***

6. Het beste van niets
Ik bleef uren lopen omdat ik niet wist waar ik naartoe ging en hoe ik thuis moest komen. Eerst angst en toen woede gaven me energie. Ik was zo razend dat ik voortgestuwd werd als een vliegend tapijt door de wind. Ik kon niet wachten tot ik Rae en Taylor in mijn handen had. Dat ze met die jongens hadden samengespannen was gemener en valser dan iets wat ik ooit had meegemaakt. Ik had me nog nooit zo verraden gevoeld. Hoe had ik zo vol vertrouwen, zo lichtgelovig kunnen zijn? Ik maakte me verwijten omdat ik ze had willen geloven, zo wanhopig naar vriendinnen verlangde.
Ondanks mijn woede was ik een stuk kalmer geworden door de afstand die er lag tussen mij en Ashleys huis. Ik voelde de pijn in mijn kuiten en dijen en een felle pijn waar een tak tegen de linkerkant van mijn gezicht was geslagen. Ik besefte dat ook mijn voeten bemodderd en nat waren. De lichte motregen was opgehouden, maar mijn haar was kletsnat, doorweekt van de regen en mijn eigen zweet.
Ten slotte bleef ik staan bij een fastfoodzaak, waar ze me de richting wezen. Ik begreep pas hoever ik afgedwaald was toen het meisje achter de toonbank me uitlegde hoe ik bij het huis van mijn oom en tante moest komen. Morrend ging ik weer op weg, bang voor elke auto die me passeerde, half en half verwachtend dat een paar van die jongens eruit zouden springen en op me af stormen.
Toen ik eindelijk bij het huis van mijn oom en tante kwam, was het al bijna middernacht. Ik was moe, bezweet en vuil, en ik had een lange scheur in mijn rok. Tante Mae Louise zou ongetwijfeld door het lint gaan, dacht ik. Hoe moest ik dit alles verklaren?
Ik keek verbaasd op toen ik een patrouillewagen van de politie op onze oprit zag staan. Ik stopte om even na te denken. Wat deed
de politie hier? Had het iets te maken met wat er vannacht gebeurd was, of iets met mama? Eigenlijk wilde ik omkeren en weer wegrennen, maar mijn nieuwsgierigheid was te groot. Ik had geen reden om weg te lopen, dacht ik. Ik had niets slechts gedaan. Anderen hadden slechte dingen met mij gedaan.
Voor ik kon besluiten wat ik moest doen, ging de voordeur open en de politieagenten kwamen naar buiten, met oom Buster. Ze zagen me staan, half in de schaduw, half in het licht, aan het eind van de oprit.
'Phoebe?' riep oom Buster. 'Ben jij het?'
'Ja,' antwoordde ik.
'Kom meteen hier,' snauwde hij.
Langzaam liep ik naar hen toe. Hij draaide zich om en riep naar binnen: 'Ze is thuis, Mae Louise!'
Ik hoorde haar haastig door de gang naar de voordeur lopen.
'Waar ben je geweest, Phoebe?' vroeg oom Buster.
ik was verdwaald.' Ik keek van de ene politieman naar de andere.
iedereen heeft je gezocht, meisje,' zei oom Buster.
Tante Mae Louise kwam achter hem staan.
'Waar ben je geweest?' schreeuwde ze.
'Ze zei dat ze verdwaald was,' zei oom Buster.
'O, verdwaald, ja, maar in tegenstelling tot de verloren zoon, is ze niet gedwaald en teruggekeerd, o, nee. Bij lange na niet. Hoe kon je zoiets doen? Je vader ligt net in zijn graf - hoe kón je zo slecht zijn?'
'Wat heb ik gedaan?'jammerde ik. Ik keek naar de kwaadkijkende politieagenten en besefte dat ze niet hier waren vanwege mama, maar vanwege mij. Die jongens hadden nog meer leugens verteld. Ik begon te brabbelen. 'Zij zijn degenen die mij hebben bedrogen en in de val gelokt. Zij hebben gelogen.'
