17

Richard zette de lamp opzij van de tafel neer, dicht bij de muur, en ontstak hem met een takje uit het vuur. Het geluid van zachte regen en nachtdieren zweefde door het raam naar binnen. Het getsjirp en de kreten van kleine dieren die hun nachtelijke levens leidden, waren hem vertrouwd, geruststellende geluiden van thuis. Thuis. Zijn laatste avond in zijn vaderland, en dan zou hij het Middenland intrekken. Zoals zijn vader had gedaan. Hij glimlachte bij zichzelf om de ironie hiervan. Zijn vader had het Boek van de Getelde Schaduwen uit het Middenland mee teruggebracht en nu bracht hij het er weer heen.
Hij ging op het houtblok zitten, tegenover Kahlan en Adie. 'Zo, vertel me eens, hoe vinden wij de pas?'
Adie leunde achterover in haar stoel en zwaaide haar hand door de lucht. 'Die heb je al gevonden. Je bent in de pas. In elk geval in de ingang.'
'En wat moeten we weten om erdoor te gaan?' 'De pas is een leegte in de onderwereld, maar hij is toch een land van de doden. Jullie leven. De dieren jagen op de levenden als de levenden groot genoeg zijn om een aantrekkelijke prooi te vormen.' Richard keek naar Kahlans uitdrukkingsloze gezicht, toen weer naar Adie. 'Wat voor beesten?'
Adies lange vinger wees om beurten naar alle muren van het vertrek. 'Dit zijn de beenderen van de dieren. Jouw vrienden zijn aangeraakt door dingen van de onderwereld. De beenderen maken hun vermogens in de war. Daarom zei ik dat jouw vrienden al geholpen werden vanaf het ogenblik dat je ze hier binnenbracht. De beenderen maken dat het tovergif hun lichamen verlaat, waardoor de doodsslaap wordt opgeheven. De botten houden het kwaad van hier weg.
De beesten kunnen mij niet vinden want ze voelen het kwaad van de beenderen en het verblindt hen, het maakt dat ze denken dat ik een van hen ben.'
Richard leunde naar voren. 'Als wij een paar van die beenderen met ons meenamen, zouden die ons dan beschermen?' Adie vertoonde haar flauwe glimlach, waardoor er rimpeltjes rond haar ogen ontstonden. 'Heel goed. Dat is precies wat je moet doen. De beenderen van de doden kunnen jou met hun toverkracht helpen beschermen. Maar er is meer. Luister zorgvuldig naar wat ik je zeg.' Richard vouwde zijn vingers en knikte.
'Je kunt je paarden niet meenemen. Het pad is te smal voor ze. Er zijn plaatsen waar ze niet door kunnen. Je moet niet van het pad afdwalen - het is heel gevaarlijk als je dat doet. En je moet niet stoppen om te slapen. Het vergt een dag en een nacht, en het grootste deel van de volgende dag om over te steken.' 'Waarom kunnen we niet stoppen om te slapen?' vroeg Richard. Adie keek hen allebei met haar witte ogen aan. 'Behalve de dieren zijn er andere wezens in de pas. Die zullen je te pakken krijgen als je een tijdje stilhoudt.' 'Wezens?' vroeg Kahlan.
Adie knikte. 'Ik ga vaak de pas in. Als je voorzichtig bent, is die veilig genoeg. Als je niet voorzichtig bent, zijn er wezens die je pakken.' Haar schurende stem werd lager en klonk vermoeid. 'Ik werd te zelfverzekerd. Op een dag had ik al een hele tijd gelopen en ik werd moe. Ik was zeker van mezelf, zeker dat ik de gevaren goed kende, dus ging ik tegen een boom zitten en deed even een dutje. Een paar minuten maar.' Ze legde haar hand op haar been en wreef er langzaam over. 'Toen ik sliep, ging er een grijper op mijn enkel zitten.'
