeras naar het streekziekenhuis gebracht, en pas later, maanden daarna, kwam hij bij mij terecht. Ik pieker me suf over hem, werkelijk suf. Waar het op aankomt, is een logisch gat in zijn pantser te schieten, zijn waan te compromitteren. Dat is vooralsnog niet gelukt.'
'Ach, wat is dat interessant!' verzuchtte Polina Andrejevna dromerig.
'Nou en of dat interessant is.' De dokter bood nu de aanblik van een verzamelaar die trots de grootste schatten van zijn collectie laat zien. 'De telegrafist gedraagt zich tenminste nog normaal nou ja, afgezien dan van het feit dat hij overdag slaapt en nachten aaneen naar de sterren zit te koekeloeren. En weet u nog dat ik het over die maniak had die het eeuwige leven wilde hebben, net als ik toen ik jong was? Zijn naam is Weller, cottage negen. Hij is helemaal gericht op zijn eigen gezondheid en een lang leven. Die haalt 2080 misschien nog wel, als ze vanaf de planeet Woefer kennis met hem komen maken. Hij neemt uitsluitend gezond voedsel tot zich, waarbij hij de chemische samenstelling daarvan streng in de gaten houdt. Hij woont in een hermetisch afgesloten en gesteriliseerde ruimte. Hij draagt altijd handschoenen. Het personeel en ik communiceren alleen door een raampje van verbandgaas. Weller belandde in de psychiatrische kliniek nadat hij zich vrijwillig had laten castreren -hij beweert dat elke zaadlozing zo'n twee etmalen levensenergie wegneemt, waardoor mannen gemiddeld zo'n zeven, acht jaar korter leven dan vrouwen.'
'Maar zonder frisse lucht en lichaamsbeweging zal hij niet oud worden!'
'Maakt u zich niet ongerust, bij Weller gaat alles weldoordacht. Ten eerste is er volgens zijn eigen blauwdruk een ingewikkeld ventilatiesysteem in de cottage aangelegd. Ten tweede doet hij van de ochtend tot de avond nu eens gymnastiek en ademhalingsoefeningen en neemt hij dan weer een bad met heet of koud water -gedistilleerd, vanzelfsprekend. Hij wandelt steevast een uur per dag in de frisse lucht, met ongelooflijke voorzorgsmaatregelen. Hij beroert de aarde niet met zijn voeten, hij heeft speciaal op stelten leren lopen, "om geen aardse uitwasemingen binnen te krijgen". De stelten staan buiten, op de stoep, daarom raakt Weller ze niet anders aan dan met zijn handschoenen. Een wandelende Weller, dat is een plaatje zal ik u zeggen! Komt u speciaal eens kijken, tussen negen en tien 's morgens. Hij is in ruitjespak gehesen, heeft een gasmasker op en dan gaat het met die houten staken over de grond: boem, boem, boem. Sprekend het standbeeld van II Commendatore!'
De dokter schoot in de lach en Polina Andrejevna volgde gretig zijn voorbeeld.
'Maar wat wilde u vertellen van de grillen van het geheugen?' vroeg ze, nog steeds glimlachend. 'Ook iets grappigs?'
'Helemaal niet. Heel treurig. Ik heb een patiënte die elke morgen als ze wakker wordt naar dezelfde dag terugkeert, de meest verschrikkelijke dag van haar leven, toen ze het bericht kreeg dat haar man omgekomen was. Ze begon toen te schreeuwen, viel flauw en bleef een hele nacht bewusteloos liggen. Sindsdien is het voor haar elke morgen net of ze niet wakker is geworden, maar bijgekomen uit haar bewusteloosheid, en dat ze het verschrikkelijke nieuws pas de avond daarvoor heeft gekregen. De tijd is voor haar stil blijven staan, de pijn van het verlies totaal niet gesleten. Ze slaat 's morgens haar ogen op en het is meteen een schreeuw, tranen, hysterie ... Ze heeft een speciale arts die haar probeert te troosten, haar aan het verstand te brengen dat het ongeluk lang geleden gebeurd is, zeven jaar geleden. Eerst gelooft ze dat natuurlijk niet. De eerste helft van de dag gaat helemaal op aan bewijs en uitleg. Tegen lunchtijd laat de zieke zich overtuigen, komt van lieverlee tot rust, begint te vragen wat er in die zeven jaar gebeurd is. Ze heeft overal een levendige belangstelling voor. Tegen de avond is ze volkomen rustig en vredig. Ze gaat met een glimlach naar bed, slaapt de slaap van een onschuldig kind. Maar als ze de volgende morgen wakker wordt, begint alles weer van voor af aan: verdriet, huilen, zelfmoordpogingen. Ik pieker me suf, ik doe mijn uiterste best, maar ik kan voorlopig niets beginnen. Het mechanisme van de psychische schok is nog onvoldoende bestudeerd, ik moet op de tast verder. Het is heel zwaar met deze patiënte te werken, want iedere dag herhaalt zich hetzelfde ritueel. Artsen houden het niet langer dan twee, drie weken vol, dan moeten ze worden vervangen ...'
Toen hij tranen in de ogen van zijn toehoorster zag, zei Donat Savvitsj opgewekt: 'Nou, nou. Niet al mijn patiënten zijn ongelukkig. Er is er eentje die volkomen gelukkig is. Ziet u dat schilderij?'
