39
De stad Tamarang was niet groot genoeg voor alle mensen
die erin wilden; het waren er eenvoudig te veel. Mensen uit
alle richtingen, op zoek naar bescherming en veiligheid, waren
naar het land rond de vaste wijken gestroomd. Tenten en hutten
waren op de kale grond buiten de stadsmuren en verder weg op de
heuvels verrezen, 's Ochtends kwamen de mensen van de heuvels naar
het geïmproviseerde marktplein buiten de stadsmuren toegestroomd.
Mensen die uit andere steden en dorpen waren gekomen, stelden zich
in rijen op in straten die op een lukrake manier bij
geïmproviseerde kramen waren aangelegd en verkochten alles wat ze
bezaten. Venters verkochten alles, van oude kleren tot fraaie
sieraden. Fruit en groenten waren bij andere stalletjes
opgestapeld. Er waren barbiers en heelmeesters en waarzeggers,
mensen die papier hadden en je gezicht wilden tekenen en mensen met
bloedzuigers die je bloed wilden afnemen. Wijn en sterkedrank waren
overal te koop. Ondanks de reden voor hun aanwezigheid leken de
mensen in een feeststemming te verkeren. Dat kwam zeker door de
denkbeeldige bescherming en de overvloedige voorraad drank,
veronderstelde Richard. Er werd vrijelijk gesproken over de
wonderen van Vader Rahl. Te midden van groepjes burgers stonden
sprekers het laatste nieuws, de laatste wreedheden, te verkondigen.
Het haveloze volk jammerde en kreunde over de gewelddaden die de
Westlanders hadden bedreven. Er klonken kreten om wraak. Richard
zag geen enkele vrouw met haar langer dan de kaaklijn. Het
eigenlijke kasteel stond boven op een hoge heuvel, met zijn eigen
muren, binnen de stadsmuren. Rode banieren met een zwarte wolvekop
wapperden op gelijke afstand van elkaar op de enorme muren van het
kasteel. De gigantische houten deuren in de
buitenste stadsmuren waren gesloten. Blijkbaar om het gepeupel
op een afstand te houden.
Patrouilles soldaten gingen te paard door de straten, hun
wapenrusting glanzend in de middagzon, vlekjes licht in een oceaan
van luidruchtige mensen. Richard zag een detachement met rode
banieren met de zwarte wolvekop boven zich wapperend, terwijl het
door de nieuwe straten stormde. Sommige mensen juichten, andere
maakten een buiging, maar alle deinsden achteruit toen de paarden
voorbijkwamen. De soldaten negeerden hen en deden alsof ze niet
bestonden. Mensen die niet vlug genoeg uit de weg gingen, kregen
een laars tegen hun hoofd.
Maar niemand ging opzij voor de soldaten zoals ze opzij gingen
voor Kahlan. Mensen deinsden voor de Biechtmoeder terug zoals een
troep honden voor een stekelvarken.
Haar witte japon glansde in de felle zon. Met rechte rug en
opgeheven hoofd liep ze alsof de hele stad van haar was. Ze bleef
recht voor zich uit kijken en reageerde op niemand. Ze had
geweigerd haar mantel te dragen, omdat dat niet betamelijk zou zijn
en ze er geen twijfel over wilde laten bestaan wie ze was. En die
twijfel was er niet.
De mensen vielen over elkaar heen toen ze haar uit de weg
gingen. Iedereen boog in een golf in de wijde kring om haar heen
toen ze voorbijging. Ingehouden fluisteringen lieten Kahlans titel
terug door de menigte gonzen. Kahlan beantwoordde de buigingen
niet. Zedd, die Kahlans rugzak voor haar droeg, liep naast Richard,
twee passen achter haar. Zowel zijn als Richards ogen zochten de
menigte af. In al die tijd die hij Zedd nu kende, had Richard hem
nog nooit een rugzak zien dragen. Om te zeggen dat het er vreemd
uitzag, zou te zacht zijn uitgedrukt. Richard hield zijn mantel
achter het Zwaard van de Waarheid gehaakt. Het veroorzaakte een
paar opgetrokken wenkbrauwen, maar niet zoals bij de Biechtmoeder
het geval was.
'Gebeurt dit overal waar ze komt?' fluisterde Richard tegen
Zedd. 'Ik ben bang van wel, mijn jongen.'
Zonder aarzeling liep Kahlan rustig over de enorme stenen brug
naar de stadspoorten. Wachters aan het begin van de brug gingen
achteruit om ruim baan voor haar te maken. Ze negeerde hen. Richard
hield alles in de gaten, voor het geval hij snel een uitweg moest
vinden.
De twee dozijn wachters bij de stadspoorten hadden kennelijk
de opdracht om niemand binnen te laten. De wachters die in de
houding hadden gestaan, keken elkaar zenuwachtig aan; ze hadden
geen bezoek van de Biechtmoeder verwacht. Met gekletter van
metaal, gingen sommige achteruit en botsten tegen elkaar aan, maar
andere deden dat niet, niet wetend wat te doen. Kahlan bleef staan.
Ze staarde naar de poorten alsof ze verwachtte dat ze voor haar
ogen zouden verdampen. De wachters voor haar drukten hun ruggen
tegen de poorten en keken opzij naar hun aanvoerder. Zedd liep om
Kahlan heen, draaide zich naar haar toe, maakte een diepe buiging
alsof hij zich wilde verontschuldigen dat hij voor haar was gaan
staan en richtte zich toen tot de aanvoerder. 'Wat is er eigenlijk
met je aan de hand? Ben je blind, man? Open de poorten!'
De donkere ogen van de aanvoerder gingen tussen Kahlan en Zedd
heen en weer. 'Het spijt me, maar er mag niemand naar binnen. En uw
naam is...'
Zedds gezicht werd vuurrood; Richard had moeite zijn gezicht
in de plooi te houden. De stem van de tovenaar was een zacht gesis.
