WAARHEEN
Boven de takken drijven de wolken. Aangezien ik wilde weten waar ze heengingen, nam ik een aanloop en ging op de rug van een wolk zitten.
De wolk keerde zich naar me om en vroeg: 'Waarom zit je op m'n rug?'
'Nou,' was mijn verklaring, 'omdat ik wil weten waar jullie heen gaan.'
'Ga van mijn rug af.' De wolk werd boos. 'Wij weten zelf niet waar wij heengaan. Bovendien zijn we aan het werk. Nogmaals, ga weg, waar bemoei je je mee.'
Ik ging weer naar beneden. Nu ben ik hier en ik weet nog steeds niet waar de wolken heen gaan.