'Waar heb je het over? Wie heeft gelogen? En over leugens gesproken: je zei dat je naar het huis van dat meisje ging terwijl je naar een feest ging met een hoop jongens,' zei tante Mae Louise vinnig. 'Je kunt niets anders dan liegen en je liegt nu nog steeds.'
'Dat is niet waar,' kermde ik.
'Je hebt een jongen vanavond lelijk verwond,' zei oom Buster. 'Hij ligt in het ziekenhuis. Weetje dat?' 'Hij verdiende het. Ze verdienen het allemaal om in het ziekenhuis te liggen.'
'O, moet je dat horen,' zei tante Mae tegen de agenten.
'Het wordt ons echt te veel allemaal.'
'Je zult met ons mee moeten naar het bureau,' zei een van de agenten. 'Er zijn ernstige aanklachten tegen je ingediend, dame.'
'Aanklachten? En hoe zit het met wat ze mij hebben aangedaan?'
'Je krijgt de kans om jouw kant van het verhaal te vertellen,' zei hij.
'O ja, hoor. hopen kansen,' snauwde ik.
'Kom mee,' zei hij en maakte een beweging om mijn arm vast te pakken.
'Oom Buster, hel is niet zoals zij zeggen. Ze hebben me voorgespiegeld dat we wat anders gingen doen vanavond. Ze hebben me in de val gelokt.'
'Je kunt voorlopig beter met ze meegaan, Phoebe. Ik kom zo,' zei hij op vermoeide, sceptische toon.
'Maar -'
'Dit is heel ernstig. Doe nou maar wat de politie wil, Phoebe.'
'Ja. Doe wat ze willen,' aapte ik hem na. Het zou me weinig goed doen hem om hulp te vragen, dacht ik.
'Laten we gaan,' zei ze agent, die me wat hardhandiger beetpakte. De andere agent deed het portier open en ze duwden me de auto in. Tante Mae Louise stond op de stoep en schudde haar hoofd en mompelde een of ander gebed.
'Het is niet mijn schuld! Ik lieg niet!' schreeuwde ik tegen haar.
De agenten stapten in en we reden weg. Ik keek achterom en zag oom Buster staan argumenteren met tante Mae Louise, toen namen we een bocht en waren uit het gezicht verdwenen. Woedend leunde ik achterover en staarde recht voor me uit. Papa had mijn leven een stuk miserabeler gemaakt door me hierheen te brengen, dacht ik. Ik had beter op straat kunnen leven in Atlanta.
Eenmaal in het politiebureau stopten ze me in een helder verlicht vertrek, met kale muren en een spiegel. Ze zetten me achter een lange tafel, maar het duurde zo lang voor er iemand kwam, dat ik in slaap viel met mijn hoofd op de tafel. Toen voelde ik dat iemand me aanstootte. Langzaam hief ik mijn hoofd op en zag een
politievrouw naast me staan. Ze had kort, donker haar, kleine ogen, een smalle mond en een kleine bobbel in de brug van haar neus. Ik had al eerder vrouwelijke agenten gezien, maar zij leek me er veel te klein en te tenger voor.
'Oké,' zei ze. 'Laat me jouw verhaal maar horen.'
Ik staarde met over elkaar geslagen armen naar de tafel.
Ik wilde met niemand praten. Wat had het voor zin? Wat zou het ooit voor zin hebben?
'Ik zou maar beginnen als ik jou was. Die jongen, Skip Lester, heeft een hersenschudding en vijftig hechtingen. Hij zal er een litteken aan overhouden. Zijn ouders zijn heel erg kwaad,' zei ze kalm. 'Ze willen dat we je aanklagen voor meer dan geweldpleging. Ze denken dat je probeerde hem te vermoorden.'
'Als ik geprobeerd had hem te vermoorden zou hij dood zijn,' zei ik.
