Epiloog
Toen Cleopatra stierf gebeurde wat zij had gevreesd: Egypte ging over in de handen van Rome. Met haar heengaan kwam er definitief een einde aan de trotse, drieduizend jaar oude traditie van de faraonische onafhankelijkheid en werd Egypte het persoonlijk eigendom van een buitenlandse keizer die het land naar believen kon leegplunderen. De daaropvolgende vier eeuwen werd Egyptes legendarische rijkdom door Augustus en zijn opvolgers in hun eigen voordeel uitgebuit. De Alexandrijnse graanschepen voorzagen Romes krioelende bevolking van voedsel; er werden enorme stenen zuilen en architraven uitgehouwen uit de heuvels bij de Rode Zee om de openbare gebouwen in het Forum te verfraaien; en de verre steengroeve van Mons Porphyrites zorgde ervoor dat de beste beeldhouwers van het rijk voorzien werden van de allerkostbaarste materialen, het donkere imperiale purpersteen.
Maar Egypte was niet alleen belangrijk voor Rome vanwege zijn landbouw en rijke grondstoffen. Het land bood een unieke toegang tot zowel de Middellandse als de Rode Zee. Het speelde een sleutelrol in de Romeinse handel – met name de handel met India, bron van de oriëntaalse luxegoederen die bij de heersende klasse zo geliefd waren. Egyptes strategische ligging op de kruising van routes die Arabië, Azië, Afrika en Europa met elkaar verbonden, was toen het nog onafhankelijk was altijd een belangrijke reden van zijn welvaart geweest. Hetzelfde geografische voordeel was een reden waarom Egypte door een opeenvolging van buitenlandse wereldrijken werd overheerst. Rome, Byzantium en Perzië; de kaliefen, Ottomanen en de Britten: ze zagen Egypte allemaal als een bron van rijkdom en een niet te evenaren handelsknooppunt.
De wolk van uitbuiting had echter ook een gouden rand. Aan het eind van de achttiende eeuw zette Napoleon een expeditie op naar Egypte met het doel om het land te annexeren als een Franse kolonie die de wereldhandel zou domineren en het Britse bestuur over India zou ondermijnen. De missie is gedenkwaardig, niet vanwege haar primaire economische en strategische doel maar om een bijna toevallige bijkomstigheid: het ontstaan van de egyptologie. Hoewel Napoleon Bonaparte zelf nauwelijks geïnteresseerd was in de herontdekking van het oude Egypte, nam hij wel zo’n honderdvijftig geleerden met zich mee toen hij op 20 mei 1798 wegvoer vanuit Toulon. Het is aan hun consciëntieuze observaties, gepubliceerd in het monumentale Description de l’Égypte, te danken dat er een begin werd gemaakt met de wetenschappelijke studie van de faraonische beschaving.
Hoewel die geleerden vandaag de dag geprezen worden in verslagen van Napoleons expeditie, vielen ze in hun tijd in het niets vergeleken bij de duizenden infanterie- en cavaleriesoldaten die samen met hen naar de monding van de Nijl reisden. Bovendien waren van de geleerden die met het binnenvallende Franse leger meetrokken, de inspecteurs het allerbelangrijkst: zij moesten gaan kijken of het mogelijk was om een kanaal te graven tussen de Middellandse Zee en de Golf van Suez. Napoleon was vooral op strategisch voordeel gericht en niet op wetenschappelijke kennis. En ondanks Nelsons beroemde overwinning in de slag bij de Nijl – die deed denken aan de grote zeeoorlog tussen de Egyptenaren en de Zeevolken drieduizend jaar daarvoor – kregen de Fransen uiteindelijk hun zin. Het Suezkanaal (de moderne opvolger van het grote project van Darius I) werd voltooid in 1869.
De parallellen tussen Egyptes oude en nieuwe geschiedenis bleven voortduren tot in de twintigste eeuw. In navolging van Napoleon was er nog een expansionistisch wereldrijk, het Derde Rijk, dat Egypte probeerde te veroveren om de handelsroutes in het Midden-Oosten in handen te krijgen, ditmaal vanwege de olie in de regio. Terwijl As-pantserdivisies richting oostelijke Delta trokken, langs dezelfde route die door de aanvallende Libische legers was gebruikt aan het eind van het Nieuwe Rijk, markeerden de geallieerde offensieven bij El Alamein in juli en oktober 1942 een cruciaal keerpunt in het verloop van de Tweede Wereldoorlog. Om Churchills beroemde uitspraak te citeren: El Alamein betekende ‘het einde van het begin’. Wat is het daarom ironisch dat nog geen veertien jaar later de Suez-crisis – waarbij opnieuw legers met elkaar vochten om een klein hoekje van Egypte – het begin van het einde betekende voor het Britse Rijk.
Vanaf de botsing van oude beschavingen tot aan de Koude Oorlog en daarna was Egypte steeds het middelpunt van de strijd: ‘Als de mens iets van de geschiedenis kon leren, wat een lessen zouden dat zijn!’1
Oude Egyptische beelden op een Amerikaans biljet van één dollar
Naast Egyptes geopolitieke belang is ook de grote culturele invloed altijd merkbaar gebleven sinds Caesar samen met Cleopatra de Nijl op voer. De cultus van Isis ging hand in hand met de materiële export en werd vanuit Egypte door heel de Romeinse wereld, zelfs tot aan de kusten van Groot-Brittannië, verbreid. De invloed ervan was groot en langdurig, met name in het voor de Egyptenaren zo vertrouwde Nabije Oosten. Ondanks het verbod van keizer Justianius op ‘heidense’ gebruiken in 553 na Christus, bleek de grote rijkdom van de oude Egyptische religie een vruchtbare bron voor de ontwikkeling van het vroege christendom: vervang Isis en Horus door de Maagd en het Kind, en de iconografie (en veel van de onderliggende theologie) blijven vrijwel gelijk.
Op een onbewust niveau bleek de faraonische beschaving onweerstaanbaar aantrekkelijk voor de Romeinen en hun opvolgers in het Westen. Van Hadrianus’ villa in Tivoli en de fresco’s in Egyptische stijl van Pompeji, tot en met de art-decosieraden en het Luxor Hotel in Las Vegas, blijft het oude Egypte een krachtige invloed uitoefenen op de westerse kunst en architectuur. Zowel individuele personen als volksbewegingen hebben faraonische ideeën overgenomen voor het nastreven van hun eigen specifieke zaken. Achnaton, om maar één voorbeeld te noemen, is een van de rolmodellen geworden van de freudiaanse psychoanalytici, protestante fundamentalisten, fascisten, afro-centristen, newage-aanhangers en de homobeweging. Hollywood is met name gebiologeerd door de mix van exotisme en antieke Oudheid, wat aanleiding gaf tot een reeks enorm populaire films, van The Ten Commandments en Cleopatra tot Raiders of the Lost Ark en The Scorpion King.
Kortom, het oude Egypte overleefde als concept en als ideaal niet alleen de komst van het christendom, de Arabische verovering en de woelingen van de moderne wereld – nee, het gedijde erbij. De heersers over de Nijlvallei en hun zwoegende onderdanen schiepen een unieke, krachtige cultuur, een cultuur die iedereen die ermee in aanraking kwam, van Alexander de Grote tot Agatha Christie, fascineerde en betoverde. In de verbeelding van mensen over de hele wereld – cineasten, literatoren, architecten, ontwerpers en toeristen – is de beschaving van de farao’s nog springlevend.
De oude Egyptenaren hadden zich niet beter kunnen wensen.