'Vertel je mij, aanvoerder, dat men je heeft gezegd: "Als de
Biechtmoeder langskomt, laat haar dan niet binnen?" '
De ogen van de kapitein keken nu minder zeker. 'Nou... ik heb
het bevel gekregen... ik ben niet...'
'Open de poorten en wel meteen!' brulde Zedd, met de handen in
de zij. 'En laat ogenblikkelijk een behoorlijk escorte aantreden.'
De aanvoerder sprong bijna uit zijn harnas. Hij schreeuwde bevelen
en soldaten begonnen op zijn aanwijzing te rennen. De poorten
zwaaiden naar binnen open. Paarden kwamen donderend van achteren
aanrijden en stelden zich rond het kleine gezelschap op, een rij
voor Kahlan vormend met hun banieren voorop. Meer ruiters stelden
zich aan de achterkant op. Infanteristen kwamen aanrennen en sloten
zich naast haar aan, maar niet te dichtbij. Richard zag haar wereld
voor het eerst, de eenzaamheid ervan. Waar was hij door zijn hart
bij betrokken geraakt? Met koude pijn begreep hij haar behoefte aan
een vriend.
'Noem je dit een behoorlijk escorte?' bulderde Zedd. 'Nou ja,
het moet er maar mee door.' Hij draaide zich naar Kahlan om en
maakte een diepe buiging. 'Mijn verontschuldigingen, Biechtmoeder,
voor de onbeschaamdheid van deze man en zijn onwaardige poging om
een escorte te leveren.'
Haar ogen gingen naar Zedd en ze maakte een kleine buiging.
Hoewel hij wist dat hij geen recht had, maakte haar gestalte in die
jurk Richard aan het zweten.
Zo goed ze konden hielden de mannen in de rijen een behoedzaam
oogje op Kahlan en wachtten, en toen ze naar voren ging, liepen
ze met haar mee. Stof steeg rond de paarden op toen ze door de
poorten gingen.
Zedd ging naast Richard lopen toen de processie zich in
beweging zette en boog zich naar de aanvoerder toe toen hij hem
passeerde. 'Prijs je gelukkig dat de Biechtmoeder je naam niet
kent, kapitein,' beet hij hem toe.
Richard zag dat de kapitein zich opgelucht ontspande toen ze
hem een eind voorbij waren. Richard glimlachte bij zichzelf. Hij
had hen ongerust willen maken, maar hij had geen idee dat het zo
doeltreffend zou zijn.
Er was evenveel orde in de stad binnen de muren als er wanorde
buiten haar poorten was. Winkels met hun goederen voor de ramen
uitgestald omzoomden de geplaveide straten die straalvormig van het
gefortificeerde kasteel vandaan liepen. De straten hadden niet het
stof en de geuren van de straten buiten. Er waren herbergen die er
fraaier uitzagen dan wat Richard ooit eerder had gezien en die veel
minder druk bezet waren. Sommige hadden portiers die in rode
uniformen en met witte handschoenen aan in de houding stonden.
Boven de deuren hingen uitvoerig bewerkte uithangborden: Herberg De
Zilveren Tuin, De Collins Herberg, De Witte Hengst en Het
Koetshuis.
Mannen in mooie, rijk gekleurde jassen die dames met
ingewikkelde japonnen begeleidden, gedroegen zich rustig en
elegant. Eén ding was hetzelfde bij deze mensen binnen de muren:
ook zij maakten een diepe buiging als ze de Biechtmoeder naderbij
zagen komen. Wanneer het geluid van de paardehoeven op de steen en
het gerinkel van wapenrusting hun aandacht trokken en ze Kahlan
zagen, gingen ze achteruit en bogen, hoewel niet erg vlug. Er zat
geen fut in hun achting, er was geen oprechtheid in hun
onderdanigheid. Er was een vleugje minachting in hun ogen. Kahlan
negeerde hen. De mensen binnen de muren merkten ook het zwaard meer
op dan de mensen buiten hadden gedaan. Richard zag de ogen van de
mannen erlangs glijden wanneer hij voorbijkwam, zag de wangen van
de vrouwen kleuren van minachting.
Het haar van de vrouwen was nog kort, maar af en toe was er
een die het tot op de schouders droeg. Niet langer. Dat maakte ook
dat Kahlan des te meer afstak, de manier waarop haar haren over
haar schouders en gedeeltelijk over haar rug vielen. Er was geen
vrouw met zulk lang haar. Richard was blij dat hij het niet voor
haar had afgeknipt.
Een van de ruiters had een bevel gekregen en hij verbrak de
gelederen in een keiharde sprint naar het kasteel om de komst van
de Biechtmoeder aan te kondigen. Kahlan ging verder, met een
kalme uitdrukking op haar gezicht die niets liet zien, een
uitdrukking die hij van haar gewend was. Hij besefte nu wat het
was. Het was de uitdrukking die een Belijdster vertoonde.
Voor ze de kasteelpoorten bereikten, kondigden trompetten de
komst van de Biechtmoeder aan. Boven op de muren wemelde het van de
soldaten: lansiers, boogschutters en zwaardvechters. Ze stonden
allemaal in rijen opgesteld, bogen als één man toen Kahlan
voldoende dichtbij was en bleven in gebogen houding staan tot ze
door de ijzeren poorten ging die voor haar openstonden. Binnen de
poorten stonden soldaten aan beide kanten van de weg in de houding
en bogen gelijktijdig toen ze voorbijkwam.
Op sommige terrassen stonden aan weerskanten stenen urnen,
waarvan sommige nog groen bevatten, of bloemen die dagelijks uit de
kassen moesten zijn aangevoerd. In brede, vlakke stukken stonden
hagen die in ingewikkelde patronen waren gesnoeid, zelfs in
doolhoven.
Dichter bij de kasteelmuren waren de hagen groter, in de vorm
van voorwerpen of dieren gesnoeid. Ze strekten zich zover het oog
kon zien naar alle kanten uit.
De muren van het kasteel rezen hoog in de lucht boven hen uit.
