De in mootjes gesneden vrouw
Het biologiecollege dat de minnaar aan de medische faculteit volgde, was eerder afgelopen dan gewoonlijk en hij bedacht dat hij, alvorens terug te gaan naar het huis van zijn ouders, waar hij woonde, wel een bezoek kon brengen aan de vrouw die hij aanbad. De minnaar was jong, een jaar of twintig, en zij was negen jaar ouder. Ze was niet zijn officiële verloofde, maar de vrouw die hem seksueel had ingewijd. En hij was op een naïeve manier als een trouwe hond verliefd op haar geworden. Hij behoorde tot een gegoede familie en zij was niet van het niveau om door een man van zijn stand naar het altaar te worden gevoerd. Daarom was zijn moeder gechoqueerd toen ze hoorde van zijn relatie, en zijn vader verbood hem de vrouw nog eens op te zoeken toen hij vond dat hij genoeg met haar had gevrijd. Maar de jongen was niet in staat zijn beminde op te geven, er ging geen seconde voorbij zonder dat hij dacht aan zijn aanbiddelijke kwelgeest. Hij haalde zich haar naakt voor de geest en kreeg onmiddellijk een erectie. Die vrouw zou hem nog eens gek maken, voorspelde zijn moeder. Zijn liefde voor haar was zo sterk dat hij boosaardige gevoelens jegens zijn ouders begon te koesteren.
Hij was van plan haar te verrassen en hij tastte de sleutel in zijn broekzak. Bij El Encanto zou hij een flesje parfum voor haar kopen, wat haar helemaal zou vertederen, waarna hij tot de laatste druppel van haar zou genieten. Hij ging naar de winkel op de hoek van de calle Galiano en de calle San Rafael en nam vervolgens een bus richting Calabazar. Ze verwachtte hem absoluut niet, het zou een geweldige verrassing zijn. In de bus werd hij opnieuw overvallen door het beeld van haar borsten, haar schaamstreek, haar geopende, purperen, kloppende vagina. Hij moest doorlopen naar het achterste gedeelte van de bus om te voorkomen dat iemand de obscene bidt in zijn broek opmerkte. Een tamelijk elegant geklede dame op leeftijd met een leren handtas en leren schoenen was dat echter niet ontgaan.
'Wat een kanjer, pappie,' fluisterde ze discreet terwijl ze haar vuurrood gestifte lippen bij het oor van de minnaar bracht.
Hij kreeg niet de tijd om te reageren. Bij een halte gingen de automatische deuren open en de vrouw verdween, gebruikmakend van het grote aantal mensen dat uitstapte. De bus was halfleeg en hij kon gaan zitten. Nu was het haar lachende gezicht met de twee ondeugende kuiltjes in haar wangen dat hij voor zich zag. Die vrouw houdt helemaal niet van je, het is een kreng, ze is alleen maar uit op het geld van deze fatsoenlijke familie. Zijn handen verkrampten en hij verkreukelde de vouw in zijn broek. En als zijn vader gelijk had? De laatste tijd kibbelden ze vaak, zij stond erop dat hij zich officieel met haar verloofde. Als wees was ze opgevoed door een tante die het er, volgens haar, niet mee eens was dat hij haar kwam opzoeken alsof ze een straatmeid was. Ze leefde niet van de lucht, ze werkte en woonde in een huurkamer. Toen hij haar leerde kennen was ze geen maagd meer, een vorige verloofde had misbruik gemaakt van haar onwetendheid. Dat was het verhaal dat zij hem had verteld en dat hij had willen geloven.
Dat hij een extra sleutel van haar kamer bezat, wist ze niet. Op een keer had ze hem gevraagd brood te halen terwijl zij zich douchte en had ze hem de sleutel meegegeven voor het geval ze nog onder de douche stond als hij terugkwam. Bij de slotenmaker op de hoek had hij een duplicaat laten maken zonder het haar te vertellen. De bus zette hem precies op de hoek van het gebouw af. Met twee treden tegelijk rende hij de trap op. Hij wilde de sleutel in het slot steken, toen hij tot zijn verbazing merkte dat de deur meegaf en niet op slot zat. Hij ging naar binnen en verraste haar daar naakt op het bed, tussen omgewoelde lakens. De ventilator maakte de krullen op haar voorhoofd in de war. Ze dommelde en schrok niet van het geluid van zijnvoetstappen.
