27
Uit het centrum van het dorp kwamen gelach en het geluid
van trommels aanzweven toen Richard en Kahlan tussen de
dicht opeenstaande, donkere gebouwen liepen. Zwarte wolken
hielden hun regen in en de vochtige, warme lucht bracht de geur van
het natte gras dat het dorp omringde met zich mee. Fakkels
verlichtten de platforms van de paalgebouwen en grote vuren die
rond het open terrein waren aangestoken knetterden en knalden,
veroorzaakten fladderende schaduwen. Kahlan wist dat het een hoop
werk was om hout te verzamelen voor kook- en bakvuren en de meeste
werden dan ook klein gehouden. Dit was een buitensporigheid die
zelden bij het Moddervolk voorkwam.
In de nachtelijke lucht rook ze de verrukkelijke geuren van de
kook-vuren, maar die konden haar eetlust niet opwekken. Vrouwen met
hun kleurigste jurken aan renden rond met kleine meisjes aan hun
zijde, deden boodschappen en zorgden ervoor dat alles goed verliep.
De mannen droegen hun mooiste dierehuiden, om hun middel hingen
officiële messen en hun haar was op traditionele wijze met
kleverige modder vastgeplakt.
Het koken ging onafgebroken door terwijl mensen langsliepen,
het eten proefden, praatten, verhalen uitwisselden. Het leek wel of
de meeste mensen of aan het koken waren, of aan het eten. Overal
renden kinderen rond, spelend en bruisend van opwinding om de
onverwachte bijeenkomst op een door vuur verlichte avond. Onder
daken van gras bonsden muzikanten op trommels en schuurden met
peddels heen en weer langs de ribbels van de boldas, lange,
klokvormige holle buizen. De griezelige klanken klonken tot ver
over de graslanden. Deze muziek was bedoeld om de geesten van
voorouders naar het feestmaal te roepen. Aan de andere kant van het
open
terrein zaten weer andere muzikanten, soms vermengden de
geluiden van de twee groepen zich, soms klonken ze los van elkaar
en riepen ze elkaar met obsederende en af en toe razende roffels en
klanken. Gekostumeerde mannen, sommigen verkleed als dieren en
anderen beschilderd als gestileerde jagers, sprongen en dansten en
beeldden zo verhalen van legenden van het Moddervolk uit. Blijde
kinderen omringden de dansers, deden ze na en stampten met hun
voeten op de maat van de trommels. Verder wég in het donker zaten
jonge paartjes de activiteiten te bekijken terwijl ze zich dicht
tegen elkaar nestelden. Kahlan had zich nog nooit zo alleen
gevoeld. Savidlin, met zijn pas schoongemaakte coyotehuid rond zijn
schouders, vond haar en Richard en nam hen mee om bij de
ouderlingen onder het afdak te gaan zitten. Hij klopte Richard de
hele weg op zijn rug. De Vogelman was gekleed in zijn gebruikelijke
geiteleren broek en tuniek. Hij was belangrijk genoeg om niets meer
te hoeven dragen. Weselan was er, evenals de vrouwen van de andere
ouderlingen, en zij ging naast Kahlan zitten, nam haar hand en
vroeg oprecht bezorgd hoe het met haar arm was. Kahlan was niet
gewend dat mensen zich om haar bekommerden. Het was een prettig
gevoel om tot het Moddervolk te behoren, ook al was het alleen maar
schijn. Schijn, want zij was een Belijdster, en hoezeer ze nu ook
wilde dat het anders was, dat was nu eenmaal niet zo en geen enkele
uitspraak kon daar iets aan veranderen. Dus deed ze zoals haar op
jeugdige leeftijd was geleerd: ze zette haar gevoelens opzij en
dacht na over de taak die voor haar lag, over Darken Rahl en hoe
weinig tijd hun nog restte. En ze dacht aan Dennee.
Richard, die berust had in het feit dat ze nog een dag op de
vergadering zouden moeten wachten, probeerde er het beste van te
maken en glimlachte en knikte als men iets tegen hem babbelde wat
hij toch niet kon verstaan. Mensen stroomden in een gestadige
optocht langs het afdak waar de ouderlingen onder zaten om de
nieuwste leden van het Moddervolk met zacht geklap te begroeten. In
alle eerlijkheid moest Kahlan toegeven dat ze haar evenveel achting
betoonden als Richard.
