ROOD
De rotsblokken waren rood. De natuur dacht: weet je wat, ik zorg ervoor dat ze rood zijn, dat vinden ze mooi. En ja, we vonden het mooi, we keken onze ogen uit. Wat een pracht.
Een van ons groepje kwam op het idee om de natuur te bedanken voor de getoonde opmerkzaamheid. Zou je dat wel doen, vroegen de anderen zich hardop af, is de natuur daar wel van gediend, en breng je de natuur niet in verlegenheid met die dwaze dankbetuigingen?
'Misschien hebben jullie gelijk,' gaf degene die het voorstelde toe, 'maar hoe moeten we dan de natuur ter wille zijn.'
Ja, hoe. Bovendien wist niemand waar de natuur woonde.
Na lang beraad besloten we om ter plekke, dus op de rode rotsen, een briefje neer te leggen met de volgende tekst: 'Bedankt, lieve natuur, voor de rode hoedanigheid van het rotsgebeuren. Nogmaals onze dank.'
Ik weet niet of de natuur ooit dit briefje gevonden en gelezen heeft, maar ik verwacht van wel. Nog sterker: ik zou het zeer toejuichen.