Het ingewikkelde metselwerk vervulde Richard met ontzag. Zo groot
en door mensenhanden gemaakt... Hij was nooit zo dicht bij zoiets
in de buurt geweest. Shota's paleis was groot, maar niet zo groot
en hij was er nooit dichtbij gekomen. Torens en torentjes, muren en
schansen, balkons en nissen, alles verhief zich hoog boven hen in
de lucht. Hij verbaasde zich over wat Kahlan hem had verteld, dat
dit een onbelangrijk koninkrijk was en vroeg zich af hoe kastelen
in de belangrijkere landen er dan wel uit moesten zien. De ruiters
hadden hen bij de borstwering achtergelaten, en toen ze door het
kasteel werden opgeslokt, marcheerden de infanteristen, zes op een
rij met ruimte voor nog eens zes aan elke kant, door de enorme, met
koper beslagen deuren en waaierden opzij uit, om het drietal verder
te laten lopen - Kahlan voorop. Het vertrek was gigantisch groot.
Een glanzende zee van zwart- en witmarmeren tegels strekte zich
voor hen uit. Glanzende stenen zuilen, zo groot dat er tien mensen
voor nodig zouden zijn om elkaar rond de zuil de hand te reiken en
gecanneleerd met spiralend, gebeeldhouwd touwornament, rezen in een
rij aan beide kanten van het vertrek op, met allemaal rijen bogen
die de rand van het geribbelde, gewelfde middenplafond
ondersteunden. Richard voelde zich maar een torretje.
Enorme tapijten met heldhaftige taferelen van grote veldslagen
hingen aan de zijwanden. Hij had eerder wandtapijten gezien; zijn
broer had er twee. Richard had ze altijd mooi en buitensporig
gevonden. Maar Michaels wandtapijten verhielden zich tot deze als
een tekening met een stokje in het zand tot een prachtig
olieverfschilderij. Richard had nooit geweten dat er zulke
majestueuze dingen bestonden.
Zedd boog zich wat dichter naar hem toe en fluisterde: 'Kijk
recht voor je en doe je mond dicht.'
Geërgerd deed Richard met een klap zijn mond dicht en keek
recht vooruit. Hij leunde dicht naar Zedd toe en vroeg zacht
fluisterend: 'Is zij gewend aan dit soort plaatsen?' 'Nee. De
Biechtmoeder is aan veel beter gewend dan dit.' Overweldigd strekte
Richard zich recht.
Voor hen lag een plechtstatige trap. Richard schatte dat zijn
hele huis gemakkelijk, met nog ruimte over, op de overloop in het
midden zou passen. Gebeeldhouwde marmeren leuningen doken aan
weerskanten naar omlaag. Tussen hen en de trap stond een groep
mensen te wachten.
Voor hen stond koningin Milena, een goed doorvoede vrouw in
verschillende opzichtig gekleurde zijden kledingstukken. Ze droeg
een cape die met zeldzaam vossebont was afgezet dat gevlekt was.
Haar haren waren even lang als die van Kahlan. Aanvankelijk kon
Richard niet onderscheiden wat ze vasthield, maar toen hij het
keffen hoorde, besefte hij dat het een hondje was.
Toen ze naderden, viel iedereen behalve de koningin met een
diepe buiging op de knieën neer. Toen ze bleven staan, staarde
Richard openlijk; hij had nooit eerder een koningin gezien. Zedd
gaf hem van opzij een schop. Hij viel op één knie neer en boog,
Zedds voorbeeld volgend, zijn hoofd. De enige twee die niet bogen
of knielden waren Kahlan en de koningin. Hij had nog niet geknield
of iedereen stond weer rechtop en hij was als laatste overeind.
Richard vermoedde dat de twee vrouwen niet voor elkaar mochten
buigen. De koningin staarde naar Kahlan, die haar hoofd geheven
hield, haar kalme uitdrukking niet verloor en de koningin niet eens
aankeek. Niemand sprak een woord.
Kahlan deed haar hand een beetje omhoog, op nauwelijks dertig
centimeter van haar lichaam, haar arm gestrekt, haar hand slap. De
uitdrukking van de koningin werd dreigender. Die van Kahlan
veranderde niet. Richard dacht dat als iemand met de ogen had
geknipperd, hij het zou hebben gehoord. De koningin draaide zich
een eindje opzij en gaf het hondje aan een man in een felgroen vest
met mouwen en een zwarte strakke broek met rood en geel
gestreepte pijpen. Er stond een heel gezelschap van mannen achter
de koningin die op die manier waren uitgedost. De hond gromde
boosaardig en beet de man in de hand; hij deed zijn best om het
niet te laten merken. De koningin liet zich voor Kahlan op beide
knieën zakken. Een jonge man in effen zwarte kleding ging meteen
naast de koningin staan, met een blad voor zich uit. Hij boog zijn
hoofd onmogelijk diep en hield het dienblad voor de koningin. Ze
pakte een kleine handdoek van het blad, doopte die in een zilveren
kom met water en gebruikte hem om haar lippen mee af te vegen. Ze
legde de handdoek weer op het blad.
De koningin nam de hand van de Biechtmoeder licht in haar
eigen hand en kuste die met haar zojuist gereinigde lippen. 'Ik
zweer trouw aan de Belijdsters, op mijn kroon, op mijn land, op
mijn leven.'
Richard had weinig mensen zo gemakkelijk horen liegen. Kahlan
bewoog eindelijk haar ogen. Ze keek neer op het gebogen hoofd van
de koningin. 'Sta op, mijn kind.'
Belangrijker dan een koningin, inderdaad, dacht Richard. Hij
herinnerde zich dat hij Kahlan had geleerd een strik te maken,
sporen te lezen, wortels op te graven en voelde dat hij vuurrood
werd. Koningin Milena kwam moeizaam overeind. Haar lippen
glimlachten. Haar ogen niet. 'Wij hebben niet om een Belijdster
verzocht.' 'Niettemin ben ik hier.' Kahlans stem had water kunnen
doen bevriezen.
