***

4. Vechten tegen de bierkaai
Ik liet mijn vriendinnen even over vieren alleen en wachtte voor de pizzatent op Del. Hij keek verbaasd dat ik er nog was toen hij klaar was om te gaan.
'Wil je me echt thuisbrengen?' vroeg hij.
'Waarom niet?'
'Ik woon niet in een erg chique buurt. Ik heb jullie huis van buiten gezien.'
'Het is maar een huis,' zei ik.
'Een heel groot huis.'
'Vergeet dat huis van me. Laten we gaan,' zei ik vinnig. Hij bewoog zijn hoofd naar achteren alsof ik hem een klap had gegeven, maar toen hij samen met mij het winkelcentrum uitliep, speelde er een vaag glimlachje om zijn mond.
Bij de ingang bleef ik staan en draaide me naar hem om.
'Sorry dat ik tegen je schreeuwde. De mensen denken dat het moeilijk is om arm te zijn. Nou, het kan ook moeilijk zijn om rijk te zijn. Iedereen heeft zoveel verwachtingen. Je hoort je zus en zo te gedragen en dit te doen en dat te zijn.'
'Dus jij bent dat arme rijke meisje, hè?' zei hij, niet erg geneigd om medeleven te tonen.
'Oké, oké, laat maar,' zei ik en ging hem voor naar de suv.
'Mooie auto. Ziet er splinternieuw uit,' merkte hij op toen hij instapte.
'Hij is nieuw. Mijn vader heeft hem voor mijn moeder gekocht voor haar dagelijkse inkopen, maar ze wil geen afstand doen van haar Mercedes. Ze denkt dat ze meer indruk maakt in haar Mercedes, zelfs al gaat ze alleen maar winkelen in een warenhuis.'
Hij glimlachte en keek uit het raam.
ik vond altijd dat jij iets had datje onderscheidde van de ande- re meisjes op school,' zei hij, nog steeds uit het raam kijkend. Mijn hart begon sneller te kloppen.
'Hoe bedoel je?'
Hij draaide zich naar me om.
'Je leek... ouder, alsof je meer ervaring had, en ik bedoel niet alleen de dingen die rijke mensen kunnen doen. Ik ben bang dat ik de dingen niet zo goed kan uitleggen,' eindigde hij toen ik hem bleef aankijken, met één oog op de weg gericht. 'Vergeet het maar,' liet hij er bijna kwaad op volgen.
'Nee, dat hoor ik graag. Ik weet ook watje bedoelt.'
'O, ja? Wat bedoel ik dan?'
'Je weet hoe vreselijk ik het vind om te worden beschouwd als dat arme rijke meisje waarvan je me net beschuldigde.'
Hij lachte.
'Misschien. Maar geef me de kans om het te haten rijk te zijn,' zei hij.
Hij ging verder met meer specifieke richtingaanwijzingen naar zijn huis. We reden de stad in. naar vervallen, haveloze wijken. Veel gebouwen zagen eruit of ze op de nominatie stonden om te worden afgebroken. Ze waren duidelijk onbewoond, met kapotte of dichtgespijkerde ramen. Ten slotte, middenin de met afval bezaaide lege plekken, stond een klein huis, met een voortuin waarin alleen wat wild gras en onkruid groeide. De oprit was vol barsten en kuilen. Het huis was vaalbruin, met roeststrepen die van de gebroken dakgoot langs de muren liepen.
'Home sweet home,' zei hij.
Ik stopte op de oprit. Hij zat naar de ramen aan de voorkant van het huis te staren.
'Ik geloof niet dat mijn moeder thuis is,' merkte hij op, en toen: 'Ze kan doodvallen.'
Hij stapte kwaad uit en scheen mij volkomen vergeten te zijn. Ik zette de motor af en volgde hem.
'Ga nu maar,' zei hij bij de deur, zwaaiend alsof hij me weg wilde jagen. 'Bedankt.'
