***

10. We volgen de zon
Gelukkig waren Shawn en Patty Girl zo moe en versuft, dat het niet tot ze doordrong dat ze achter in de suv werden gelegd, samen met een paar van hun spulletjes, kussens en dekens, waarna we eindelijk op weg gingen. Toen we eenmaal de stad uit waren, op de I-9Ü naar Buffalo, zag ik hoe verlaten de wereld er zo laat op de avond uitzag. Mijn opwinding had mijn adrenaline laten stromen, maar nu we met een volle tank, bepakt en bezakt op weg waren, begon mijn lichaam zich te ontspannen.
Del zei heel weinig behalve het aangeven van de richting. De route naar het westen had hij al lang geleden in zijn geheugen geprent. Ik herinner me dat iemand tijdens de geschiedenisles op de openbare school aan onze Ieraar vroeg waarom mensen altijd naar het westen leken te trekken om een nieuw leven te beginnen, de wereld te verkennen en ontdekkingen te doen. Hij dacht even na en knikte toen glimlachend. Hij vond het blijkbaar een goede vraag, iets dat hem de kans gaf van het voorgeschreven programma af te wijken en een ogenblik filosofisch en oorspronkelijk te zijn.
'Ik weet het niet precies,' antwoordde hij, 'maar weet je, de zon gaat op in het oosten en gaat onder in het westen. Misschien volgen we allemaal gewoon de zon. Misschien geloven we allemaal dat de zon weet waar hij heengaat,' voegde hij er met een schalks lachje aan toe. Het was een van die zeldzame momenten dat er iets in een klaslokaal werd gezegd of gedaan dat me bij bleef.
Weten we echt waar we heengaan? vroeg ik me af.
Naarmate we verder reden, werd de duisternis intenser, alleen onderbroken door tegemoetkomende of passerende auto's. Ik weet dat het slechts mijn verbeelding was, maar ik had de indruk dat de suv harder zijn best moest doen om vooruit te komen. Ik voelde me alsof we in een ballon zaten die steeds harder drukt tegen onverwacht dikke muren, ze uitrekt en wacht om erdoor te kunnen schieten, vrij te zijn.
'Hoe voel je je?' vroeg Del.
'Oké,' zei ik met een benepener stemmetje dan mijn bedoeling was.
Ik wilde dat hij overtuigd zou zijn van mijn zelfvertrouwen en vastberadenheid. Ik wilde hem vervullen met moed en doorzettingsvermogen, met het geloof dat we alles konden overwinnen wat op ons pad kwam en elk probleem konden oplossen, omdat we jong en vrij en dapper waren. We konden de deur van het verleden stevig en definitief achter ons dichtdoen. We konden alles vergeten en alleen in het heden leven.
Ik herinnerde me nog iets van een discussie op school, dit keer tijdens een natuurkundeles. Mijn leraar vertelde ons dat één ding dat de mens onderscheidde van de lagere levensvormen zijn vermogen was om te putten uit zijn geheugen en dingen te voorzien. Maar, herinner ik me dat ik dacht, als je geheugen vol pijn en verdriet is, als je alleen maar gevaar en moeilijkheden in de toekomst ziet? Wat heeft het dan voor nut? Ik had het hem bijna gevraagd, maar ik verwachtte een of ander wetenschappelijk antwoord uit het boekje, dat niet echt een reactie zou zijn op mijn gedachten, dus deed ik het niet. Toen ik na de les de klas uitliep bedacht ik dat de domme mier of worm beter af was dan wij. In ieder geval beter dan ik.
'We kunnen niet de hele nacht doorrijden, al zou het waarschijnlijk beter zijn. Minder kans om te worden opgespoord of gezien,' zei Del. 'Ik zal het overnemen als jij te moe wordt, oké?'
'Goed, ja. Ik kan nog wel even rijden,' verzekerde ik hem.
Hij zette de radio aan, maar heel zacht, om Shawn en Patty Girl niet te storen. In de achteruitkijkspiegel zag ik hoe ze in een tedere omhelzing lagen te slapen, veilig omgeven door hun kinderlijke dromen. Ik benijdde de kinderen.