'Ja, welnu, dit is... geweldig. Gewoon... geweldig.' Haar
gezicht klaarde op. 'We zullen een banket aanrichten. Ja, een
banket. Ik zal meteen koeriers uitsturen met uitnodigingen.
Iedereen zal komen. Ik weet zeker dat ze heel graag met de
Biechtmoeder zullen willen dineren. Dit is een hele eer.' Ze
draaide zich om en wees naar de mannen in de rood-geel gestreepte
broeken. 'Dit zijn mijn raadsheren.' De mannen maakten allen weer
een diepe buiging toen ze werden voorgesteld. 'Ik herinner me niet
al hun namen.' Ze stak haar hand uit naar twee mannen in
goudkleurige gewaden. 'En dit zijn Silas Tan-nic en Brandin
Gadding, de hoofdraadgevers van de Kroon.' Het tweetal knikte. 'En
mijn minister van financiën Lord Rondel; mijn sterrengids Lady
Kyley.' Richard zag geen in het zilver geklede tovenaar onder de
hofhouding van de koningin. De koninin wuifde met haar hand naar
een armzalig geklede man achteraan. 'En James, mijn
hofschilder.'
Uit een ooghoek zag Richard Zedd verstijven. James hield zijn
wellustige oog op Kahlan gericht toen hij een oppervlakkige
buiging maakte. Zijn rechterhand ontbrak vanaf de pols. De
vettige glimlach die hij haar toewierp, deed Richard instinctief,
voor hij besefte wat hij deed, naar zijn zwaard grijpen. Zonder hem
aan te kijken greep Zedds hand zijn pols en nam de hand weg van het
zwaard. Richard keek rond naar de andere mensen om te zien of
iemand het had opgemerkt. Niemand had het gezien. Ze keken allen
naar de Biechtmoeder.
Kahlan wendde zich naar hen beiden. 'Zeddicus Zu'1 Zorander,
wolkenduider, vertrouwde raadsman van de Biechtmoeder.' Zedd maakte
een dramatische buiging. 'En Richard Cypher, de Zoeker, beschermer
van de Biechtmoeder.' Richard deed Zedds buiging na. De koningin
keek naar hem en trok met een zure blik een wenkbrauw op. 'Een
nogal armzalige bescherming voor een Biechtmoeder.'
Richards gelaatsuitdrukking veranderde niet. Kahlan bleef
onverstoord. 'Het is het zwaard dat snijdt; de mens is
onbelangrijk. Zijn verstand mag dan klein zijn, zijn armen zijn dat
niet. Hij heeft evenwel de neiging het zwaard te vaak te
gebruiken.' De koningin leek haar niet te geloven. Achter het
koninklijk gezelschap kwam een klein meisje de trap afglijden. Ze
droeg een roze satijnen jurk en sieraden die te groot voor haar
waren. Ze kwam naast de koningin staan en gooide haar lange haar
over haar schouders. Ze maakte geen buiging.
'Mijn dochter, prinses Violet. Violet, liefje, dit is de
Biechtmoeder.' Prinses Violet wierp een afkeurende blik op Kahlan.
'Uw haar is te lang. Misschien zouden we het voor u moeten
knippen.' Richard ontdekte een flauw glimlachje van tevredenheid op
het gezicht van de koningin. Hij besloot dat het tijd was om haar
wat bezorgder te maken.
Het Zwaard van de Waarheid kwam te voorschijn, het rinkelen
was duidelijk hoorbaar in het enorme vertrek en de steen versterkte
het geluid nog eens. Met de zwaardpunt op een paar centimeter van
de neus van prinses Violet, liet hij de boosheid door zich heen
razen, om zijn woorden dramatischer te maken. 'Buig voor de
Biechtmoeder,' siste hij, 'of sterf.' Zedd keek verveeld. Kahlan
wachtte kalm. Niemand anders had zulke grote ogen als de prinses
die naar de punt van het zwaard keek. Ze liet zich op de knieën
vallen en boog haar hoofd. Toen ze weer ging staan, gingen haar
ogen naar hem toe, alsof ze vroeg of de buiging goed was.
'Pas op uw woorden,' sneerde Richard. 'De volgende keer snijd
ik uw tong eraf.'
Ze knikte, liep om haar moeder heen en ging rechts van haar
staan. Richard stak zijn zwaard in de schede, draaide zich om,
maakte een diepe buiging voor Kahlan, die niet naar hem keek, en
ging terug naar zijn plaats achter haar.
De demonstratie had de gewenste uitwerking op de koningin,
wier stem vrolijk zangerig werd. 'Ja, zoals ik al zei, het is
geweldig om u hier te hebben. We zijn allemaal gewoonweg opgetogen.
We zullen u onze mooiste kamer laten zien. U zult wel moe zijn van
uw reis. Misschien wilt u voor het diner wat rusten, dan kunnen we
na het diner allemaal een leuk lang...'
'Ik ben hier niet om te eten,' viel Kahlan haar in de rede.
'Ik ben hier om uw kerker te inspecteren.'
'Kerker?' Ze trok een gezicht. 'Het is smerig daarbeneden.
Weet u zeker dat u niet liever...?'
Kahlan begon te lopen. 'Ik weet de weg.' Richard en Zedd
gingen achter haar aan. Ze bleef staan en draaide zich weer om naar
de koningin. 'U blijft hier wachten' - haar stem was als ijs - 'tot
ik klaar ben.' Toen de koningin aanstalten maakte om toestemmend te
buigen, schreed Kahlan weg en haar jurk zwaaide achter haar aan
toen ze zich op haar hielen omdraaide.
Als Richard haar niet zo goed had gekend, zou de hele
ontmoeting hem doodsbang hebben gemaakt. Eigenlijk was hij er niet
zeker van of dat niet toch was gebeurd.
Kahlan leidde hen de trap af en door kamers die, naarmate ze
dieper het kasteel ingingen, steeds minder groots werden. Richard
was verbaasd over de grootte van het kasteel.
'Ik had gehoopt dat Giller daar zou zijn,' zei Kahlan. 'Dan
zouden we dit niet hoeven te doen.'
