***

7. Ik wacht op de muziek
Het verbaasde me dat de politieman me niet rechtstreeks terugbracht naar het huis van oom Buster en tante Mae Louise. Ik wist niet eens zeker of we wel in de goede richting gingen. Alles wat ik zag langs de weg kwam me onbekend voor. De late middagzon speelde kiekeboe door de takken van de bomen en rond de huizen, waardoor ik versuft raakte. Ik zat te knikkebollen. Na ongeveer twee uur op een snelweg, reed de politieman de parkeerplaats op van een wegrestaurant. Het met zilverkleurig metaal beklede restaurant had de vorm van een spoorwegwagon en zag eruit of het vijftig jaar geleden gebouwd was. Het was er niet erg druk. Er stonden maar vier auto's op de schemerig verlichte parkeerplaats.
ik heb geen honger,' zei ik onmiddellijk.
ik breng je hier niet om te eten,' antwoordde hij. 'Stap uit.'
Verward stapte ik uit de auto.
'En neem je koffer mee,' beval hij.
'Mijn koffer?'
'Je oom wacht binnen op je,' zei hij, met een knikje naar het restaurant.
Ik keek naar de andere auto's en zag dat een ervan de auto van oom Buster was. Hij zat aan een hoektafeltje bij het raam en keek naar ons. Ik staarde naar de politieman, die naast zijn auto stond, en haalde mijn schouders op. Toen pakte ik mijn koffer uit de wagen en deed het portier dicht.
Bedankt voor noppes, dacht ik, en slenterde naar de ingang van het restaurant. Toen ik de deur opendeed, reed de politieman weg. Ik ging naar binnen. Het geluid van een country-and-westernzangeres met een neusklank in haar stem klonk door de kleine speakers aan de muur achter de toonbank. Twee oudere dames die aan de andere kant links van me zaten keken naar me en hervatten toen
hun gesprek als twee zwemmers die even het hoofd boven water steken om adem te halen.
Ik liep naar het tafeltje van oom Busteren bleef daar staan. Waar is tante Mae Louise? vroeg ik me af. Waarom zou ze de kans mislopen om me er eens flink van langs te geven?
'Wat is er aan de hand, oom Buster?' vroeg ik. 'Waarom heeft die politieman me hierheen gebracht?'
'Ga zitten, Phoebe,' beval hij nors, met opeengeklemde tanden. Zijn ogen boorden door me heen als twee kleine kaarsvlammetjes die flakkeren in een hete bries. Zijn mond was verstrakt van woede. Daar gaan we weer, dacht ik.
'Voor u begint,' zei ik, toen ik mijn koffer op de grond had gezet en was gaan zitten, 'ik wilde mijn moeder zien. Ik hoor mijn moeder te kunnen zien als ik dat wil.'
'Je pakt geen koffer om iemand op te zoeken, Phoebe. Hou je dan nooit op met liegen? Zelfs als je betrapt wordt met je hand in de koekjestrommel, beweer je nog datje het niet gedaan hebt.'
'Ik heb mijn koffer meegenomen omdat ik dacht...'
'Wat dacht, Phoebe? Nou?'
ik hoopte dat mama weer bij mij zou willen blijven,' zei ik snel.
Hij hief zijn ogen naar het plafond, perste zijn onderlip in zijn bovenlip en krabde aan zijn kin.
'Je dacht dat ze weer bij jou zou willen blijven? Kom nou, Phoebe. Die vrouw heeft jou en je vader in de steek gelaten. Als ze zich zo bezorgd over je maakte en zo graag bij je wilde zijn, dan zou ze dat toch niet gedaan hebben, wel?'
'Mensen veranderen. Ik had gehoopt - '
Hij sloeg met zijn vuist op de tafel.
'Daar gaat het niet om,' zei hij kwaad. 'Je werd door de politie vrijgelaten en onder onze hoede geplaatst, en om dat gedaan te krijgen heb ik de officier van justitie en de rechter moeten garanderen dat je niet weg zou lopen en dat je in de rechtszaal zou verschijnen om rekenschap af te leggen. Hoe ben je in Macon gekomen?'
'Met de bus.'
'Waar had je het geld vandaan?'
ik had wat geld.'
Hij rechtte zijn rug en keek me strak aan.
ik heb wat van het geld gehouden dat de jongens me gegeven hadden.'
'Welke jongens?'
'U wilde mijn kant van het verhaal niet horen,' zei ik, 'dus nu weet u het niet.'