Kahlan fronste haar voorhoofd. 'Wat is een grijper?' Adie keek haar een ogenblik zwijgend aan. 'Een grijper is een dier dat over zijn hele rug gepantserd is en stekels aan de onderkant heeft. Heel veel poten aan de onderkant, allemaal met een scherpe, hoekige klauw aan het eind, een bek als een bloedzuiger, vol met tanden. Hij rolt zich tot een bal ineen, zodat alleen zijn pantser te zien is. Met zijn klauwen graaft hij zich in het vlees en houdt zich zo vast dat je hem er niet af kunt trekken, en dan brengt hij zijn bek naar je toe en zuigt het bloed uit je terwijl hij zijn klauwen almaar steviger in je slaat.'
Kahlan legde haar hand geruststellend op Adies arm. Het lamplicht gaf de witte ogen van de vrouw een fletse oranje kleur. Richard verroerde zich niet, zijn spieren waren gespannen.
'Ik had mijn bijl bij me.' Kahlan sloot haar ogen en liet haar hoofd hangen. Adie ging verder. 'Ik probeerde de grijper te doden, of in elk geval hem van me af te krijgen. Ik wist dat hij al het levensbloed uit me zou zuigen als ik dat niet deed. Zijn pantser is sterker dan mijn bijl. Ik was heel boos op mezelf. De grijper is een van de traagste schepselen in de pas, maar hij is vlugger dan een dwaas die een dutje doet.' Ze keek Richard in de ogen. 'Er was één ding dat ik kon doen om mijn leven te redden. Ik kon de pijn niet langer verdragen; zijn tanden krasten in het bot. Ik bond een stuk stof strak om mijn dij en legde mijn onderbeen op een houtblok. Met de bijl heb ik mijn voet en enkel er afgehakt.'
De stilte in het kleine huis was broos. Alleen Richards ogen bewogen om naar Kahlan te kijken. Hij zag verdriet in haar ogen om de oude vrouw, zag zijn eigen verdriet weerspiegeld. Hij kon zich de wilskracht niet voorstellen die ervoor nodig zou zijn om een bijl te gebruiken om je eigen voet af te hakken. Hij voelde zich misselijk. Adies smalle lippen verbreedden zich in een grimmige glimlach. Met de ene hand reikte ze over de tafel om Richards hand te pakken en met de andere hand pakte zij die van Kahlan. Ze hield hun handen stevig vast.
'Ik vertel dit verhaal niet om je medelijden op te wekken. Ik vertel het je alleen opdat jullie tweeën niet ten prooi zullen vallen aan iets in de pas. Zelfvertrouwen kan gevaarlijk zijn. Angst kan je soms veilig houden.'
'Dan denk ik dat we heel veilig zullen zijn,' zei Richard. Adie bleef glimlachen en knikte een keer. 'Goed. Er is nog één ding. Er is een plaats halverwege de pas, waar de twee muren van de grens heel dicht bij elkaar komen, elkaar bijna raken. Die wordt de Smaken genoemd. Wanneer je bij een rots komt die net zo groot als dit huis is, doormidden gespleten, dan weet je dat je er bent. Je moet door die rots heen gaan. Ga er niet omheen, ook al wil je dat misschien; die weg betekent de dood. En daarachter moet je dan tussen de muren van de grens door gaan. Het is de gevaarlijkste plaats in de pas.' Ze legde een hand op Kahlans schouder, drukte Richards hand nog steviger en keek hen om beurten aan. 'Ze zullen van de grens naar jullie roepen. Ze zullen willen dat je naar hen toe komt.' 'Wie?' vroeg Kahlan.
Adie boog zich dichter naar haar toe. 'De doden. Het zou iedereen kunnen zijn die je kent die dood is. Je moeder.' Kahlan beet op haar onderlip. 'Zijn zij het werkelijk?' Adie schudde haar hoofd. 'Ik weet het niet, kind. Maar ik geloof van niet.'
'Ik geloof ook van niet,' zei Richard, meer om zichzelf gerust te stellen.