De dokter wees op de reeds gememoreerde octopus, waar Polina Andrejevna tijdens het hele gesprek heel vaak naar had zitten kijken -het doek had iets bijzonders dat maakte dat je de blik er niet snel van afwendde, en niet voor lang.
'Het werk van het penseel van Konon Jesichin. Van gehoord?'
'Nee. Een verbluffend talent!'
'Jesichin is een genie', zei Korovin en hij knikte. 'Rasecht, in pure staat. Weet u, een van die kunstenaars die schilderen alsof'er voor hen helemaal geen schilderkunst bestaan heeft, geen Rafaël, geen Goya, geen Cézanne. Helemaal niemand, tot Konon Jesichin het daglicht zag, de eerste schilder van de aarde, en dingen ging maken die onder zijn penseel spontaan tot leven komen.'
'Jesichin? Nee, ken ik niet.'
'Natuurlijk niet. Bijna niemand kent Jesichin, slechts enkele fijnproevers, en ook die zijn ervan overtuigd dat hij allang dood is. Omdat Konon Petrovitsj een volslagen gek is die al meer dan vijf jaar geen stap buiten cottage drie zet, terwijl hij voor die tijd al tien jaar in een gewoon gekkenhuis zat waar die idioten van artsen hem geen verf en geen potloden gaven, in een poging Jesichin weer "normaal" te krijgen.'
'Waaruit bestaat zijn waanzin?' Polina Andrejevna keek aldoor naar de octopus, die haar met zijn vreemde, kille blik hoe langer hoe meer biologeerde.
'Herinnert u zich Poesjkin? Over de onverenigbaarheid van genialiteit en slechtheid? Het voorbeeld van Jesichin laat zien dat de twee uitstekend samen kunnen gaan. Konon Petrovitsj is een niet reflecterende, natuurlijke slechterik. De dweepzucht met zijn scheppende kunst heeft alle andere gevoelens in zijn binnenste uitgeroeid. Niet meteen, geleidelijk. Het enige schepsel waar Jesichin van hield, en hartstochtelijk van hield, was zijn dochter, een stil, geweldig meisje dat vroeg haar moeder had verloren en langzaam aan de tering wegkwijnde. Maandenlang week hij vrijwel geen stap van haar sponde -ging hij alleen een uur of anderhalf uur naar zijn atelier om aan een schilderij te werken. Uiteindelijk kwam hij op het idee het doek naar de kinderkamer over te brengen, om helemaal niet meer bij haar weg te hoeven. Hij at niet, dronk niet, sliep niet. Mensen die hem in die tijd gezien hebben, zeggen dat Jesichin een verschrikkelijke aanblik bood: met verwilderde haren, ongeschoren, in een met verf besmeurd overhemd, schilderde hij het portret van zijn dochter -in de wetenschap dat het haar laatste portret zou zijn. Hij liet niemand de kamer binnen, deed alles zelf: hij gaf het meisje iets te drinken, of haar medicijnen, of iets te eten, en nam de kwast weer ter hand. Toen de doodsstrijd van het meisje begon, verviel Jesichin helemaal tot razernij -niet van verdriet echter, maar van verrukking: zo schitterend speelden licht en schaduw op het door leed getekende, uitgemergelde gezichtje. Mensen die in de aangrenzende kamer bijeen waren, hoorden klaaglijk gekreun van achter de gesloten deur. De stervende huilde, vroeg om water, maar vergeefs -Jesichin kon zich niet van zijn doek losmaken. Toen men uiteindelijk de deur forceerde, was het meisje inmiddels overleden, terwijl Jesichin niet eens naar haar keek -hij was maar steeds bezig iets aan het doek te verbeteren. De dochter werd naar het kerkhof gebracht, de vader naar het gekkenhuis. Het schilderij werd, ondanks het feit dat het niet voltooid was, op de Parijse salon tentoongesteld, onder de titel La morte triomphante en kreeg daar een gouden medaille.'
'Het verstand van de vader kon het verdriet niet aan en maakte een verdedigingsschild in de vorm van zijn werk', duidde de goedhartige Polina Andrejevna het gehoorde verhaal.
'Denkt u dat?' Donat Savvitsj zette zijn bril af, veegde de glazen schoon, zette hem weer op. 'Ik kom na bestudering van het geval Jesichin tot de slotsom dat een echt, reusachtig genie zonder het afsterven van enkele zones van zijn ziel niet helemaal volgroeien kan. Door met de liefde voor zijn dochter de resten menselijkheid in zijn ziel uit te roeien, kon Konon Petrovitsj zich helemaal voor de kunst vrijmaken. Wat hij nu in cottage drie maakt, wordt eens het sieraad voor elke galerie ter wereld. En wie van het dankbare nageslacht zal zich dan het huilende meisje herinneren dat gestorven is zonder haar laatste dorst te lessen? Ik twijfel er geen moment aan dat mijn kliniek, ikzelf, en ook het eiland Kanaan in toekomstige generaties alleen maar in de herinnering zullen voortleven omdat hier een genie gewoond en gewerkt heeft. Trouwens, wilt u een kijkje nemen bij Jesichin en zijn schilderijen?'
Mevrouw Lisitsyna antwoordde niet meteen en zei een beetje onzeker: 'Ja ... Waarschijnlijk wel.'
Ze dacht nog even na, knikte bij zichzelf en zei, fermer nu: 'Dat wil ik zeker. Brengt u mij er maar heen.'