'Ik ook,' mopperde Zedd. 'Houd alleen maar een snelle
inspectie, vraag of iemand wil biechten en als ze nee zeggen, gaan
we weer naar boven en vragen Giller te spreken.'
Hij glimlachte tegen haar. 'Je hebt het heel goed aangepakt
tot dusver, lieve.' Zij glimlachte hen allebei toe. 'En Richard,'
waarschuwde hij, 'blijf jij uit de buurt van die schilder, die
James.' 'Waarom? Maakt hij anders een slecht portret van me?' 'Haal
die grijns van je gezicht. Jij blijft van hem weg omdat hij je wel
eens zou kunnen betoveren.'
'Betoveren? Waarom zou je een kunstenaar nodig hebben om
iemand te betoveren?'
'Omdat er vele verschillende talen in het Middenland zijn,
hoewel de hoofdtaal dezelfde is als in Westland wordt gesproken. Om
onder de invloed van een toverformule te komen, moet je hem kunnen
verstaan. Als je hun taal niet spreekt, kun je geen toverformule
over ze uitspreken. Maar iedereen kan een tekening begrijpen. Hij
kan voor bijna iedereen een toverformule tekenen, niet voor Kahlan
of mij, maar voor jou wel. Blijf uit zijn buurt.'
Hun voetstappen weerklonken toen het drietal snel de stenen
treden afliep. De muren, ver onder de grond, lieten water door en
waren op verschillende plaatsen met slijm bedekt. Kahlan wees op
een zware deur aan de zijkant. 'Hierdoor.' Richard trok hem aan de
ijzeren ring open, de scharnieren knarsten. Fakkels verlichtten een
smalle stenen gang met een plafond waarvoor hij zich moest buigen
om zijn hoofd niet te stoten. Op de natte vloer lag stro en het
rook er naar verrotting. Aan het eind vertraagde zij haar pas en
naderde een ijzeren deur met een traliewerk erin. Toen ze bleef
staan, gluurden er ogen door naar buiten. Zedd leunde langs haar
heen. 'Hier is de Biechtmoeder, om de gevangenen te bezoeken,'
gromde hij. 'Open de deur.' Richard kon de echo horen van een
sleutel die in het slot werd omgedraaid. Een dikke man in een
smerig uniform trok de deur naar binnen open. Aan zijn riem hing,
naast de sleutels, een bijl. Hij boog voor Kahlan, maar zag eruit
alsof het hem ergerde. Zonder een woord te spreken, leidde hij hen
door het kleine vertrek achter de deur waar hij aan een tafel had
zitten eten, en door nog een donkere gang naar een andere ijzeren
deur. Hij bonsde er met zijn vuist op. De twee wachters die binnen
waren, bogen verrast. De drie wachters haalden fakkels van ijzeren
staanders en leidden hen door een korte gang en door een derde
ijzeren deur waar ze allen gebukt door moesten.
Flikkerend fakkellicht drong door de duisternis. Achter
kruiselingse platte ijzeren tralies aan elke kant, drukten mannen
zich in de hoeken en beschutten hun ogen met hun handen tegen het
plotselinge licht. Kahlan zei zacht Zedds naam om aan te geven dat
ze iets wilde. Hij begreep het, pakte een fakkel van een van de
bewakers en hield die voor Kahlan, zodat alle mannen in de cellen
haar konden zien. Toen ze herkenden wie ze was, klonken er geluiden
van stokkende adem uit de duisternis.
Kahlan richtte zich tot een van de bewakers. 'Hoeveel van deze
mannen zijn ter dood veroordeeld?'
Hij streek over zijn ronde, ongeschoren kaak. 'Nou,
allemaal.'
'Allemaal,' herhaalde ze.
Hij knikte. 'Misdaden tegen de Kroon.'
Ze keek een ogenblik van hem weg en wendde zich tot de
gevangenen. 'Hebben jullie allemaal halsmisdaden gepleegd?'
Na een ogenblik stilte kwam een man met een ingevallen gezicht
naar voren en greep de tralies.
Hij spoog naar haar. Kahlan zwaaide haar hand naar achteren om
Richard tegen te houden voor hij de kans had zich te bewegen. 'Ben
je gekomen om het vuile werk van de koningin op te knappen,
Belijdster? Ik spuug op jou en je smerige koningin.' 'Ik kom hier
niet namens de koningin. Ik kom hier namens de waarheid.'
'De waarheid! De waarheid is dat geen van ons iets heeft
gedaan! Behalve misschien ons tegen de nieuwe wetten uitspreken. En
sinds wanneer is het een halsmisdaad om op te komen voor je gezin
dat verhongert of sterft van de kou? De belastinginners van de
koningin zijn gekomen en hebben het grootste deel van mijn gewassen
genomen, ze hebben nauwelijks genoeg overgelaten om mijn gezin te
voeden. Toen ik het weinige dat ik kon missen verkocht, zeiden ze
dat ik de mensen te veel liet betalen. De prijzen van alles rijzen
de pan uit. Ik probeer alleen maar te overleven. Toch zal ik
onthoofd worden voor prijsopdrijving. Deze mannen die hier bij mij
zitten, zijn allemaal onschuldige boeren, handelaren of kooplieden.
Wij moeten allemaal sterven omdat we proberen met ons werk ons
brood te verdienen.'
Kahlan keek naar de mannen in de hoek. 'Zijn er onder jullie
die een bekentenis willen afleggen om jullie onschuld te bewijzen?'
Er klonk zacht gefluister. Een broodmagere man in de duisternis
stond op, kwam naar voren. Zijn angstige ogen keken uit de
duisternis naar hen. 'Ik wel. Ik heb niets gedaan, maar toch zal ik
onthoofd worden en moeten mijn vrouw en kinderen achterblijven om
voor zichzelf te zorgen. Ik zal biechten.' Hij stak een arm door de
tralies en reikte naar haar. 'Alstublieft, Biechtmoeder, neem mij
de biecht af.'