'Goed,' kraste Adie. 'Blijf dat maar denken. Het zal je helpen er weerstand aan te bieden. Je zult worden verleid naar hen toe te gaan. Als je dat doet, ben je verloren. En denk erom, in de Smalten is het nog belangrijker om de hele weg door op het pad te blijven. Een paar stappen opzij aan beide kanten en je bent te ver gegaan; de muren van de grens zijn zo dicht bij elkaar. Je kunt niet achteruit gaan. Nooit.'
Richard slaakte een diepe zucht. 'Adie, de grens is aan het verzwakken. Voor hij werd neergeslagen vertelde Zedd me dat hij de verandering kon zien. Chase zei dat je er vroeger niet in kon zien, maar dat de wezens van de onderwereld er nu uitkwamen. Denk je dat het nog veilig zal zijn om door de Smalten te gaan?' 'Veilig? Ik heb niet gezegd dat het veilig is. Het is nooit veilig om door de Smalten te gaan. Velen die enthousiast waren uit hebzucht, maar niet sterk van wil, hebben geprobeerd erdoor te gaan en zijn er nooit aan de andere kant uitgekomen.' Ze boog zich dichter naar hem toe. 'Zolang de grens er nog is, moet de pas er ook zijn. Blijf op het pad. Houd je doel voor ogen. Help elkaar als het nodig is, en jullie zullen eroverheen komen.'
Adie keek aandachtig naar zijn gezicht. Richard wendde zich naar Kahlans groene ogen. Hij vroeg zich af of Kahlan en hij de grens konden weerstaan. Hij herinnerde zich hoe het aanvoelde om erin te gaan, ernaar te verlangen. In de Smalten zou die aan weerskanten van hen zijn. Hij wist hoe bang Kahlan van de onderwereld was, en terecht; zij was erin geweest. Hij wilde zich er zelf ook liever niet te dicht in de buurt begeven.
Richard fronste nadenkend. 'Jij zei dat de Smalten in het midden van de pas was. Zal het geen nacht zijn? Hoe kunnen wij het pad dan zien om erop te blijven?'
Adie legde haar hand op Kahlans schouder om zichzelf overeind te helpen. 'Kom,' zei ze terwijl ze de kruk onder haar arm stak. Ze volgden haar langzaam terwijl ze naar de schappen toe ging. Haar slanke vingers grepen een leren zakje. Ze maakte het trekkoord los en liet iets in haar handpalm vallen. Ze richtte zich tot Richard. 'Hou je hand op.'
Hij hield zijn handpalm voor haar op. Zij legde haar hand over de zijne en hij voelde een glad gewicht. Ze sprak fluisterend enkele woorden in haar moedertaal.
'De woorden zeggen dat ik je dit uit eigen vrije wil geef.' Richard zag dat er in zijn handpalm een steen ter grootte van het ei van een korhoender lag. Glad en gepolijst was hij, zo donker dat het leek alsof de steen het licht van het vertrek kon inzuigen. Hij kon niet eens een oppervlakte onderscheiden, alleen een glanslaag. Daaronder was een zwarte leegte.
'Dit is een nachtsteen,' zei ze met afgemeten raspende stem. 'En wat doe ik ermee?'
Adie aarzelde en haar blik schoot heel even naar het raam. 'Wanneer het donker is, en het is werkelijk nodig, haal je de nachtsteen te voorschijn en dan zal hij licht uitstralen zodat je de weg kunt vinden. Hij werkt alleen voor zijn eigenaar, en dan alleen als hij uit vrije wil door de laatste eigenaar is geschonken. Ik zal de tovenaar vertellen dat jij hem hebt. Hij heeft de toverkracht om hem te vinden, dus zal hij jou kunnen vinden.'