'Luister naar me, Phoebe. Het is tot daaraan toe om iemand een tik te geven, te schoppen, zelfs te stompen, maar als je iemand met een beeldje slaat, en zo hard datje hem ernstig verwondt en hij in het ziekenhuis terechtkomt, zul je altijd overkomen als de agressieveling, dus wat je verhaal ook is, dat kun je maar beter onder ogen zien.'
'Als ik het niet had gedaan, zouden ze me besprongen hebben, oom Buster. Daarvoor hadden ze me die avond daarnaartoe gelokt. Dat heb ik geprobeerd u te vertellen.'
De serveerster kwam naar onze tafel.
'Alleen nog een kop koffie,' zei oom Buster. 'Wil jij iets, Phoebe?'
'Koffie is prima.'
'Wat deed je trouwens in dat huis met al die jongens, Phoebe?'
'We waren er om...'
'Om wat?'
'Wraak te nemen. Maar ze logen tegen me.'
'Wie loog tegen je?'
'Die meisjes, Rae en Taylor. Ze zeiden dat haar vader de jongens zou arresteren voor drugsbezit en betaalde seks.'
'Betaalde seks? Ging je er daarom naartoe?'
'Niet om het echt te doen. Alleen om net te doen alsof en ze in moeilijkheden te brengen.'
'En dat geld heb je bij je?'
'Ja.'
Hij schudde zijn hoofd toen de serveerster met de koffie kwam.
'Nog iets anders?' vroeg ze gemelijk.
'Nee, dank u.'
Ze scheurde het bonnetje af en liet het op tafel vallen als een politieagent die iemand een parkeerboete geeft.
'Problemen schijnen je naam goed te kennen, Phoebe. Al die keren datje in Atlanta in moeilijkheden zat, gearresteerd werd. voor de rechter moest komen, maakten we ons bezorgd voor jou en je
vader. Ik wist dat er van je moeder weinig hulp te verwachten viel, omdat ze zelf voldoende problemen had. Mae Louise weet het niet, maar je vader belde mij eerst, belde me op mijn werk en smeekte me je tante over te halen je in ons huis op te nemen.'
Ik hield mijn ogen neergeslagen en roerde in mijn koffie.
'Hij was wanhopig, Phoebe. Op een gegeven moment klonk het alsof hij huilde.'
Dat bracht de tranen in mijn ogen, maar ik bedwong ze, want ik was bang dat ik, als ik dat niet deed, eeuwig zou blijven huilen.
'Hij zei dat hij ervan overtuigd was dat er grote problemen voor je in het verschiet lagen, dat je met een slecht soort mensen omging. Hij zei dat we je leven zouden redden door je bij ons te laten wonen.'
Ik keek op, maar niet naar oom Buster. In plaats daarvan keek ik uit het raam en zag een witte ambulance stoppen en parkeren. Niemand stapte uit. Het enige wat op de ambulance geschreven stond was EMERGENCY TRANSPORT.
'Mae Louise maakte zich grote zorgen over Barbara Ann en Jake, maar ik wist haar zover te krijgen dat ze er in ieder geval over wilde denken je bij ons in huis te nemen. We hebben zelfs met mijn vader gesproken, die hielp haar ervan te overtuigen dat het een geste van liefdadigheid zou zijn.'
'Ik ben niet afhankelijk van liefdadigheid,' mompelde ik.
'We zijn op de een of andere manier allemaal afhankelijk van liefdadigheid,' zei hij. 'Hoe dan ook, kun je je voorstellen hoe ze zich nu voelt? Eerst rook je een sigaret in huis. Dan kom je op school na minder dan twee dagen in serieuze moeilijkheden, en dan word je gearresteerd en aangeklaagd wegens een ernstig misdrijf. En tot overmaat van ramp schend je de overeenkomst die ik had gesloten met de autoriteiten, en slaan we een slecht figuur in de gemeenschap.'
'Ik snap het, oom Buster. Ik sta op en loop gewoon de deur uit en u zult nooit meer iets van me horen,' zei ik uitdagend.
'Dat kan ik niet toestaan, Phoebe. Tante Mae Louise wilde je niet in huis nemen zonder dat het volledige voogdijschap aan ons werd overgedragen, weetje nog? Ze wilde geen enkele onenigheid over de vraag of we het recht hadden dit of dat te doen. Je weet dat je vader daarin heeft toegestemd.'
