***
9. Tienduizend dollar
Ik wist die avond twintig dollar uit mama's tas te stelen. De
volgende dag speelde Lisa de baas over me, liet me praktisch smeken
om het gebruik van haar mobiel, waar de andere meisjes bij waren.
Ik slikte mijn trots in en deed het. Ten slotte, vlak voordat de
bel ging en ik de telefoon niet meer zou kunnen gebruiken, liet ze
zich vermurwen, en ik gaf haar tien dollar.
ijs voor ons vandaag na schooltijd,' kondigde ze aan, zwaaiend
met mijn tien dollar. 'Van Teal Sommers.'
De meisjes lachten.
Ik draaide me om en belde Del, maar was teleurgesteld toen ik
hoorde dat hij niet op zijn werk was.
'Hij komt vandaag om vier uur,' zei de andere pizzabakker, en
hing op.
'Die tien dollars waren gemakkelijk verdiend,' riep Ainsley
Winslow, toen Lisa de telefoon terugpakte. De meisjes lachten weer
vol leedvermaak.
Ik liep haastig weg; ik had me nog nooit zo hulpeloos gevoeld.
Dit gaat zo niet langer, zwoer ik. In geen geval.
Met een chauffeur die me de auto injoeg en op al mijn
bewegingen lette, en een huis dat afgesloten was als een
strafinrichting, bereikte mijn frustratie een hoogtepunt. Ik kon
Del niet bellen en ik kon niet weg uit school om hem op te zoeken.
Toen ik thuis was gebracht aan het eind van mijn schooldag, dacht
ik erover het slot van pa's werkkamer te forceren, zodat ik bij
zijn telefoon kon. Ik ging naar beneden en pakte een mes uit de
bestekbak. Wat kon pa nog meer doen dan wat hij nu deed?
Maar net toen ik bij de deur van zijn kamer was. hoorde ik de
voordeur opengaan en pa en Carson met elkaar praten toen ze
binnenkwamen. Waarom waren ze zo vroeg? Kwam pa me
controleren?
In paniek trok ik me terug in de kleedkamer ertegenover. Ik
hoorde ze lachen en tuurde de gang in en zag dat pa zijn deur
openmaakte.
'Wat een ellende,' zei hij tegen Carson. 'Ik moet mijn eigen
kantoor in mijn huis afsluiten en ontsluiten, maar voorlopig wil ik
zeker weten dat ze niet ongehoorzaam is. En ik twijfel er geen
seconde aan dat ze dat zou zijn als ze kon.'
ik weet het, pa, het spijt me,' zei Carson, alsof hij
medeverantwoordelijk was voor mijn gedrag.
Ze liepen zijn kamer in en lieten de deur open. Misschien
zouden ze het vergeten en hem openlaten, hoopte ik, en wachtte,
observeerde hen en luisterde.
'Broderick kon ons het voorschot gemakkelijk in contanten
betalen,' zei pa tegen Carson. 'We besparen hem een hoop geld, en
dat weet hij.'
Ik zag dat pa een stapel bankbiljetten op het bureau legde, de
bovenste la opentrok, er een sleutel uithaalde en toen naar zijn
muursafe ging en een metalen geldkist pakte. Heel zorgvuldig legde
hij het geld in de kist.
'Tienduizend belastingvrije dollars!' verklaarde pa. Carson
lachte. 'Ik hoop datje leert hoe je met sommigen van die cliënten
moet omgaan,' ging pa verder. 'Op een dag zul jij de leiding van de
zaak hebben, jongen.'
'Je gaat nog lang niet met pensioen, pa,' zei Carson, en pa
glimlachte naar hem met zoveel liefde en trots, dat ik een steek
door mijn hart voelde gaan. Paranoia of geen paranoia, dacht ik,
hij had nog nooit op die manier naar mij gekeken.
Pa borg de geldkist weer in de safe en legde de sleutel van de
safe in de bovenste la. Toen gingen ze zitten en praatten over een
ander project.
