***
7. Ik wacht op de muziek
Het verbaasde me dat de politieman me niet rechtstreeks
terugbracht naar het huis van oom Buster en tante Mae Louise. Ik
wist niet eens zeker of we wel in de goede richting gingen. Alles
wat ik zag langs de weg kwam me onbekend voor. De late middagzon
speelde kiekeboe door de takken van de bomen en rond de huizen,
waardoor ik versuft raakte. Ik zat te knikkebollen. Na ongeveer
twee uur op een snelweg, reed de politieman de parkeerplaats op van
een wegrestaurant. Het met zilverkleurig metaal beklede restaurant
had de vorm van een spoorwegwagon en zag eruit of het vijftig jaar
geleden gebouwd was. Het was er niet erg druk. Er stonden maar vier
auto's op de schemerig verlichte parkeerplaats.
ik heb geen honger,' zei ik onmiddellijk.
ik breng je hier niet om te eten,' antwoordde hij. 'Stap
uit.'
Verward stapte ik uit de auto.
'En neem je koffer mee,' beval hij.
'Mijn koffer?'
'Je oom wacht binnen op je,' zei hij, met een knikje naar het
restaurant.
Ik keek naar de andere auto's en zag dat een ervan de auto van
oom Buster was. Hij zat aan een hoektafeltje bij het raam en keek
naar ons. Ik staarde naar de politieman, die naast zijn auto stond,
en haalde mijn schouders op. Toen pakte ik mijn koffer uit de wagen
en deed het portier dicht.
Bedankt voor noppes, dacht ik, en slenterde naar de ingang van
het restaurant. Toen ik de deur opendeed, reed de politieman weg.
Ik ging naar binnen. Het geluid van een country-and-westernzangeres
met een neusklank in haar stem klonk door de kleine speakers aan de
muur achter de toonbank. Twee oudere dames die aan de andere kant
links van me zaten keken naar me en hervatten toen
hun gesprek als twee zwemmers die even het hoofd boven water
steken om adem te halen.
Ik liep naar het tafeltje van oom Busteren bleef daar staan.
Waar is tante Mae Louise? vroeg ik me af. Waarom zou ze de kans
mislopen om me er eens flink van langs te geven?
'Wat is er aan de hand, oom Buster?' vroeg ik. 'Waarom heeft
die politieman me hierheen gebracht?'
'Ga zitten, Phoebe,' beval hij nors, met opeengeklemde tanden.
Zijn ogen boorden door me heen als twee kleine kaarsvlammetjes die
flakkeren in een hete bries. Zijn mond was verstrakt van woede.
Daar gaan we weer, dacht ik.
'Voor u begint,' zei ik, toen ik mijn koffer op de grond had
gezet en was gaan zitten, 'ik wilde mijn moeder zien. Ik hoor mijn
moeder te kunnen zien als ik dat wil.'
'Je pakt geen koffer om iemand op te zoeken, Phoebe. Hou je
dan nooit op met liegen? Zelfs als je betrapt wordt met je hand in
de koekjestrommel, beweer je nog datje het niet gedaan hebt.'
'Ik heb mijn koffer meegenomen omdat ik dacht...'
'Wat dacht, Phoebe? Nou?'
ik hoopte dat mama weer bij mij zou willen blijven,' zei ik
snel.
Hij hief zijn ogen naar het plafond, perste zijn onderlip in
zijn bovenlip en krabde aan zijn kin.
'Je dacht dat ze weer bij jou zou willen blijven? Kom nou,
Phoebe. Die vrouw heeft jou en je vader in de steek gelaten. Als ze
zich zo bezorgd over je maakte en zo graag bij je wilde zijn, dan
zou ze dat toch niet gedaan hebben, wel?'
'Mensen veranderen. Ik had gehoopt - '
Hij sloeg met zijn vuist op de tafel.