Del zag er niet moe uit, maar was erg stil.
'We doen wat het best is,' zei ik. 'Waarschijnlijk heb je gelijk dat de sociale dienst morgenochtend voor de deur zal staan.'
'Ik weet het,' zei hij.
'Tel het geld,' zei ik, om zijn zelfvertrouwen aan te wakkeren.Ik schoof de bruine envelop naar hem toe en hij maakte hem open en haalde de biljetten eruit.
'Het zijn allemaal honderdjes,' merkte hij op. 'Het zijn er zoveel, dat ze niet echt lijken.'
'Ze zijn echt, geloof me.'
Hij begon te tellen.
'Ik dacht datje iets zei over tienduizend dollar,' zei hij. Ik zag dat hij nog niet uitgeteld was.
'Dat is wat ik gehoord heb. Waarom?' vroeg ik, bang dat ik niet genoeg had meegenomen.
ik ben al bij de tienduizend en er is nog meer, veel meer, misschien nog wel tienduizend.'
'Goed zo!' riep ik uit.
'Ik weet het niet,' zei hij aarzelend. Het zien van zoveel geld beangstigde hem. 'Misschien is je vader niet bereid zoveel af te schrijven.'
'Maak je er geen zorgen over, Del.'
'Misschien zijn je ouders niet zo blij datje weg bent als jij denkt, Teal.'
'Geloof me maar, dat zijn ze heus wel.'
Hij bleef tellen.
'Tweeëntwintigduizend,' meldde hij, haalde diep adem en stopte alles weer terug in de envelop.
'Dat hoort ons wel naar de plaats te brengen waar we een nieuw leven kunnen beginnen, denk je ook niet?'
'Ja,' zei hij.
'Ik ben moe,' zei ik. 'Nu mag jij rijden.'
Als hij achter het stuur zat, zou hij minder over alles piekeren, dacht ik. Ik ging langzamer rijden en stopte aan de kant van de weg. Auto's suisden voorbij. Meer mensen dan ik dacht leken 's nachts te reizen. Misschien waren ze ook voor iets op de vlucht.
Del stapte uit, liep om de suv heen en ging achter het stuur zitten. Ik schoof opzij naar de passagiersplaats. Hij verstelde de bestuurdersstoel, en we reden verder. Toen we dichter bij Buffalo kwamen, besloot Del te stoppen bij een motel.
'Straks wordt het licht, en ik voel me beter als we van de hoofdweg af zijn en wat rusten.'
'Goed,' zei ik. 'Wat je wilt.'
Del was niet tevreden over de eerste twee motels die we tegenkwamen. Hij vond ze te druk en te dicht bij de snelweg. Hij reed door tot we een motel vonden dat bijna failliet leek. Een paar letters ontbraken in het neonbord, en er stonden maar twee andere auto's geparkeerd voor de units. Het kantoor was klein en slecht verlicht.
'Ik zal ons inschrijven,' zei hij en haalde een van de biljetten van honderd dollar uit de envelop. 'Let jij op de kinderen.'
Hij stapte uit en liep het kantoor in. Ik zag dat hij een tijd bij de balie stond te wachten voordat een kleine, kale man in een wit hemd uit een achterkamer kwam. Hij krabde op zijn hoofd en keek langs Del heen naar de suv. Even dacht ik dat er een probleem zou zijn, maar toen liet Del hem het geld zien, en hij knikte, draaide zich om en pakte een sleutel.
'Dat is de oudste broer van Norman Bates,' mompelde Del, die weer in de auto stapte. Norman Bates was de naam van de psychotische moordenaar in de film Psycho. Ik lachte nerveus.
We stopten voor nummer twaalf, en Del overhandigde me de sleutel.
'Doe eerst de deur maar open, dan brengen we daarna de kinderen naar binnen,' zei hij.