'Een paar centimeter naar rechts en je zou hem op zijn slaap hebben geraakt en dan zou je hem inderdaad vermoord hebben. Ik zou maar niet zo pedant zijn, meisje.'
Ik trok een pruillip, te woedend om iets te kunnen zeggen.
'Als je ons niet jouw kant van het verhaal vertelt, hebben we alleen maar hun verhaal, en dat ziet er niet zo goed voor je uit. Er komt straks een assistent-officier van justitie om te beslissen hoe de aanklacht zal luiden en wat er met je moet gebeuren. Je hoeft niet als minderjarige worden berecht als het om een ernstig misdrijf gaat. Je zou als een volwassene beoordeeld kunnen worden, Phoebe. Zo heet je toch, Phoebe?'
'Ja, zo heet ik.'
'Nou?'
Ik haalde diep adem en leunde naar voren. Ik vroeg me af waar ik moest beginnen. Misschien zou ik moeten beginnen met de dag waarop mama me in de steek liet toen ik vier was en per ongeluk een ketel kokend water van het gas trok, mijn handen verbrandde en zo hard gilde dat de buren voor de deur stonden. Mama schreeuwde tegen me en schudde me zo hard door elkaar dat ik dacht dat mijn tanden uit mijn mond zouden vallen. Vanaf dat moment had ik altijd met de overtuiging geleefd dat het een gevecht was van mij tegen de wereld.
Dit was gewoon een van de hele reeks aanvallen, waar nooit
een eind aan zou komen voordat er een eind aan mij kwam.
ik kwam op school in wat moeilijkheden,' begon ik, en vertelde haar het hele verhaal van begin tot eind, tot aan het moment dat ik naar het huis van mijn oom en tante liep. Toen ik uitgesproken was, en zelfs terwijl ik nog aan het praten was, had ik het gevoel dat er ook andere mensen stonden te kijken en luisteren. De spiegel aan de muur was waarschijnlijk een doorkijkspiegel, dacht ik.
'Oké,' zei ze toen ik zweeg. 'Wil je wat drinken?'
'Een beetje water.'
Ze stond op, en even later bracht ze me een fles water.
'Ontspan je maar even,' zei ze.
'Ga ik naar de gevangenis?'
'We zullen straks een beslissing nemen,' zei ze en liet me weer alleen.
Het duurde bijna een uur voor ze weer terugkwam.
'Oké. Voorlopig word je vrijgelaten en weer onder toezicht gesteld van je oom en tante.'
Ik keek verbaasd op.
'Echt waar?'
'Ja. Je bent niet met een borgsom vrijgelaten, maar je oom staat voor je in en heeft beloofd dat hij ervoor zou zorgen datje op het vastgestelde tijdstip voor de rechter verschijnt. Hij kan in moeilijkheden komen als je niet luistert of probeert weg te lopen. Hij zal je nu naar huis brengen.'
'En hoe staat het met de aanklachten tegen me en zo?' vroeg ik.
'Daarover beslist de rechtbank later,' legde ze uit. 'Voorlopig ga je naar huis, luistert naar je oom en tante, en je gedraagt je netjes.'
Toen ik door de gang liep zag ik oom Buster met gebogen hoofd in de hal zitten. Hij stond op toen ik naar hem toekwam.
'Het is niet allemaal mijn schuld,' zei ik met hese stem.
'Laten we naar huis gaan en proberen wat te slapen, Phoebe. Het is een lange nacht geweest.' Hij zag er bijna even uitgeput uit als ik me voelde. 'Je tante maakt zich ziek van ongerustheid over je.'
'Dat geloof ik, ja,' zei ik.
Ik volgde hem naar de auto.
'Je mag alleen maar op en neer naar school,' zei hij toen ik instapte. 'Anders kom je hier weer terecht en zou het slecht voor je kunnen aflopen in de rechtszaal, Phoebe. Het leven is hier anders
dan waar jij vandaan komt. Ze maken dit soort dingen niet vaak mee en zouden wel eens een stuk strenger kunnen zijn.'
ik snap niet waarom ik voor de rechter moet komen. Zij zijn degenen die probeerden me te verkrachten!'