Meer mannen stonden op, ze kwamen naar voren en allemaal
vroegen ze om ook te mogen biechten. Weldra waren ze bij de tralies
en ze smeekten om te mogen biechten. Kahlan en Zedd wisselden een
grimmige blik.
'In mijn hele leven heb ik slechts drie mannen zien vragen om
te mogen biechten,' fluisterde ze tegen de tovenaar.
'Kahlanr" De vertrouwde stem kwam uit de cel aan de andere
kant, uit de duisternis.
Kahlan greep de tralies met gespreide vingers vast. 'Siddin?
Siddin!' Ze draaide zich snel naar de bewakers om. 'Deze mannen
hebben allen tegenover de Biechtmoeder hun biecht afgelegd, ik
bevind hen allen onschuldig. Open de deuren!'
'Nou, rustig aan. Ik kan niet al die mannen naar buiten
laten.' Richard draaide zich om en trok met een zwaai zijn zwaard.
Het zwaard sloeg een gat in de ijzeren tralies en stukken heet
staal en vonken vulden de lucht. Hij draaide weer rond en schopte
de ijzeren deur achter de verschrikte bewakers dicht. Hij hield het
zwaard voor hun gezicht voor ook maar één van hen er in slaagde de
bijl van zijn riem te halen.
'Open de deuren of ik zal jullie in tweeën snijden en op die
manier de sleutels van je riem halen!'
De bevende bewaker met de sleutels sprong meteen op om te doen
wat hem gezegd was. De deur zwaaide open en Kahlan snelde naar
binnen, terug de duisternis in. Ze kwam terug en hield een bange
Siddin in haar armen, met zijn hoofd tegen haar schouder gedrukt.
Ze fluisterde in zijn oor om hem te kalmeren. Siddin brabbelde
terug in de taal van het Moddervolk. Ze lachte en vertelde hem
dingen die hem aan het glimlachen maakten. Toen ze naar buiten
kwam, was de bewaker bezig de andere celdeur te openen. Ze hield
Siddin met één arm vast, en met haar vrije hand greep ze de bewaker
in de kraag van zijn hemd.
'De Biechtmoeder stelt vast dat al deze mannen onschuldig
zijn.' Haar stem was even hard als het ijzer om haar heen. 'Ze
moeten op mijn bevel worden vrijgelaten. Jullie drieën moeten hen
in veiligheid brengen, buiten de stad.' Hij was een hoofd kleiner
dan zij; ze trok zijn gezicht dichter naar het hare. 'Als jullie op
enigerlei manier falen, zijn jullie tegenover mij
verantwoordelijk.' Hij knikte krachtig. 'Ja, Biechtmoeder. Ik
begrijp het. Het zal gebeuren zoals u zegt. Op mijn woord.' 'Op je
leven,' verbeterde ze hem.
Ze liet hem los. De gevangenen stroomden de cellen uit, vielen
rondom haar op hun knieën, huilden, pakten de zoom van haar jurk en
kusten die.
'Zo is het wel genoeg. Ga op weg, jullie allemaal. Denk er
alleen om, Belijdsters dienen niemand. Ze dienen alleen de
waarheid.' Ze zwoeren allen dat ze erom zouden denken en volgden de
bewakers naar buiten. Richard zag dat van velen het hemd gescheurd
was, of besmeurd met opgedroogd bloed, hun rug bedekt met
zweren.
Voor ze het vertrek binnengingen waar de koningin wachtte,
bleef Kahlan staan en legde Siddin in Zedds armen. Met haar handen
streek ze zijn haar glad, toen haar jurk, en met een diepe zucht
streek ze over haar gezicht.
'Onthoud waarvoor wij hier zijn, Biechtmoeder,' zei de
tovenaar.
Ze knikte hem toe, hief haar kin op en schreed het vertrek met
de koningin binnen. Koningin Milena wachtte waar ze haar hadden
achtergelaten, haar gevolg nog steeds bij haar. De ogen van de
koningin bleven op Siddin rusten.
'Ik neem aan dat u alles in orde hebt bevonden, Biechtmoeder?'
Kahlans gezicht bleef kalm, maar haar stem klonk scherp. 'Waarom is
dit kind in uw kerker?'
De handen van de koningin waren wijd uitgespreid. 'Dat weet ik
niet zeker. Ik denk dat ik me herinner dat hij werd aangetroffen
toen hij aan het stelen was en dat hij daarin werd gezet tot zijn
ouders konden worden gevonden, dat is alles. Ik kan u verzekeren,
dat het niets meer dan dat was.'
Kahlan keek haar koel aan. 'Ik heb alle gevangenen onschuldig
bevonden en gelast dat ze moesten worden vrijgelaten. Ik neem aan
dat u het prettig vindt dat ik u de terechtstelling van onschuldige
mensen heb bespaard en ik zal ervoor zorgen dat de gezinnen
schadevergoeding ontvangen voor de moeilijkheden die deze
"vergissing" heeft veroorzaakt. Als een dergelijke "vergissing" nog
eens voorkomt, zal ik de volgende keer dat ik terugkom niet alleen
de gevangenis leegmaken, ik zal ook de troon leegmaken.' Richard
wist dat hij Kahlan geen vertoning zag opvoeren om het kistje te
krijgen; zij deed haar werk. Dit was de reden waarom de tovenaars
de Belijdsters in het leven riepen. Deze was wie zij was: de
Biechtmoeder.
De ogen van de koningin gingen wijd open. 'O... ja.
Natuurlijk. Ik heb een paar overijverige commandanten en die moeten
dit hebben gedaan. Ik wist er niets van. Dank u... dat u ons voor
een ernstige fout hebt behoed. Ik zal er persoonlijk op toezien dat
ervoor wordt gezorgd, precies zoals u wilt. Hetgeen natuurlijk niet
minder is dan ikzelf zou hebben gedaan als ik...' Kahlan viel haar
in de rede. 'Wij vertrekken nu.' Het gezicht van de koningin
klaarde op. 'Vertrekken? O, wat jammer. We verheugden ons allemaal
zo op de eer van uw aanwezigheid bij het diner. Het spijt me zo dat
u moet gaan.' 'Ik heb andere dringende zaken. Voor ik ga, wil ik
met mijn tovenaar spreken.' 'Uw tovenaar?' 'Giller,' siste
ze.
