Zon in de uitverkoop

Ik had het gevoel dat mijn borst zou barsten, dat ik een beroerte zou krijgen. Er viel vuur en gesmolten lood uit de hemel en af en toe rook je een brandlucht. De zomer van 1994 was een echt inferno. Ik bad om regen volgens een Afrikaans ritueel: 'Wees genadig en geef water, Yemaya!'

Ik smeekte de Wonderdoenster zich een beetje in te spannen: 'Kom, meisje, wees niet zo lui en doe iets voor ons. Een van die wonderen waarvanjij het geheim bezit, maar pas op dat je niet te ver gaat, want dan zijn we nog verder van huis. Laat een paar druppeltjes van wat dan ook op ons vallen, een beetje speeksel, een straaltje pies... Het doet er niet toe wat, moedertjelief, als het mijn kloppende slapen maar een beetje opfrist, en mijn hoofd dat op het punt staat te ontploffen als een zevenklapper!'

Emiliana en ik hadden nooit iets anders meegemaakt dan die hondsdagen. Nooit gebibberd van de kou zoals in Franse films waarin mensen wasem uitademen als ze praten, en zeker geen landschappen gezien waarin de gouden bladeren in de herfst van de kaal wordende bomen dwarrelen. En wat betekenden voor ons de beroemde lentekleuren in de Vier jaargetijden van Vivaldi? Geen ene moer! Voor ons alleen bloedhitte en verder niets. Als de politie ons ondervroeg zouden we alleen maar kunnen verklaren het hele jaar door nooit iets anders te hebben gezien dan verschroeide vegetatie en een paar verdroogde oudjes in het sanatorium aan de zonzijde van de straat. Sinds die verdomde hete augustusmiddag waarop Emiliana werd geboren tot op de dag van haar vierentwintigste verjaardag had ze nauwelijks iets anders meegemaakt: hitte of bloedhitte. De dag waarop Emiliana voor het eerst het levenslicht aanschouwde werd ze bijna blind. De zon deed de stenen barsten en verzengde het hoornvlies. Bij elke keer dat haar moeder perste verloor ze meer liters zweet dan bloed en tranen! Een ware fontein!

Op die zomermiddag, tien minuten nadat ik Emiliana had leren kennen, merkte ze al geërgerd op dat de maanden in dit krankzinnige land alleen maar voor de grap van naam verschilden. Ze had mensen nooit iets anders horen roepen dan: 'Wat een hitte voor februari, lieve hemel, het lijkt wel augustus! Wat een plakkerige januarimaand!

Wie zegt dat het in december winter is? Het asfalt smelt van de hitte!' 'We kunnen het beste van het hele jaar een maand van driehonderdvijfenzestig dagen maken en die augustus noemen. Punt uit,' vond Emiliana.

Emiliana's hele stompzinnige leven had bestaan uit zweten en dorst lijden. Zelfs spelen was niet mogelijk. U had de dikke jongetjes eens moeten zien, ze tuimelden omver als kippen met omgedraaide nekken. Tot overmaat van ramp had haar verloofde begin juli besloten met haar te breken om naar Zweden af te reizen aan de arm van een lange blonde meid met een sneeuwblanke huid en boven op haar hoofd een paar rechtopstaande haren als maïskolven. Als die meid zich baadde deed ze dat in het zicht van de hele buurt en geselde zich daarbij met takken van de pruimenboom op de patio. 'Voor mijn part loopt hij naar de duivel, ik bedoel naar Zweden,' zei Emiliana om zichzelf te troosten voor het feit dat hij haar onverwacht aan de kant had gezet. Zo hoefde ze tenminste zijn naar zweet stinkende oksels niet meer te verdragen, of zijn adem die, als een zandwind uit de Sahara, haar neus verbrandde, of zijn door de druiper gelig geworden gulp die hij tegen haar dijen wreef.

Tot overmaat van ramp had haar beste vriendin besloten dezelfde weg te gaan als Emiliana's ouders en broers en zusters. Die hadden een vlot gefabriceerd van twee vuilnisvaten, zes plafondbalken en vier oude autobanden, en daar een zeil op gezet van twee versleten gebloemde lakens. De lijst van overlevenden en vermisten die werd voorgelezen voor de Amerikaanse radio - waar ze met behulp van een antenne gemaakt van het aluminiumfolie van yoghurtpotjes op de wc naar luisterde maakte duidelijk dat haar ouders en haar vriendin, als ze geen schipbreuk leden, twee mogelijkheden hadden: of ze landden op een eiland dat minder neurotisch en verpest was dan dat waar ze vandaan kwamen, of ze kwamen terecht in de buik van een haai.