De tranen brandden onder mijn oogleden. Om de een of andere malle reden kwam een herinnering bij me terug, de herinnering aan papa en ik die samen naar een pretpark gingen. Ik wist niet meer hoe oud ik precies was, maar ik was hoogstens zeven of acht. Hij won een pop voor me bij een kermisspel door melkpakken om te gooien, en overal waar ik ging droeg ik die pop bij me, klemde hem in mijn armen alsof het mijn jongste zusje was. We reden in een aangepaste achtbaan en gilden en hielden elkaar vast. Ik dacht dat we elkaar nooit meer zouden loslaten.
Nu zat ik alleen in die achtbaan, en ging in snelle vaart omlaag.
'Je moeder heeft je in de steek gelaten en is niet in staat voor zichzelf te zorgen, laat staan voor een tienerdochter zoals jij.'
'Zoals ik? Ik neem aan dat ik een vloek beteken voor iedereen die met mij in contact komt, hè?'
Hij zuchtte diep en staarde naar zijn koffie.
'Je bent geen vloek, Phoebe, maar het is geen overdrijving om te zeggen dat je een onhandelbare lastpak bent. Daarin heeft Mae Louise gelijk, en ze heeft ook gelijk dat we gewoon de tijd en het vermogen niet hebben je te veranderen.'
'Dus?'
'We willen je ook niet in een vrouwengevangenis zien. Jonge meisjes van jouw leeftijd worden er niet beter op tijdens hun verblijf daar. De meesten komen slechter eruit dan ze erin gingen.'
'Ik ga niet naar een gevangenis,' zei ik.
'Je buiten dat soort instellingen houden betekent dat we dure advocaten in de arm moeten nemen, Phoebe. Dat kunnen we niet. Mae Louise heeft gelijk. Het is slechts een kwestie van tijd wanneer - niet als - je zult worden opgesloten met geharde criminelen en steeds meer op hen gaat lijken. We vinden allebei dat we je vader op een verschrikkelijke manier zouden teleurstellen als we dat lieten gebeuren.'
'Papa is dood,' zei ik bits.
'Als iemand sterft verlies of vergeet je nietje verplichtingen ten opzichte van hem of haar. Integendeel, watje beloofd hebt wordt nog belangrijker omdat het nu echt allemaal op jou neerkomt. Dat is een les die je waarschijnlijk nooit geleerd hebt, maar er zijn zoveel lessen die je nooit geleerd hebt en wel had moeten leren. Daarom zitten we nu hier.'
Ik keek hem wantrouwend aan.
'Waarom zitten we hier, oom Buster?'
Ik dacht niet dat hij antwoord zou geven, want het duurde heel lang voor hij iets zei. Eindelijk keek hij me aan.
'Toen we thuiskwamen uit de kerk en beseften datje verdwenen was, moest ik de politie bellen, Phoebe. Je tante Mae Louise was hysterisch. De politie stuurde die politievrouw naar ons toe om met ons te praten. Ze was bezorgd en vertelde ons over een school die je misschien zou kunnen helpen.'
'Wat voor school?'
'Een school voor meisjes die in te veel moeilijkheden zijn geraakt, meer moeilijkheden dan de meeste ouders of voogden aankunnen. We weten datje een hels verleden hebt. Deze keer heb je bijna iemand vermoord. De volgende keer zou je dat werkelijk kunnen doen, of iets dat bijna net zo ernstig is. En dan wat, Phoebe? Dan zouden wij ook schuldig zijn.'
'Ik snap niet hoe een andere school verschil zou kunnen maken, vooral geen school hier in de buurt. De jongens en meisjes hier zijn veel te verwaand en zelfingenomen.'
'Deze school is niet hier in de buurt, Phoebe. Je zou niet meer bij ons wonen.'
Ik trok mijn wenkbrauwen op. Dat had me goed in de oren moeten klinken, maar iets in zijn stem maakte dat ik mijn blijdschap bedwong.
'Waar dan?' vroeg ik.
'De vader van de jongen die je verwond hebt, heeft een hoop invloed in de gemeenschap, Phoebe,' zei hij in plaats van antwoord te geven op mijn vraag. 'Deze kwestie zal niet in de doofpot worden gestopt, vooral niet nu ze weten datje de afspraak niet bent nagekomen en ervandoor bent gegaan. Ze zullen verwachten dat je dal weer doet. Ik kan je moeilijk in je kamer aan het bed ketenen, wel? En je tante wil niet de wacht houden voor je deur, en ik kan niet van mijn werk worden weggeroepen om naar jou te gaan zoeken of een nieuwe crisis op te lossen.'
ik snap het, oom Buster. Ik heb nooit bij u en tante Mae Louise willen wonen, dat weet u.'