Dat hij Shawn en Patty Girl de kinderen noemde gaf me echt het gevoel dat we nu een gezin vormden. Ik deed open en maakte een van de tweepersoonsbedden op. Hij droeg ze allebei naar binnen, zonder dat ze wakker werden. Ik nam Patty Girl van hem over en legde haar voorzichtig in het bed. Hij legde Shawn ernaast, en we stopten de deken in.
ik wou dat ik zo kon slapen,' zei Del.
ik ook.'
'We zullen morgen kopen wal we voor ze nodig hebben,' zei hij, en ging naar de badkamer. Ik maakte ons bed op en trok mijn sneakers, jeans en blouse uit.
ik ben doodop,' zei hij, toen hij terugkwam, ik hoop dat ze lang uitslapen.'
Ik ging naar de badkamer om me te wassen. Toen ik weer in de kamer kwam, lag Del al te slapen. Ik kroop zo dicht ik kon tegen zijn warme lichaam aan zonder dat ik hem wakker maakte. Toen deed ik mijn ogen dicht en wenste dat de dromen van Shawn en
Patty Girl hun weg naar mij zouden vinden, al was het maar voor een paar minuten. Ik onderschatte mijn eigen vermoeidheid. Enkele ogenblikken nadat ik mijn ogen gesloten had en tegen Del aan was gaan liggen, sliep ik.
De gordijnen waren zwaar genoeg om het licht van de ochtend te beletten ons te wekken. Shawn en Patty Girl waren zo moe van het emotionele trauma en alles om ook lang uit te slapen, maar toen ik wakker werd, zag ik dat Del al op was. Ik draaide me om en zag dat hij volledig gekleed op een stoel zat en naar me staarde.
'Wat is er?' vroeg ik, terwijl ik met mijn vuisten de slaap uit mijn ogen wreef. Hij gaf geen antwoord, dus deed ik mijn ogen open en ging rechtop zitten. 'Wat is er, Del?'
'We kunnen dit niet maken,' zei hij. ik weet niet wat me bezielde. Ik was zo kwaad, zo gefrustreerd, dat ik er niet echt over heb nagedacht.'
'Waarom niet? We hebben zoveel geld. Dat zei je zelf gisteravond.'
'Er is meer voor nodig dan geld, Teal, een heleboel meer.'
'Waarom?'
'Waarom?' Hij schudde zijn hoofd. 'Kijk eens naar ze,' zei hij, met een knikje naar Shawn en Patty Girl. 'We hebben de volledige verantwoordelijkheid op ons genomen voor twee kleine kinderen. Ze hebben zoveel nodig, Teal, voor hun gezondheid, hun schoolopleiding, alles.'
'Maar het geld...'
'Dat duurt niet eeuwig, en we hebben officiële papieren nodig, een bewijs van voogdijschap. Uiteindelijk zal de wet ons achterhalen, zelfs als je vader en moeder niet achter ons aan komen. Wat moeten we dan doen?'
'Dit kan ons lukken. Op de een of andere manier moeten we het kunnen, Del,' zei ik smekend.
Hij boog zijn hoofd.
'Ik zal zelfs niet op haar begrafenis zijn,' zei hij. ik weet dat ik haar zou moeten haten, maar ze ligt ergens in een ijskoud mortuarium in een ziekenhuis, en niemand kijkt naar haar om. Ze zullen haar ergens in een armengraf dumpen, en ik zal zelfs niet weten waar het is. Wie weet wat ze zullen doen? Misschien cremeren ze haar en verspreiden ze haar as over een vuilnisbelt.'
Ik staarde hem aan.
'Del,' zei ik hoofdschuddend, wanhopig trachtend meer redenen te verzinnen, meer hoop te geven.
'Het spijt me, Teal. Ik was te impulsief. Ik weet dat ik je nog meer moeilijkheden heb bezorgd, en je hebt er zelf al genoeg. Je kunt die van ons er niet bij hebben. Het spijt me.'
'Je hebt me niets bezorgd dat ik niet zelf wilde,' zei ik kregelig.
Op dat moment ging Shawn overeind zitten en keek verward om zich heen.
'Hallo,' zei Del. Hij stond op en liep naar hem toe.
'Waar zijn we? Waar is mama?'
