DE STOEL
Hij zat rustig op een stoel, maar ineens, met een ruk, kwam hij omhoog en stond op z'n voeten. Nounou, dachten de omstanders, die ook op een stoel in hetzelfde vertrek zaten, welk een besluitvaardigheid stelt hij ten toon, wat is hij toch een voortvarend iemand. Dat hadden ze mis, hij was beslist niet besluitvaardig, hij wilde alleen graag dat ze zulks dachten. Hij deed dus alsof, want hij wist niet waar hij heen moest gaan. Om zich een houding te geven, nam hij een slok water uit de kraan. Héhé, wat een dorst. Daarna ging hij weer zitten. Ze keken naar hem.