'Goed. Goed,' zei hij. Hij klonk opgelucht.
'Maar ik begrijp het niet van die school.'
'Het is een school die geleid wordt door mensen die weten hoe ze je moeten helpen je te redden.'
'Wat is het? Een of ander kamp waar in de bijbel wordt gelezen en psalmen worden gezongen? Want in dat geval...'
'Luister goed naar me,' zei hij, met zijn dikke wijsvinger naar me wijzend. 'Dit is je allerlaatste kans. Hierna zal niemand meer jouw kant kiezen of zich om je bekommeren, Phoebe. Je zou achterblijven bij de haaien en je zou het er niet lang uithouden, o, nee, dame.'
Hij knikte peinzend.
'Ik zou maar dankbaar zijn voor deze kans, en hem niet vergooien, begrepen?'
'Wat u maar wilt, oom Buster.'
Hij liet zijn hand zakken.'
'Je tante heeft gelijk, meisje. Je hebt dit hard nodig.'
'Ja, iedereen heeft altijd gelijk gehad wat mij betreft, behalve ik.' Ik schoof mijn kopje opzij en morste wat koffie op de tafel.
Hij pakte zijn portefeuille en legde wat geld neer.
'We gaan nu, Phoebe,' zei hij. 'Moetje nog naar de wc? Je hebt een lange reis voor de boeg.'
'Hoe bedoelt u, reis? Gaan we eerst terug naar huis?' vroeg ik. Een lichte paniek begon in me op te komen.
'Nee. Je tante ziet je op het ogenblik liever niet. Moetje naar de wc of niet?'
Ik liet me van mijn stoel glijden en liep naar het damestoilet zonder antwoord te geven. Toen ik uit het wc-hokje kwam, bleef ik voor de wastafel staan en keek in de spiegel. Ik was moe, erg moe. Ik kon het in mijn ogen zien, ogen die te veel verdriet en te veel teleurstellingen hadden gezien. Ze wilden gewoon dicht en voor eeuwig en altijd dicht blijven. Even begreep ik waarom mama haar polsen had willen doorsnijden. Soms wordt het je allemaal te veel, zelfs voor iemand die zo jong was als ik.
Ik liet het koude water stromen en spatte het op mijn gezicht. Toen haalde ik een borstel door mijn haar. Ik bleef naar mezelf staan staren en realiseerde me niet hoe lang ik daar stond, tot ik een stem achter me hoorde. Ik draaide me om en zag een lange vrouw met heel kort haar. Ze droeg een blauw jasje en een donkerblauwe broek.
'Je oom heeft me hiernaartoe gestuurd om te zien waar je bleef,' zei ze.
Nu vroeg hij al vreemden om hulp. Ik maakte een grimas en pakte mijn tas.
'Er is niets wat me hier houdt.' Ik liep langs haar heen de deur door, terug naar ons tafeltje. Maar oom Buster was er niet. En mijn koffer ook niet!
Ik keek om me heen in het restaurant. De vrouw die in het toilet achter me had gestaan kwam naar me toe.
'Loop naar buiten,' zei ze.
'Wie bent u?' vroeg ik, en deed een stap achteruit.
'Je begeleidster.' antwoordde ze.
'Mijn begeleidster?' Ik wist niet of ik moest lachen of zeggen dat ze op moest rotten. 'Waar is mijn oom?' riep ik, en liep naar de uitgang.
Ze volgde me op de hielen; ze joeg me de stuipen op het lijf, zo dicht bleef ze bij me. Ik liep door de deur naar buiten en overzag het parkeerterrein. Ik zag hem nergens en zijn auto evenmin.
'We zijn hier om je te begeleiden naar je nieuwe school,' zei de vrouw, die naast me kwam lopen.
'U brengt me naar een school?' Ik boog mijn hoofd naar achteren. 'Waar is mijn oom? Wat is er met mijn koffer gebeurd?'
'Hij heeft hem meegenomen en is vertrokken,' zei ze. 'Je gaat nu met ons mee.'
'Waarom heeft hij mijn koffer meegenomen? Mijn oom heeft niets gezegd over begeleiding.'