Heel even schoten de ogen van de koningin naar het plafond.
'Welnu... dat is niet... mogelijk.'
Kahlan boog zich dichter naar haar toe. 'Maak het mogelijk.
Nu.' De kleur trok weg uit het gezicht van de koningin. 'Geloof me
alstublieft, Biechtmoeder, u zou Giller niet in zijn huidige
toestand willen zien.'
'Onmiddellijk,' herhaalde Kahlan.
Richard trok het zwaard net voldoende uit de schede om haar
aandacht te trekken. 'Goed dan. Hij is... boven.' 'U wacht hier tot
ik met hem klaar ben.'
De koningin keek naar de grond. 'Natuurlijk, Biechtmoeder.' Ze
wendde zich tot een van de mannen in de kleurige kniebroeken. 'Wijs
haar de weg.'
De man leidde hen de grote trap op naar de bovenste
verdieping, verscheidene gangen door, toen een stenen wenteltrap op
naar de bovenste kamer in een toren, en hij bleef tenslotte met een
zielige blik op een zware houten deur op de overloop staan. Kahlan
stuurde hem weg. Hij maakte een buiging, blij dat hij kon
vertrekken. Richard opende de deur, ze gingen naar binnen en hij
sloot die achter zich.
Kahlan snakte naar adem en verborg haar gezicht tegen Richards
schouder. Zedd drukte Siddins gezicht tegen zijn kleren. Het
vertrek was vernietigd. Volkomen. Het dak was weg alsof het door
een explosie was weggevlogen en slechts enkele van de blootliggende
balken lieten het zonlicht en de hemel binnen. Aan een van de
balken hing een touw.
Gillers naakte lichaam zwaaide een beetje zoals het daar hing,
ondersteboven, aan het eind van het touw, een vleeshaak door het
bot van zijn enkel gedreven. Als het dak er nog op had gezeten zou
de stank hen uit het vertrek hebben verdreven.
Zedd gaf Siddin aan Kahlan en begon, zonder naar het lichaam
te kijken, langzaam door de ronde kamer te lopen, een nadenkende
frons op zijn gezicht. Hij bleef staan en raakte splinters van het
meubilair aan die in de muren waren gedreven, alsof de steen van
boter was gemaakt.
Richard stond als aan de grond genageld naar Gillers lichaam
te kijken.
'Richard, kom hier eens naar kijken,' riep Zedd tegen hem. De
tovenaar strekte zijn hand uit en liet een vinger door een
geblakerd zwart stuk op de muur lopen. Er waren eigenlijk twee
zwarte stukken. Ze waren naast elkaar. Twee geblakerde plekken, in
de vorm van mannen die in de houding stonden, alsof die mannen
waren vertrokken en hun schaduwen hadden achtergelaten. Vlak boven
elke elleboog was, in plaats van het zwart, een band van
goudkleurig metaal in de steen van de muur gesmolten.
Zedd draaide zich om en trok een wenkbrauw tegen hem op.
'Tovenaarsvuur.'
Richard geloofde het niet. 'Bedoel je dat dit mensen waren?'
Zedd knikte. 'Finaal in de muur gebrand.' Hij proefde het zwarte
roet aan het eind van zijn vinger. Hij glimlachte bij zichzelf.
'Maar dit was meer dan alleen maar tovenaarsvuur.' Richard fronste.
Zedd wees naar het zwart op de muur. 'Proef het.' 'Waarom?'
Zedd roffelde met zijn knokkels op Richards hoofd. 'Om iets te
weten te komen.'
Met een grimas trok Richard zijn vinger door het zwarte roet,
zoals Zedd had gedaan. 'Het smaakt zoet.'
Zedd glimlachte tevreden. 'Dit is meer dan gewoon
tovenaarsvuur. Giller gaf er zijn levensenergie aan. Hij gaf zijn
leven in het vuur. Dit was een Tovenaarslevensvuur.' 'Stierf hij
door dit tovenaarsvuur te maken?'
'Ja, en het smaakt zoet. Dat betekent dat hij zijn leven gaf
om een ander leven te redden. Als hij het alleen voor zichzelf had
gedaan, bijvoorbeeld door zich de marteling te besparen, zou het
bitter smaken. Giller heeft dit voor een ander gedaan.'
Zedd ging voor Gillers lichaam staan, verjoeg de vliegen en
probeerde zijn hoofd ondersteboven te draaien om te kijken. Met een
vinger duwde hij een geknoopte streng ingewanden uit de weg, zodat
hij Gillers gezicht kon zien. Hij ging rechtop staan. 'Hij heeft
een boodschap achtergelaten.' 'Een boodschap?' vroeg Kahlan. 'Wat
voor boodschap?' 'Er is een glimlach op zijn gezicht. Een glimlach,
verstijfd in de dood, bedoeld om iemand die van dergelijke dingen
af weet te zeggen dat hij niet heeft gegeven wat er verlangd werd.'
Richard kwam dichterbij toen Zedd op de opening wees die over de
buik was gesneden. 'Zie je hier, hoe die snee loopt? Dat is gedaan
door iemand die de magie beoefent die antropomancie wordt genoemd,
het vinden van antwoorden door het bekijken van levende ingewanden.
Darken Rahl maakt zijn snede vrijwel net zoals zijn vader deed.'
Richard herinnerde zich zijn eigen vader en hoe Rahl dat precies zo
met hem had gedaan.
'Je bent er zeker van dat het Darken Rahl was?' vroeg Kahlan.
Zedd haalde zijn schouders op. 'Wie anders? Darken Rahl is de enige
die ongedeerd zou zijn geweest door een Tovenaarslevensvuur.