'Daar gaat het niet om,' zei hij kwaad. 'Je werd door de
politie vrijgelaten en onder onze hoede geplaatst, en om dat gedaan
te krijgen heb ik de officier van justitie en de rechter moeten
garanderen dat je niet weg zou lopen en dat je in de rechtszaal zou
verschijnen om rekenschap af te leggen. Hoe ben je in Macon
gekomen?'
'Met de bus.'
'Waar had je het geld vandaan?'
ik had wat geld.'
Hij rechtte zijn rug en keek me strak aan.
ik heb wat van het geld gehouden dat de jongens me gegeven
hadden.'
'Welke jongens?'
'U wilde mijn kant van het verhaal niet horen,' zei ik, 'dus
nu weet u het niet.'
'Luister naar me, Phoebe. Het is tot daaraan toe om iemand een
tik te geven, te schoppen, zelfs te stompen, maar als je iemand met
een beeldje slaat, en zo hard datje hem ernstig verwondt en hij in
het ziekenhuis terechtkomt, zul je altijd overkomen als de
agressieveling, dus wat je verhaal ook is, dat kun je maar beter
onder ogen zien.'
'Als ik het niet had gedaan, zouden ze me besprongen hebben,
oom Buster. Daarvoor hadden ze me die avond daarnaartoe gelokt. Dat
heb ik geprobeerd u te vertellen.'
De serveerster kwam naar onze tafel.
'Alleen nog een kop koffie,' zei oom Buster. 'Wil jij iets,
Phoebe?'
'Koffie is prima.'
'Wat deed je trouwens in dat huis met al die jongens,
Phoebe?'
'We waren er om...'
'Om wat?'
'Wraak te nemen. Maar ze logen tegen me.'
'Wie loog tegen je?'
'Die meisjes, Rae en Taylor. Ze zeiden dat haar vader de
jongens zou arresteren voor drugsbezit en betaalde seks.'
'Betaalde seks? Ging je er daarom naartoe?'
'Niet om het echt te doen. Alleen om net te doen alsof en ze
in moeilijkheden te brengen.'
'En dat geld heb je bij je?'
'Ja.'
Hij schudde zijn hoofd toen de serveerster met de koffie
kwam.
'Nog iets anders?' vroeg ze gemelijk.
'Nee, dank u.'
Ze scheurde het bonnetje af en liet het op tafel vallen als
een politieagent die iemand een parkeerboete geeft.
'Problemen schijnen je naam goed te kennen, Phoebe. Al die
keren datje in Atlanta in moeilijkheden zat, gearresteerd werd.
voor de rechter moest komen, maakten we ons bezorgd voor jou en
je
vader. Ik wist dat er van je moeder weinig hulp te verwachten
viel, omdat ze zelf voldoende problemen had. Mae Louise weet het
niet, maar je vader belde mij eerst, belde me op mijn werk en
smeekte me je tante over te halen je in ons huis op te
nemen.'
Ik hield mijn ogen neergeslagen en roerde in mijn
koffie.
'Hij was wanhopig, Phoebe. Op een gegeven moment klonk het
alsof hij huilde.'
Dat bracht de tranen in mijn ogen, maar ik bedwong ze, want ik
was bang dat ik, als ik dat niet deed, eeuwig zou blijven
huilen.
'Hij zei dat hij ervan overtuigd was dat er grote problemen
voor je in het verschiet lagen, dat je met een slecht soort mensen
omging. Hij zei dat we je leven zouden redden door je bij ons te
laten wonen.'
Ik keek op, maar niet naar oom Buster. In plaats daarvan keek
ik uit het raam en zag een witte ambulance stoppen en parkeren.
Niemand stapte uit. Het enige wat op de ambulance geschreven stond
was EMERGENCY TRANSPORT.
'Mae Louise maakte zich grote zorgen over Barbara Ann en Jake,
maar ik wist haar zover te krijgen dat ze er in ieder geval over
wilde denken je bij ons in huis te nemen. We hebben zelfs met mijn
vader gesproken, die hielp haar ervan te overtuigen dat het een
geste van liefdadigheid zou zijn.'
