24

Slot

KREDIETCRISIS

Vanaf het begin van de Egyptische geschiedenis was de hogepriester van Ptah een van de belangrijkste mannen in het rijk geweest. Memphis was vanaf de eenwording van het land de nationale hoofdstad geweest en Ptah de stad van de belangrijkste god. En daarom stond Ptahs hoogste priester helemaal boven aan de ladder van de geestelijkheid. Hij was een van het handjevol hogepriesters dat verantwoordelijk was voor het bewaken van Egyptes gerespecteerde religieuze tradities. In theorie was de hogepriester van Ptah – of ‘grootste der ambachtslieden’ om zijn oude, esoterische officiele titel te gebruiken – door het hof aangesteld. Maar het idee van een koninklijk prerogatief botste de hele Egyptische geschiedenis door vaak met het nog dieper ingewortelde erfopvolgingsideaal, waarbij vaders hun ambt aan hun zonen doorgaven. En zo kwam het dat onder de Ptolemaeën de hoogste functie van het Memphitische priesterschap door één enkele familie werd ingenomen, waarin in een onafgebroken periode van meer dan 260 jaar elke vader was opgevolgd door zijn zoon. Terwijl de generaties elkaar opvolgden, combineerden de hogepriesters van Ptah op knappe wijze hun erfelijke ambt met een extreme loyaliteit aan de heersende vorst, om zo de machtigste en invloedrijkste autochtone familie in het land te worden. In de grote zuidelijke stad Thebe, eens de religieuze hoofdstad van het Egyptische rijk, hadden de hogepriesters van Amon zich maar matig enthousiast getoond over de Griekse heersers. Maar dat was niet het geval met de hogepriesters van Ptah, die resoluut de Ptolemaeën hadden gesteund en gretig het stempel van goddelijk gezag verleenden in ruil voor de koninklijke goedgunstigheid. Hun zuidelijke landgenoten vonden een dergelijke collaboratie wellicht afschuwelijk, maar in feite was dit alles zo Egyptisch als maar mogelijk was.

In de tijd van Cleopatra’s geboorte in 69 had de grootste der ambachtslieden Pasjerenptah meer reden dan de meesten van zijn voorvaders om de regering te steunen. Hij was al op zijn vijftiende hogepriester geworden en had als een van zijn eerste officiële handelingen plichtsgetrouw Cleopatra’s vader, Ptolemaeus xii (80-51), tot koning gekroond. Hij bleef lid van de kring van vertrouwelingen van de koning en kon met trots, zonder veel te overdrijven, zeggen dat hij ‘Egyptes geboren vorst’ was.1 De daaropvolgende veertig jaar zou het lot van die twee personen, Pasjerenptah en Cleopatra, nauw met elkaar verbonden zijn. Priester en prinses: hun leven en lot vormen het laatste hoofdstuk van de lange geschiedenis van het oude Egypte.

Cleopatra werd vanaf het moment van haar geboorte al als een quasi goddelijk wezen gezien. Haar koninklijke vader werd toegejuicht als de ‘Nieuwe Dionysos’ (of, voor zijn Egyptische onderdanen, de ‘jonge Osiris’), en door de traditionele koninklijke cultus van de Ptolemaeën werd hij feitelijk een god op aarde. De Egyptische geestelijkheid – geleid door Pasjerenptah – zag er geen probleem in om de goddelijkheid van de koninklijke familie te aanvaarden en ondersteunen, omdat dat al sinds mensenheugenis een van de centrale pijlers van de faraonische religie was geweest. Maar de regeerperiode van Ptolemaeus xii was geen gouden eeuw – eerder het tegendeel. In plaats van rijker te worden door de overvloedige landbouwopbrengsten en de buitenlandse handel, was er tijdens de regering van Ptolemaeus xii een plotselinge snelle terugval in de voorspoed van het land.

Het kwam allemaal neer op protectiegeld. Egypte was allang niet meer de grootste mogendheid in het oostelijk Middellandse Zeegebied. Van het ooit uitgebreide Ptolemaeïsche grondgebied was alleen Cyprus nog over, geregeerd door de broer van Ptolemaeus. Er was rond de Middellandse Zee een nieuwe mogendheid en dat was Rome, vastberaden om de grenzen van haar opkomende rijk uit te breiden. Tegenover zo’n meedogenloze en goed bewapende tegenstander hadden de landen maar twee keuzen: weerstand bieden en uitgeroeid worden, of meewerken. Het Ptolemaeïsche Cyrenaica was in 75 al gevallen voor de Romeinen, en Ptolemaeus was niet van plan om het met Egypte op dezelfde wijze te laten aflopen. Aanpappen met de vijand was de minste van twee kwaden. Rome zelf was een leeuw die op jacht was: het voelde de zwakheid bij zijn prooi aan en liet geen tijd verloren gaan om hem te besluipen voor de sprong. Het testament van Ptolemaeus X dat de Nijlvallei aan Rome leek te beloven, bood de Romeinen het volmaakte excuus om inkomsten af te dwingen van wat nog steeds het rijkste land in de regio was. Egypte had geen keuze: het was een kwestie van toegeven of anders...

Toen prinses Cleopatra nog maar een kleuter van vier was, werd deze grimmige werkelijkheid maar al te duidelijk. Ver weg in de Romeinse Senaat begonnen de politieke leiders van de Republiek, strijdlustig en ruziezoekerig als altijd, Egypte als werktuig te gebruiken voor hun eigen ambities. In 65 stelde Crassus voor om de Nijlvallei officieel te annexeren als Romeinse provincie, een zet waar Cicero fel op tegen was omdat het schadelijk zou zijn voor de stabiliteit van de Republiek. Tijdelijk gedwarsboomd richtten de haviken van het Capitool hun aandacht in plaats daarvan op een gemakkelijker prooi: het Seleucidenrijk van westelijk Azië. Met één klap werd de oude rivaal van de Ptolemaeën in het Nabije Oosten weggevaagd door de legers van Pompeius de Grote en ingelijfd bij het Romeinse rijk. Omdat hij maar al te graag een winnaar wilde steunen, reageerde Ptolemaeus xii op deze gedenkwaardige gebeurtenis door achtduizend man cavalerie te sturen om Pompeius’ verdere uitbreidingsplannen richting Palestina te steunen. Het maakte niet uit dat zijn extravagante gebaar van goodwill zwaar op de schatkist drukte, met als gevolg belastingverhogingen en bezuinigingen op overheidsuitgaven, die aanleiding vormden voor een kleine opstand. Het was van het grootste belang om nu op de juiste manier met Rome om te gaan, wat de gevolgen in eigen land ook mochten zijn. Pompeius aanschouwde het met de gebruikelijke Romeinse arrogantie en weigerde zelfs om Ptolemaeus te helpen bij het neerslaan van de opstand vanwege de belastingverhoging.