Richard aarzelde. 'Adie, dit is vast een kostbare steen. Ik heb het gevoel dat ik hem niet zomaar van je mag aannemen.' 'Alles is kostbaar onder de juiste omstandigheden. Voor iemand die van dorst sterft, is water kostbaarder dan goud. Voor een mens die verdrinkt, is water van weinig waarde en juist een grote beproeving. Op dit ogenblik ben jij een heel dorstig man. Ik dorst naar het einde van Darken Rahl. Neem de nachtsteen. Als jij die verplichting op je voelt drukken, mag je hem mij op een dag teruggeven.' Richard knikte, liet de steen in het leren zakje en toen in zijn zak glijden. Adie wendde zich opnieuw naar de schap en pakte een fijne halsketting, die ze omhoog hield om aan Kahlan te laten zien. Een paar rode en gele kralen zaten aan weerszijden van een klein rond bot. Kahlans ogen schitterden, haar mond open van verbazing. 'Die is net als die van mijn moeder,' zei ze verrukt. Adie hing hem om haar hals terwijl Kahlan haar donkere haar optilde. Kahlan keek neer op het halssnoer, nam het tussen vinger en duim en glimlachte.
'Opdat het je nu moge beschermen tegen de dieren in de pas, en eens, wanneer je zelf een kind draagt, haar moge beschermen en haar helpen zo sterk te worden als jij.'
Kahlan sloeg haar armen om de oude vrouw en drukte haar lange tijd dicht tegen zich aan. Toen ze uit elkaar gingen, had Kahlans gezicht een bedroefde uitdrukking en ze sprak in een taal die Richard niet begreep. Adie glimlachte alleen maar en klopte haar meelevend op de schouder.
'Jullie tweeën moeten nu gaan slapen.'
'En ik? Moet ik geen bot hebben om mij voor de dieren te verbergen?'
Adie bekeek zijn gezicht, keek toen neer naar zijn borst. Langzaam strekte zij haar arm uit. Haar vingers ontvouwden zich en raakten zijn hemd aarzelend aan, raakten de tand daaronder aan. Ze trok haar hand terug en keek hem weer in de ogen. Op de een of andere manier wist ze dat de tand daar was. Richard hield zijn adem in. 'Jij hebt geen bot nodig, Hartlander. De dieren kunnen je niet zien.' Zijn vader had hem verteld dat het wezen dat het boek bewaakte een boosaardig beest was geweest. Hij besefte dat de tand de reden was dat de wezens van de grens hem niet hadden kunnen vinden, zoals de anderen. Als de tand er niet was geweest, zou hij zijn geveld, net als Zedd en Chase, en Kahlan zou dan in de onderwereld zijn. Richard probeerde zijn gezicht geen enkele emotie te laten verraden. Adie leek het begrepen te hebben en bleef zwijgen. Kahlan keek verward, maar vroeg niets. 'Ga nu slapen,' zei Adie.
Kahlan weigerde Adies aanbod om haar bed te nemen. Zij en Richard legden hun beddegoed bij het vuur en Adie trok zich in haar kamer terug. Richard legde nog wat meer blokken op het vuur omdat hij wist hoe prettig Kahlan het vond om bij een vuur te zijn. Hij ging een paar minuten bij Zedd en Chase zitten, streek het witte haar van de oude man glad en luisterde naar zijn gelijkmatige ademhaling. Hij vond het vreselijk dat hij zijn vrienden hier moest achterlaten. Hij was bang voor wat hen nog te wachten stond. Hij vroeg zich af of Zedd enig idee had waar hij een van de kistjes moest zoeken. Richard wilde dat hij wist wat Zedd van plan was. Misschien was het een of andere tovenaarstruc om op Darken Rahl te proberen.
Kahlan zat met gekruiste benen op de grond bij het vuur en keek naar hem. Toen hij terugkwam naar zijn deken, draaide ze zich op haar rug en trok de deken op tot haar middel. Het huis was stil en gaf een veilig gevoel. Buiten bleef het regenen. Het was een prettig gevoel om bij het vuur te zijn. Hij was moe. Richard draaide zich naar Kahlan, zijn elleboog op de grond en zijn hoofd steunend op zijn hand. Ze keek omhoog naar het plafond en draaide het bot aan het halssnoer tussen haar vinger en duim rond. Hij zag hoe haar borst met haar ademhaling op- en neerging.