'Ik ben niet afhankelijk van liefdadigheid,' mompelde
ik.
'We zijn op de een of andere manier allemaal afhankelijk van
liefdadigheid,' zei hij. 'Hoe dan ook, kun je je voorstellen hoe ze
zich nu voelt? Eerst rook je een sigaret in huis. Dan kom je op
school na minder dan twee dagen in serieuze moeilijkheden, en dan
word je gearresteerd en aangeklaagd wegens een ernstig misdrijf. En
tot overmaat van ramp schend je de overeenkomst die ik had gesloten
met de autoriteiten, en slaan we een slecht figuur in de
gemeenschap.'
'Ik snap het, oom Buster. Ik sta op en loop gewoon de deur uit
en u zult nooit meer iets van me horen,' zei ik uitdagend.
'Dat kan ik niet toestaan, Phoebe. Tante Mae Louise wilde je
niet in huis nemen zonder dat het volledige voogdijschap aan ons
werd overgedragen, weetje nog? Ze wilde geen enkele onenigheid over
de vraag of we het recht hadden dit of dat te doen. Je weet dat je
vader daarin heeft toegestemd.'
De tranen brandden onder mijn oogleden. Om de een of andere
malle reden kwam een herinnering bij me terug, de herinnering aan
papa en ik die samen naar een pretpark gingen. Ik wist niet meer
hoe oud ik precies was, maar ik was hoogstens zeven of acht. Hij
won een pop voor me bij een kermisspel door melkpakken om te
gooien, en overal waar ik ging droeg ik die pop bij me, klemde hem
in mijn armen alsof het mijn jongste zusje was. We reden in een
aangepaste achtbaan en gilden en hielden elkaar vast. Ik dacht dat
we elkaar nooit meer zouden loslaten.
Nu zat ik alleen in die achtbaan, en ging in snelle vaart
omlaag.
'Je moeder heeft je in de steek gelaten en is niet in staat
voor zichzelf te zorgen, laat staan voor een tienerdochter zoals
jij.'
'Zoals ik? Ik neem aan dat ik een vloek beteken voor iedereen
die met mij in contact komt, hè?'
Hij zuchtte diep en staarde naar zijn koffie.
'Je bent geen vloek, Phoebe, maar het is geen overdrijving om
te zeggen dat je een onhandelbare lastpak bent. Daarin heeft Mae
Louise gelijk, en ze heeft ook gelijk dat we gewoon de tijd en het
vermogen niet hebben je te veranderen.'
'Dus?'
'We willen je ook niet in een vrouwengevangenis zien. Jonge
meisjes van jouw leeftijd worden er niet beter op tijdens hun
verblijf daar. De meesten komen slechter eruit dan ze erin
gingen.'
'Ik ga niet naar een gevangenis,' zei ik.
'Je buiten dat soort instellingen houden betekent dat we dure
advocaten in de arm moeten nemen, Phoebe. Dat kunnen we niet. Mae
Louise heeft gelijk. Het is slechts een kwestie van tijd wanneer -
niet als - je zult worden opgesloten met geharde criminelen en
steeds meer op hen gaat lijken. We vinden allebei dat we je vader
op een verschrikkelijke manier zouden teleurstellen als we dat
lieten gebeuren.'
'Papa is dood,' zei ik bits.
'Als iemand sterft verlies of vergeet je nietje verplichtingen
ten opzichte van hem of haar. Integendeel, watje beloofd hebt wordt
nog belangrijker omdat het nu echt allemaal op jou neerkomt. Dat is
een les die je waarschijnlijk nooit geleerd hebt, maar er zijn
zoveel lessen die je nooit geleerd hebt en wel had moeten leren.
Daarom zitten we nu hier.'
Ik keek hem wantrouwend aan.