'Ben je nog niet weg?' vroeg ze op klagerige toon.
'Ik kom net binnen,' antwoordde de minnaar, blind van jaloezie. 'Wie was er hier bij je?'
Ze sprong uit bed terwijl ze het laken om zich heen sloeg. Hij kwam langzaam en dreigend naar haar toe.
'Je laat me schrikken! Niemand, ik bedoel, mijn tante. Ze is net vertrokken.'
'Sinds wanneer ontvang je je tante naakt?' Hij trok zijn wenkbrauwen nog hoger op.
Ze wilde iets zeggen, maar hij greep haar bij haar keel en gaf haar zo'n harde klap dat ze op de grond viel. Met zijn handen om haar nek schudde hij haar door elkaar en liet haar weer vallen. Daarbij kwam ze met haar hoofd op de hoek van een meubel terecht en viel levenloos neer. Op zijn knieën en in tranen probeerde hij haar tot leven te wekken. Vervuld van angst kuste hij haar lippen, die al stijf werden. In zijn wanhoop rende hij naar het keukentje, het eerste wat hij vond was een broodmes. Hij tilde het lichaam op en legde het op de tafel. Haar tenen waren het eerst aan de beurt, daarna haar voeten en vervolgens haar knieën. Het doorzagen van de knieschijven was lastig, de zaagsnede van het mes rafelde het vlees en maakte een onverdraaglijk lawaai. Hij doorzocht de kasten, vond een slijpsteen en perfectioneerde zijn werktuig. Haar dijen sneed hij in stukken. Ter hoogte van haar handen had hij al een zekere vaardigheid gekregen. De in stukken gesneden armen deed hij in een plastic zak. Nu alleen nog de romp en het hoofd. Stompzinnig probeerde hij zijn handen schoon te krijgen, want hij zat onder het bloed. Zelfs de wanden en het plafond waren bespat. Aan het hoofd besteedde hij de meeste aandacht, het verschafte hem een waanzinnig genot dat zo nauwkeurig mogelijk af te snijden.
Toen hij klaar was met het karwei stopte hij de stukken zorgvuldig in zakken, die hij vervolgens netjes in een koffer legde. Hij bevestigde een slang aan de kraan en verwijderde met een krachtige waterstraal alle sporen zodat de kamer er onberispelijk uitzag. Op advies van zijn maitresse had hij altijd schone kleren in de kast hangen voor het geval ze naar een cabaret of een restaurant wilden gaan. Dus verkleedde hij zich en zodra het donker was ging hij naar een bosje om de lakens en zijn kleren te verbranden. Voordat hij vertrok met de koffer keek hij nog één keer de kamer rond en feliciteerde zichzelf met het feit dat hij zijn liefdesnestje zo brandschoon achterliet. Eindelijk drong het tot hem door. Ik heb haar gedood, ik ga de gevangenis in! Maar ik hield van haar! Ik ben dol op haar! En hoewel hij inwendig totaal van de kaart was, vertrok hij geen spier van zijn gezicht, klemde zijn kaken opeen en staarde strak voor zich uit in de duisternis op straat. Hij tilde een rooster van het riool op en gooide een been van de vrouw in het gat. Op die manier verdeelde hij het lijk over de riolen van verschillende wijken. Het verlangen om haar te kussen was zo heftig dat hij haar hoofd dolgraag had gehouden. Achter hem maakte een politieauto zijn dagelijkse ronde, maar voordat die hem had bereikt, sloeg hij een hoek om. Op het strand aangekomen maakte hij de koffer open, haalde het hoofd eruit en knalde dat met een raak schot in zee.