'Richard,' fluisterde ze terwijl ze naar het plafond bleef kijken. 'Ik vind het zo erg dat we hen moeten achterlaten.' 'Dat weet ik,' fluisterde hij terug. 'Ik ook.'
'Ik hoop dat je niet het gevoel hebt dat ik je heb gedwongen om het te doen vanwege wat ik zei toen we in het moeras waren.' 'Nee, het was de juiste beslissing. Iedere dag brengt de winter naderbij. Het is niet goed als we hier bij hen blijven wachten terwijl Rahl de kistjes krijgt. Dan zullen we allemaal dood zijn. De waarheid is de waarheid. Ik kan niet boos op je zijn omdat je dat zegt.' Hij luisterde naar het knapperen van het hout en het sissen van het vuur en keek naar haar gezicht, naar haar haren die over de grond lagen. Hij kon haar hartslag in een ader in haar hals zien. Hij vond dat ze de verrukkelijkste hals had die hij ooit had gezien. Soms zag ze er zo mooi uit dat hij het nauwelijks kon verdragen naar haar te kijken, maar tegelijkertijd kon hij zijn ogen niet van haar afhouden. Ze had de halsketting nog steeds in haar vingers. 'Kahlan?' Ze keek hem in de ogen. 'Toen Adie je zei dat het halssnoer jou, en eens je kind, zou beschermen, wat heb je toen gezegd?' Ze keek hem een ogenblik lang aan. 'Ik heb haar bedankt, maar ik heb haar gezegd dat ik niet lang genoeg zou leven om een kind te krijgen.'
Richard voelde dat hij kippevel op zijn armen kreeg. 'Waarom zeg je zoiets?'
Haar ogen bewogen met kleine knipperingen terwijl ze naar verschillende plaatsen op zijn gezicht keek. 'Richard,' zei ze rustig, 'in mijn land is waanzin uitgebroken, waanzin die jij je niet kunt voorstellen. Ik ben er maar één. Er zijn er velen. Ik heb gezien hoe mensen die beter zijn dan ik en die ertegen ingingen, werden afgemaakt. Ik zeg niet dat ik denk dat we zullen falen, maar ik geloof niet dat ik lang genoeg zal leven om het te weten.'
Ook al zei ze het niet met zoveel woorden, Richard wist dat ze dacht dat hij ook niet zou blijven leven. Ze probeerde hem niet bang te maken, maar ze dacht dat hij ook zou sterven. Daarom had ze niet gewild dat Zedd hem het Zwaard van de Waarheid zou geven, hem Zoeker zou maken. Hij had het gevoel dat het hart hem in de keel schoot. Zij dacht dat hij hen naar de dood leidde. Misschien had ze gelijk, peinsde hij. Per slot van rekening wist ze meer af van wat hun te wachten stond dan hij. Ze moest doodsbang zijn om naar het Middenland terug te gaan. Maar ja, er was geen plaats waar ze zich kon verbergen. De nachtspicht had gezegd dat vluchten een zekere dood zou betekenen.
Richard kuste het uiteinde van zijn vinger en raakte daarmee toen het bot aan de halsketting aan. Hij keek weer in haar zachte ogen. 'Ik voeg mijn eed van bescherming aan het bot toe,' fluisterde hij. 'Voor jou nu en voor elk kind dat je misschien in de toekomst zult dragen. Ik zou geen dag die ik met jou heb doorgebracht ruilen voor een leven in slavernij. Ik heb de functie van Zoeker uit eigen vrije wil aanvaard. En als Darken Rahl de hele wereld in waanzin stort, dan zullen wij sterven met een zwaard in onze handen, zonder ketenen aan onze vleugels. We zullen niet toestaan dat het gemakkelijk voor hen wordt om ons te doden; ze zullen een hoge prijs betalen. We zullen zo nodig tot onze laatste ademtocht vechten, en wij zullen hem in onze dood een wond toebrengen die zal etteren tot hij eraan bezwijkt.'