'Het is in orde,' zei ik.
Hij aarzelde en deed toen de voordeur open. Onwillekeurig trok ik een vies gezicht bij de stank. Het was een combinatie van verwaarlozing. bedorven voedsel, iets dat verbrand was in de oven, en sigarettenrook die zo verankerd zat in oude, rafelige gordijnen en de dunne versleten kleden en meubels, dat alleen een orkaan die zou kunnen zuiveren. Overal in het kleine halletje en de gang lag speelgoed.
'Shawn,' schreeuwde Del. 'Waar ben je?'
Een mager, donkerharig zevenjarig jongetje met trieste en angstige bruine ogen verscheen in de deuropening van de zitkamer. De resten van een pas gegeten chocoladedonut zaten om zijn mond gesmeerd. Zijn hemd hing uit zijn broek, zijn gulp stond wijdopen.
'Waar is Patty Girl?' vroeg Del.
'Ze speelt in de slaapkamer met Cissy.' antwoordde Shawn.
'Cissy is haar denkbeeldige vriendinnetje,' legde hij uit. 'Is ma er niet?'
Shawn schudde zijn hoofd.
'Had ik je niet gevraagd elke dag het huis op te ruimen, al jouw speelgoed en dat van Patty Girl in jullie speelgoedkisten te bergen voor ik thuiskwam uit mijn werk?'
Shawn knikte.
'Vergeten,' zei hij.
'Nou, schiet op dan,' beval Dei. 'Gauw een beetje, anders koop ik niets meer voor je.'
Shawn begon de autootjes en soldaatjes bijeen te zoeken.
'Moet even naar Patty Girl kijken,' mompelde Del, en ik volgde hem naar de eerste slaapkamer rechts in de gang.
Daar vonden we zijn zusje zittend op de grond, haar verbleekte roze jurk om zich heen gespreid, zonder schoenen, en haar lichtbruine haar slap hangend langs haar mooie gezichtje. Ze had Dels groenbruine ogen en fijne gelaatstrekken. Zodra ze hem zag begon ze te stralen, en toen ze mij zag, werd ze nieuwsgierig.
'Patty Girl, heb je de theekopjes van je speelgoedserviesje weer op de grond van de zitkamer laten slingeren?'
'Dat heeft Cissy gedaan.'
Hij keek naar mij.
'Heb ik je niet gezegd dat je haar moest vertellen dat ze elke dag moest opruimen ?'
'Ze luistert niet naar me,' zei Patty Girl.
'Als ze niet naar je luistert, mag je haar niet langer met jouw spulletjes laten spelen.'
Haar gezichtje betrok.
'Ga je broertje helpen de gang en de zitkamer op te ruimen, dan zal ik jullie eten klaarmaken.'
'Mogen Cissy en ik de tafel dekken?' vroeg ze meteen.
'Als je hebt opgeruimd,' zei hij, en ze sprong enthousiast overeind.
'Zeg eerst Teal goedendag.'
Ze keek naar mij.
'Hallo,' zei ze.
'Hoi.'
'Ben jij een babysitter?'
'Nee,' zei ik lachend.
ik heb geen babysitter nodig. Ik heb Cissy,' zei ze tegen mij, maar voornamelijk tegen Del. Toen holde ze de kamer uit, met een lappenpop in haar armen.
Ik keek naar de kleine slaapkamer die Patty Girl deelde met Shawn. Het behang bladderde af. De vensterbank zat onder het stof, de ramen waren vuil. Op de houten vloer tussen de twee onopgemaakte bedden lag een dun kleedje. Kleren lagen overal in het rond, op stoelen, op de ladekast en op het bed. Ik zag slordig opgehangen kleren in de kast.
'Je hoeft niet te blijven,' zei Del. 'Bedankt voor de lift.'
'Ik vind het niet erg,' zei ik, en hij keek me aan of ik gek geworden was. 'Wat maak je voor het avondeten?'