Gevlochten dienbladen en kommen van aardewerk met
verschillende etenswaren lagen op de vloer waar zij met gekruiste
benen zaten en mensen groetten van wie sommigen enige tijd bij hen
bleven zitten. Richard proefde het meeste van het eten en bedacht
zich dat hij zijn rechterhand moest gebruiken. Kahlan peuzelde van
een stuk ta-vabrood om niet onbeleefd te lijken.
'Dit is lekker,' zei Richard en nam nog een rib. 'Ik denk dat
het varkensvlees is.'
'Het is wild zwijn,' zei ze terwijl ze naar de dansers
keek.
'En het wild, dat is ook heerlijk. Hier, neem een stuk.'
Hij probeerde haar een reep te geven.
'Nee, dank je.'
'Voel je je wel goed?'
'Uitstekend. Ik heb alleen geen honger.'
'Je hebt helemaal geen vlees gegeten sinds we bij het
Moddervolk zijn.'
'Ik heb geen honger, dat is alles.' Hij haalde zijn schouders
op en at het wildbraad. Na enige tijd dunde de menigte mensen die
hen begroetten uit en tenslotte ging iedereen weg om andere dingen
te gaan doen. Uit een ooghoek zag ze dat de Vogelman zijn hand
ophief om iemand in de verte een teken te geven. Kahlan zette een
rem op haar gevoelens en zorgde ervoor dat haar gezicht niets van
die poging verried, zoals haar moeder haar had geleerd: het gezicht
van een Belijdster. Vier jonge vrouwen, allen met een verlegen
glimlach en met kort haar dat met modder was glad geplakt, kwamen
bedeesd naderbij. Richard begroette hen met een glimlach, knikjes
en vriendelijke klapjes zoals hij dat ook bij de andere mensen had
gedaan. Ze stonden tegen elkaar aan te duwen, giechelend,
fluisterend over hoe knap hij was. Kahlan keek achterom naar de
Vogelman. Hij knikte haar een keer toe.
'Waarom gaan ze niet weg?' vroeg Richard uit zijn mondhoek.
'Wat willen ze?'
'Ze zijn voor jou,' zei ze met een vlakke stem. Het
flikkerende licht van het vuur verlichtte zijn gezicht toen hij
uitdrukkingsloos naar de vier vrouwen keek. 'Voor mij ? En wat word
ik verondersteld met ze te doen?'
Kahlan haalde diep adem toen ze een ogenblik naar de vuren
keek. 'Ik ben je gids maar, Richard. Als je hier onderricht in
nodig hebt, zul je dat ergens anders moeten zoeken.' Een ogenblik
was het stil. 'Alle vier? Voor mij?'
Ze draaide zich weer naar hem om en zag dat er een ondeugende
glimlach op zijn gezicht verscheen. Ze vond zijn glimlach
ergerlijk. 'Nee, je moet er een uitkiezen.'
'Er een uitkiezen?' herhaalde hij, nog steeds met die domme
grijns op zijn gezicht.
Ze troostte zich met het feit dat hij hierover in elk geval
geen moeilijkheden zou veroorzaken. Hij keek van het ene meisje
naar het andere.
'Er een uitkiezen? Nou, dat wordt moeilijk. Hoe lang heb ik om
te beslissen?'
Ze keek weer weg naar het vuur en sloot haar ogen even, wendde
zich toen tot de Vogelman. lDe Zoeker wil weten wanneer hij moet
besluiten welke vrouw te kiezen.'
De Vogelman keek enigszins verbaasd om die vraag. 'Voor hij
naar bed gaat. Dan moet hij er een uitzoeken en ons volk zijn
kind geven.
Op die manier zal hij door bloed met ons verbonden
zijn.'
Ze vertelde hem wat de Vogelman had gezegd.
Richard dacht zorgvuldig na over wat hem verteld was. 'Heel
wijs.'
Hij keek om naar de Vogelman, glimlachte en knikte. 'De
Vogelman is heel wijs.'
'De Zoeker zegt dat je heel wijs bent,' zei ze tegen hem,
terwijl ze probeerde haar stem in bedwang te houden.
De Vogelman en de andere ouderlingen leken vergenoegd. De
gebeurtenissen verliepen zoals zij wilden.