'Waarom zitten we hier, oom Buster?'
Ik dacht niet dat hij antwoord zou geven, want het duurde heel
lang voor hij iets zei. Eindelijk keek hij me aan.
'Toen we thuiskwamen uit de kerk en beseften datje verdwenen
was, moest ik de politie bellen, Phoebe. Je tante Mae Louise was
hysterisch. De politie stuurde die politievrouw naar ons toe om met
ons te praten. Ze was bezorgd en vertelde ons over een school die
je misschien zou kunnen helpen.'
'Wat voor school?'
'Een school voor meisjes die in te veel moeilijkheden zijn
geraakt, meer moeilijkheden dan de meeste ouders of voogden
aankunnen. We weten datje een hels verleden hebt. Deze keer heb je
bijna iemand vermoord. De volgende keer zou je dat werkelijk kunnen
doen, of iets dat bijna net zo ernstig is. En dan wat, Phoebe? Dan
zouden wij ook schuldig zijn.'
'Ik snap niet hoe een andere school verschil zou kunnen maken,
vooral geen school hier in de buurt. De jongens en meisjes hier
zijn veel te verwaand en zelfingenomen.'
'Deze school is niet hier in de buurt, Phoebe. Je zou niet
meer bij ons wonen.'
Ik trok mijn wenkbrauwen op. Dat had me goed in de oren moeten
klinken, maar iets in zijn stem maakte dat ik mijn blijdschap
bedwong.
'Waar dan?' vroeg ik.
'De vader van de jongen die je verwond hebt, heeft een hoop
invloed in de gemeenschap, Phoebe,' zei hij in plaats van antwoord
te geven op mijn vraag. 'Deze kwestie zal niet in de doofpot worden
gestopt, vooral niet nu ze weten datje de afspraak niet bent
nagekomen en ervandoor bent gegaan. Ze zullen verwachten dat je dal
weer doet. Ik kan je moeilijk in je kamer aan het bed ketenen, wel?
En je tante wil niet de wacht houden voor je deur, en ik kan niet
van mijn werk worden weggeroepen om naar jou te gaan zoeken of een
nieuwe crisis op te lossen.'
ik snap het, oom Buster. Ik heb nooit bij u en tante Mae
Louise willen wonen, dat weet u.'
'Goed. Goed,' zei hij. Hij klonk opgelucht.
'Maar ik begrijp het niet van die school.'
'Het is een school die geleid wordt door mensen die weten hoe
ze je moeten helpen je te redden.'
'Wat is het? Een of ander kamp waar in de bijbel wordt gelezen
en psalmen worden gezongen? Want in dat geval...'
'Luister goed naar me,' zei hij, met zijn dikke wijsvinger
naar me wijzend. 'Dit is je allerlaatste kans. Hierna zal niemand
meer jouw kant kiezen of zich om je bekommeren, Phoebe. Je zou
achterblijven bij de haaien en je zou het er niet lang uithouden,
o, nee, dame.'
Hij knikte peinzend.
'Ik zou maar dankbaar zijn voor deze kans, en hem niet
vergooien, begrepen?'
'Wat u maar wilt, oom Buster.'
Hij liet zijn hand zakken.'
'Je tante heeft gelijk, meisje. Je hebt dit hard nodig.'
'Ja, iedereen heeft altijd gelijk gehad wat mij betreft,
behalve ik.' Ik schoof mijn kopje opzij en morste wat koffie op de
tafel.
Hij pakte zijn portefeuille en legde wat geld neer.
'We gaan nu, Phoebe,' zei hij. 'Moetje nog naar de wc? Je hebt
een lange reis voor de boeg.'
'Hoe bedoelt u, reis? Gaan we eerst terug naar huis?' vroeg
ik. Een lichte paniek begon in me op te komen.
'Nee. Je tante ziet je op het ogenblik liever niet. Moetje
naar de wc of niet?'
