REISINDRUKKEN
Nu de heldin van ons verhaal eenmaal haar soutane heeft afgelegd, een andere naam heeft aangenomen, zullen we haar ook zo noemen - uit eerbied voor de roeping van non en ter vermijding van godslasterlijke dubbelzinnigheid. Dan maar adellijk, dan maar Lisitsyna, ze zal het wel weten.
Temeer daar de geestelijke dochter van de aartspriester van Zavolzjsk zich in haar nieuwe gedaante absoluut niet slechter scheen te voelen dan in haar oude. Het kon niemand ontgaan dat de reis haar allerminst bezwaarde, maar dat ze die juist prettig en plezierig vond.
In de trein gezeten keek de jongedame welwillend uit het raam op de lege akkers en de herfstbossen uit, die hun afscheidskleed nog niet helemaal hadden afgeworpen. Van het reisbureau had Polina Andrejevna, als dank voor haar overige bestedingen, een schitterende fluwelen handwerktas gekregen, die knus op haar boezem lag, en nu kortte ze de tijd door van merinoswol een slipover te breien, die de hoogeerwaarde Mitrofani in de winterkoude onherroepelijk nodig zou hebben, vooral na zijn zware hartaandoening. Het was een heel gecompliceerd werkje, met afwisselend een kabel-en een tricotsteek, met kleurige inzetstukjes, en het vlotte niet erg: de steken waren onregelmatig, de kleurige draden zaten te strak, trokken het hele patroon uit zijn fatsoen, maar de creatie leek Lisitsyna zelf wel te bevallen. Telkens onderbrak ze haar werk even, hield haar hoofd schuin en bekeek het lelijke werk harer handen met zichtbaar welbehagen.
Toen de reizigster het breien zat was, zette ze zich aan het lezen, een bezigheid waaraan ze zich niet alleen in de rustige treinwagon kon overgeven, maar ook in de krakende omnibus. De reizigster las twee boeken door elkaar, het ene in hoge mate gepast voor de bedevaart: Schets voor een christelijke moraal van Feofan de Kluizenaar, het andere heel vreemd: Leerboek ballistiek; deel twee, maar met niet minder aandacht en belangstelling.
Nadat ze in Sineozjorsk aan boord van stoomschip Sint-Basiliscus was gegaan, gaf Polina Andrejevna zich ten volle over aan een van haar wezenstrekken -een onbedwingbare nieuwsgierigheid. Ze liep het hele schip rond, maakte een praatje met de in soutane geklede matrozen, keek hoe de reusachtige raderen het water verzetten. Ze nam een kijkje in de machinekamer, luisterde toe hoe de werktuigkundige geïnteresseerde passagiers over de werking van vliegwielen, krukassen en ketel vertelde. Nadat ze speciaal haar bril had opgezet (die bij de verandering van de non uit Zavolzjsk in de Moskouse adelsvrouw van de neus van de bedevaartgangster naar de parelmoeren koker was verhuisd), wierpi Lisitsyna zelfs een blik in de stookruimte, waar de gloeiend hete kolen voor een afschuwelijk geflits en geknal zorgden. Daarna ging ze samen met de andere nieuwsgierigen, allemaal personen van het mannelijk geslacht, op onderzoek naar de kapiteinshut. De excursie was georganiseerd als demonstratie van de gastvrijheid en hartelijkheid van Nieuw Ararat, die zich niet alleen tot het grondgebied van de archipel beperkte, maar ook tot het schip dat de naam van de heilige stichter van het klooster droeg. De uitleg over de vaargeul, over de besturing van het schip en de onvoorspelbare aard van de winden van het Blauwe Meer werden gegeven door de helper, een monnik met een ootmoedig uiterlijk met een kalotje op, maar Lisitsyna werd heel wat meer geïntrigeerd door de kapitein, broeder Iona, een roverhoofdman met een rode kop en een dichte baard, met een zeildoekse vissersmuts op, die eigenhandig aan het roer stond en onder dat mom geen blik op de passagiers wierp.
Deze kleurrijke figuur leek in niets op een monnik, ook al droeg hij eveneens een soutane, en daarom verloor Polina Andrejevna haar geduld, stevende op hem af en vroeg: 'Zegt u eens, heilige vader, hebt u al lang geleden de gelofte afgelegd?'
De boomlange man keek haar van boven naar beneden schuins aan en zweeg even -misschien zou ze hem wel met rust laten?
Toen hij begreep van niet, gromde hij met tegenzin: 'Meer dan vier jaar.'
De vrouwelijke passagier kwam onmiddellijk vlak bij de elleboog van de kapitein staan om de conversatie te vergemakkelijken.
'En wat was u in de wereld?'
De kapitein slaakte een diepe zucht, waardoor er geen twijfel aan kon bestaan: als het aan hem lag, zou hij geen antwoord geven op de vragen van het opdringerige dametje, maar haar in twee tellen de hut uit zetten, waar vrouwvolk toch niets te zoeken had.
'Hetzelfde als nu. Roerganger. Op de Groemant joeg ik op walvissen.'
'Wat interessant!' riep Polina Andrejevna uit, niet in het minst in verlegenheid gebracht door de onvriendelijke toon. 'Daarom heeft men u waarschijnlijk ook Iona genoemd? Vanwege de walvissen, niet?'
De kapitein gaf blijk van een ware heldendaad aan christelijke ootmoed en trok zijn mond scheef, wat klaarblijkelijk een minzame glimlach moest aangeven.
'Niet vanwege de walvissen, maar vanwege één walvis. Deze snorremans sloeg met zijn staart onze boot aan splinters. Iedereen verdronk, ik kwam alleen boven. Hij zoog me helemaal in zijn muil, bevoelde me met zijn snorharen, maar kennelijk was ik zijn smaakje niet en hij spuugde me uit. Daarna werd ik door een schoener opgepikt. Ik heb misschien maar een halve minuut in die muil doorgebracht, maar ik had wel tijd mijn woord te geven: als ik het er levend afbreng, ga ik bij de monniken.'
'Wat een verbluffend verhaal!' zei de passagier verrukt. 'En het meest verbazingwekkende eraan is wel dat u, eenmaal gered, inderdaad de gelofte hebt afgelegd. U weet, er zijn zo veel mensen die God op een moment van grote radeloosheid beloften doen, maar er is later bijna niemand die zich daaraan houdt.'
Iona gaf zijn glimlach op en fronste zijn borstelige wenkbrauwen.
'Woord is woord.'
Deze korte zin bevatte zo veel onbuigzaamheid en bitterheid dat Lisitsyna verschrikkelijk te doen had met de arme walvisjager.
'Ach, u had helemaal geen monnik moeten worden', zei ze aangedaan. 'God zou u wel begrepen hebben en vergeven. Het monnikschap moet een beloning zijn en voor u is het eerder een straf. Want ik vermoed dat u uw vrijgevochten leven van vroeger wel zult missen? Ik ken die zeelui. Zonder drank, zonder gevloek is het een kwelling voor jullie. En dan ook nog eens de gelofte van kuisheid ...' eindigde de aanvallige bedevaartgangster als bij zichzelf, op gedempte toon.
De kapitein had het echter toch gehoord en wierp zo n blik op het tactloze persoontje dat Polina Andrejevna helemaal schrok en zich zo snel mogelijk uit de hut naar het dek retireerde, en van daar naar haar eigen kajuit.