Een glimlach trok over haar gezicht tot ook haar ogen lachten. 'Als Darken Rahl jou kende zoals ik, zou hij reden hebben om slecht te slapen. Ik dank de goede geesten dat de Zoeker geen reden heeft om mij in woede achterna te komen.' Ze legde haar hoofd op haar arm. 'Je hebt een vreemde gave om me me beter te laten voelen, Richard Cypher, zelfs wanneer je het over mijn dood hebt.' Hij glimlachte. 'Daar zijn vrienden voor.'
Richard sloeg haar een tijdje gade nadat ze haar ogen had gesloten, tot de slaap hem geleidelijk overviel. Zijn laatste gedachten voor dat gebeurde, betroffen haar.
De eerste zweem van ochtend was vochtig en naargeestig, maar het had opgehouden met regenen. Kahlan had Adie ten afscheid omhelsd. Richard stond tegenover de oude vrouw en keek in haar witte ogen.
'Ik moet je vragen een belangrijke taak te verrichten. Je moet Chase een boodschap van de Zoeker geven. Zeg hem dat hij terug moet gaan naar Hartland en de Eerste Raadsman moet waarschuwen dat de grens spoedig niet meer zal bestaan. Laat hem Michael vertellen het leger bijeen te roepen om Westland tegen Rahls strijdkrachten te beschermen. Ze moeten erop voorbereid zijn iedere inval af te slaan. Ze moeten Westland niet laten vallen zoals het Middenland dat heeft gedaan. Alle strijdkrachten die over de grens komen, moeten als invallers worden beschouwd. Laat hem tegen Michael zeggen dat Rahl degene is die onze vader heeft gedood en dat degenen die komen geen vrede met zich meebrengen. Wij zijn in oorlog en ik ben al bij de strijd betrokken. Als mijn broer of het leger mijn waarschuwing niet in acht neemt, moet Chase uit dienst van de regering treden en de grenswachters verzamelen om het tegen de legioenen van Rahl op te nemen. Zijn leger ondervond vrijwel geen tegenstand toen het het Middenland innam. Als ze flink bloed moeten vergieten om Westland te veroveren, zullen ze hun geestkracht misschien verliezen. Zeg hem de vijand geen medelijden te betonen, geen gevangenen te nemen. Ik schep geen genoegen in het uitvaardigen van deze bevelen, maar het is de manier waarop Rahl vecht; öf wij vechten tegen hem op zijn eigen voorwaarden, öf wij gaan eraan ten onder. Als Westland wordt veroverd, verwacht ik dat de wachters een vreselijke prijs zullen eisen voordat zij sneuvelen. Als Chase het leger en de wachters opgesteld heeft, staat het hem vrij mij te hulp te komen, als hij dat verkiest, want bovenal moeten wij Rahl verhinderen alle drie de kistjes te bemachtigen.' Richard keek naar de grond. 'Laat hem mijn broer vertellen dat ik van hem houd en hem mis.' Hij keek naar de uitdrukking op Adies gezicht. 'Kun je dit allemaal onthouden?'
'Ik denk niet dat ik het zou kunnen vergeten, al zou ik het willen. Ik zal jouw woorden aan de wachter overbrengen. Wat wil je dat ik tegen de tovenaar zeg?'
Richard lachte. 'Dat het me spijt dat we niet op hem konden wachten, maar dat ik weet dat hij het zal begrijpen. Wanneer hij genezen is, zal hij ons vinden door de nachtsteen. Ik hoop tegen die tijd een van de kistjes te hebben gevonden.'
'De Zoeker sterkte toegewenst,' zei Adie krasserig, 'en jou ook, kind. Er staat je een zware tijd te wachten.'