Ik liet me van mijn stoel glijden en liep naar het damestoilet
zonder antwoord te geven. Toen ik uit het wc-hokje kwam, bleef ik
voor de wastafel staan en keek in de spiegel. Ik was moe, erg moe.
Ik kon het in mijn ogen zien, ogen die te veel verdriet en te veel
teleurstellingen hadden gezien. Ze wilden gewoon dicht en voor
eeuwig en altijd dicht blijven. Even begreep ik waarom mama haar
polsen had willen doorsnijden. Soms wordt het je allemaal te veel,
zelfs voor iemand die zo jong was als ik.
Ik liet het koude water stromen en spatte het op mijn gezicht.
Toen haalde ik een borstel door mijn haar. Ik bleef naar mezelf
staan staren en realiseerde me niet hoe lang ik daar stond, tot ik
een stem achter me hoorde. Ik draaide me om en zag een lange vrouw
met heel kort haar. Ze droeg een blauw jasje en een donkerblauwe
broek.
'Je oom heeft me hiernaartoe gestuurd om te zien waar je
bleef,' zei ze.
Nu vroeg hij al vreemden om hulp. Ik maakte een grimas en
pakte mijn tas.
'Er is niets wat me hier houdt.' Ik liep langs haar heen de
deur door, terug naar ons tafeltje. Maar oom Buster was er niet. En
mijn koffer ook niet!
Ik keek om me heen in het restaurant. De vrouw die in het
toilet achter me had gestaan kwam naar me toe.
'Loop naar buiten,' zei ze.
'Wie bent u?' vroeg ik, en deed een stap achteruit.
'Je begeleidster.' antwoordde ze.
'Mijn begeleidster?' Ik wist niet of ik moest lachen of zeggen
dat ze op moest rotten. 'Waar is mijn oom?' riep ik, en liep naar
de uitgang.
Ze volgde me op de hielen; ze joeg me de stuipen op het lijf,
zo dicht bleef ze bij me. Ik liep door de deur naar buiten en
overzag het parkeerterrein. Ik zag hem nergens en zijn auto
evenmin.
'We zijn hier om je te begeleiden naar je nieuwe school,' zei
de vrouw, die naast me kwam lopen.
'U brengt me naar een school?' Ik boog mijn hoofd naar
achteren. 'Waar is mijn oom? Wat is er met mijn koffer
gebeurd?'
'Hij heeft hem meegenomen en is vertrokken,' zei ze. 'Je gaat
nu met ons mee.'
'Waarom heeft hij mijn koffer meegenomen? Mijn oom heeft niets
gezegd over begeleiding.'
'Geloof me maar,' zei ze. 'Dat is toch echt wat we
zijn.'
Het gebrek aan emotie en de vastberadenheid waarmee ze me
stond aan te kijken, joegen me angst aan. Dat verbaasde me, want ik
had dingen gezien en tegenover mensen gestaan die heel wat
bedreigender waren dan zij, maar haar kalmte had iets kils.
'Ik ga weer naar binnen en bel mijn tante,' zei ik.
'Dat zou tijdverspilling zijn. Stap in de auto, dan gaan we,'
zei ze. Ze blokkeerde mijn weg naar de ingang van het
restaurant.
'Welke auto?' Ik keek in de richting waarin ze knikte. 'Daar
staat alleen maar een ambulance.'
'Die ambulance is voor jou,' zei de vrouw.
'Wat?'
Ze knikte weer naar de witte ambulance die ik had zien
parkeren. Een man achter het stuur staarde naar ons.
'Dit is te stom voor woorden! Waar is mijn oom?' vroeg ik. Ik
begon het benauwd te krijgen.
'Dat heb ik je al verteld,' zei de vrouw. 'Je ziet zijn auto
toch niet meer?'
Ze had gelijk, wat mijn angst nog verhoogde. Een man van de
staatspolitie had me hier gebracht om oom Buster hier te ontmoeten
en nu was hij verdwenen zonder zelfs maar afscheid te nemen? En hij
had mijn koffer meegenomen! Ik begreep er allemaal niets meer
van.
'Waarom zou hij gewoon weggaan? Wat is dit?'
'Je laatste kans,' zei ze met samengeknepen lippen. 'Toe dan,'
drong ze aan. Ze had haar hand op mijn schouder gelegd en duwde me
een paar stappen in de richting van de ambulance.
Ik rukte me los en hoorde toen de deur van de ambulance openen
dichtgaan. De chauffeur kwam naar ons toegelopen. Hij droeg een
soort overall met diepe zakken en een T-shirt dat door zijn stevige
en dikke spierbundels tot het uiterste werd uitgerekt. Hij had dik
zwart haar en slaperige bruine ogen.
'Moeilijkheden?' vroeg hij.
'Nee, nog niet,' zei de vrouw. 'Ze is alleen een beetje moe.
Je bent moe, niet, Phoebe?'
ik ben niet moe. Ik wil mijn oom spreken.' Ik klonk heel wat
angstiger dan ik wilde. Maar het was erg moeilijk om dapper over te
komen onder deze bizarre omstandigheden.
'We hebben geen tijd hiervoor,' zei de man tegen de
vrouw.
ik weet hoe laat het is en waar we wel en niet tijd voor
hebben,' zei ze geïrriteerd.
Hij hief zijn handen op alsof hij er helemaal niets meer mee
te maken wilde hebben en deed een stap achteruit.
Ik draaide rond in een kringetje. Waar was oom Buster? Hoe kon
hij me hier zomaar achterlaten? Waarom moest ik ergens naartoe in
een ambulance? En hoe konden ze dat begeleiding noemen?
'Ik moet hier weg,' kermde ik.
'Ontspan je nou maar,' zei de vrouw. Voor ik nog een stap kon
doen had ze haar arm om mijn schouders geslagen. Ik probeerde me
los te rukken, maar ze was verbluffend sterk en hield mijn armen
tegen mijn lichaam geklemd.
'Laat me los!' schreeuwde ik. Een ouder echtpaar dat net
gestopt was en geparkeerd had keek naar ons, maar toen ze zagen dat
de vrouw me vasthield, liepen ze snel weg.
'Oké,' zei ze tegen de chauffeur. 'Geef haar maar het
eersteklaskaartje.'
'Blij je van dienst te kunnen zijn,' zei hij lachend. Hij kwam
naar ons toe en haalde een injectiespuit uit zijn diepe zak. Ik
voelde de naald in mijn arm gaan en probeerde weer me los te
rukken, zelfs haar te schoppen. Toen deed hij een stap achteruit en
liep naar de achterkant van de ambulance. Ze hield me stevig vast,
terwijl ik bleef kronkelen en gillen.
Maar plotseling voelde ik me suf worden. Ik wist niet eens
zeker of ik nog wel geluid gaf, ook al ging mijn mond open en
dicht. Het hele parkeerterrein draaide om me heen.
'Schiet een beetje op, wil je?' hoorde ik haar schreeuwen
tegen de chauffeur.
ik kom, ik kom. Man, je wordt een slavendrijver.'
Een stretcher werd naar me toe gereden en ik voelde dat ik
erop werd neergelegd. Eerst zat ik rechtop en toen, ook al wilde ik
me verzetten, liet ik me gemakkelijk achterover leggen. Riemen
werden over mijn benen gesnoerd en over mijn borst onder mijn
buste. Een kussen werd onder mijn hoofd geschoven.
Ik hoorde iemand vragen wat er gebeurd was en de vrouw zei:
'Aanval van epilepsie.'
'Och, dat arme kind.'
'Het komt weer helemaal in orde,' zei de vrouw.
Vaag voelde ik hoe ik werd opgetild. Ik had geen pijn. Het was
zelfs een heel aangenaam gevoel. Ik was niet precies in slaap, maar
ook niet helemaal wakker. Ik zweefde ergens daartussenin. Ik hoorde
de deur dichtgaan terwijl ik verder in de ambulance werd
geschoven.
Toen ging een andere deur open en dicht. De vrouw zat naast
me. Ik voelde haar maar zag haar niet. Mijn ogen vielen
dicht.
ik vind het nooit prettig op deze manier,' zei de
chauffeur.
'Hou je mond en rij,' zei de vrouw.
Ik zonk verder weg. Ik dacht dat ik door de stretcher zakte.
Het
was of mijn hele lichaam wegsmolt, erin wegsijpelde. Was dit
doodgaan?
Ik begon muziek te horen. De chauffeur zong mee met een
lied.
En toen hoorde ik andere muziek, een melodie die uit een zwart
marmeren voetstuk klonk waarop twee ballerina's ronddraaiden. Ik
herinnerde me het nog goed. Het stond naast mijn bed, een
verjaardagscadeau. Ik was erdoor gefascineerd, door de sierlijke
bewegingen waarmee de danser draaide en de danseres
rondzwaaide.
Het moest heerlijk zijn om zo te kunnen dansen, dacht ik, zo
lichtvoetig te zijn en niet bang datje lichaam zou verzaken. Ik
wilde dat ik een danseres kon zijn.
'Wat mooi,' hoorde ik mezelf zeggen.
'Zodra ik het zag, wist ik dat ik het voor jou moest kopen,
Phoebe,' zei papa.
Hij stond naast mijn bed en keek glimlachend op me neer. Toen
verdween zijn glimlach en hij legde zijn hand op mijn
voorhoofd.
'Nog steeds een beetje koorts; mompelde hij en richtte zich
snel en met een bezorgd gezicht op. 'Ze heeft nog steeds koorts,
Charlene,' riep hij naar achteren.
'Het is niks,' riep mama terug. 'Kinderen hebben voortdurend
koorts.'
'Misschien moeten we met haar naar de dokter. Ze snuft en
hoest nu al dagenlang.'
'Het komt prima in orde met haar. Jij bent voor alles bang,
Horace. Je bent beslist grootgebracht als een moedersjongetje, bang
voor het geluid van je eigen voetstappen. Ga je mee of niet?'
'Met je mee? We kunnen haar nu niet alleen laten, Charlene. Ze
is ziek. Ben je gek geworden?'
'Zoals je wilt,' zei ze. 'Je weet waar ik ben.'
Papa wond de muziekdoos weer op en ik keek naar het
danspaar.
'Ik zal wat warme thee met honing voor je halen, Phoebe. Voel
je je goed?'
Ik knikte, maar kon mijn ogen niet van het danspaar
afwenden.
Papa ging weg, maar hij kwam niet terug. De dansers stopten en
de muziek eindigde.
Ik wilde dat ze opnieuw begonnen.
'Papa,' riep ik. 'Papa.'
Hij gaf geen antwoord. Ik deed mijn uiterste best om bij die
muziekdoos te komen, maar het lukte me niet.
De dansers wachtten. Dansen was alles waarvoor ze geschapen
waren, maar het was voldoende om hun een doel en schoonheid te
geven. Stilte en verwaarlozing waren de twee kanten van hetzelfde
wrede zwaard dat hun levenslijn afsneed. En ze wachtten niet op
willekeurige muziek. Ze hadden de muziek nodig die bij hen hoorde,
de muziek waarmee ze geboren waren, de muziek die een deel van hen
was geworden. Ze leken zo hulpeloos, zoals ze daar wachtten, en zo
teleurgesteld.
Ze begonnen te vervagen.
Ik voelde me weer aangenaam wegdrijven, maar bleef denken aan
het danspaar.
En toen drong het tot me door.
Ik ben net als zij, dacht ik.
Ik wacht op de muziek die bij me hoort.