'Welnu, dit wordt een moeilijke beslissing. Ik zal erover
moeten nadenken. Het is niet iets dat ik halsoverkop wil doen.'
Kahlan duwde een paar haarlokken weg en wendde zich tot de meisjes.
'De Zoeker heeft moeite om te beslissen.' Hij wierp het viertal een
brede grijns toe en gebaarde hen enthousiast om op het platform te
komen. Twee gingen rechts van hem zitten, de andere twee persten
zich tussen Kahlan en Richard in en dwongen haar opzij te gaan toen
ze gingen zitten. Ze leunden tegen hem aan, legden hun handen op
zijn armen en voelden giechelend aan zijn spierballen. Ze merkten
tegen Kahlan op hoe groot hij was, net als zij, en dat hij grote
kinderen zou maken. Ze wilden weten of hij hen knap vond. Kahlan
zei dat ze dat niet wist. Ze smeekten haar het hem te vragen.
Ze haalde nogmaals diep adem. 'Ze willen weten of je ze mooi
vindt?'
'Natuurlijk! Ze zijn mooi. Allemaal. Daarom kan ik niet
beslissen. Vind jij niet dat ze mooi zijn?'
Ze gaf geen antwoord op die vraag, maar verzekerde het viertal
in plaats daarvan dat de Zoeker ze aantrekkelijk vond. Ze lachten
op hun typische verlegen manier. De Vogelman en de ouderlingen
leken tevreden. Ze waren nog steeds een en al glimlach, ze
beheersten de gebeurtenissen. Ze keek verdoofd naar het feest,
sloeg de dansers gade zonder hen te zien.
De vier meisjes gaven Richard met hun vingers te eten en
giechelden. Hij zei tegen Kahlan dat dit het beste feestmaal was
dat hij ooit had bijgewoond en vroeg of zij dat ook niet vond. Ze
slikte de brok in haar keel weg en zei dat ze het ook geweldig
vond. Uitdrukkingsloos keek ze de andere kant op, naar de vurige
vonken die in de duisternis omhoogwarrelden.
Het leek wel of er uren voorbij waren gegaan toen een oudere
vrouw met gebogen hoofd naar de ouderlingen toe kwam, met een grote
ronde gevlochten schaal voor zich uit. Daarop lagen donkere repen
gedroogd vlees keurig geschikt. Kahlan schrok uit haar afwezigheid
op.
Met haar hoofd nog steeds gebogen, naderde de vrouw eerbiedig
de ouderlingen en bood ieder het blad zwijgend aan. De Vogelman nam
als eerste iets, scheurde een stuk met zijn tanden af en alle
andere ouderlingen namen ook een reep. Een paar vrouwen namen ook
wat. Weselan, die naast haar man zat, weigerde. De vrouw hield het
dienblad voor Kahlan. Ze weigerde beleefd. De vrouw hield Richard
het blad voor. Hij nam een reep. De vier jonge vrouwen schudden hun
gebogen hoofden, weigerden en keken toen naar Richard. Kahlan
wachtte tot hij een hap nam, zag heel even de ogen van de Vogelman,
draaide zich toen weer om om naar de vuren te kijken.
'Weet je. Ik vind het moeilijk om te besluiten welke van deze
mooie jonge vrouwen ik moet kiezen,' zei Richard nadat hij de
eerste hap had doorgeslikt. 'Denk je dat je mij zou kunnen helpen,
Kahlan? Welke moet ik kiezen? Wat vind jij?'
Ze deed haar best om haar ademhaling langzamer te laten gaan
en keek naar zijn grijnzende gezicht. 'Je hebt gelijk, het is een
moeilijke keus. Ik denk dat ik het liever aan jou overlaat.' Hij at
nog wat meer vlees terwijl zij haar tanden op elkaar klemde en
moeizaam slikte.
'Wat smaakt dit raar, zoiets heb ik nog nooit eerder
geproefd.' Hij zweeg, zijn stem veranderde. 'Wat is het?' De vraag
klonk zo scherp dat het haar bang maakte, haar bijna deed
opspringen. Hij had een dreigende, harde blik in zijn ogen. Ze was
niet van plan geweest het hem te vertellen, maar door de manier
waarop hij haar aankeek, vergat ze die belofte.
Ze vroeg het aan de Vogelman, keerde zich toen weer naar hem.
