GEWAPEND
Ik hoorde gemorrel aan m'n deur en hij kwam zomaar binnen met een sleutel.
'Hoe kom je in hemelsnaam aan een sleutel,’ vroeg ik.
De man lachte, ik zag zijn hopeloze tanden.
'Gestolen,' zei hij eenvoudig.
O, op die manier.
'Ik ben gewapend,' vervolgde hij.
'Dat is een vervelende bijkomstigheid,' zei ik, 'want meestal ben ik ook gewapend, nu niet.'
'Ik ga er prat op dat ik gewapend ben,' hernam hij.
Terecht, maar dat zei ik niet. Ik zweeg.
Ineens had hij haast. Hij maakte dat ie wegkwam, ik wilde hem nog bedanken voor zijn bezoek, maar dat hoorde hij niet eens meer. Heb ik iets verkeerds gezegd?