'Laten we er nu niet meer over praten,' zei hij.
'Goed.'
Ik viel weer in slaap in de auto en werd pas wakker toen we over de oprit en de garage inreden. Tante Mae Louise was bezig haar badjas om zich heen te slaan en kwam haar slaapkamer uit toen we binnenkwamen.
'Zeg nu niets meer, Mae,' zei oom Buster smekend voordat ze haar mond open kon doen. 'Laten we eerst wat uitrusten. Je wilt vroeg op om naar de kerk te gaan en die maïsmuffins te maken voor pa.'
'Het lijkt me dat we allemaal vroeg op moeten om naar de kerk te gaan.' mompelde ze, met haar ijskoude ogen strak op me gericht.
Ik gaf geen antwoord. Ik ging naar mijn kamer en ging op bed liggen, en viel zonder zelfs mijn kleren uit te trekken, in slaap. Het leek er meer op dat ik bewusteloos neerviel, want ik trok zelfs mijn bemodderde schoenen niet uit.
De volgende ochtend hoorde ik mijn deur opengaan, maar ik hield mijn ogen gesloten.
'Ze is zelfs te stom om zich uit te kleden voor ze naar bed gaat.' zei tante Mae Louise.
'Laat haar maar rusten, Mae.' hoorde ik oom Buster zeggen. 'Ze zou in de kerk alleen maar in slaap vallen en ons allebei in verlegenheid brengen, en dan zou je je nog meer van streek maken.'
'Dat is een feit,' antwoordde ze, en toen ging de deur weer dicht.
Ik lag te luisteren en hoorde ze door het huis lopen, hoorde tante Mae Louise bevelen snauwen tegen Barbara Ann en Jake en zelfs oom Buster, tot ze gereed waren om te vertrekken. Toen de deur dichtging en het stil werd in huis en ik heel zeker wist dat ze weg waren, stond ik op.
Ik trok mijn kleren uit en nam een warme douche. Toen trok ik een spijkerbroek aan, een blouse en een licht leren jasje en een paar hardloopschoenen. Vervolgens haalde ik een borstel door mijn haar en pakte mijn koffer, nam alleen de dingen mee die ik hoognodig had. Ik haalde de honderdvijftig dollar tevoorschijn die ik op school van Grog had gekregen. Ik had ze in een la onder mijn slipjes verborgen. Ik pakte mijn tas en stopte het geld erin, samen met de vijftig dollar van de vorige avond.
Op weg naar buiten dronk ik een glas sinaasappelsap. Ik had niet veel honger, maar dacht dat ik toch beter een stuk brood kon meenemen. Op de drempel bleef ik staan.
'Blij dat ik jullie allemaal kwijt ben,' zei ik. 'Ik ben niet van plan hier te blijven rondhangen en af te wachten of ik al dan niet in de gevangenis kom.'
Ik deed de deur achter me dicht en liep weg. Eerst was ik van plan terug te gaan naar ons appartement in Atlanta, in de hoop dat het nog van ons was en de huiseigenaar papa's spullen nog niet had weggehaald. Maar toen ik met de bus naar Atlanta reed, kwam er een andere gedachte bij me op. In het busstation stond ik een tijdje na te denken voordat ik besloot de volgende bus naar Macon te nemen.
Ik had besloten mama op te zoeken. Misschien zou ze, als ze me zag, zich aangemoedigd voelen een nieuw leven te beginnen. Misschien zouden we toch bij elkaar kunnen blijven, gewoon ergens naartoe gaan waar we nog nooit geweest waren, en voorgoed moeder en dochter zijn. Ze zou toch zeker niet in een afkickcentrum willen blijven? En misschien had ze zo'n afkeer gekregen van haar keuzes dat ze het licht zou zien en bij mij zou willen blijven.