'Hij zegt dat het een vuurbestrijder is.'
'Een vuurbestrijder.' Richard leunde naar voren. 'Wat voor
soort dier is een vuurbestrijder?'
Kahlan keek in zijn doordringende grijze ogen. Op zachte toon
antwoordde zij: 'Een van Darken Rahls mannen.' 'O, juist.' Hij
leunde achterover.
Hij wist het. Ze besefte dat hij het had geweten voor hij haar
de vraag had gesteld. Hij wilde zien of ze tegen hem zou
liegen. 'Wie zijn die vuurbestrijders?'
Ze vroeg aan de ouderlingen hoe het kwam dat ze van die
vuurbestrijders af wisten. Savidlin wilde het verhaal maar al te
graag vertellen. Toen hij klaar was, richtte zij zich weer tot
Richard. 'Vuurbestrijders zijn mannen die het land door reizen om
Rahls decreet te brengen dat de mensen geen vuur mogen gebruiken.
Ze kunnen heel wreed zijn in hun taak. Savidlin zegt dat er enkele
weken geleden hier een paar waren om hun te zeggen dat vuur volgens
de wet verboden was en hen daarna bedreigden toen het Moddervolk
niet wilde beloven de nieuwe wet te gehoorzamen. Ze vreesden dat
het tweetal terug zou gaan om meer mannen te halen. Dus hebben ze
hen gedood. De mensen van het Moddervolk geloven dat zij de
wijsheid van hun vijanden kunnen verwerven door ze op te eten. Om
een man onder het Moddervolk te zijn, om een van hen te zijn, moet
je het ook eten, zodat jij de kennis van hun vijanden zult hebben.
Het is het voornaamste doel van feestmaaltijden. Dat, en om de
geesten van de voorouders op te roepen.'
'En heb ik genoeg gegeten om de ouderlingen tevreden te
stellen?' De uitdrukking in zijn ogen sneed door haar heen. Ze
wilde dat ze kon weglopen. 'Ja.'
Met weloverwogen zorg legde Richard zijn stuk vlees neer. De
glimlach kwam weer op zijn lippen en hij keek naar de vier jonge
vrouwen, sprak tegen hen en sloeg zijn armen om de twee die het
dichtst bij hem zaten.
'Kahlan, doe me een plezier. Ga een appel uit mijn rugzak
halen. Ik voel dat ik iets vertrouwds nodig heb om mijn mond van
deze smaak te zuiveren.'
'Je mankeert niets aan je benen,' bitste ze.
'Ja, maar ik moet enige tijd doorbrengen met te beslissen met
welke van deze mooie jonge vrouwen ik naar bed zal gaan.' Ze stond
op, wierp de Vogelman een woedende blik toe en stormde toen weg
naar Savidlins huis. Ze was blij om van Richard weg te zijn, weg te
zijn van die meisjes die hem zaten aan te halen. De nagels van haar
vingers groeven in haar handpalmen, maar ze merkte het niet toen ze
langs de gelukkige mensen liep. De dansers dansten, de trommelaars
trommelden, de kinderen lachten. Mensen die ze voorbijging, wensten
haar alle goeds. Ze wou dat een van hen iets gemeens zei, zodat ze
een excuus zou hebben om iemand een klap te geven.
Toen ze bij Savidlins huis aankwam, ging ze naar binnen en
liet zich op de dierehuid vallen waar de vloer mee bedekt was, maar
ze slaagde er niet in haar tranen te bedwingen. Een paar minuten
maar, zei ze bij zichzelf, dat was alles wat ze nodig had om haar
zelfbeheersing terug te krijgen. Richard deed wat het Moddervolk
wenste, wat zijzelf aan de Vogelman had beloofd dat hij zou doen.
Ze had niet het recht om boos te zijn, allerminst; Richard was niet
van haar. Ze huilde van diepe pijn. Zij had niet het recht zich zo
te voelen, niet het recht om boos op hem te zijn. Maar zij was het
wel; ze was woedend. Ze herinnerde zich wat ze de Vogelman had
verteld - moeilijkheden die zij zelf gemaakt had, met gevolgen die
zij moest dragen en die zij ten zeerste vreesde.
Richard deed precies wat nodig was om een vergadering te
krijgen, wat nodig was om het kistje te vinden en Rahl de voet
dwars te zetten. Kahlan veegde de tranen uit haar ogen.