Vervelend, dacht ik, en glipte naar buiten, de trap op. Ik zou
wachten om te zien of pa zou vergeten de deur op slot te doen. Uren
later ging Carson weg, maar pa niet. Ik hoorde hem naar boven gaan,
naar zijn slaapkamer. Toen ik naar beneden ging naar zijn
studeerkamer, was de deur weer op slot. Teleurgesteld, maar te bang
om nu iets te ondernemen met het mes, trok ik me terug in mijn
slaapkamer.
Later verliep het diner zoals tegenwoordig gebruikelijk was:
een kruisverhoor over mijn activiteiten, mijn schoolwerk en mijn
gedrag. Moeder zat erbij alsof zij degene was die ondervraagd en
opgejut werd. Ze zat met neergeslagen ogen en ingehouden adem, en
knabbelde aan haar eten als een eekhoorntje.
'Denk eraan,' eindigde pa, zoals hij elke avond deed sinds ik
gearresteerd was wegens diefstal van de armband, 'als ik hoor datje
zelfs maar met schele ogen naar een van je leraren kijkt, zal ik
zorgen dat de muren om je heen nog dichterbij komen.'
Wat kun je nog meer doen, me opsluiten in een kast? had ik hem
toe willen schreeuwen, maar ik zei geen woord.
In plaats daarvan wachtte ik als een roofdier op mijn kans,
die ik kreeg toen hij naar boven ging om vrijetijdskleren aan te
trekken. Deze keer had hij de deur van zijn werkkamer niet op slot
gedaan. Ik sloop weg van mama, die zat te telefoneren, naar zijn
werkkamer, maar ik belde Del niet. Ik was veel te bang dat pa
beneden zou komen en me in zijn kantoor zou vinden. In plaats
daarvan liep ik naar het raam en deed het van het slot, zodat het
aan de buitenkant geopend kon worden. Toen trok ik me in mijn kamer
terug voor de nacht, maakte mijn huiswerk, meer om me bezig te
houden en de tijd te verdrijven dan uit enige belangstelling.
Tegen elf uur kwam pa naar boven om naar bed te gaan. Ik
hoorde hem naar zijn slaapkamer gaan. Mama was er al, nadat ze
zichzelf een voetbehandeling had gegeven. Ik hoorde hun gesmoorde
stemmen achter de gesloten deur en liep op mijn tenen de trap af en
door de tuindeuren in de zitkamer naar buiten.
Het was een koele avond, met een bewolkte lucht, met alleen de
tuinverlichting en wat licht uit het huis om me te helpen mijn weg
te vinden naar pa's werkkamer. Ik was bang dat hij ontdekt zou
hebben dat het raam niet vergrendeld was en het weer op slot had
gedaan, maar toen ik erheen liep en het probeerde, ging het open en
kon ik naar binnen klimmen. Ik durfde geen licht aan te doen.
Voorzichtig pakte ik de telefoon op en toetste het nummer in van
het pizzarestaurant. Als Del om vier uur vanmiddag was begonnen,
zou hij er nog zijn om af te sluiten, dacht ik. Ik belde en belde
tot eindelijk iemand opnam. Ik vroeg naar Del.
'Wie?'
Ik durfde niet te hard te praten, maar nam toch een
risico.
'Del Grant,' zei ik.
'Del Grant?' vroeg een stem die ik niet herkende.
'Ja.'
Welke andere Del zou er zijn? had ik willen snauwen.
'Hij kon niet komen vandaag. Hij had problemen,' zei de
man.
'Wat voor problemen?'
'Huiselijke problemen.'
'Hoe bedoelt u? Is er iets gebeurd met zijn broertje of
zusje?'
'Wie denkt u dat ik ben, de nieuwsdienst?'
Kon niet komen? Huiselijke problemen? Wat kon er gebeurd zijn?
Hoe kon ik nu naar mijn kamer teruggaan en slapen? Alleen al de
gedachte dat ik Lisa weer zou moeten smeken om haar telefoon te
mogen gebruiken, maakte me misselijk. Ik heb er genoeg van, dacht
ik. Het kan me niet schelen wat er nu met me gebeurt.
Ik ging weer naar binnen en vond de sleutels van de suv op hun
gebruikelijke plaats. Pa verstopte ze niet. Hij kon zich domweg
niet voorstellen dat ik weer met die auto op stap zou gaan. Hij was
er zo van overtuigd dat ik te bang zou zijn. Dat was ook wel zo,
maar dit vond ik belangrijker. Ik was niet van plan me door mijn
angst te laten weerhouden.
Ons huis was groot, en de slaapkamer van mijn ouders lag
helemaal aan de andere kant, zodat er weinig risico bestond dat ze
de auto hoorden starten. Niettemin reed ik heel langzaam weg en
liet de koplampen uit tot ik aan het eind van de oprit was en de
weg op draaide. Toen zette ik mijn voet op het gaspedaal en reed zo
snel ik kon naar Dels huis.
Alle lichten waren uit toen ik er kwam. Het was nu al bijna
middernacht, dus had het me niet moeten verbazen, maar na gehoord
te hebben wat de man in het pizzarestaurant had gezegd, was ik bang
voor die duisternis. Als het niet zo ernstig was als die man het
had doen voorkomen? Zou ik niet meer problemen veroorzaken als ik
nu bij Del voor de deur zou staan? Zijn moeder zou heel kwaad
kunnen worden, en het zou mijn schuld zijn als er narigheid zou
komen terwijl het nu juist zo goed ging voor Del en zijn zusje en
broertje.
Ik bleef in de auto zitten en probeerde tot een besluit te
komen. Ten slotte dacht ik dat ik, nu ik zover gekomen was en zo'n
risico had genomen, iets moest doen. Ik kon niet zomaar wegrijden
en het van me afzetten. Zo stil mogelijk stapte ik uit en liep naar
de
voordeur. Ik hoop dat Del als eerste wakker wordt en opendoet,
dacht ik, en klopte zachtjes op de deur. Er ging geen licht aan en
ik hoorde geen enkel geluid binnen. Ik klopte harder en wachtte.
Maar het bleef donker en er kwam niemand.
'Del!'riep ik. ik ben het.'
Een hond begon te blaffen bij de buren. Ik hoorde iemand
roepen: 'Stil!'
Teleurgesteld draaide ik me om en liep terug naar de auto,
maar voordat ik er was, stopte er een taxi achter, en Del stapte
uit met Patty Girl in zijn armen. Shawn kwam achter hem aan en
pakte onmiddellijk zijn jasje vast.
'Wat doe jij hier?' vroeg hij toen hij mij zag.
'Ik belde het pizzarestaurant en een of andere man vertelde me
datje huiselijke problemen had.'
'Dat kun je wel zeggen,' merkte hij op, en betaalde de
taxichauffeur.
'Hoi, Shawn,' zei ik. 'Mag ik je hand vasthouden?'
Hij keek naar Del en stak toen zijn hand naar me uit.
'Wat is er gebeurd? Wat is er aan de hand?' vroeg ik.
'Ik zal je alles vertellen zodra we ze naar bed hebben
gebracht,' zei Del.
Ze waren allebei zo uitgeput, dat het niet lang duurde voor ze
sliepen. Hun gezichtjes verrieden dat de uitputting niet alleen
fysiek was. Ze leden ook onder angst en een emotioneel trauma.
Zodra we de deur van hun kamer dicht hadden gedaan, boog Del zijn
hoofd.
'Ze heeft een overdosis genomen,' mompelde hij.
'Wat?'
'Ze ligt nog in het ziekenhuis, is nog in coma. Ik ben zo lang
mogelijk gebleven met de kinderen.' Hij schudde zijn hoofd, ik voel
alleen maar afkeer voor haar. Ik heb niet eens medelijden. Ze ging
na het werk weg met die LaShay en ze mengde een paar dingen door
elkaar, voor het merendeel cocaïne. Ik kreeg het telefoontje vlak
voordat ik zelf naar mijn werk zou gaan en zij thuis zou zijn om op
de kinderen te passen.'
'O, Del, wat erg!'
'Ja, het is nu nog slechts een kwestie van tijd voordat de
sociale dienst weer voor de deur staat, deze keer om me te
vertellen dat ze naar pleeghuizen gaan,' zei hij triest. Hij plofte
neer op de stoel bij de keukentafel.
'Zal ik iets te eten voor je maken?'
'Nee. Ik heb een broodje kaas gegeten in het ziekenhuis, en
mijn maag protesteert zelfs daar al tegen.' Hij staarde met zo'n
starre, kille blik naar de muur, dat mijn hart naar hem uitging.
'Ik begrijp niet waarom ik zo stom ben geweest haar te
geloven.'
'Omdat je zo graag wilde dat het waar zou zijn, Del. Je mag
jezelf niet verwijten dat je geprobeerd hebt hoop te
koesteren.'
Hij knikte.
'Je hebt gelijk. Ik denk dat als je wanhopig bent, je het
meest geneigd bent in sprookjes te geloven.' Toen sperde hij
nieuwsgierig zijn ogen open. 'Hoe is het je gelukt om hiernaartoe
te komen ? Wat gebeurt er nu met je?'
'Het is vreselijk,' zei ik en liet me op de stoel tegenover
hem vallen. 'lk wed dat mensen in de gevangenis meer vrijheid
hebben dan ik.'
'Maar je bent nu hier,' merkte hij op.
'Ik ben naar buiten geslopen, heb de sleutels gegapt, en ben
gekomen toen ik hoorde datje problemen had.'
'O, nee, niet dat weer. De politie zal voor mijn deur staan en
de sociale dienst nog sneller hierheen lokken,' klaagde hij. 'Je
kunt beter teruggaan.'
'Ik wil niet meer naar huis. Del.'
'Wat bedoel je? Waar wil je naartoe? Wat wil je doen?'
'Wat we besloten hebben. Dit is het beste moment om het te
doen.' zei ik met hernieuwd enthousiasme.
'O. En hoe wil je dat doen, Teal? We hebben niet voldoende
geld om te reizen en ons ergens te installeren met twee jonge
kinderen.'
Ik staarde hem aan en toen glimlachte ik.
'Wat is er?' vroeg hij iets milder.
ik kan duizenden dollars krijgen,' zei ik. 'Vanavond. Nu
meteen.'
'Duizenden? Hoe?'
ik weet waar een hoop geld ligt, en het mooie ervan is dat
niemand wil dat iemand anders ervan weet.'
Hij schudde zijn hoofd.
'Je praat onzin, Teal.'
'Laat maar. Als ik terugkom met tienduizend dollar, wil je dan
nu met me weg? Wil je dat, Del?'
De realiteit van mijn woorden drong langzaam tot zijn
bewustzijn door. Ik kon de blik in zijn ogen zien veranderen, hoop
kwam in de plaats van verslagenheid en droefheid, toen wat wij
beschouwden als dromen en illusie plotseling tot de mogelijkheden
begon te horen.
'Maar waar moeten we naartoe?'
'Die neef van je in Californië? Met wie je erover gesproken
hebt datje daarnaar toe zou gaan?'
'Ja, maar dat was in mijn eentje, niet met twee kleine
kinderen.'
'Dat doet er niet toe. Hij zal je helpen, ons helpen. Jij
krijgt meteen werk en ik zorg voor Shawn en Patty Girl tot we een
school voor ze hebben gevonden.'
'Je schrijft kinderen niet zomaar in op een school, Teal. Daar
heb je officiële papieren voor nodig, voogdij verklaringen, en wat
dies meer zij.'
'Dat zoeken we allemaal wel uit als we daar zijn, Del. Het
voornaamste is dat we hier niet willen blijven. Voor jou betekent
het dat je ze sowieso kwijtraakt, en voor mij betekent het dat ik
binnen de kortste keren in de boeien word geslagen.'
Hij glimlachte en schudde toen zijn hoofd.
'Het klinkt geweldig, maar ik weet het niet.'
'Geld zal al het verschil maken. Del. Dat doet het altijd,'
zei ik vastberaden. 'Het enige is dat we onmiddellijk moeten
besluiten. Ik moet het nu doen, voordat ze beseffen dat ik het geld
en de auto heb gepakt en weg ben. We moeten een voorsprong
hebben.'
ik weet het niet,' zei hij weer, maar ik kon zijn weerstand
zien verzwakken.
'Het is een nieuwe start voor ons allebei, voor ons allemaal.
Del. We kunnen er een succes van maken. Samen kunnen we dat.'
Hij keek me strak aan.
'Ik begrijp het niet van het geld. Waarom zegje dat niemand
wil dat iemand ervan weet?' vroeg hij, en ik vertelde hem wat ik
Carson en pa had horen bespreken.
'Dus zullen ze niet zo gauw aangeven dat het vermist wordt,'
zei ik nadrukkelijk.
Hij keek weer peinzend.
'We kunnen dit doen, Del. We gaan naar Californië. We doen
het,' drong ik aan.
Hij keek me aan en ik kon zien dat het op het puntje van zijn
tong lag. Hij zou het doen. Mijn hart bonsde zo hevig dat ik dacht
dat het lawaai daardoor veroorzaakt werd, tot we ons realiseerden
dat er iemand voor de deur stond. Het bonzen werd luider. Even
leken we ons geen van beiden te kunnen verroeren, toen stond hij op
en keek door het voorraam.
'Het is de politie,' zei hij.
'O, nee. Mijn vader.'
'Fijn,' zei Del. 'Ik wist het. Ik wist het, Teal. Je hebt niet
nagedacht.'
'Het spijt me zo, Del,' kermde ik.
'Ja, nu spijt het je,' zei hij kwaad en ging opendoen.
Een agent stond ons aan te staren. De gedachte dat ik weer
gearresteerd zou worden, maakte dat ik misselijk werd. Ik had het
gevoel dat ik zou flauwvallen.
'Del Grant?'
'Ja?'
'Het ziekenhuis heeft geprobeerd u te bereiken. Geen
telefoon?'
'Nee, we zijn afgesneden en ik heb het nog niet in orde
gemaakt. Wat is er?'
'Uw moeder,' zei hij hoofdschuddend. 'Ik vind het heel erg
voor
u.'
Ik voelde me of er een kogel door Dels lichaam in dat van mij
drong. Koud en half verdoofd, ging ik naast hem staan. Hij knikte
wezenloos.
'U zult zo spoedig mogelijk contact moeten opnemen met het
ziekenhuis,' zei de agent.
Del bleef knikken.
'Kan ik nog iets voor u doen? Nog iemand anders
verwittigen?'
'Nee,' zei Del. 'Dank u.'
'Ik vind het heel erg voor u,' mompelde de agent weer. Het was
duidelijk te zien dat hij een enorme hekel had aan dit karwei en
het liefst zo gauw mogelijk achter de rug wilde hebben. Hij draaide
zich om en liep terug naar de patrouillewagen. Del stond roerloos
naar de straat te staren.
Al is hij bijna voortdurend kwaad op zijn moeder, ze blijft
zijn
moeder, dacht ik, en nu is ze weg. En natuurlijk dacht hij ook
aan de gevolgen die het zou hebben voor Shawn en Patty Girl. Ik had
zo'n medelijden met hen allemaal. Alle gedachten aan mijn eigen
narigheid waren vergeten.
'Del,' zei ik zachtjes, en raakte zijn arm aan.
Toen hij zich naar me omdraaide, verwachtte ik tranen te zien,
maar in plaats daarvan zag ik een gezicht dat zo koud was dat het
mijn hart verkilde.
'Ga het geld halen,' zei hij.
'Del?'
'Vooruit. We vertrekken vanavond. Ik zal beginnen in te pakken
wat ik mee wil nemen.'
Hij draaide zich om. Ik bleef even staan en liep toen haastig
naar de suv.
Onderweg naar huis dacht ik aan Dels reactie op het nieuws dat
zijn moeder gestorven was. Hoe zou ik gereageerd hebben op
dergelijk nieuws? Wat betekende het op deze manier weglopen
trouwens anders dan een totale breuk met mijn familie? Wat
verwachtte ik dat ze zouden doen als ze ontdekten wat ik had
gedaan? Me vergeven? Me veel geluk toewensen? Me vertellen dat ze
het begrepen? Als ik het huis eenmaal verliet met pa's geld, zou
dat hetzelfde zijn als horen dat ze gestorven waren. Ik weet zeker
dat het voor hen hetzelfde zal zijn als voor mij, dacht ik.
Ik had hier zo lang over gedroomd en gefantaseerd, dat het, nu
onze plannen werkelijkheid gingen worden, nog steeds een illusie
leek. Pas toen ik over de oprit reed en ons grote huis zag, begon
ik bang te worden. Zou ik dit werkelijk kunnen klaarspelen? Kon ik
dit echt doen? Was ik een vreselijk mens dat ik Del zoveel hoop
gaf, zoveel beloofde?
Ik stopte voor de deur en bleef even zitten met afgezette
motor en gedoofde lichten. Ik beefde over mijn hele lichaam. Ik
wilde bijna dat ik ontdekt zou worden, maar er ging geen licht aan
in het huis en niemand kwam naar de voordeur.
Del was in zijn huis bezig te pakken, zich klaar te maken voor
een nieuw leven met mij. Zijn verdriet werd gesmoord door de nieuwe
vooruitzichten. Het moest me nu lukken. Ik moest doen wat ik
beloofd had. Ik stapte rustig uit en sloop om het huis heen naar
het raam van pa's werkkamer. Daar haalde ik diep adem en klom toen
naar binnen. Even bleef ik staan luisteren, half en half
verwachtend het geluid van voetstappen op de trap te horen, maar
hel bleef stil. De dienstmeisjes waren in hun kamers. Het was
griezelig rustig.
Ik liep naar pa's bureaula en zocht naar de sleutel van de
safe. Toen ik die had, bleef ik weer staan luisteren. Ik hoorde
alleen gekraak in de muren, een afvoerbuis of misschien het huis
zelf dat zich gereedmaakte voor een rustige nacht. Mijn hart begon
zo hevig te bonzen, dat ik het bloed door mijn lichaam voelde
stromen toen ik de safe opende en naar het geldkistje zocht.
Als er ook maar enige kans bestond dat pa me mijn daden in het
verleden zou vergeven, dan was die nu definitief verkeken, dacht
ik, maar daar was ik allang overheen. Ik moest me verharden tegen
hem, mama en Carson, teneinde verder te kunnen leven. Ik dacht aan
het gezicht van pa als hij naar me keek. Ik dacht aan het feit dat
Carson zijn handen van me had afgetrokken, en ik dacht aan mama die
me vertelde dat ik te ver was gegaan om nog voor mij te kunnen
bemiddelen. Wat hen betrof was mijn redenering: ik maak nu toch
geen deel meer uit van de familie. Wat loop ik voor risico?
Ik maakte het geldkistje open, haalde het geld eruit en stopte
hel in een bruine envelop op pa's bureau. Toen deed ik het kistje
dicht en legde de sleutel weer in de la. Weer bleef ik staan
luisteren zonder iets te horen.
Adieu, pa, dacht ik toen ik naar het raam liep. Adieu, je
blikken van teleurstelling, je stem die zo hard werd als je
dreigementen uitte en nieuwe straffen oplegde. Uiteindelijk zul je
blij zijn dat ik dit doe. Denk je eens in wat een opluchting het
voor je zal zijn.
En adieu, mama. Ik weet zeker dat je een tijdje van streek
zult zijn, maar dan komt er weer een nieuw sociaal evenement. En je
krijgt alle spanningen van Carsons huwelijk. Dat zal je gedachten
van mij afleiden, niet? Dat schijnt het nu ook al te doen, zo zelfs
dat het net is of ik er niet ben.
En Carson, mijn onwillige broer, wat zul jij blij zijn. Denk
eens aan, je zult nooit meer excuses voor me hoeven te verzinnen of
alles in het werk te stellen om me te vermijden. Je kunt verder
leven in het geloof dat je uiteindelijk toch enig kind was. Je zus
was een fictie. Welke zus? Nooit van haar gehoord.