'We hebben een plezierritje gemaakt.' antwoordde Del. 'Straks gaan we in een restaurant ontbijten.'
Shawn keek naar mij.
'Hoi,' zei ik, en hij lachte.
Hij keek van Patty Girl naar Del. Del keek even naar mij. Shawn was niet zo jong en naïef als ik dacht, en Del wist het ook.
'Waar is mama?' vroeg hij.
'We gaan naar huis,' zei Del als enig antwoord, en keek naar mij met een gezicht dat uit leek te schreeuwen: Zie je nou? Zie je wat ik bedoel, waarom het zo moeilijk zal zijn?
Ik leunde achterover tegen mijn kussen en staarde naar het plafond. Del ging naar buiten om de kleren van Shawn en Patty Girl te halen. Toen hij terugkwam, was ze op en ik hielp haar aankleden. Voordat we bij het motel waren gestopt, hadden we een ouderwets wegrestaurant gezien. Shawn en Patty Girl waren enthousiast en wilden pannenkoeken.
Ik maakte me zo zenuwachtig over hen, hoe ze het nieuws zouden opvatten van hun moeders overlijden, dat ik pas aan mijn eigen situatie dacht toen we al ruim een halfuur op weg waren naar huis. We kochten een paar kleurboeken voor Shawn en Patty Girl en wat speelgoed, om ze bezig te houden tijdens het rijden. Del bleef zich verontschuldigen en zichzelf verwijten maken. Ik was vreselijk teleurgesteld, maar bedwong mijn tranen. Ze vielen binnen in me.
We stopten alleen om te tanken. Del kocht wat snoep voor de kinderen, en om halfdrie waren we in Albany.
'Waar wil je eerst naartoe?' vroeg ik hem.
'We gaan naar huis en ik breng hun spullen weer naar binnen. Dan bel ik het ziekenhuis en zie ik wel wat me te doen staat.'
'Ik zal zo lang mogelijk bij je blijven,' zei ik.
'Dank je, Teal.'
De opluchting op zijn gezicht maakte me nog triester. Ik had gehoopt dat zijn blik krachtiger en opgewekter zou worden naarmate we Albany verder achter ons lieten, en niet als we er weer terugkeerden. Was ik te egoïstisch? Was ik dat altijd geweest?
Het bleek dat we geen van beiden veel tijd hadden om over die vragen na te denken. We reden naar zijn huis en lieten de kinderen eerst uitstappen, maar voordat we bij de deur waren, hoorden we portieren dichtsmijten en toen we ons omdraaiden zagen we vier mannen in pakken naar ons toe lopen, gevolgd dooreen vrouw die Del herkende.
Hij kreunde hardop.
'De kinderbescherming,' mompelde hij. 'Ze moeten ons hebben opgewacht.'
'Blijf staan, jongen,' beval een van de mannen.
Del stak zijn hand op.
'Wacht,' zei hij. Ze zwegen en de vrouw deed een stapje naar voren. Del keek naar Shawn en Patty Girl, die zich doodsbang aan hem vastklampten. 'Zij weten nog van niets, mevrouw Fromm,' zei hij tegen de vrouw.
'Er moet nu echt iets voor ze gedaan worden,' zei ze nadrukkelijk.
Del knikte.
'Oké. Maar geef me alstublieft een paar minuten.'
Haar mond verstrakte, ze keek even naar mij en zei toen: 'We zijn hier al een hele tijd. Waar hebt u ze naartoe gebracht? Ik weet dat u niet in het ziekenhuis was.'
Patty Girl, die dacht dat ze iets belangrijks te melden had, zei: 'We hebben pannenkoeken gehad.'
Niemand lachte.
'Tien minuten,' zei mevrouw Fromm tegen Del, en hij liep met de kinderen het huis in. Ik wilde achter hen aan.
'Ben jij Teal Sommers?' hoorde ik, en ik keek naar de man die het dichtst bij me stond.
'Ja.'
'Weet je dat er een bevel tot aanhouding voor je is uitgevaardigd?'
'Dat is niks nieuws,' antwoordde ik, en liep naar binnen.