Maar hij hoefde er niet zo verrukt over te doen. Hij kon het
doen zonder zich te gedragen als...
Ze graaide een appel uit zijn tas. Wat hinderde het. Zij kon
de dingen zoals ze waren toch niet veranderen. Maar ze hoefde er
niet blij mee te zijn. Ze beet op haar lip en bonkte de deur uit,
proberend ervoor te zorgen dat er niets meer aan haar gezicht te
zien zou zijn. In elk geval was het donker.
Toen ze de vernedering van het feest weer had doorstaan, trof
ze Richard aan met zijn hemd uit. De meisjes waren hem aan het
beschilderen met de symbolen van de jager van het Moddervolk. Met
hun vingers brachten ze de zwarte en witte modder in onregelmatige
lijnen over zijn borst aan en in kringen rond zijn bovenarmen. Toen
ze zich over hen heen boog en met een woedende blik omlaagkeek,
hielden de meisjes op.
'Hier.' Ze smeet de appel in zijn hand en ging boos weer
zitten. 'Ik heb nog steeds geen beslissing kunnen nemen,' zei hij,
terwijl hij de appel aan zijn broekspijp opwreef en van het ene
meisje naar het andere keek. 'Kahlan, weet je zeker dat je geen
voorkeur hebt? Ik zou je hulp kunnen gebruiken.' Zijn stem werd
veelbetekenend lager, de scherpte keerde terug. 'Het verbaast me
trouwens dat je er niet bij voorbaat al een voor me hebt
uitgezocht.' Verbijsterd kwamen haar ogen omhoog naar de zijne. Hij
wist het. Hij wist dat dit ook een toezegging was die zij namens
hem had gedaan. 'Nee. Wat jij beslist zal uitstekend zijn, dat weet
ik zeker.' Ze keek weer de andere kant uit.
'Kahlan,' vroeg hij, wachtend tot ze zich weer naar hem
toedraaide, 'is een van deze meisjes verwant aan de ouderlingen?'
Ze keek weer naar hun gezichten. 'Die rechts van je. De Vogelman is
haar oom.'
'Oom!' Zijn glimlach werd breder, hij bleef de appel aan zijn
broek opwrijven. 'Welnu, dan denk ik dat ik haar kies. Het zal een
teken van eerbied voor de ouderlingen zijn dat ik het nichtje van
de Vogelman kies.'
Hij nam het hoofd van het meisje in zijn twee handen en kuste
haar op het voorhoofd. Ze straalde. De Vogelman straalde. De
ouderlingen straalden. De andere meisjes gingen weg.
Kahlan keek weer achterom naar de Vogelman en hij wierp haar
een blik vol medeleven toe, een blik die zei dat het hem speet. Ze
draaide zich om en keek afwezig, gekwetst de nacht in. Dus nu had
Richard gekozen. Dus nu, dacht ze somber, zouden de ouderlingen een
ceremonie voltrekken en het gelukkige paar zou ergens naartoe gaan
om een baby te maken. Ze keek naar de andere paren die hand in hand
liepen, gelukkig dat ze samen waren. Kahlan slikte de brok in haar
keel en haar tranen weg. Zij hoorde hoe Richard in zijn stomme,
stomme appel beet.
En toen hoorde ze alle ouderlingen en hun vrouwen een zucht
slaken en toen schreeuwen.
De appel! In het Middenland was rood fruit vergiftig! Ze
wisten niet wat een appel was. Ze dachten dat Richard vergif at.
Zij draaide zich snel om.
Richard hield zijn arm achterwaarts naar de ouderlingen,
gelastte hen dat ze stil moesten zijn en dat ze op hun plaats
moesten blijven. Maar hij keek recht in haar ogen. 'Zeg hun dat ze
moeten gaan zitten.'
Met grote ogen keek ze achterom naar de ouderlingen en
vertelde hun wat Richard had gezegd. Ze lieten zich onzeker weer op
hun plaats zakken. Hij leunde achterover en keerde zich nonchalant
naar hen toe, met een onschuldige uitdrukking op zijn gezicht.
