'S NACHTS IN HET HUIS DER SMARTEN

Ze kon zich nu makkelijker over het terrein bewegen: Polina Andrejevna had inmiddels een beter idee van de geografie van de kliniek en ook de hoge maan scheen helder. Terwijl ze zich terloops verbaasde over de zachtheid van het 'microklimaat' van het eiland, dat zelfs in november gul was met zulke heldere, verre van koude nachten, begaf de ruziemaakster, die weer wat moed verzameld had, zich eerst naar het huis van de eigenaar van de< kliniek.

Maar de ramen van het witte, met een zuilengalerij versierde herenhuis waren donker -de dokter sliep al. Lisitsyna bleef even staan, spitste haar oren, hoorde niets opmerkelijks en liep door. Haar weg voerde thans naar cottage drie, naar de woonstee van de waanzinnige schilder.

Jesichin sliep niet: er brandde niet alleen licht in zijn huisje, maar in de stralende rechthoek van het raam flitste ook nog eens zijn schichtige schaduw voorbij.

Polina Andrejevna liep om het huis heen om van de andere kant naar binnen te kijken.

Dat deed ze.

Konon Petrovitsj schoot langs de muur heen en weer en legde de laatste hand aan de vlekken maanlicht op het aardoppervlak van het schilderij Avond. Het doek was nu absoluut voltooid en deed in zijn volmaaktheid niet onder voor de toverachtigheid van de echte avond, overtrof deze misschien wel. Mevrouw Lisitsyna had echter alleen maar oog voor het deel van het doek waar de schilder het langgerekte zwarte silhouet op de spinnenpoten had afgebeeld. Polina Andrejevna keek er een heel tijdje naar, alsof ze probeerde een ingewikkelde hersenkraker op te lossen. Toen stak Jesichin het penseel achter zijn riem en klom op een trapje dat midden in de kamer stond. De toeschouwster drukte haar wang en haar neus tegen het raam om te zien wat de schilder nu toch daar boven ging doen.

Het bleek dat Konon Petrovitsj, nu hij klaar was met Avond, zichzelf niet de geringste adempauze toestond, maar meteen verderging aan Nacht. Lisitsyna schudde haar hoofd, bleef niet langer toekijken. Het volgende punt op haar voorgenomen reisroute was de nabijgelegen cottage zeven, waar de natuurkundige met zijn commensaal woonde. Hier sliep men evenmin. Achter alle ramen op de benedenverdieping brandde licht. Polina Andrejevna herinnerde zich dat de slaapkamer links van de ingang was, en het laboratorium rechts. Matvej Bentsionovitsj moest in de slaapkamer zijn. Ze pakte met haar handen de vensterbank beet, zette haar voet op een richel en wierp een blik naar binnen.

Ze zag twee bedden staan. Eentje was opgemaakt, leeg. Bij het tweede brandde een lamp, op de hoog opgeschudde kussens zat een man onderuitgezakt die zenuwachtig zijn hoofd nu eens naar links en dan weer naar rechts draaide, Berditsjevski!

De verspiedster rekte haar hals uit om te zien of Lampe in de kamer was en daarbij klikte de gesp van haar capuchon tegen de ruit - nauwelijks hoorbaar, maar Matvej Bentsionovitsj kwam verschrikt overeind, draaide zich naar het raam. Zijn gezicht was van angst vertrokken. De adjunct-procureur maakte een krampachtige beweging met zijn onderkaak alsof hij het wilde uitschreeuwen, maar toen begonnen zijn ogen te rollen en viel hij bewusteloos met zijn hoofd op het kussen.

Ach, wat ellendig! Polina Andrejevna slaakte zelfs een kreet van ergernis. Maar natuurlijk, toen hij in het raam het zwarte silhouet zag van een capuchon die over een gezicht gezakt was, had de ongelukkige zieke zich verbeeld dat Basiliscus weer aan hem verscheen. Ze moest Matvej Bentsionovitsj van zijn dwaling verlossen, al was het nog zo riskant. Zonder zich te verbergen drukte ze zich tegen het glas, vergewiste zich ervan dat de natuurkundige niet in de slaapkamer was en kwam in actie.

Het raam zat vanzelfsprekend op de schuif, maar de gymnastieklerares had ook genoeg aan het tochtraampje dat op een kier stond.

De regenjas die haar in haar bewegingen belemmerde, gooide Lisitsyna op de grond en ze klom in twee tellen door de smalle opening heen, daarbij wonderen van lenigheid aan den dag leggend. Met haar vingers op de vensterbank steunend maakte ze een geweldige salto door de lucht (haar rok werd tot een niet geheel zedige klok opgeblazen, maar er waren immers geen getuigen) en ze belandde behendig op de vloer. Ze had een minimum aan geluid gemaakt. Polina Andrejevna wachtte even of er geen voetstappen op de gang klonken -maar nee, alles was goed gegaan. De natuurkundige ging kennelijk te zeer op in zijn waanzinnige experimenten.

