WIE
Toen ik achter de klok zat, werd ik plotseling opgetild. 'Zet me neer en wel meteen,' riep ik. Gelukkig gaf men gehoor aan mijn verzoek en bevond ik mij weer op m'n vaste plaats achter de klok.
Ik hoorde 'm tikken, maar daar stoorde ik me weinig aan, ik had het veel te druk met het beramen van veldtochten, er lagen talloze aanvalsplannen gereed. Ja, ik ben mij ervan bewust dat ze nu nog niet nodig zijn, later des te meer.
Maar wie tilde mij op? Dat zou ik wel es willen weten. Wie?