'Weten jullie, in Hartland, in Westland, waar ik vandaan kom, eten
we deze dingen altijd.' Hij nam nog een paar happen. Hun ogen waren
wijd opengesperd. 'Dat doen we al sinds mensenheugenis. Zowel
mannen als vrouwen eten ze. We hebben gezonde kinderen.' Hij beet
er nog een stuk af, draaide zich om en keek naar haar terwijl ze
vertaalde. Hij kauwde langzaam en rekte de spanning. Hij keek over
zijn schouder naar de Vogelman. 'Natuurlijk, het zou kunnen dat het
't zaad van een man vergiftig maakt voor iedere andere vrouw dan
een van onze eigen vrouwen. Dat is nog nooit op de proef gesteld
voor zover ik weet.'
Hij liet zijn blik weer op Kahlan rusten toen hij nog een hap
nam en liet zijn woorden bezinken nadat zij ze had vertaald. Het
meisje naast hem werd zenuwachtig. De ouderlingen werden
zenuwachtig.
De Vogelman vertoonde geen emotie. Richard had zijn armen half
gevouwen en rustte daarbij met een elleboog op zijn andere hand,
zodat hij de appel bij zijn mond kon houden, waar hij voor iedereen
goed te zien was. Hij maakte aanstalten om te buigen, maar hield
toen op om het nichtje van de Vogelman een hap aan te bieden. Zij
draaide haar hoofd om. Hij keek achterom naar de ouderlingen. 'Ik
vind ze heel lekker. Werkelijk.' Hij haalde zijn schouders op.
'Maar niettemin hebben ze iets dat mijn zaad misschien vergiftig
maakt. Maar ik wil niet dat jullie denken dat ik niet bereid ben om
het te proberen. Ik dacht alleen dat jullie het behoorden te weten,
dat is het enige. Ik zou niet graag willen dat er gezegd werd dat
ik niet bereid ben mij te houden aan de plichten die erbij horen
als je een lid van het Moddervolk wordt. Dat ben ik wel. Meer dan
bereid.' Hij liet de achterkant van zijn vinger langs de wang van
het meisje glijden. 'Ik verzeker jullie, het zou een eer zijn. Deze
schitterende jonge vrouw zal een voortreffelijke moeder voor mijn
kind zijn, dat weet ik zeker.' Richard slaakte een zucht. 'Als ze
in leven blijft, natuurlijk.' Hij nam nog een hap.
De ouderlingen keken elkaar zorgelijk aan. Niemand zei iets.
De stemming op de verhoging was stellig veranderd. Zij hadden de
zaak niet langer in de hand; Richard wel. Het was in een oogwenk
gebeurd. Ze durfden alleen nog hun ogen te bewegen. Zonder naar hen
te kijken, ging Richard verder.
'Natuurlijk is de beslissing aan jullie. Ik ben bereid om het
te proberen, maar ik dacht dat jullie de gewoonten van mijn
vaderland moesten kennen. Het leek me niet eerlijk als ik het
jullie niet zou vertellen.' Nu wendde Richard zich tot hen, zijn
wenkbrauwen samengeknepen in een dreigende frons, zijn stem met een
zweem van dreiging. 'Dus, als de ouderlingen mij in hun wijsheid
willen vragen deze plicht niet te vervullen, zal ik het begrijpen
en, zij het met spijt, hun wensen eerbiedigen.'
Hij hield hen vast met zijn harde blik. Savidlin grijnsde. De
andere vijf waren niet van plan Richard te weerstreven en wendden
zich tot de Vogelman, die hun leiding moest geven. Hij zat stil en
een zweetdruppel rolde over de leerachtige huid van zijn nek,
zilver haar hing slap op de geiteleren schouders van zijn tuniek.
Hij hield Richards blik heel even vast. Zijn mond krulde omhoog in
een vage glimlach, die ook in zijn ogen te zien was, en hij knikte
flauwtjes bij zichzelf.
'Richard de Heetgebakerde,' zijn stem klonk mat en sterk, want
niet alleen de ouderlingen, maar ook de menigte die zich rond de
verhoging had verzameld, luisterden, 'aangezien je uit een ander
land komt en je zaad giftig zou kunnen zijn voor deze jonge
vrouw...' hij trok een wenkbrauw op en boog heel licht voorover,
'... mijn nichtje,' hij keek haar aan en toen Richard weer,'smeken
wij je dat je ons niet aan deze traditie houdt; dat je haar niet
tot vrouw neemt. Het spijt me dat ik je dit moet vragen. Ik weet
dat je je erop verheugde ons je kind te geven'
Richard knikte ernstig. 'Ja, ik verheugde mij erop. Maar ik
zal met mijn tekortkoming moeten leven en moeten proberen het
Moddervolk, mijn volk, op andere manieren trots op mij te laten
zijn.' Hij sloot de overeenkomst nu met een eigen voorwaarde af:
zij zouden er niet op terug kunnen komen; hij was een lid van het
Moddervolk en dit zou daar niets aan veranderen.