Egypte had zijn les moet leren van deze ongelukkige episode, maar het buitenlandbeleid leek zijn eigen koers te varen. Toen het land steeds meer verschuldigd was aan zijn strijdlustige beschermer, begon de Egyptische bevolking de Romeinen en alles wat met hen verband hield te haten. Het voorspelde niet veel goeds voor de Ptolemaeïsche dynastie.

En alsof dat nog niet erg genoeg was, had Rome ook nog twee rivaliserende sterke mannen. Het afkopen van Pompeius volstond niet meer toen Julius Caesar even sterk was. De duivel had twee gezichten, en beiden moesten goed gestemd worden. Toen Caesar in 59 ‘de kwestie-Egypte’ nog eens ter sprake dreigde te brengen in de Senaat, nam Ptolemaeus zijn toevlucht tot zijn favoriete strategie. Hij betaalde een protectiegeld dat gelijkstond aan de helft van Egyptes jaarlijkse inkomsten, in ruil voor de officiële erkenning als koning van Egypte en een ‘vriend en naaste van het Romeinse volk’ (amicus et socius populi Romani). Niet dat het hem veel opleverde. Nog geen jaar later, toen Ptolemaeus het huwelijk vierde van zijn vertrouweling, de hogepriester Pasjerenptah, met een veertien jaar oude bruid, gingen zijn nieuwe ‘vrienden’ hun gang. Ze lijfden Cyprus bij hun rijk in en dreven de Cyprische koning (Ptolemaeus’ broer) tot zelfmoord. Binnen een paar maanden sloeg de vreugde dus om in verdriet, maar Ptolemaeus hield zich stil, uit vrees de woede van Rome op te wekken. De farao was nu zowel moreel als financieel failliet.

Het was allemaal te veel voor de trotse, gepassioneerde inwoners van Alexandrië. Ze kwamen in opstand, zetten hun laffe koning af en dwongen hem in ballingschap te gaan. Een terneergeslagen Ptolemaeus ging eerst naar Rhodos, om te knielen voor de Romeinse magistraat die net de overgave van Cyprus had aanvaard. Bij wijze van ultieme vernedering werd Ptolemaeus binnengeleid voor Marcus Porcius Cato terwijl die op het toilet zat na een zeer effectieve dosis laxeermiddel. In vroegere tijden was de farao eraan gewend om buitenlanders onder zijn voet te verpletteren; nu was hijzelf nog minder belangrijk dan de stoelgang van een barbaar. Een diepere val was niet mogelijk.

De Ptolemaeïsche dynastie zocht echter geen uitweg uit haar gevaarlijke positie maar bleef zich als voorheen gedragen; dit gold zelfs voor de veroorzaker van alle ellende. In Alexandrië werd de troon eerst aan Ptolemaeus’ vrouw aangeboden en vervolgens, na haar voortijdige dood, aan zijn oudste dochter Berenice. Het was voor de Grieken onacceptabel dat er een vrouw alleen op de troon zat, en daarom werd er meteen naar een geschikte echtgenoot voor haar gezocht. Maar Berenice was net zo recalcitrant en bloeddorstig als haar voorouders. De eerste kandidaat stierf onderweg; de tweede werd aan de grens tegengehouden door de Romeinen; de derde haalde Alexandrië maar werd na een paar dagen gewurgd toen zijn aanstaande bruid verklaarde dat zij totaal niet onder de indruk van hem was.

Ptolemaeus ging vanuit Rhodos naar Efeze en vandaar verder naar Rome, waar hij in 57 arriveerde en twee jaar bleef. In die periode gedroeg hij zich als de typische dictator in ballingschap: hij gaf opdracht tot de liquidatie van tegenstanders in zijn eigen land terwijl hij het ervan nam in buitenlandse villa’s.

Uiteindelijk sloot hij de deal waarvoor hij was gekomen: in ruil voor een bedrag van tienduizend talenten – wat gelijk stond aan Egyptes totale jaarinkomsten en geleend werd van een bankier genaamd Rabirius, die zijn geluk niet op kon – zou Ptolemaeus weer op de troon gezet worden door Gabinius, de Romeinse gouverneur van Syrië. Op 15 april 55 marcheerde Ptolemaeus, met Gabinius’ leger aan zijn zij, Alexandrië binnen, vermoordde zijn dochter Berenice en benoemde Rabirius tot zijn nieuwe minister van Financiën.

Egypte liep nu niet alleen aan de leiband van Rome, maar was zelfs een provinciaal filiaal van de Romeinse Centrale Bank geworden. Voor Ptolemaeus xii stond het herstel gelijk aan de grootst mogelijke vernedering.

VRIENDEN, ROMEINEN, LANDGENOTEN

Tijdens zijn twee jaar van gedwongen ballingschap in Rome leek Ptolemaeus xii troost en bemoediging te hebben ontvangen van een zeer geliefde metgezel. Er is bewijs dat hij een van zijn dochters met zich meenam op zijn reizen naar Rhodos, Efeze en Rome, en hoewel haar identiteit niet met zekerheid bewezen kan worden, is Cleopatra de meest waarschijnlijke kandidate. De prinses was immers net elf geworden toen haar vader werd afgezet – oud genoeg om te reizen, en jong genoeg om Egypte uit te mogen zonder een bedreiging te vormen voor haar oudere zus Berenice. Als Cleopatra inderdaad haar tienerjaren in Rome door heeft gebracht, heeft ze waardevolle lessen geleerd door die ervaring. Geen enkele Ptolemaeïsche heerser kon het zich permitteren om helemaal toe te geven aan de Romeinse wensen, noch om de Romeinse macht volledig te negeren. Om je troon te bewaren en tegelijkertijd de nationale soevereiniteit te bewaken, was heel wat slim gebalanceer over een wel heel dun koord nodig. Cleopatra zou dat al snel ontdekken toen ze er alleen over moest.