'Geloof me maar,' zei ze. 'Dat is toch echt wat we zijn.'
Het gebrek aan emotie en de vastberadenheid waarmee ze me stond aan te kijken, joegen me angst aan. Dat verbaasde me, want ik had dingen gezien en tegenover mensen gestaan die heel wat bedreigender waren dan zij, maar haar kalmte had iets kils.
'Ik ga weer naar binnen en bel mijn tante,' zei ik.
'Dat zou tijdverspilling zijn. Stap in de auto, dan gaan we,' zei ze. Ze blokkeerde mijn weg naar de ingang van het restaurant.
'Welke auto?' Ik keek in de richting waarin ze knikte. 'Daar staat alleen maar een ambulance.'
'Die ambulance is voor jou,' zei de vrouw.
'Wat?'
Ze knikte weer naar de witte ambulance die ik had zien parkeren. Een man achter het stuur staarde naar ons.
'Dit is te stom voor woorden! Waar is mijn oom?' vroeg ik. Ik begon het benauwd te krijgen.
'Dat heb ik je al verteld,' zei de vrouw. 'Je ziet zijn auto toch niet meer?'
Ze had gelijk, wat mijn angst nog verhoogde. Een man van de staatspolitie had me hier gebracht om oom Buster hier te ontmoeten en nu was hij verdwenen zonder zelfs maar afscheid te nemen? En hij had mijn koffer meegenomen! Ik begreep er allemaal niets meer van.
'Waarom zou hij gewoon weggaan? Wat is dit?'
'Je laatste kans,' zei ze met samengeknepen lippen. 'Toe dan,' drong ze aan. Ze had haar hand op mijn schouder gelegd en duwde me een paar stappen in de richting van de ambulance.
Ik rukte me los en hoorde toen de deur van de ambulance openen dichtgaan. De chauffeur kwam naar ons toegelopen. Hij droeg een soort overall met diepe zakken en een T-shirt dat door zijn stevige en dikke spierbundels tot het uiterste werd uitgerekt. Hij had dik zwart haar en slaperige bruine ogen.
'Moeilijkheden?' vroeg hij.
'Nee, nog niet,' zei de vrouw. 'Ze is alleen een beetje moe. Je bent moe, niet, Phoebe?'
ik ben niet moe. Ik wil mijn oom spreken.' Ik klonk heel wat angstiger dan ik wilde. Maar het was erg moeilijk om dapper over te komen onder deze bizarre omstandigheden.
'We hebben geen tijd hiervoor,' zei de man tegen de vrouw.
ik weet hoe laat het is en waar we wel en niet tijd voor hebben,' zei ze geïrriteerd.
Hij hief zijn handen op alsof hij er helemaal niets meer mee te maken wilde hebben en deed een stap achteruit.
Ik draaide rond in een kringetje. Waar was oom Buster? Hoe kon hij me hier zomaar achterlaten? Waarom moest ik ergens naartoe in een ambulance? En hoe konden ze dat begeleiding noemen?
'Ik moet hier weg,' kermde ik.
'Ontspan je nou maar,' zei de vrouw. Voor ik nog een stap kon doen had ze haar arm om mijn schouders geslagen. Ik probeerde me los te rukken, maar ze was verbluffend sterk en hield mijn armen tegen mijn lichaam geklemd.
'Laat me los!' schreeuwde ik. Een ouder echtpaar dat net gestopt was en geparkeerd had keek naar ons, maar toen ze zagen dat de vrouw me vasthield, liepen ze snel weg.
'Oké,' zei ze tegen de chauffeur. 'Geef haar maar het eersteklaskaartje.'
'Blij je van dienst te kunnen zijn,' zei hij lachend. Hij kwam naar ons toe en haalde een injectiespuit uit zijn diepe zak. Ik voelde de naald in mijn arm gaan en probeerde weer me los te rukken, zelfs haar te schoppen. Toen deed hij een stap achteruit en liep naar de achterkant van de ambulance. Ze hield me stevig vast, terwijl ik bleef kronkelen en gillen.
Maar plotseling voelde ik me suf worden. Ik wist niet eens zeker of ik nog wel geluid gaf, ook al ging mijn mond open en dicht. Het hele parkeerterrein draaide om me heen.
'Schiet een beetje op, wil je?' hoorde ik haar schreeuwen tegen de chauffeur.
ik kom, ik kom. Man, je wordt een slavendrijver.'