Nadat ze een stoel naar het bed had geschoven, streek ze de half liggende man voorzichtig over de ingevallen wangen, over het gele voorhoofd, over de veelgeplaagde, gesloten oogleden. Ze doopte haar zakdoek in het glas water op het nachtkastje en wreef de zieke over de slapen, waarop Berditsjevski's wimpers begonnen te trillen.

'Matvej Bentsionovitsj, ik ben het, Pelagia', fluisterde de vrouw, helemaal over zijn oor heen gebogen.

De man opende de ogen, ontwaarde met angstig wijd opengesperde ogen het sproetengezicht en zei met een glimlach: 'Zuster ... Wat een fijne droom ... Is de hoogeerwaarde er ook?'

Berditsjevski draaide zijn hoofd, kennelijk in de hoop dat hij nu ook vader Mitrofani zou zien. Hij zag hem niet, was ontdaan.

'Als ik niet slaap, gaat het slecht', klaagde hij. 'Ik zou helemaal niet wakker moeten worden.'

'Helemaal niet wakker worden, dat is te veel van het goede.' Polina Andrejevna streelde de arme man nog steeds over het gezicht.

'Maar het zou nu wel goed voor u zijn eens even wat te slapen. Doe uw ogen dicht, adem zo diep mogelijk in. Wie weet droomt u dan ook wel van de hoogeerwaarde.'

Matvej Bentsionovitsj kneep gehoorzaam zijn ogen dicht en haalde diep adem. Hij deed zijn best, kennelijk wilde hij dolgraag van de hoogeerwaarde dromen.

De zaak staat er misschien nu ook weer niet zo slecht voor, troostte Polina Andrejevna zichzelf. Als je zegt wie je bent, herkent hij je. En hij herinnert zich ook de hoogeerwaarde. Mevrouw Lisitsyna wierp een blik op de deur en keek toen in het nachtkastje. Niets opvallends: zakdoeken, een paar velletjes onbeschreven papier, een portemonnee. Daarin geld, een pasfotootje van zijn vrouw. Maar onder het bed vond ze een gele reistas van varkensleer. Bij het slot zat een koperen plaatje met het opschrift f.s. lagrange. Daarin zaten de door Berditsjevski verzamelde onderzoeksmaterialen: het proces-verbaal van het onderzoek naar het lichaam van de zelfmoordenaar, de brieven van Aleksej Stepanovitsj aan de hoogeerwaarde, een in een lap gewikkelde revolver (Polina Andrejevna schudde alleen maar het hoofd - mooie man, die Korovin, je kon niet anders zeggen, hij had niet eens de tijd genomen een blik in de spullen van zijn patiënt te werpen) en nog twee voorwerpen van onduidelijke herkomst: een witte handschoen met een gat en een besmeurd batisten zakdoekje.

Mevrouw Lisitsyna besloot de reistas mee te nemen -wat moest Berditsjevski er nu mee? Ze keek om zich heen -of er niet nog iets nuttigs in de kamer was. Ze zag een dik schrift op het nachtkastje bij Lampes bed. Na enige aarzeling nam ze het mee naar de brandende lamp en begon het door te bladeren. Helaas kon ze onmogelijk wijs uit al die formules, grafieken en afkortingen. En het handschrift was ook nog eens even onduidelijk als zijn manier van spreken. Polina Andrejevna slaakte een teleurgestelde zucht, sloeg het titelblad op. Bij wijze van motto stond daar, min of meer leesbaar: Alles meten wat meetbaar is, en wat onmeetbaar is meetbaar maken. G. Galileï. Het was echter wel mooi geweest.

Nadat ze het schrift terug op zijn plaats had gelegd, klom de ongenode gast weer door het tochtraampje naar buiten. Ze gooide eerst de reistas uit het raampje (er scheen toch niets breekbaars in te zitten) en wrong vervolgens zichzelf door de kleine opening. De grond was verder dan de vloer, maar de salto lukte weer perfect. De lenige springster landde heelhuids op haar hurken, rechtte haar rug en schudde haar hoofd: na de verlichte slaapkamer scheen de nacht haar ondoordringbaar toe en alsof het zo wezen moest was de maan ook nog eens achter de wolken verdwenen. Mevrouw Lisitsyna besloot even te wachten tot haar ogen aan het duister waren gewend, leunde met haar hand tegen de muur. Maar met Polina Andrejevna's oren was alles in orde en toen ze daarom geritsel achter zich hoorde, draaide ze zich fluks om. Vlakbij, op een paar vadem, kwam een smalle, zwarte gestalte uit het donker aangedeind. De verstarde vrouw onderscheidde duidelijk een puntmuts met gaten voor de ogen, zag hoe het afschuwelijke silhouet zich rond zijn eigen as draaide en daarop klonk het gefluit van lucht die werd doorsneden en kwam er van opzij met afschuwelijke kracht een klap tegen het hoofd van mevrouw Lisitsyna. Polina Andrejevna stortte ruggelings achterover en viel op Lagranges reistas.