Kort na zijn terugkeer uit Rome begon Ptolemaeus zijn positie bij de priesters en de inheemse bevolking als geheel te versterken. Sinds de tijd van Narmer hadden de koningen hun geloofwaardigheid en gezag vergroot door de heiligdommen van de goden te verfraaien en inspectiereizen te maken. Bijna drieduizend jaar later zag Ptolemaeus xii geen reden om van die traditionele praktijk af te wijken. Hij gaf daarom opdracht om met de bouw van een grote nieuwe tempel voor de godin Hathor te beginnen, in Ioenet in Boven-Egypte, en de eerste steen werd gelegd op 16 juli 54. Ptolemaeus bracht in die tijd ook een officieel bezoek aan Memphis, samen met de leidinggevende vertegenwoordiger van de inheemse aristocratie – Pasjerenptah, hogepriester van Ptah. Beide daden waren een weldoordacht vertoon van traditionele faraonische macht, en Ptolemaeus ging in 52 nog een stap verder om zijn dynastie veilig te stellen: hij stelde Cleopatra aan als zijn officiële mederegent. Na bijna drie decennia op een wankele troon besefte hij wellicht dat zijn dagen geteld waren. Op 7 maart 51 vond er een zonsverduistering plaats en in Egypte werd die alom als een voorspelling van de ondergang gezien. Een paar dagen later stierf Ptolemaeus xii en Cleopatra werd tot heerser over Egypte uitgeroepen. Ze was pas zeventien.

In overeenstemming met haar vaders wil deelde ze de troon met de oudste van haar twee broers (de tien jaar oude Ptolemaeus XIII), terwijl Rome als hun officiële beschermer werd aangewezen. Net als de meeste van de eerdere dynastieke maatregelen van de Ptolemaeën, was dit bij voorbaat gedoemd te mislukken. Cleopatra probeerde in eerste instantie de klus alleen te klaren en ze schoof haar broer aan de kant om de eerste anderhalf jaar van haar regeerperiode alleen te regeren. Maar als gevolg van een aantal natuurrampen en politieke rampen keerde de publieke opinie zich tegen haar. In de zomer van het jaar 50 mislukte de oogst door een buitengewoon laag waterpeil van de Nijl en dit leidde tot algemene voedseltekorten. Cleopatra moest noodmaatregelen afkondigen om een echte hongersnood te voorkomen. De allerbelangrijkste verantwoordelijkheid van een farao was om de goden tevreden te stellen en ervoor te zorgen dat de welvaart van Egypte bleef bestaan; dat de goden Cleopatra al zo snel in haar regeerperiode in de steek hadden gelaten, was een zeer zorgwekkende ontwikkeling. Ze trachtte iets aan haar groeiende impopulariteit te doen en willigde daarom een verzoek in om de voortvluchtigen terug te sturen die uit Syrië waren gekomen nadat ze de zonen van de Romeinse gouverneur hadden vermoord. Door hen een wisse dood tegemoet te sturen, bevestigde ze de zeer grote verontrusting van de Egyptenaren over Romes onafwendbare groei. De publieke opinie begon zich nu snel tegen Cleopatra te keren en schaarde zich steeds meer achter haar broer.

Te midden van al deze onrust in het land moest Cleopatra ook reageren op onaangename ontwikkelingen in het buitenland. De twee sterke mannen van Rome, Pompeius en Caesar, waren nu in een burgeroorlog verwikkeld. Om oude schulden te vereffenen, koos Cleopatra de kant van Pompeius; zijn trouwe bondgenoot Gabinius had namelijk Ptolemaeus xii in het verleden weer op zijn troon gezet. Maar zelfs een bondgenootschap met een buitenlandse krijgsheer kon haar niet tegen de woede van haar eigen volk beschermen. In de eerste maanden van het jaar 48 werd Cleopatra, net als haar vader voor haar, gedwongen in ballingschap te gaan. Maar in plaats van onderdanig naar Rome te gaan, besloot ze dichter bij huis een leger op te zetten, in de provincie Palestina, die haar nog trouw was. Aan het eind van de zomer stonden er twee legers tegenover elkaar in de oostelijke Nijlvallei – het ene streed voor Cleopatra, het andere voor haar broer.

Ptolemaeus XIII, die al door Rome erkend was als enige farao, moet zich van de twee broers het zekerst hebben gevoeld. Maar toen Pompeius op 9 augustus 48 naar Egypte vluchtte, nadat hij in Griekenland een verpletterende nederlaag had geleden door toedoen van Caesar, veranderde Ptolemaeus’ zelfvertrouwen in roekeloosheid. Hij keek nonchalant vanaf de haven in Alexandrië toe hoe Pompeius aan wal werd gebracht, en voordat hij zelfs maar voet op Egyptische bodem kon zetten meteen dood werd gestoken door een van zijn eigen officieren (nu in dienst van Ptolemaeus). Maar als Ptolemaeus gedacht had dat de moord op Caesars gezworen vijand hem vrienden zou opleveren, had hij het helaas mis. Toen Caesar vier dagen later zelf in Alexandrië arriveerde en daar het afgehakte en ingezouten hoofd van Pompeius gepresenteerd kreeg, reageerde hij woedend op deze gruwelijke behandeling van een Romeinse medegeneraal. Hij ging meteen naar het koninklijk paleis, installeerde zich daar en ontbood Ptolemaeus xiii bij zich. Toen Cleopatra het belang van dat moment aanvoelde – nu Pompeius dood was en Caesar de onbetwiste heerser van Rome – greep ze haar kans. Ze hield zich verborgen voor haar broers bewakers, ging naar Alexandrië en wist heimelijk het paleis binnen te komen tijdens Caesars audiëntie.

image

Bronzen munt van Cleopatra (Werner Forman Archive)

Op een klamme, hete dag halverwege augustus vond in het koninklijk paleis van Alexandrië de legendarische ontmoeting plaats tussen de eenentwintigjarige Ptolemaeïsche koningin en de tweeënvijftigjarige Romeinse generaal. Met haar grote haviksneus en spitse kin was ze niet bepaald knap volgens moderne normen. En hij was afgemat door de strijd en met zijn verweerde gezicht duidelijk niet meer in de bloei van zijn leven. Maar over smaak valt niet te twisten, en macht is een afrodisiacum. Er was een chemie tussen hen.