Een stretcher werd naar me toe gereden en ik voelde dat ik erop werd neergelegd. Eerst zat ik rechtop en toen, ook al wilde ik me verzetten, liet ik me gemakkelijk achterover leggen. Riemen werden over mijn benen gesnoerd en over mijn borst onder mijn buste. Een kussen werd onder mijn hoofd geschoven.
Ik hoorde iemand vragen wat er gebeurd was en de vrouw zei: 'Aanval van epilepsie.'
'Och, dat arme kind.'
'Het komt weer helemaal in orde,' zei de vrouw.
Vaag voelde ik hoe ik werd opgetild. Ik had geen pijn. Het was zelfs een heel aangenaam gevoel. Ik was niet precies in slaap, maar ook niet helemaal wakker. Ik zweefde ergens daartussenin. Ik hoorde de deur dichtgaan terwijl ik verder in de ambulance werd geschoven.
Toen ging een andere deur open en dicht. De vrouw zat naast me. Ik voelde haar maar zag haar niet. Mijn ogen vielen dicht.
ik vind het nooit prettig op deze manier,' zei de chauffeur.
'Hou je mond en rij,' zei de vrouw.
Ik zonk verder weg. Ik dacht dat ik door de stretcher zakte. Het
was of mijn hele lichaam wegsmolt, erin wegsijpelde. Was dit doodgaan?
Ik begon muziek te horen. De chauffeur zong mee met een lied.
En toen hoorde ik andere muziek, een melodie die uit een zwart marmeren voetstuk klonk waarop twee ballerina's ronddraaiden. Ik herinnerde me het nog goed. Het stond naast mijn bed, een verjaardagscadeau. Ik was erdoor gefascineerd, door de sierlijke bewegingen waarmee de danser draaide en de danseres rondzwaaide.
Het moest heerlijk zijn om zo te kunnen dansen, dacht ik, zo lichtvoetig te zijn en niet bang datje lichaam zou verzaken. Ik wilde dat ik een danseres kon zijn.
'Wat mooi,' hoorde ik mezelf zeggen.
'Zodra ik het zag, wist ik dat ik het voor jou moest kopen, Phoebe,' zei papa.
Hij stond naast mijn bed en keek glimlachend op me neer. Toen verdween zijn glimlach en hij legde zijn hand op mijn voorhoofd.
'Nog steeds een beetje koorts; mompelde hij en richtte zich snel en met een bezorgd gezicht op. 'Ze heeft nog steeds koorts, Charlene,' riep hij naar achteren.
'Het is niks,' riep mama terug. 'Kinderen hebben voortdurend koorts.'
'Misschien moeten we met haar naar de dokter. Ze snuft en hoest nu al dagenlang.'
'Het komt prima in orde met haar. Jij bent voor alles bang, Horace. Je bent beslist grootgebracht als een moedersjongetje, bang voor het geluid van je eigen voetstappen. Ga je mee of niet?'
'Met je mee? We kunnen haar nu niet alleen laten, Charlene. Ze is ziek. Ben je gek geworden?'
'Zoals je wilt,' zei ze. 'Je weet waar ik ben.'
Papa wond de muziekdoos weer op en ik keek naar het danspaar.
'Ik zal wat warme thee met honing voor je halen, Phoebe. Voel je je goed?'
Ik knikte, maar kon mijn ogen niet van het danspaar afwenden.
Papa ging weg, maar hij kwam niet terug. De dansers stopten en de muziek eindigde.
Ik wilde dat ze opnieuw begonnen.
'Papa,' riep ik. 'Papa.'
Hij gaf geen antwoord. Ik deed mijn uiterste best om bij die muziekdoos te komen, maar het lukte me niet.
De dansers wachtten. Dansen was alles waarvoor ze geschapen waren, maar het was voldoende om hun een doel en schoonheid te geven. Stilte en verwaarlozing waren de twee kanten van hetzelfde wrede zwaard dat hun levenslijn afsneed. En ze wachtten niet op willekeurige muziek. Ze hadden de muziek nodig die bij hen hoorde, de muziek waarmee ze geboren waren, de muziek die een deel van hen was geworden. Ze leken zo hulpeloos, zoals ze daar wachtten, en zo teleurgesteld.
Ze begonnen te vervagen.
Ik voelde me weer aangenaam wegdrijven, maar bleef denken aan het danspaar.
En toen drong het tot me door.
Ik ben net als zij, dacht ik.
Ik wacht op de muziek die bij me hoort.