De andere ouderlingen zuchtten allemaal van opluchting. Ze
knikten allen en waren maar al te gelukkig dat de zaak naar
genoegen was geregeld. De jonge vrouw glimlachte van opluchting
tegen haar oom en vertrok. Richard draaide zich naar Kahlan om:
haar gezicht vertoonde geen emotie.
'Zijn er nog andere voorwaarden die ik niet ken?' 'Nee.'
Kahlan voelde zich verward. Ze wist niet of zij blij was omdat
Richard eronderuit was gekomen om een vrouw te nemen, of dat ze
diepbedroefd was omdat ze het gevoel had dat ze hem had verraden.
Hij richtte zich tot de ouderlingen. 'Is mijn aanwezigheid vanavond
nog langer vereist?'
Het vijftal was blij dat het zijn wens om te vertrekken kon
inwilligen. Savidlin leek enigszins teleurgesteld. De Vogelman zei
dat de Zoeker een grote redder van zijn volk was geweest, dat hij
zijn plichten met ere had vervuld en dat hij zou worden
verontschuldigd als hij moe was van de inspanningen van de dag.
Richard stond langzaam op, boven haar uitrijzend. Zijn laarzen
stonden vlak voor haar. Kahlan wist dat hij op haar neerkeek, maar
zij hield haar ogen vast op de grond gericht.
'Een raadgeving,' zei hij op een toon waarvan de
vriendelijkheid haar verraste, 'aangezien je nog nooit eerder een
vriend hebt gehad. Vrienden marchanderen niet met de rechten van
een andere vriend. Of met hun hart.'
Ze kon zich er niet toe brengen naar hem op te kijken.
Hij liet het klokhuis van de appel in haar schoot vallen, liep
weg en verdween in de menigte.
Kahlan zat op de verhoging van de ouderlingen, in een mist van
eenzaamheid en zag haar vingers trillen. De anderen keken naar de
dansers. Met een uiterste inspanning telde zij de trommelslagen en
gebruikte die telling om haar ademhaling te temperen en niet in
huilen uit te barsten. De Vogelman kwam naast haar zitten. Ze
merkte dat zijn gezelschap haar opbeurde.
Hij trok een wenkbrauw tegen haar op en leunde dichter naar
haar toe. 'Eens op een dag zou ik de tovenaar willen ontmoeten die
deze benoeming heeft gedaan. Ik zou graag willen weten waar hij
dergelijke Zoekers vindt.''
Het verbaasde Kahlan dat ze nog kon lachen.
'Eens op een dag,' zei ze glimlachend tegen hem, 'als ik nog
leef en als wij winnen, beloof ik je dat ik hem hier naartoe zal
brengen om jou te ontmoeten. Hij is in vele opzichten net zo
opmerkelijk als Richard.'
Hij trok een wenkbrauw op. 'Ik zal mijn verstand scherpen om
mij bij die ontmoeting te verdedigen.'
Ze liet haar hoofd tegen hem aan rusten en lachte tot ze begon
te huilen. Hij legde zijn arm beschermend om haar schouders. 'Ik
had naar je moeten luisteren,' snikte ze. 'Ik had hem moeten vragen
wat hij wilde. Ik had niet het recht te doen wat ik deed.' 'Je
verlangen om Darken Rahl tegen te houden, gaf je in te doen wat je
nodig vond. Soms is het beter de verkeerde keus te maken dan geen
keus te maken. Jij hebt de moed om vooruit te gaan, dat is
zeldzaam. Iemand die op een kruising staat en niet kan kiezen, komt
nooit ergens.'
'Maar het doet zoveel pijn wanneer hij boos op me is,' riep ze
uit. 'Ik zal je een geheim vertellen dat je anders misschien niet
zou horen tot je te oud bent om er baat bij te hebben.' