II

HET EINDE VAN DE ONSCHULD

(2175-1541 VOOR CHRISTUS)

 

image

 

Onze kijk op het oude Egypte is ten diepste gevormd door de overgebleven monumenten. Het Oude Rijk met zijn piramiden en het Nieuwe Rijk met zijn tempels en graftomben zijn in de verbeelding van het grote publiek nadrukkelijk aanwezig, terwijl de tussenliggende eeuwen, die het grotendeels zonder monumentale architectuur moeten stellen, nauwelijks bekend zijn en gelden als een vergeten, duister tijdperk. Niettemin hadden de sociale en politieke ontwikkelingen die zich gedurende deze periode voltrokken een grote en blijvende invloed op het verdere verloop van de oude Egyptische geschiedenis. De zwakte van een erfelijke monarchie, de bedreiging die uit kon gaan van klimaatverandering, de gevaren van onbeheerste immigratie en de onvoorziene gevolgen van nauwere banden met het buitenland – met dit alles werden Egyptenaren geconfronteerd. Het waren harde lessen die hun beschaving zozeer op de proef stelden dat deze bijna ten onder ging.

Te midden van deze chaos beleefde Egypte echter een tweede periode van grote culturele bloei. Het Middenrijk vormde het gouden tijdperk van de literatuur. Van het heroïsche Verhaal van Sinoehe tot het dartele Verhaal van de zeeman die schipbreuk leed, van de overduidelijke propaganda van De profetieën van Neferti tot de subtiele retoriek van De welsprekende boer, en van het metafysische Twistgesprek tussen een man en zijn ziel tot de burleske Satire van de ambachten toont de literaire productie van het Middenrijk ons de oude Egyptische samenleving in haar meest complexe en verfijnde vorm.

Archeologische vondsten zijn prozaïsch en onsentimenteel, terwijl de bewaard gebleven geschriften van de oude Egyptenaren ons in staat stellen binnen te treden in hun verbeelding, om de wereld te zien zoals zij die zagen. Om deze reden lijkt het Middenrijk dichterbij en tastbaarder dan veel andere perioden uit de Egyptische geschiedenis. Voor eenmaal zijn we in staat het oude Egypte te proeven.

Ook was dit een tijd van ongeëvenaard vakmanschap als het ging om het vervaardigen van sieraden en beelden, van internationale handel en verovering. Thebe ontwikkelde zich van een provinciestadje tot de belangrijkste stad van het land. Een groot deel van Nubië werd veroverd en geannexeerd. Egypte begon een rol te spelen op het wereldtoneel, wat vooruitwees naar de latere imperialistische expansie. Het einde van het piramidetijdperk en het ineenstorten van het centrale gezag tijdens de Eerste Tussenperiode hadden de voorbode kunnen zijn van de uiteindelijke ondergang van het oude Egypte. In werkelijkheid brachten ze een renaissance voort, al was het er een met een harder randje.

Deel II beschrijft de bijzondere hoogte- en dieptepunten van de Egyptische beschaving gedurende de zes eeuwen tussen het einde van het Oude Rijk en het begin van het Nieuwe Rijk. Wat betreft de faraonische staat, de hofcultuur en het leven van gewone Egyptenaren lijkt deze periode op een rit in een achtbaan: politieke fragmentatie en burgeroorlog werden afgewisseld door het herstel van het centrale gezag en culturele vernieuwing, waarna een buitenlandse invasie volgde en de totale vernietiging dreigde. In dergelijke turbulente tijden werden de illusies die de Egyptenaren koesterden omtrent hun plaats in deze wereld op wrede wijze verstoord. In plaats van de faraonische beschaving te ondermijnen, bleek dit collectieve verlies van zelfvertrouwen echter juist een vruchtbare voedingsbodem voor nieuwe ideeën.

Dat gold ook voor de opkomst van de verschillende regio’s en de invloed van lokale tradities. Vooral het geloof in het hiernamaals en de begrafenisgebruiken ondergingen in dit klimaat van innovatie ingrijpende veranderingen, waarbij denkbeelden en gewoonten die daarvoor gereserveerd waren voor de koning nu werden overgenomen door de rest van de bevolking, waarna deze werden aangepast, uitgewerkt en gecodificeerd. In een wereld vol onzekerheden bood de belofte dat voor iedereen een leven na de dood was weggelegd een zekere mate van troost. Het uiteindelijke resultaat was een reeks dogma’s en gebruiken die gedurende de rest van de geschiedenis van het oude Egypte werden gehandhaafd en die latere religies, waaronder het christendom, zouden beïnvloeden.

Wat betreft het domein van de politiek leidden de burgeroorlog en langdurige nasleep hiervan in de hele Nijlvallei tot een strenger veiligheidsbeleid en de invoering van repressieve maatregelen. Een tirannieke, autocratische wijze van regeren was kenmerkend voor de in het Middenrijk heersende tijdgeest. Sterker dan enige andere periode in de geschiedenis van de faraonische beschaving laat het Middenrijk zien dat er vraagtekens dienen te worden gezet bij onze rooskleurige kijk op het oude Egypte.