Ik ben natuurlijk niet erg oud, en ik ben mijn leven lang goed beschermd geweest, maar altijd als ik dacht dat ik het droefst mogelijke gezien had, kwam er weer iets dat nog droeviger was, iets dat je hart nog meer verscheurde. Toen ik Del stil op de bank zag zitten met Shawn en Patty Girl en toen voor ze zag neerknielen om ze te vertellen dat hun moeder dood was, wist ik dat ik dat moment nooit zou vergeten.
Ik veronderstel dat als we jong zijn, net zo jong als die twee, we een ingebouwde muur van scepticisme hebben die ons belet in iets als de dood te geloven. Het definitieve daarvan is niet gemakkelijk te begrijpen en te aanvaarden als je nog jong genoeg bent om te geloven in sprookjes en magie. Zieke mensen worden altijd beter; ze komen altijd thuis uit het ziekenhuis.
'Mama komt niet meer thuis,' begon Del. 'Ze was te ziek om beter te worden.'
'Waarom?' vroeg Shawn.
'Haar lichaam was te zwak geworden,' zei hij. 'Die mensen daar, en mevrouw Fromm, die je kent, maken zich ongerust dat jij en Patty Girl hier niet langer veilig zijn. Ik kan niet voortdurend bij jullie zijn en werken. Ze willen er zeker van zijn dat het jullie goed gaat, dus moeten jullie met ze mee om een tijdje bij mensen te gaan wonen die voor jullie kunnen zorgen. Op een dag,' vervolgde hij, 'zal ik jullie komen halen en zullen we weer bij elkaar zijn.'
Ik denk dat het er niet gemakkelijker op werd dat ik in de deuropening stond terwijl de tranen over mijn wangen rolden. O, waarom heeft zijn moeder hem in de steek gelaten, waarom is hij teruggekrabbeld? huilde ik inwendig. Waarom zijn we niet gewoon doorgegaan ? Het zou ons gelukt zijn. Alles zou toch beter geweest zijn dan dit?
Del schudde zijn hoofd alsof hij mijn gedachten kon horen.
'Ik wil niet dat jullie hierom huilen,' zei Del tegen hen. 'Dat maakt het alleen maar moeilijker voor iedereen, ook voor jullie zelf. Jullie moeten een grote jongen en een grote meid zijn. Ik zie jullie gauw weer. Ik beloof het.'
'Gaan we dan weer naar een restaurant?' vroeg Patty Girl.
'Vast en zeker.'
Hij pakte haar hand en die van Shawn en ze stonden op.
'Del.'
ik kan niets doen,' zei hij, zelf ook aan de rand van tranen.
Ik boog mijn hoofd en ging achteruit, zodat hij met ze naar buiten kon lopen. Ik was laf, ik ging niet met ze mee. Ik bleef binnen en wachtte. Ten slotte, nieuwsgierig waarom het zo lang duurde, deed ik de deur open op het moment dat Del de kinderen uitzwaaide. Ik had het gevoel dat ik in steen veranderd was. Hij liet zijn hoofd zakken en toen, in plaats van terug te keren naar het huis, liep hij de straal af.
'Del!' riep ik hem na. Hij draaide zich niet om. Hij bleef doorlopen.
Ik wilde hem achternagaan, maar toen ik bij het trottoir kwam, stopte er een politiewagen en twee agenten en Tomkins stapten uit. Tomkins ging, zonder zelfs naar me te kijken, rechtstreeks naar de suv en stapte in.
'Teal Sommers?' vroeg de agent die achter het stuur had gezeten.
Tomkins startte de suv en reed weg.
ik zei, Teal Sommers?' herhaalde de agent geërgerd.
Daar gaan we weer, dacht ik.
'En als ik eens nee zei?' vroeg ik. 'Laat u me dan met rust?'
'Geloof me, jongedame, we hebben heel wat belangrijkere dingen te doen dan jacht te maken op een verwend kind. Stap in,' beval hij.
Ik tuurde de straat in.
Del liep een hoek om en was verdwenen.
Ik wist het toen niet, maar wat mij betrof was hij voorgoed verdwenen.