DE TOVERHEKS
De twee broers lachten nooit, ze grijnsden. En hun vader vonden wij een eikel, want hij had op de minuut af uitgerekend hoe lang ze nodig hadden om van school naar huis te lopen. Ze liepen stevig door, want als ze een paar seconden te laat waren kregen ze op hun lazer, dan hadden ze gelanterfant. Dat gebeurde zelden, want ze gehoorzaamden hun vader.
Eén keer kwamen ze een uur te laat en ik zal je vertellen waarom. Ze waren op weg naar huis toen ze een dame tegenkwamen die een vrijmoedig gesprek met ze aanknoopte. Dat was geheel tegen hun gewoonte in, maar ze konden niet weten dat de dame een toverheks was, die hen uiteraard betoverde. Ze nam ze mee naar haar hol, waar ze voor het kampvuur moesten gaan zitten, ze zongen een paar liederen voor de toverheks, waarna ze naar huis mochten. Dat was de reden dat ze een uur te laat waren.
De vader was woedend en eiste een verklaring. De beide broers biechtten alles op: het aangename gesprek, de tocht naar het hol, het kampvuur en de liederen die ze voor haar gezongen hadden. Het kostte de vader moeite, maar hij moest zijn zonen vergiffenis schenken. Hij wist als geen ander dat tegen tovenarij geen kruid gewassen was.