Tot afschuw en ongeloof van Ptolemaeus xiii en zijn medestanders schaarde Caesar zich achter Cleopatra en haar recht op de troon van Egypte. Ptolemaeus’ leger bezette het paleis terwijl zijn bondgenoten in Alexandrië Cleopatra’s jongere zus Arsinoe in haar plaats tot koningin uitriepen. Daarna verliep alles snel. In maart 47 arriveerden er Romeinse versterkingen om Caesar en Cleopatra te bevrijden die in hun paleis gevangen zaten. Tijdens de hevige gevechten verdronk Ptolemaeus in de Nijl. Nu haar rivaal uit de weg geruimd was, werd Cleopatra weer op de troon gezet met haar nog overgebleven elfjarige broer (weer een Ptolemaeus) als haar mederegent, en Cyprus werd, als nog een gebaar van Rome, weer aan Egypte teruggegeven. Arsinoe werd gevangengenomen en naar Italië gebracht.

Caesar en Cleopatra voeren de Nijl op om hun overwinning te vieren – hoewel de begeleidende vloot van vierhonderd Romeinse militaire schepen de Egyptische bevolking weinig reden voor feestvreugde gaf. Cleopatra had gewonnen, maar Egypte had verloren. Daarvan getuigden de drie Romeinse legioenen die nu permanent in de Nijlvallei waren gelegerd. Caesar merkt in zijn latere verslag op dat hij...

... het gunstig vond voor het soepele bestuur en de vermaardheid van ons rijk dat de koning en koningin [Ptolemaeus xiv en Cleopatra] beschermd worden door onze troepen, zolang ze ons trouw blijven; maar als ze ondankbaar zouden zijn, kunnen ze weer door diezelfde troepen in het gareel worden gebracht.2

Behalve een bezettingsleger liet Caesar Egypte nog iets na. In de zomer van 47, nadat hij was vertrokken om zijn campagnes voort te zetten, schonk Cleopatra het leven aan hun zoon. Om er geen twijfel over te laten bestaan wie zijn vader was, noemde ze hem Ptolemaeus Caesar. Ze gaf de Cypriotische munt opdracht tot het slaan van speciale gedenkmunten om de komst van de koninklijke baby te vieren: de met de dubbele hoorn des overvloeds versierde munten verkondigden de overvloed en belofte van de Romeins-Egyptische eenwording.

Een andere geboorte, een jaar later, was reden voor evenveel feestvreugde en dankbaarheid. Dit keer waren zowel de vader als de moeder aanwezig om in de vreugde te delen. De gelukkige ouders waren de hogepriester Pasjerenptah en de vrouw met wie hij al twaalf jaar was getrouwd, Taimhotep. Hun vreugde om de geboorte van een zoon was des te groter omdat er zoveel angst aan vooraf was gegaan. Tijdens de eerste jaren van hun huwelijk had Taimhotep haar man drie gezonde kinderen geschonken, maar het waren allemaal meisjes. In het oude Egypte wilde elke man graag een mannelijke erfgenaam, en des te meer als hij de hogepriester van Ptah was en het ambt al elf generaties lang in de familie was door erfopvolging. Toen Pasjerenptah drieënveertig werd, moet hij zich hebben afgevraagd of hij zonder opvolger zou sterven. In grote wanhoop wendde zijn vrouw zich tot de vertrouwde Egyptische goden, in het bijzonder tot Imhotep. Dat was de hoveling van Netjerichet die zesentwintig eeuwen eerder leefde aan het begin van de piramidetijd, en die bekend was geworden door de trappiramide die nog majestueus aan de horizon van Memphis stond. Imhotep werd in heel Egypte aanbeden als god van de wijsheid, magie en genezing. Zijn cultus was met name sterk in Memphis, en Taimhotep was zelf, als dochter van die stad, naar hem vernoemd. Als er iemand van de goden was die het gebed van dit echtpaar om een zoon kon verhoren, was het Imhotep wel. En daarom bad Taimhotep ‘samen met de hogepriester tot de majesteit van de god groot in wonderen, machtig in daden, die een zoon geeft aan wie er geen heeft: Imhotep, zoon van Ptah’.3 Hun gebed werd op wonderbaarlijke wijze verhoord. Imhotep verscheen haar in een droom en beloofde haar een zoon als Taimhotep zou regelen dat zijn heiligdom in Memphis opgeknapt zou worden: voor wat hoort wat. Het hielp dat Taimhoteps echtgenoot misschien wel de invloedrijkste man in heel Memphis was en het hoofd van de plaatselijke priesters. De bouwlieden, schilders en decorateurs moeten hun werk in recordtijd afgerond hebben. Op 15 juli 46, rond twee uur in de middag, schonk Taimhotep het leven aan de zo gewenste zoon. ‘Er was blijdschap om hem bij de bevolking van Memphis. Hij kreeg de naam Imhotep en werd ook Padibastet genoemd. Iedereen verheugde zich over hem.’4

Voor Taimhotep was de geboorte van een zoon de bekroning van haar echtelijke plichten. Voor Cleopatra had het een diepere, religieuze betekenis. Om de geboorte van haar Caesarion, ‘kleine Caesar’, te vieren liet de koningin een dakschrijn oprichten in Ioenet, een tempel die, heel toepasselijk, gewijd was aan de oude moedergodin Hathor. In Ioeny (het Griekse Hermonthis) bouwde ze een ‘geboortehuis’ om de goddelijke voorplanting te vieren. In Ptolemaïs en Alexandrië, vanouds de twee grote Griekse steden van Egypte, stimuleerde ze actief de cultus van Isis, die al een van de populairste Egyptische goden was en de godin met wie Cleopatra een speciale affiniteit voelde. Isis was immers volgens het volksgeloof een goddelijke moeder en beschermgodin, die net zo goed voor haar aanbidders zorgde als voor haar kleine zoontje Horus. Het was niet moeilijk om parallellen te trekken. De koninklijke propaganda moedigde dat verband aan en in beelden werd met opzet de iconografie van Isis met de gezichtskenmerken van Cleopatra vermengd. Godin en koningin begonnen één te worden.