Bovendien is die snee zijn handtekening. Kijk hier eens. Zie je het
eind van de opening? Zie je hoe die begint te draaien?' Kahlan
wendde haar gezicht af. 'Nou en?'
'Dat is de haak. In elk geval zou dat zo moeten zijn. Die
hoort terug te draaien in een hoekige snee. Terwijl incantaties
worden uitgesproken, wordt de haak gesneden, waardoor de
ondervraagde aan de ondervrager wordt gebonden. De haak dwingt hen
het antwoord te geven op de gestelde vraag. Maar zie je dit? Er is
een begin gemaakt met de haak, maar hij is niet af.' Zedd grijnsde
droevig. 'Dat is het moment waarop Giller zijn leven aan het vuur
gaf. Hij wachtte tot Rahl bijna klaar was en toen, op het laatste
ogenblik, onthield hij hem wat hij zocht. Waarschijnlijk de naam
van degene die het kistje heeft. Zonder leven in zich konden zijn
ingewanden Rahl niets vertellen.'
'Ik heb Giller nooit tot zo'n onzelfzuchtige daad in staat
geacht,' fluisterde Kahlan.
'Zedd,' vroeg Richard angstig, 'hoe kon Giller dat hebben
gedaan, de pijn hebben gevoeld van wat hem werd aangedaan en er dan
toch in slagen een glimlach op zijn gezicht achter te laten?' Zedd
wierp hem een strenge blik toe die een rilling over Richards rug
liet lopen. 'Tovenaars moeten pijn kennen. Ze moeten die in feite
heel goed kennen. Om je die les te besparen, zou ik met genoegen je
keus aanvaarden om geen tovenaar te worden. Het is een les die
weinigen overleven.'
Richard verbaasde zich over de geheimzinnige, geheime dingen
die Zedd moest weten, maar nooit met hem had gedeeld. Zedd legde
teder zijn hand tegen Gillers gezicht. 'Je hebt het goed gedaan,
mijn leerling. Eer op het laatst.'
'Ik wed dat Darken Rahl ziedend was,' zei Richard. 'Zedd, ik
denk dat we hier beter kunnen weggaan. Dit ziet er naar mijn smaak
een beetje te veel uit als aas aan een haak.'
Zedd knikte. 'Waar het kistje ook is, hier is het niet. In elk
geval heeft Rahl het niet - nog niet.' Hij strekte zijn handen uit.
'Geef mij de jongen. We moeten weggaan zoals we gekomen zijn. We
gaan ze niet vertellen waarom we hier eigenlijk waren.' Zedd
fluisterde iets in het oor van Siddin, de jongen giechelde en sloeg
zijn armen om de hals van de tovenaar.
Koningin Milena was nog bleek en frutselde aan de hoek van
haar cape toen Kahlan doelbewust, maar kalm naar haar toeliep.
'Dank u voor uw gastvrijheid,' zei Kahlan. 'Wij gaan nu.' De
koningin boog haar hoofd. 'Altijd een genoegen om de Biechtmoeder
te zien.' Haar nieuwsgierigheid won het van haar angst. 'En eh...
Giller?'
Kahlan nam haar koel op. 'Het spijt me dat u me voor bent
geweest. Ik wou alleen dat ik het genoegen had gehad om het zelf te
doen, of in elk geval erbij was geweest toen het gebeurde.
Maar de resultaten zijn het enige dat eropaan komt. Onenigheid,
zeker?' De kleur kwam weer op het gezicht van de koningin terug.
'Hij stal iets dat mij toebehoorde.'
'Ik begrijp het. Welnu, ik hoop dat u het terug hebt gekregen.
Goedendag.' Ze maakte aanstalten om weg te gaan, maar bleef toen
staan. 'En koningin Milena. Ik kom terug om te controleren, dus
zorgt u ervoor dat u uw al te ambitieuze commandanten weer in het
gareel hebt en dat ze niet per vergissing onschuldige mensen
terechtstellen.'
Richard en Zedd, die Siddin droeg, volgden Kahlan toen ze zich
omdraaide en vertrok.
Richards gedachten dwarrelden wanhopig door zijn hoofd toen
hij houterig naast Zedd liep en Kahlan volgde tussen alle buigende
mensen door, de stad uit. Wat moesten ze nu doen? Shota had hem
gewaarschuwd dat de koningin het kistje niet lang zou hebben. Ze
had gelijk gehad. Waar kon het nu zijn? Hij kon in geen geval
teruggaan en Shota vragen waar het was. Aan wie kon Giller het
kistje gegeven hebben? Hij voelde zich vreselijk terneergeslagen.
Hij had zin om het op te geven. Hij kon aan Kahlans afhangende
schouders zien dat zij zich ook zo voelde. Geen van hen sprak. De
enige die sprak was Siddin, maar Richard kon hem niet verstaan.
'Wat zegt hij?' vroeg hij aan Zedd.
'Hij zegt dat hij zich dapper heeft gedragen, net zoals Kahlan
hem had gezegd, maar hij is blij dat Richard de Heetgebakerde is
gekomen om hem naar huis te brengen.'
'Ik denk dat ik weet hoe hij zich voelt. Zedd, wat gaan we nu
doen?' Zedd keek hem met een raadselachtige blik aan. 'Hoe moet ik
dat weten? Jij bent de Zoeker.'
Geweldig. Hij had zo zijn best gedaan en ze hadden het kistje
nog steeds niet, maar op de een of andere manier werd van hem
verwacht dat hij het zou vinden. Hij had het gevoel alsof hij recht
tegen een muur aan was gerend waarvan hij niet wist dat die er was.
Ze bleven lopen, maar hij wist niet waar ze nu heen moesten gaan.
De ondergaande zon kleurde goud tussen gouden wolken. Richard dacht
dat hij in de verte iets kon zien. Hij liep naar voren en ging
naast Kahlan lopen. Zij keek er ook naar. Alle mensen waren voor de
nacht van de weg verdwenen.
Het duurde niet lang voor hij wist wat het was. Het waren vier
paarden die naar hen toe kwamen galopperen. Slechts één paard had
een ruiter.