Ik wist nog niets van Emiliana. Ze vertelde me dit allemaal terwijl we smolten op een smerig strand dat gereserveerd was voor de lokale bevolking. Terneergeslagen zat Emiliana op een van de rotsen in de vorm van wolfstanden bij Santa Cruz del Norte, de plek waar de Fransen al jaren in het zand graven om te proberen ruwe olie te vinden terwijl ze alleen ruwe zwavel naar boven halen. Ze wilde haar hart bij iemand uitstorten, maar er was geen sterveling meer bij wie ze dat kon doen. De mensen, besmet met het zomervirus, hadden zich en masse in zee gestort. Miamitis, angstitis, hongeritis en acute dictatoritis, luidden de diagnoses die de artsen binnensmonds mompelden. Ze was niet van plan zelfmoord te plegen, dat zou de zaak alleen maar ingewikkelder maken. De zoektocht naar een simpele waaier of een stuk krant of karton om zich koelte toe te wuiven was een lijdensweg geweest en had niets opgeleverd. Het zou nog moeilijker zijn iets te vinden om een einde aan haar leven te maken.

Toevallig kwam ik naast haar zitten, had ik recht op een stukje rots naast haar. Ik zeg 'had ik recht', want zelfs het puntje van een bank in een park is hier op de bon. De hele week had ik geen hap gegeten, alleen water met bruine suiker gedronken, en door het nietsdoen begonnen mijn kiezen los te zitten. Al vier jaar lang leed ik onophoudelijk aan hoofdpijn omdat ik een bril nodig had. En tot overmaat van ramp had ik ook nog last van een ernstige verstopping, bijna een darmafsluiting. Maar ik ben altijd een optimistisch mens geweest en ik volg mijn eigen positieve reanimatieprogramma dat eruit bestaat nooit bij de pakken te gaan neerzitten. Dus begroette ik Emiliana met een: 'Alles goed, schatje?'

Ze benutte het moment waarop ik even niet op mijn hoede was en begon te janken tegen mijn schouder waarbij ze me besproeide met snot, als een Russische sulfaatsproeier. Mijn maag, nog leger en troostelozer dan een stadion onder een stortbui, begon aan een bachata (feestje, braspartij) een bacchische Bach die meer weg had van een litanie dan van een fuga. Al zo lang had ik geen griep gehad dat er zelfs geen snot uit mijn neus te pulken viel. Dus benutte ik de gelegenheid om haar gezicht af te likken en dat van die stakker te verslinden. Zij had tenminste nog genoeg gevoel om tranen en snot met emotie te vermengen en daar deed mijn slokdarm zich te goed aan.

'Als je wilt kan ik je wurgen en je lichaam in zee gooien. Maak je niet ongerust, ik zal je niet opeten, ik ben geen kannibaal,' zei ik, mijn lippen aflikkend.

'De felle schittering van je ogen maakt me bang,' fluisterde Emiliana.

'Dat komt door mijn bijziendheid, ik heb een bril nodig. En o ja, mijn pupillen zijn verwijd... God mag weten met wat voor rotzooi het poeder was versneden dat mijn dealer, een smeris, me heeft geleverd.'

'In ruil voor wat?' vroeg de argeloze Emiliana.

'O, voor iets stompzinnigs, in ruil voor het schreeuwen van leuzen op de Plaza de la Revolución.'

'Ik snap niet waarom de lui die hier de baas zijn niet wijzer worden. Waarom verkopen ze geen voedsel in plaats van die rotzooi waar je dood aan kunt gaan?'

'Heb jij ooit meegemaakt dat de beul je een nieuw hoofd geeft om het afgehakte te vervangen?'

Dat was de slechtste zomer uit mijn leven, misschien omdat hij het langste leek te duren. Emiliana en ik hingen eindeloos rond bij de rotsen. Door de honger, de dorst en de angst raakten we de kluts kwijt. Opeens begon Emiliana te lachen, haar schaterlach zwol en zwol als tot sneeuw geklopt eiwit. Ook ik kronkelde van het lachen en schaafde mijn rug tegen de harde, zwavelachtige bodem. 

Als Emiliana er niet was

dan bleven we smachten

naar koffie, koffie, koffie...

Dat zongen we in koor, hysterisch lachend tot we erbij neervielen.

'Weet je... weet je dat mensen in andere landen... o, o, o, ik krijg buikpijn van het lachen... ik kan niet meer... met skivakantie gaan! Hi, hi, hi! Ha, ha, ha...!'

Drugs en seks voor één centavo! Drugs en seks... We bleven hikken van de lach tot we in slaap vielen. De verminkte lijken wekten ons bij het aanbreken van de dag, stukken van opgezwollen lichamen bedekt met schelpen en algen werden door de golven op het strand geworpen. Emiliana en ik lachten nu uit lusteloosheid, we wisten gewoon niet wat we anders moesten doen.