Cleopatra was beslist geloofwaardiger als Egyptische godheid dan haar voorouders omdat zij, in tegenstelling tot elke vorige Ptolemaeër, de moeite lijkt te hebben genomen om de Egyptische taal te leren. Ze zag Egypte blijkbaar als haar thuis en deed haar best de traditionele culten eer te bewijzen. Ze nam een vrouwelijke versie aan van de vroegste en zuiverste uitdrukking van het goddelijk koningschap, de Horus-titel. En sommigen van haar Egyptische onderdanen zagen haar in ieder geval als een volledig legitieme farao. Des te vreemder was het dus dat ze op het hoogtepunt van haar populariteit uit Egypte vertrok en naar Rome ging waar ze bij Caesar ging wonen, toen die uiteindelijk in 46 van zijn campagnes terugkeerde. Ze bleef twee jaar in zijn paleis bij de Tiber. Er werd heel wat geroddeld over hun relatie, niet het minst toen Caesar een gouden beeld van Cleopatra in het Romeinse heiligdom van Venus Genetrix liet plaatsen. Vervolgens diende hij bij de Senaat een wet in die hem toestemming verleende om een (tweede) vrouw buiten Italië te trouwen, kinderen te verwekken bij een buitenlandse vrouw en een tweede hoofdstad te stichten. De ergste vrees van de Romeinen leek bewaarheid te worden: hun oorlogsheld zou onder de slechte invloed van een oosterse koningin niet langer puur Romeins zijn.

Met de moord op Caesar op 15 maart 44 kwam er een einde aan zijn exotische ambities. Cleopatra vertrok binnen een maand uit Rome en keerde naar Alexandrië terug. Weer een maand later overleed haar broer en mederegent, Ptolemaeus XIV, wat haar goed uitkwam. Cleopatra zette in zijn plaats Caesarion op de troon als Ptolemaeus XV, ‘de vader- en moederlievende god’. De parallellen tussen haar eigen leven en dat van de goden leken in Cleopatra’s gedachten elk jaar sterker te worden. Caesar was vermoord, net als Osiris; zijn zoon en erfgenaam Caesarion was nu de nieuwe Horus. En nu Cleopatra moeder en weduwe was kon niemand meer twijfelen aan haar transformatie tot de levende Isis.

GEVAARLIJKE RELATIES

Toen Cleopatra haar apotheose had bereikt, was niemand van de andere leden van het pantheon daarvan onder de indruk. De goden leken zelfs Egypte verlaten te hebben. Een volgende periode in 43-41 waarin de Nijl steeds laag bleef, leidde tot meer voedseltekorten. De Egyptenaren in de grote steden en op het platteland werden steeds wanhopiger. Ze stonden onder druk, ze hadden honger en ze keken zelfs niet meer uit naar het beloofde aangenamere leven na dit leven. Ze zagen het hiernamaals als een voortzetting van hun aardse lot en keerden hun tweeduizendjarige geloof de rug toe; ze begonnen angstig te worden voor wat er na de dood kwam. Niemand drukte die angst voor de dood aangrijpender uit dan Taimhotep. Op 15 februari 42 stierf ze op dertigjarige leeftijd en liet haar man, zoon en drie dochters in groot verdriet achter. Zoals passend was voor de vrouw van een hogepriester kreeg ze een prachtige grafstèle, gemaakt van een prachtige plaat licht kalksteen die uitgehouwen was door de beste handwerkslieden van het land. Bovenaan, onder een gevleugelde zonneschijf, was een gedetailleerd bewerkte fries uitgehouwen waarop Taimhotep te zien is die een keur van Egyptische traditionele goden aanbidt: Anoebis, god van de mummificatie; Horus, zoon van Osiris; Nepthys en Isis, Osiris’ zusters en de belangrijkste rouwenden; de heilige Apis-stier van Memphis, en ten slotte Sokar-Osiris, de dodengod. De rij goden deed misschien wel denken aan Egyptes traditionele zelfvertrouwen, maar de bijbehorende inscriptie, in eenentwintig regels van fijn uitgehouwen hiërogliefen, wees op de nieuwe, donkerder zeitgeist:

O mijn broer, mijn man, vriend, hogepriester!
Maak u geen zorgen over drinken, eten, bedwelmd raken en liefhebben! Vier feest! Volg uw hart dag en nacht!
Laat geen zorgen toe in uw hart, want wat voor zin hebben anders uw jaren op aarde?
Wat het westen betreft, het is een land van slaap: duisternis drukt op die plaats waar de doden verblijven.5

Taimhoteps grafinscriptie is de langste en aangrijpendste klaagzang uit het oude Egypte, een doordringende bevestiging dat de oude zekerheden volledig verdwenen waren.

De toekomst leek voor het land als geheel zowel als voor zijn afzonderlijke inwoners onheilspellend. Met de moord op Caesar was Egypte zijn be schermheer kwijtgeraakt. Het was onzeker hoe zijn moordenaars aan de ene kant en zijn erfgenamen aan de andere kant nu met Cleopatra en de haren om zouden gaan. En alsof het nog niet erg genoeg was vormde haar jongere zus Arsinoe, die uit haar gevangenschap in Rome was bevrijd en inmiddels in Efeze woonde, voor andersdenkenden binnen de Ptolemaeïsche landen nu een logische persoon om zich op te richten.

image

Stèle van Taimhotep (©The Trustees of the British Museum)

Cleopatra werd zeer op de proef gesteld toen eerst Cassius en vervolgens Marcus Antonius en Octavianus militaire steun zochten bij Egypte. Met al haar politieke scherpzinnigheid schatte ze de situatie juist in en schaarde ze zich achter Caesars bondgenoten. Antonius’ overwinning op Cassius en Brutus, kort daarop bij de slag bij Philippi, bewees dat ze de juiste keuze had gemaakt. Egypte was gered – voor dit moment – maar voor dit respijt betaalde het land een hoge prijs. Het onvoorziene en uiteindelijk tragische gevolg ervan was dat Cleopatra opnieuw een relatie aanknoopte met een Romeinse oorlogsheld.

Ze had Antonius wellicht in 55 voor het eerst ontmoet, toen hij als jonge cavalerieofficier met Gabinius’ leger naar Egypte was gekomen. Antonius en Cleopatra zullen elkaar vast opnieuw ontmoet hebben tijdens haar tweejarig verblijf in Rome, in 46-44. Het was een geval van driemaal is scheepsrecht. In de zomer van 41, na de entente tussen Egypte en Caesars erfgenamen, liet Antonius Cleopatra naar zich toe komen in Tarsus in zuidoostelijk Anatolië. Antonius had de wind in de zeilen na Philippi en hij had zijn blik nu gericht op het veroveren van het Parthische rijk, Romes laatste grote vijand in Azië. Om zo’n campagne op te zetten moest hij een vooruitgeschoven basis hebben in de oostelijke Middellandse Zee, en Egypte was daar ideaal voor geschikt. Cleopatra van haar k ant had hard een nieuwe beschermheer nodig. Het wederzijdse voordeel bracht hen tweeën bij elkaar.

Met haar intuïtieve talent voor presentatie en propaganda veranderde Cleopatra een diplomatieke en politieke topontmoeting in een religieus schouwspel. Ze arriveerde via de rivier verkleed als Afrodite/Isis die haar goddelijke partner Dionysos op komt zoeken. Antonius moet gevleid geweest zijn door de vergelijking en betoverd door een koningin die veertien jaar jonger was dan hij. Net als Caesar vóór hem bood hij Cleopatra zijn steun aan in ruil voor haar gunsten. Zelfs het nieuws over de dood van Pasjerenptah, op 14 juli, kon haar passie niet doven. Antonius en Cleopatra keerden tegen het eind van het jaar samen terug naar Alexandrië. Negen maanden later werd hun tweeling geboren, Alexander Helios en Cleopatra Selene, de zon en de maan – een passend stel namen voor een huwelijk dat in de hemel leek gesloten.

Maar helaas, dat was hier niet het geval. De tweeling was nog niet geboren of hun vader ging ervandoor en vertrok uit Egypte. Bij zijn terugkeer in Rome sloot hij een overeenkomst met zijn grote rivaal door Octavianus’ zus Octavia te trouwen en Cleopatra in de steek te laten. De koningin van Egypte had zelf uit bittere ervaring moeten weten dat een vluchtige romance met een Romeinse generaal een leven als alleenstaande moeder betekende.

De daaropvolgende drie jaar genoot Egypte, nu Antonius uit beeld was verdwenen, van een korte rust na alle vermoeiende successieoorlogen, intriges, coups en tegencoups die het onder de grillige Ptolemaeïsche heerschappij had moeten verduren. Imhotep werd (ook al was hij pas zeven) tot hogepriester van Ptah aangesteld om zijn vader en voorvaders op te volgen. De overstromingen van de Nijl kwamen weer op het oude niveau en de landbouwproductie nam toe. Als er niet nog zo’n enorme buitenlandse schuld was geweest, een erfenis van de regering van Ptolemaeus XII, zou de Egyptische economie wellicht weer welvarend zijn geworden. Maar de schatkist van de overheid was vrijwel leeg. De zilveren munt werd gedevalueerd van 90 procent naar 40 procent edelmetaal, voordat hij vrijwel helemaal uit de circulatie werd genomen. Ter vervanging werden er munten van brons geslagen. Egyptes legendarische rijkdom verdween rechtstreeks in de Romeinse geldbuidels.

Antonius wilde zo snel mogelijk het rijk van de Parthen innemen en nog beroemder worden. In de herfst van 37 was hij tot de conclusie gekomen dat Octavianus hem niet zou komen helpen. Egypte leek opnieuw de meest waarschijnlijke bondgenoot. Daarom reisde hij opnieuw naar het oosten, naar Antiochië en regelde een tweede topontmoeting met Cleopatra. Om haar gunstig te stemmen gaf hij haar de inhoud van de grote bibliotheek van de koningen van Pergamon, die in totaal 200.000 boeken zou hebben bevat – een gedeeltelijke compensatie voor de inhoud van de bibliotheek in Alexandrië, die een decennium eerder was verwoest tijdens Caesars oorlog tegen Pompeius. Antonius schonk Egypte ook een reeks Romeinse gebiedsdelen rond de oostelijke Middellandse Zee. Hierdoor kon Cleopatra zich voordoen als een imperialistische farao, een koningin die iets van de luister kon herstellen van het eens zo grote wereldrijk van haar voorouders. Om deze wedergeboorte te vieren, introduceerde ze een systeem met dubbele datering en kondigde ze af dat haar zestiende jaar op de troon het eerste jaar van een nieuw tijdperk was. Maar het was allemaal een illusie. De oostelijke landen die Antonius weg wilde geven waren helemaal niet van hem. Valse eigendomsakten en een collectie boeken in ruil voor echte legers en voorraden, dat was beslist geen eerlijke ruil. In de vroegere tijden van de Achttiende Dynastie was Egypte gerespecteerd en gevreesd geweest als de machtige stier van Azië; nu was het Romes melkkoe geworden.