'Ze zijn dol op macaroni en kaas, en dat is gemakkelijk te maken.'
'Waar is je moeder?'
'Als jij het weet, weet ik het ook. Als ze thuiskomt vertelt ze me dat ze op zoek was naar een baan en de tijd uit het oog was verloren, of zoiets.'
Hij liep naar de keuken, en even had ik moeite met slikken. Vuile borden waren opgestapeld naast de gootsteen, die vol schalen en pannen stond. De afvalbak was overvol en puilde uit van papier, wikkels van snoepjes en vuile papieren servetjes, die over de rand op de grond waren gevallen. Op de gele formicatafel lag vuil bestek, de vorken en messen waren aangekoekt met oude etensresten. Een van de stoelen was naar de kast getrokken, blijkbaar om dienst te doen als trap voor Shawn. De deur van de kast stond open
en de doos van de chocoladedonuts lag op zijn kant.
'Ze had het huis vanmorgen zullen schoonmaken,' zei hij hoofdschuddend. 'Waarschijnlijk herinnert ze het zich niet eens meer dat ze dat beloofd heeft.'
Hij zuchtte diep.
'Goed, laten we aan de gang aan.' zei ik en rolde mijn mouwen op.
Hij keek me verbaasd aan toen ik begon aan de potten en pannen. Ik glimlachte naar hem.
'Misschien, als ze ziet hoe keurig en schoon het kan zijn, zal ze het zo houden,' zei ik.
'Ja. Vertel nog eens een sprookje,' mompelde hij, en liep naar de kast om de macaroni en de kaas te pakken.
Twee uur later was ik nog steeds bezig in de keuken. Ik moest improviseren als het op schoonmaakmiddelen en zeep aankwam. Er was niet veel te vinden in de bijkeuken. Terwijl Del het eten klaarmaakte voor zijn broertje en zusje, waste ik de borden af, maakte het bestek schoon, en borg alles weg, waarna ik mijn krachten beproefde op het gebarsten linoleum van de vloer. Ik reinigde de voorkant van de ijskast en van het fornuis, poetste de vlekken weg met pure spierkracht. Toen ging ik aan het werk met de kasten en borg alles netjes erin op.
Ik dacht geen moment aan de tijd. Ik zag dat Del naar de klok op het aanrecht keek en begreep dat hij ongerust wachtte tol zijn moeder terug zou komen.
'Ze herinnert zich niet eens hoe laat ik thuiskom uit mijn werk op de dagen dat ik een vroege dienst heb,' mompelde hij, toen Shawn en Patty Girl hadden gegeten en televisie zaten te kijken. 'Ze kon niet zeker weten dat ik op tijd terug zou zijn om voor ze te zorgen, en ze is er nu nog niet.'
'Waar is ze, Del? Heb je helemaal geen idee?'
'Ze heeft die kroegvrienden. Ik weet zeker dat ze ergens dronken of stoned is. Iemand zal haar vanavond wel thuis afzetten. Meestal is dal niet erg aangenaam om te zien, Teal, dus ik zou maar niet langer blijven. Bovendien - moet je niet naar huis?'
ik bel wel,' zei ik. Ik zag dat het al over halfzeven was. We aten thuis prompt om zeven uur. Het was zaterdagavond, en mijn ouders zouden natuurlijk uitgaan, maar inmiddels zou mijn vader al
weten dat ik niet thuis was, dacht ik. Hij zou mijn lege stoel aan tafel zien en de Lexus zoeken, en zoals mijn moeder vaak zei, 'ziedend' worden.
'Die telefoon doet het niet,' zei hij, met een knikje naar het wandtoestel. 'We zijn drie dagen geleden afgesloten. Ik wist niet dat ze al maandenlang de rekening niet betaald had.'
'O, maak je niet bezorgd. Ik heb telefoon in de auto.'
'Ga nou maar naar huis,' zei hij wanhopig.