Waarschijnlijk zou ze het ook niet weten van papa. Misschien zou het haar toch iets doen. Ze zou beseffen dat ik nu niemand had en zich om me bekommeren, vooral als ik klaagde over haar zuster, mijn tante Mae Louise. Mama had nooit van haar eigen zus gehouden. Ze zou begrijpen waarom ik zo vastbesloten was om weg te gaan.
Natuurlijk zou ze het begrijpen. Ze kon niet anders, dacht ik. Hoe langer ik erover nadacht, hoe enthousiaster ik werd, zo enthousiast, dat ik de bus harder wilde laten rijden. Toen we het busstation in Macon binnenreden, liep ik mensen bijna van de sokken om uit de bus te stappen. Toen vond ik een taxistandplaats en liet me naar de inrichting brengen waar mama lag.
Toen ik de receptioniste had gesproken, liet ze me in een kleine ruimte wachten, maar ik zat er nog maar heel even toen een lange, magere Afrikaans-Amerikaanse vrouw in een laboratoriumjas naar me toekwam. Ze had dun roodbruin haar en sproeten op haar karamelkleurige wangen, een lange maar goedgevormde neus en bijna oranje lippen.
'Ik ben dokter Young,' zei ze, en stak haar lange arm en dunne vingers naar me uit.
Ik gaf haar een hand en stond op.
'Ik wil mijn moeder zien,' zei ik.
'Bent u Charlene Elders oudste dochter?' vroeg ze, alsof ze niet geloofde dat mama een dochter had.
'Ja.'
'We hebben geprobeerd haar man te bereiken. Waar is je vader?'
'Hij is dood,' antwoordde ik. 'Hij is onlangs bij een auto-ongeluk om het leven gekomen.'
'O, dat is heel erg voor je. We hebben ook geprobeerd in contact te komen...' Ze zweeg even en keek naar haar klembord. 'In contact te komen met mevrouw Mae Louise Howard, maar ze heeft onze telefoontjes niet beantwoord. Zij is toch de zuster van je moeder hè?'
'Waarschijnlijk probeert ze te vergeten dat ze familie is,' antwoordde ik droogjes.
'Hm, bij wie woont u?'
'Bij niemand.' Ik stak mijn ongeduld niet onder stoelen of banken. 'Ik wil alleen mijn moeder zien. Kan ik bij haar?'
'Ja, ja. Ik denk dat het haar wel goed zal doen. Kom mee,' ging ze verder. 'Wat weet je van de toestand van je moeder?'
'Niets,' zei ik. Wat wilde ze van me, dat ik haar mijn levensverhaal vertelde?
'Je moeder heeft aan ernstig drugsmisbruik geleden en bevindt zich nog in een afkickperiode.'
'Hoe is ze hier terechtgekomen?' vroeg ik terwijl we door de gang liepen.
'Voorzover ik weet werd ze door iemand naar de eerstehulppost gebracht, maar degene die dat heeft gedaan, is niet lang gebleven. Dat komt vaak voor.' voegde ze er snel aan toe. alsof ze bang was dat ik hysterisch zou worden.
'Wordt ze weer helemaal beter?'
'Deze dingen vergen tijd,' antwoordde ze. 'Ze vereisen veel therapie en bereidheid tot medewerking van de kant van de patiënt.'
Ze bleef staan en raakte mijn arm aan.
ik weet niet in hoeverre je op de hoogte bent van wat hier gebeurd is.'
ik weet zo goed als niets. Ze heeft mijn vader in de steek gelaten en is er met iemand vandoor gegaan.'
'Aha.'
Ze aarzelde en toen, te oordelen naar de blik in haar ogen, besloot ze eerlijk te zijn, zelfs tegen iemand die zo jong was als ik.
'Je moeder heeft geprobeerd zelfmoord te plegen,' vertelde ze.
'Zelfmoord? Dat wisten we niet.'
ik had een boodschap achtergelaten voor je tante.'
Ik schudde mijn hoofd.
'Dat heeft ze me nooit verteld,' zei ik meer tegen mezelf dan tegen dokter Young.
'Het is niet ongewoon dat patiënten met dit soort problemen gedeprimeerd raken en proberen zich van het leven te beroven.'
'Wat heeft ze gedaan?'
'Ze heeft haar polsen doorgesneden met een ballpoint, maar gelukkig was er een begeleider in de buurt en konden we ernstige gevolgen voorkomen. Op het ogenblik heeft ze zich volledig in zichzelf teruggetrokken. Dat is niet ongewoon, gezien de drugs, de alcohol.'
'Niets lijkt ongewoon,' merkte ik op.
Ze staarde me even aan en knikte toen.
'Ik probeer alleen je voor te bereiden. Zo oud zie je er niet uit,' zei ze terwijl we verder liepen. 'Bij wie woon je nu?'
ik woonde bij mijn tante.'
'Je tante? Maar ik dacht... ik bedoel, zoals ik zei, we hadden gehoopt dat ze ons zou bellen. Weet ze datje hier bent?'
ik ben bezig met een ander onderkomen,' zei ik snel, in de hoop dat ze niet zoveel zou blijven vragen.
Ze sperde haar ogen open.
ik begrijp het. Oké. We hebben je moeder hier vierentwintig uur onder observatie,' zei ze, terwijl ze me voorging door een andere deur. In de gang bleven we staan. 'Ze ligt in deze kamer. Schrik niet dat het er zo leeg en kaal is. In dit soort gevallen moeten we zien te voorkomen dat de patiënt een manier vindt om zichzelf iets aan te doen.'
Een lange zwarte man in verplegeruniform keek door de open deur van een kamer met een kop koffie in de hand.
'Hoe gaat het met mevrouw Elder?' vroeg dokter Young.
'Hetzelfde. Geen probleem,' zei hij.
Ze haalde een sleutelketting uit haar zak en maakte de deur van mama's kamer open. Mama, in een lichtblauw ziekenhuishemd, zat op een afgehaald bed en staarde naar een kale muur. Er stond geen ander meubilair, zelfs geen stoel.
'Charlene?' zei dokter Young. ik heb bezoek voor je. Iemand wil je zien.'
Mama draaide zich niet om. Ze leek het niet gehoord te hebben.
Dokter Young knikte naar me, en ik liep naar voren.
'Hallo, mama,' zei ik.
Mama's ogen knipperden en toen draaide ze zich om en keek naar me, maar de uitdrukking op haar gezicht veranderde niet. Ik zag het verband om haar polsen, en wendde snel mijn ogen af. Alleen al het zien ervan deed mijn hart bonzen.
'Weggelopen?' Ze glimlachte en begon toen te grinniken. 'Ik was niet veel ouder dan jij toen ik de eerste keer wegliep. Weglopen zit in ons bloed, denk ik.'
'Mama, ik wil dat je beter wordt en hier uitkomt. We kunnen samen weggaan, ergens een nieuw leven beginnen, ver weg van mensen als tante Mae Louise.'
'Je kunt mensen als je tante Mae Louise niet ontlopen. Ze zijn overal, net als sprinkhanen,' zei ze kwaad, en begon weer te schommelen.
'Dat kunnen we wél, mama. Alleen jij en ik.'
Ze keek me meesmuilend aan.
'Jij en ik? Kind, je hebt niet eens een sigaret. Je komt hier en je hebt niet eens een sigaret voor me.'
'Mama, je kunt alle sigaretten krijgen die je maar wilt als je hier weg bent en wij samen zijn. We zullen samen werk zoeken, misschien zelfs in hetzelfde restaurant of zo, en we zullen een mooi appartement hebben en voor elkaar zorgen.'
'Wie heeft je opgedragen dat allemaal te zeggen? Je vader? Hij zou alles proberen om me ertoe te krijgen terug te komen.'
'Nee, mama. Papa is er niet meer. Hij is omgekomen bij een auto-ongeluk. Begrijp je het niet? We hebben nu alleen elkaar nog.'
Ze staarde me aan alsof de dingen die ik zei eindelijk tot haar door begonnen te dringen.
'We kunnen niet weg, Phoebe. Ik moet hier op Sammy wachten. We gaan naar Californië. Zijn zus heeft een schoonheidssalon in Encino en daar krijg ik een baan. Ik heb altijd gezegd dat ik naar Californië wil,' zei ze glimlachend. Toen zweeg ze. 'Hij had me hier niet zo lang alleen moeten laten.' Ze boog zich naar me toe. 'Die mensen, die dokter, die zijn helemaal niet aardig. Ze willen je hier houden omdat ze dan meer geld van de staat krijgen.' Ze knikte glimlachend. 'Ze denken dat ik dat niet weet, maar ik weet het wél.'
'Je kunt hier wél weg, mama. Je kunt hier weg en bij mij blijven. We zullen naar Californië gaan. Ik beloof het je. Ik zal een parttime baan zoeken en geld sparen voor de reis. Dat kan ik best.'
'Kun je hier weg en weer terugkomen?' vroeg ze.
'Ja, natuurlijk. Ik zal iets zoeken waar we kunnen wonen en dan zal ik werk zoeken.'
'Goed, ga naar buiten en koop wat sigaretten voor me en kom dan terug,' zei ze, en maakte een gebaar met haar hand alsof ze me wegstuurde.
'Mama, waarom praat je over sigaretten? Ik praat over een nieuw leven samen, een heel nieuw leven.'
ik ben een nieuw leven begonnen,' zei ze. Ze begon weer te schommelen, ik weet niet waar mijn kleren zijn of mijn spullen.' Ze zweeg en keek me aan. 'Weetje wat ik denk, Phoebe? Datje vader dit heeft gedaan. Op de een of andere manier heeft hij dit gedaan. me in deze inrichting gekregen. Nou, ga maar naar huis en vertel hem dat het hem niet zal lukken. Ik kom daar niet meer terug, hoor je, kind? Dat is mijn boodschap en zorg ervoor dat hij goed begrijpt dat mijn besluit definitief is.'
Ik stond naar haar te staren, zag hoe ze heen en weer zat te schommelen, iets wilde zeggen, maar dan weer zweeg en weer verder schommelde.
'Mama,' zei ik zacht. Ik raakte haar schouder aan. Ze draaide zich niet naar me om, maar bleef voor zich uit staren.
Wat het ook was waarnaar je terug moest grijpen om jezelf te vinden lag nog verborgen onder alle verwarring in haar, dacht ik. Ik was te optimistisch geweest, arrogant zelfs, om te denken dat ik
maar hoefde te verschijnen om alle goede gedachten en dromen te doen herleven, de moeder in haar wakker te schudden en naar de oppervlakte te doen drijven als een lijk dat te lang onder water heeft gelegen. De nieuwe hoop zou alles wat een moeder van nature bindt aan haar kind en een kind aan haar moeder weer tot leven wekken. Herinneringen aan de navelstreng zouden helder worden en haar verrassen en zij en ik zouden hier vandaan gaan zoals moeder en dochter dat hoorden te doen.
Wanneer houd je op met in sprookjes te geloven? vroeg ik me af. Of komt daar nooit een eind aan ? Zelfs op de dag dat je doodgaat denk je aan deuropeningen naar het paradijs, naar plaatsen zonder pijn en verdriet, waar de enige schaduwen die naast je zweven met je willen dansen.
'Wel, jij danst niet, Phoebe, hield ik me voor. Jij bent alleen als je hier weggaat.
Ik boog mijn hoofd.
Dokter Young verscheen in de deuropening. Ik schudde mijn hoofd naar haar en ze wenkte me om naar buiten te komen.
'Ik ga nu, mama.'
Ze draaide zich niet naar me om. Ik kwam dichterbij en gaf haar een zoen op haar wang. Ze voelde mijn tranen, tranen die op haar huid drupten, en ze legde h .ar hand erop.
'Huil ik?' vroeg ze.
'Nee, dat doe ik, mama,' zei ik.
Ze knikte.
'Verbaast me niks,' zei ze.
'Mij ook niet, mama. Dat doet het nooit meer. Dag, mama.' Ik liep de kamer uit.
'Je moetje niet laten ontmoedigen,' zei dokter Young. 'We zijn pas met haar aan het werk gegaan. Gun het wat tijd.'
Ik glimlachte naar haar. Weer iemand die in sprookjes gelooft, dacht ik.
'Waar ga je nu naartoe, Phoebe?' voor ze.
'Dat weet ik nog niet,' bekende ik.
'Ga mee naar mijn kantoor en rust even uit. We zullen nog wat praten over de toestand van je moeder en misschien kan ik je helpen er begrip voor op te brengen,' zei ze bemoedigend. 'Heb je honger?'
Ik had het me niet gerealiseerd, maar nu ze het erover had...
'Ja.'
'Goed, dan zullen we je eerst iets te eten geven.'
Ze nam me mee naar een cafetaria en zei tegen de caissière dat ze alles op haar rekening moest schrijven. Ze vertelde me hoe ik haar kantoor kon vinden en liet me alleen. Ik nam een kleine salade, wat macaroni met kaas en een stuk chocoladetaart, veel meer dan ik dacht dat ik op zou eten.
Later liep ik naar haar kantoor. Ze zei dat ze voor een patiënt moest zorgen, maar direct weer terug zou komen, en dat ik het me gemakkelijk moest maken. Er stond een diepe leren bank en ik ging erop zitten en keek een paar tijdschriften door. Mijn oogleden werden steeds zwaarder. Ik besefte niet hoe moe ik was van de reis en de emotionele spanning van mijn gesprek met mama.
Ik zal mijn ogen een tijdje dichtdoen, dacht ik, en leunde achterover, tegen de zijkant van de bank. Ik denk dat ik vrijwel onmiddellijk in slaap viel. Ik werd wakker toen ik voelde dat iemand naar me keek. Mijn oogleden trilden als de vleugels van een pas uit het ei gekropen vogeltje, en ik concentreerde me op een grijze broek. Mijn blik ging omhoog en ik keek naar iemand van de staatspolitie.
Dokter Young stond naast hem. Ik ging snel rechtop zitten.
'Je mocht het huis van je oom en tante niet verlaten,' zei de politieman nors.
Ik keek naar dokter Young.
Ze zeggen datje bent weggelopen, Phoebe. Is dat waar?' vroeg ze zacht.
ik wilde mijn moeder zien.'
'Maar je hebt je oom en tante niet verteld datje hiernaartoe ging. Iedereen maakte zich ongerust over je.'
'O, ja. Ze waren ziek van ongerustheid,' zei ik. Toen kneep ik mijn ogen samen. 'Ik dacht dat u haar niet kon bereiken. Ik dacht dat mijn tante geen belangstelling had.'
'Je oom heeft met me gesproken toen ik hem vertelde datje hier was. Ze hebben je door de politie laten zoeken. Je hoort niet alleen op straat rond te zwerven, Phoebe. Dan haal je je alleen maar meer moeilijkheden op je hals.'
'Welbedankt,' zei ik.
'We moeten doen wat het beste voor je is, Phoebe. Je helpt je moeder niet door jezelf ia de nesten te werken. Ik zal je oom en tante op de hoogte houden van de toestand van je moeder,' beloofde ze.
'Verspil uw tijd niet,' zei ik.
'Laten we gaan,' zei de politieman en schudde zijn hoofd tegen dokter Young, die een stap achteruit deed.
'Ik wens je het allerbeste,' riep ze ons achterna.
'Het beste waarvan?' mompelde ik.
Ik had al het beste van niets.
Wat kon iemand als ik nog meer verwachten?