Antonius’ eerst Parthische campagne was door een combinatie van slechte voorbereiding en overmoed op een volledige ramp uitgelopen. Hij verloor binnen een paar maanden een derde van zijn legionairs en bijna de helft van zijn cavalerie tegen een felle en vastberaden tegenstander. Het enige goede nieuws dat jaar was de geboorte van nog een zoon van Cleopatra, Ptolemaeus Philadelphus. Bij een tweede Parthische campagne in 34 reisde Cleopatra met Antonius mee naar de oevers van de Eufraat. Deze keer behaalde Antonius een gedeeltelijke overwinning op Armenië die hij met nogal uitzonderlijk veel pracht en praal vierde in de ‘Donaties van Alexandrië’. Antonius en Cleopatra verschenen samen op zilveren tronen voor een enorme menigte; zij was vermomd als Isis. Hij maakte toen vrijmoedig bekend dat hun kinderen de heersers van Romes oostelijke provincies zouden zijn: Cleopatra en Caesarion zouden de traditionele Ptolemaeïsche landen Egypte, Cyprus en Cyrenaica krijgen, samen met Coele Syrië. Alexander Helios – voor de gelegenheid in Perzische kledij gekleed – zou Armenië, Medië en Parthië krijgen (voorbijgaand aan het lastige feit dat dat laatste land nog niet was veroverd); terwijl de tweejarige Ptolemaeus Philadephus, gekleed in Macedonische kledij, de provincies Fenicië, Syrië en Cilicië (zuidoostelijk Anatolië) ontving. De jongens werden toegejuicht als ‘koningen der koningen’, bestemd om over het hele Oostelijke Wereldrijk te regeren.

Het was een luchtkasteel. Door ermee in te stemmen en zich zo openlijk achter Antonius te scharen, riskeerde Cleopatra de wraak van Rome, waar de senatoren en burgers een bijzonder negatieve mening hadden over oosterse fantasieën.

HET EINDE VAN DE RELATIE

Een opmerkelijk document op papyrus geeft een samenvatting van Egyptes snelle verval in de laatste tragische jaren van Cleopatra’s regeerperiode. Het is gedateerd februari 33 en bevat een koninklijk decreet dat bijzondere belastingvoordelen toekent aan een Romeinse generaal. Niet zomaar een generaal, maar Antonius’ rechterhand Publius Canidius. Cleopatra’s decreet geeft hem toestemming om tienduizend zakken tarwe uit Egypte te exporteren – niet voor niets werd het land de broodmand van het Romein se rijk genoemd – en om elk jaar vijfduizend kruiken wijn te importeren, belastingvrij. Alsof dat nog niet genoeg was hoefde Canidius, evenmin als zijn pachters, geen belasting te betalen over zijn Egyptische grondbezit. Er werd in feite verklaard dat hij buiten het normale belastingstelsel stond. Het is een van de grootste en meest onbeschaamde gevallen van politieke omkoping in de geschiedenis. Het decreet was gericht aan een hoge regeringsfunctionaris in Alexandrië die als taak had om andere overheidsbureaucraten van allerlei zaken op de hoogte te stellen. Om de maatregelen te bekrachtigen was onder aan het papyrusdocument het Griekse woord ginesthoi, ‘laat het geschieden’, toegevoegd. Misschien was het wel Cleopatra’s handschrift. Als dat het geval is, vaardigde ze niet slechts een wet uit maar tekende ze haar eigen doodvonnis.

In de loop van het jaar 33 werd het voor een tweede keer duidelijk dat het Romeinse rijk niet groot genoeg was voor twee leiders. Antonius, met de oostelijke provincies tot zijn beschikking en vrienden in de Senaat, leek de betere keuze. Maar Octavianus, de achterneef en wettelijke erfgenaam van Julius Caesar, was even vastberaden. Net als bij Caesar en Pompeius zestien jaar eerder leidde de botsing tussen de twee sterke ego’s binnen korte tijd tot een burgeroorlog. Op grond van Cleopatra’s nauwe band met Antonius kon Octavianus haar al snel volksvijand nummer één noemen, en hij gebruikte haar om zichzelf, als de ware Romein, te plaatsen tegenover Antonius, de losbandige verrader. Dat Cleopatra’s mederegent (Ptolemaeus xv Caesarion) Caesars eigen zoon was maakte niet uit. In Octavianus’ ogen stond zij voor alles wat vreemd was en haaks stond op de belangen van Rome. En dat kwam hem goed uit. Haar lot, en het lot van Egypte, was nu afhankelijk van de afloop van een intern Romeins conflict.

Terwijl de vete tussen de twee Romeinse partijen heviger werd, zeilden Cleopatra en Antonius weg uit Alexandrië met een armada van tweehonderd Egyptische schepen. Na een tussenstop in Efeze en op Samos bereikten ze eindelijk Athene. Daar werd Octavianus publiekelijk door Antonius verworpen en sneed hij alle banden door met het kamp van zijn rivaal. Toen op de winter de mildere lente van het jaar 31 volgde, braken er officiële vijandelijkheden uit. Het werd al snel duidelijk dat Antonius’ illusies over zijn eigen grootsheid niet aansloten bij zijn tactische bekwaamheden. Begin september zat zijn landmacht vast in westelijk Griekenland, en zijn oorlogsschepen werden door een blokkade tegengehouden in een grote baai. De enige optie was om daar met geschut doorheen te breken. De slag bij Actium, op 2 september 31, was meer een vlucht dan een militair schouwspel. Antonius en Cleopatra brachten het er maar amper levend van af en hadden slechts zestig van hun tweehonderddertig schepen over. Hij vluchtte naar Libië, zij naar Alexandrië.

De geschiedenis had geleerd dat verslagen leiders meestal niet lang aan de macht bleven en daarom deed ze haar best om haar schepen zo op te tuigen dat het leek alsof ze de overwinning had behaald. Toen Antonius zich een paar dagen later bij haar voegde in het koninklijk paleis, probeerden ze samen om zich zo normaal mogelijk te gedragen. Er werd een enorm festival georganiseerd om te vieren dat Caesarion volwassen werd; koninklijke spektakels stellen altijd de menigte tevreden en vormen een welkome afleiding van slecht nieuws. In het dagelijks leven draaiden de raderen van de regering gewoon door en werden er wetten uitgevaardigd en belastingen geïnd (tenzij je Canidius was). In de stad Gebtoe in Boven-Egypte stelde een gilde van linnenwevers een gedetailleerd contract op met twee plaatselijke priesters om de kosten van de plaatselijke stierencultus te betalen. Bureaucratie en dierenaanbidding: een typisch Egyptische combinatie. Voor sommigen moet de faraonische beschaving onsterfelijk en onoverwinnelijk hebben geleken.

Maar achter de publieke façade die de illusie schiep dat de zaken normaal doorgingen, bereidde Cleopatra zich koortsachtig voor op een permanente ballingschap. Ze liet het restant van haar marinevloot over land van de Nijl naar de Rode Zee sjouwen, om Caesarion zo naar India te sturen. Maar de plaatselijke Nabatese Arabieren verbrandden letterlijk haar schepen achter haar en ze zat in Alexandrië gevangen zonder ontsnappingsroute. Terwijl Octavianus dichterbij kwam vanuit Syrië en een andere divisie van hem vanuit Cyrenaica was vertrokken, zond Cleopatra hem wanhopig een afgezant met het aanbod om af te treden ten gunste van haar kinderen, als hij Egypte maar wilde sparen. Octavianus gaf geen antwoord.

Op 29 juli 30 stierf de hogepriester van Ptah, Imhotep, pas zestien jaar en drie weken oud. Hij was óf lichamelijk niet sterk óf, wat waarschijnlijker is, hij stierf door toedoen van een vijand die alle sporen van de Ptolemaeïsche macht uit de weg wilde ruimen. Drie eeuwen lang hadden zijn voorvaders met succes Egyptes oude religieuze tradities, de ziel van het land, bewaakt. Het was voorbij. Drie dagen later, op 1 augustus, viel Egypte in handen van het machtige Rome. Terwijl Octavianus’ troepen Alexandrië aanvielen over land en over zee, leidde Antonius zijn eigen leger en marine door de stadspoorten voor een laatste gevecht. Maar na jaren van campagne voeren waren zijn krachten uitgeput. Antonius werd verpletterend verslagen en terwijl Octavianus de stad binnentrok, vluchtte Cleopatra naar haar versterkte schatkamer c.q. mausoleum in het paleis van Alexandrië. Wat er daarna gebeurde is stof voor legendes geworden. Toen Antonius de onjuiste berichten bereikten dat zijn geliefde zich al van het leven had beroofd, liet hij zich in zijn eigen zwaard vallen. Op aandringen van Cleopatra werd zijn zwakke, bijna levenloze lichaam naar haar appartement gebracht waar hij zijn laatste adem uitblies met Cleopatra aan zijn zijde. Zij op haar beurt werd weggelokt uit het gebouw en meteen gevangengezet in het koninklijk paleis.

Nog geen tien gouden zonsondergangen over Alexandrië later volgde de laatste koningin van Egypte op 12 augustus haar Romeinse minnaar in het graf. In haar korte maar turbulente leven had ze meegemaakt dat een van haar zusters van de troon gestoten en gedood werd en dat de andere weggevoerd werd als een Romeinse trofee. Zelfmoord moet haar een beter einde toegeleken hebben dan gelyncht worden of de rest van haar leven in gevangenschap moeten doorbrengen. De aspisadder die verborgen was in de mand met vijgen, of de vergiftigde kam – het is mogelijk, maar ‘de waarheid over de manier waarop zij stierf kent niemand’.6

Cleopatra stierf, maar de herinnering aan haar leeft voort. Vier eeuwen later verzorgde een aanbidder nog vol liefde haar cultusbeeld in Rome. Twintig eeuwen later wordt de westelijke wereld nog gegrepen door herscheppingen van haar leven en liefdes. Ze leeft nog onder ons.

En dat geldt ook voor haar wereld. In de eeuwen sinds haar dood is er om de Nijlvallei gevochten door Romeinen en Arabieren, christenen en moslims. De nietsontziende Egyptische zon heeft de eens prachtig versierde tempels van de goden doen verbleken tot romantische, zandkleurige, afbrokkelende ruïnes. De schatten zijn uit de graftomben geroofd en de schitterende dekstenen van de piramiden zijn weggehaald. Maar de aantrekkingskracht van de faraonische beschaving, waar de westerse wereld zich bewust van is geworden door haar laatste koningin, blijft springlevend.

Materieel gezien is de tempel van Hathor in Ioenet Cleopatra’s blijvende monument en haar meest extravagante architectonische nalatenschap. Vanaf zijn zuilenfaçade kijkt het goedgunstig gezicht van de oude moedergodin, half mens, half koe, nog steeds bezorgd en beschermend neer, zoals het dat al tweeduizend jaar heeft gedaan, zoals het deed over het gesneden beeld van Narmer, Egyptes eerste koning, aan het begin van de faraonische geschiedenis. De iconografie en de ideologie van het goddelijk koningschap, waarvan men kan beweren dat ze de grootste uitvindingen van de Egyptenaren zijn, waren aan het eind nog net zoals ze waren bij het allereerste begin.

Als erfgenaam van deze buitengewoon oude traditie wenste Cleopatra bovenal dat haar dynastie een toekomst zou hebben. Op de achtermuur van de tempel werd ze naast haar zoon Ptolemaeus xv Caesarion afgebeeld terwijl ze aan de goden offerde, net zoals haar koninklijke voorouders al drieduizend jaar hadden gedaan. Als zij Isis-Hathor was, de goddelijke moeder, zou hij Horus zijn – de wrekende zoon van een vermoorde vader die in luister zou opstaan en Egypte als een grote koning zou regeren.

Zoals bij zoveel momenten van hoop van Cleopatra het geval was geweest, had het noodlot andere ideeën. Caesarion werd binnen een paar dagen na de val van Alexandrië door Octavianus uit de weg geruimd. Er zou geen toekomst zijn voor de Ptolemaeïsche dynastie – voor geen enkele dynastie van farao’s.

De stenen van Cleopatra’s monument die het goddelijk koningschap verkondigen, proclameren ook een diepere, blijvendere waarheid. Naast het beeld van de allerlaatste Ptolemaeus zijn vier eenvoudige hiërogliefen aangebracht: een sandaalband, een slang, een brood en een strook alluviaal land. Het is typerend voor de faraonische beschaving. Samen vormen ze een epitheton dat al sinds mensenheugenis voor koningen is gebruikt: ankh djet: ‘eeuwig voortlevend’.

Het is een passend epitheton, niet alleen voor Cleopatra maar ook voor het oude Egypte.