'Wat eet jij vanavond?'
'Weet ik niet. Eieren.' zei hij bits. 'Wie heeft er nou honger?'
ik. Ik heb honger. Waar is de dichtstbijzijnde supermarkt?'
'Ga naar huis, Teal.'
'Met mij gaat alles goed. Echt waar,' zei ik. 'Bovendien is het zaterdagavond.'
'Fijne zaterdagavond,' mompelde hij.
'Ik weet het. Ik haal een van die gebraden kippen of zo. Wat is het dichtste bij?'
Hij vertelde het me en legde me uit hoe ik moest rijden.
'Weet je het zeker?'
'Heel zeker.'
'Armenbezoek, is dat het?'
'Wat denk je?' snauwde ik terug. Ik keek hem even fel en strak aan als hij mij. Zijn gezicht verzachtte en hij haalde zijn schouders op.
ik denk tegenwoordig niet graag meer.'
'Doe het dan niet. Ontspan je nou maar. Ik ben zo terug,' zei ik.
Ik holde naar buiten en volgde zijn aanwijzingen. Ik dacht erover naar huis te bellen, maar toen bedacht ik dat mijn vader dan zou eisen dat ik onmiddellijk naar huis kwam. Ik zat nu toch al in de problemen. Waarom zou ik me nu zorgen maken hoeveel meer problemen ik zou krijgen als ik niet belde en niet thuiskwam?
Dus ging ik naar de supermarkt en kocht de kip, wat gemakkelijk te bereiden diepvriesgroenten, brood en een grote chocoladetaart, die Shawn en Patty Girl vast lekker zouden vinden. Toen ik terugkwam en voor Dels huis stopte, wist ik dat er iets heel erg mis was. De voordeur stond wagenwijd open en ik kon de kinderen horen huilen.
Langzaam, zenuwachtig, droeg ik de boodschappen naar het huis en bleef aarzelend bij de deur staan.
'Del?' riep ik.
'Ga weg,' hoorde ik. 'Ga weg, Teal.' Zijn stem klonk hysterisch.
Ik bleef bevend, als aan de grond genageld staan.
'Wat is er gebeurd?' riep ik.
Ik hoorde een erbarmelijk gekreun. Misschien had ik me om moeten draaien en wegrennen. Misschien zou mijn hele leven anders zijn geweest als ik dat had gedaan, maar ik deed het niet. Ik ging naar binnen en keek door de gang naar de keuken. Ik zag de voeten en benen van een vrouw die op de grond lag. Haastig liep ik erheen en keek naar Del die probeerde zijn moeder op te tillen. Ze was kennelijk bewusteloos. Shawn en Patty Girl stonden in elkaar gedoken en huilend in een hoek van de keuken.
'Wat is er gebeurd?' vroeg ik weer.
'Ze kwam stomdronken thuis en is flauwgevallen. Het is niet de eerste keer.'
'Ik zal je helpen,' zei ik, en zette de tas met boodschappen op de keukentafel.
Zijn moeder was ongeveer één meter zeventig en dik, en haar dode gewicht was zwaar om te tillen. Haar piekerige bruine haar hing voor haar gezicht. De blouse die ze droeg zat onder de vlekken en er ontbraken een paar knopen. Haar borsten hingen omlaag onder de dunne stof. We tilden haar op en samen sleepten we haar naar haar slaapkamer, die, hoewel groter dan die van Shawn en Patty Girl, bijna even vuil en verwaarloosd was.
Toen we haar op bed legden, kreunde ze. Haar oogleden knipperden, haar arm ging met een ruk omhoog, toen blies ze haar lippen op en raakte weer bewusteloos.
'Moeten we haar niet naar het ziekenhuis brengen?'
'Waarom? Ze zouden ons uitlachen of haar in een inrichting stoppen, wat misschien niet eens zo'n slecht idee zou zijn. Alleen zouden ze dan de kinderen komen weghalen. Ze slaapt nu uit en morgenochtend zal ze zich er niets van herinneren, geloof me maar,' zei hij vol afkeer. 'Kom mee.'
We liepen de slaapkamer uit. Ik keek achterom. Ze leek volkomen van de wereld. Hij deed de deur dicht en richtte zijn aandacht op Shawn en Patty Girl.
'Hou op met huilen!' beval hij. 'Ze slaapt, net als jullie moeten doen.'
Shawn stond met zijn arm om Patty Girl, die zich stijf tegen hem aandrukte.
'O, Del, ze zijn zo bang.'
'Vertel mij wat.'
Ik liep naar ze toe en hielp ze tot bedaren te brengen. Toen brachten hij en ik ze naar bed.
'Ik heb een heerlijke chocoladetaart voor jullie,' zei ik. 'Morgen mag je die opeten, oké?'
Shawn knikte.
'En Cissy ook,' zei Patty Girl.
'Natuurlijk.' Ze lachte, draaide zich om en sloot haar ogen.
Het ene ogenblik waren ze doodsbang en het volgende ogenblik deden ze hun ogen dicht en hoopten op een droomwereld vol zoetigheid.
Wat zou er van ze worden? vroeg ik me af. We verschilden niet zoveel van elkaar, ook al was ik rijk en zij niet. Maar het viel niet te ontkennen dat zij heel wat ernstiger verwaarloosd werden dan ik. Ik bedacht ik dat ik eens moest ophouden met me te wentelen in zelfmedelijden.
Del zat met een verslagen gezicht en afhangende schouders aan de keukentafel.
'Ik weet niet hoe lang ik dit nog kan volhouden,' zei hij. 'Ze zijn hier geweest en hebben gedreigd Shawn en Patty Girl uit huis te plaatsen. Misschien zou het beter voor ze zijn. Misschien is dit vechten tegen de bierkaai.'
'Nee, ze hebben je nodig.'
Hij sloeg zijn ogen naar me op en zijn gezicht verzachtte.
'Bedankt voor alles watje gedaan hebt. Je bent een stuk flinker dan ik dacht.'
'Hoe dacht je dan dat ik was?'
'Een arm klein rijk meisje dat gekweld werd met dure kleren en particuliere scholen, gedwongen op dure vakanties te gaan met haar ouders.'
'Je hebt volkomen gelijk, vooral wat dat kwellen betreft.'
Hij lachte en keek naar de papieren zakken met boodschappen.
'Heb je dat allemaal gekocht?'
'Ja, en zoals ik al zei, ik heb honger. Help me het eten klaarmaken,' beval ik. Hij salueerde en we begonnen. Ondanks het afgrijselijke incident hadden we een hoop plezier tijdens het koken, en ik kon me niet herinneren wanneer ik meer van een maaltijd had genoten.
Later hielp hij met afruimen en afwassen en toen gingen we naar de zitkamer en praatten. Hij vertelde me over zijn vader, die zo begon te walgen van zijn moeder dat hij op een dag zijn biezen had gepakt en hen had verlaten.
ik was pas twaalf toen hij het de eerste keer deed, maar ik herinner me dat ik hem een zwakkeling vond. Hij kermde dat hij doodging hier en dat hij hel niet langer uithield. De laatste keer wist ik zeker dat hij niet meer terug zou komen. "Misschien als ik wegga en wegblijf, zal ze zien hoe ernstig het is geworden en zal ze haar leven beteren," zei hij. Hij wist dat dat niet zou gebeuren, maar het kon hem niet schelen. Ik hoop dat hij, waar hij ook is, net zo ongelukkig zal zijn, dat hij ook door een hel gaat.'
Wat moest ik zeggen? Hem vertellen dat ik me vaak net zo eenzaam voelde? Als ik om me heen keek in zijn huis en zag waar hij tegenop moest boksen, kon ik me niet voorstellen dat hij zou begrijpen hoe iemand zich ontevreden kon voelen die in een huis woonde dat praktisch een paleis was, met dienstmeisjes en mooie dingen. En plotseling, ondanks de vriendschappelijke momenten die we met elkaar hadden doorgebracht, keek hij me zelfs een beetje verontwaardigd aan.
'Dus nu zie je hoe de andere helft leeft,' mompelde hij. 'Je kunt naar huis gaan en dankbaar zijn.'
'Ter informatie, Del Grant, mijn leven is niet bepaald rozengeur en maneschijn. Mijn ouders hebben me nooit gewild en kunnen dat ondanks alles niet verbergen. Mijn moeder en ik hebben weinig met elkaar gemeen en mijn vader houdt alleen van mijn broer en behandelt mij als een stiefkind. Ik moet bijna een afspraak maken om hem te spreken te krijgen. Het enige wat zijn aandacht trekt is als ik in moeilijkheden kom.'
'Is dat de reden waarom je dat doet?'
'Misschien. Misschien verveel ik me alleen maar.'
'Oké. Ik zal pretenderen dat je net zo ongelukkig bent als ik.'
We staarden elkaar aan en begonnen toen allebei te lachen.
Midden in mijn lach boog hij zich naar voren en kuste me zacht op mijn lippen. Ik werd er volkomen door verrast en hield op met lachen. Zijn ogen waren zo dicht bij de mijne, dat ik het gevoel had dat we in elkaars  ziel konden kijken. We zoenden elkaar opnieuw, deze keer met zijn armen om mijn middel. Het was een lange, veeleisende kus die tot in mijn hart leek te dringen. Een warme gloed omhulde me. Toen hij mijn lippen losliet, drukte ik mijn mond weer op de zijne. Toen stond hij zonder iets te zeggen op en pakte mijn hand om me overeind te trekken.
Langzaam liepen we naar zijn slaapkamer. Hij deed geen licht aan. Naast zijn bed zoenden we elkaar opnieuw en hij begon me uit te kleden. ik stond erbij als een prinses die elke dag door haar dienares wordt aan- en uitgekleed. Ik was spiernaakt voor hij één knoopje van zijn eigen kleren openmaakte. Hij legde me neer op zijn bed en we lagen naast elkaar, zacht zoenend, terwijl zijn handen mijn lichaam verkenden, het tot leven wekten en deden tintelen tot ik dacht dat ik gek zou worden van verlangen.
'Laatste kans om te ontsnappen,' fluisterde hij.
'Mijn laatste kans was in de zitkamer,' zei ik, en hij lachte en kleedde zich uit.
Was het roekeloos om zo te vrijen, zonder aan de gevolgen te denken?
Ja, maar ik wilde roekeloos zijn. Ik geloof dat het hem niet alleen verraste, maar ook een beetje beangstigde.
'Hé,' zei hij. 'Je denkt niet aan morgen.'
ik dacht dat het morgen was,' zei ik.
Hij lachte, maar boog zich opzij en trok een la open en haalde er een condoom uit.
Hij drukte zich dicht tegen me aan en we vrijden en klampten ons aan elkaar vast als twee op drift geraakte zielen die zich slechts veilig voelden in onze seksuele liefde, in onze opwinding en spanning. Elke kreet van extase, elke explosie binnen in ons stelde ons gerust dat we een bestaansreden hadden.
De duisternis waarin we leefden viel uiteen als een oud versleten gordijn. We zagen het licht worden, hielden elkaars  hand vast en wachtten tot die morgen vol beloftes onze teleurstellingen zou verdrijven.Later vielen we naast elkaar in slaap, zijn arm onder mijn bor- sten, zijn gezicht naar me toegekeerd, zodat zijn adem mijn hals verwarmde.
Ik had geen idee hoeveel tijd er verstreken was, maar ik maakte me er niet druk om.
Natuurlijk zou ik maar al te gauw beseffen dat ik dat beter wél had kunnen doen.