Jullie zullen allemaal gelukkiger zijn, en ik twijfel er niet
aan dat ik het zal zijn, dus adieu, adieu, adieu, dacht ik, en klom
door het raam naar buiten. Ik deed het achter me dicht en liep
langzaam om het huis heen, terug naar de suv. Even bleef ik ernaast
staan, keek op naar de donkere ramen en dacht aan mama die haar
mooie dromen droomde en papa die zich veilig en tevreden voelde
naast haar. Ik vroeg me af hoe lang het zou duren voor ze zouden
beseffen dat ik weg was.
Ik kon me zelfs de scène aan de ontbijttafel
voorstellen.
'Henderson,' zou mama zeggen toen ze een tijdje aan tafel had
gezeten en gezien had dat ik niet beneden kwam ontbijten. Ik had
zelfs geen geluid gemaakt: geen douche, niets.
Pa zou zijn Wall Street Journal laten zakken.
'Ja?'
'Teal is niet beneden gekomen om te ontbijten, en ze moet naar
school.'
Pa zou een geërgerde zucht slaken en het dienstmeisje roepen
en haar zeggen dat ze op de deur van mijn slaapkamer moest kloppen.
Dat zou ze doen, en dan zou ze terugkomen en vertellen dat er geen
reactie was. Woedend zou pa nu opstaan en de trap op- stommelen
naar mijn slaapkamer. Hij zou de deur opengooien en verward naar
mijn nog opgemaakte bed kijken.
'Teal?'
Hij zou in de badkamer gaan kijken en zien dat ik ook daar
niet was. In de war, maar meer kwaad dan bezorgd, zou hij de trap
afhollen en aankondigen dat ik niet in mijn kamer was. Het bed leek
zelfs onbeslapen.
'Wat?' zou mama uitroepen. "Dat is onmogelijk. Ze heeft het
huis niet verlaten, en ze zou zeker niet haar bed opmaken.'
Pa zou even blijven nadenken en dan zou hij zich omdraaien en
naar buiten lopen om de suv te zoeken. Toen hij zag dat die
verdwenen was, zou hij stampvoetend en schreeuwend binnenkomen. Hij
zou naar de telefoon gaan, met de plechtige belofte dat hij me weer
zou laten arresteren en me deze keer, als het kon, jarenlang in de
gevangenis stoppen.
Mama zou proberen hem tot bedaren te brengen, maar algauw het
gevoel krijgen dat het haar te veel werd en zich terugtrekken. Per
slot moest ze zich mooi maken voor een of andere lunch; ze kon er
moeilijk als een sloddervos heen.
Pa 7.ou Carson bellen en ze zouden elkaar troosten en steeds
weer herhalen wat een afschuwelijk en hopeloos kind ik was.
'Zorg dat je je niet ziek maakt van ergernis,' zou Carson hem
adviseren.
'Dat zal ik niet doen,' zou pa beloven, en dan zou hij zich
vermannen, de politie bellen en naar zijn werk gaan.
In gedachten speelde ik het hele scenario af terwijl ik
terugreed naar Dels huis. In zekere zin gaf het me een goed gevoel
dat ik dit deed, en in zekere zin maakte het dat ik me triester
voelde.
Hoe dan ook, hield ik me voor, het doet er nu niet meer toe.
Het doet er niet meer toe.
Het is te laat om nu nog terug te krabbelen, en het is te laat
om spijt te hebben.
Toen ik bij Dels huis kwam zag ik licht branden en bij de deur
zag ik twee oude koffers staan. Toen pas besefte ik dat ik niets
had behalve de kleren die ik droeg en het geld in de bruine
envelop.
Hij kwam naar buiten en keek naar me.
'Heb je alles watje nodig hebt?' vroeg hij.
'Alleen het geld.'
'Was er niet iets dat belangrijk voor je is, iets datje moet
hebben? Foto's, poppen, iéts watje mee wilde nemen?'
Ik dacht even na en schudde mijn hoofd.
'Nee,' zei ik.
En eindelijk had ik een reden om te huilen.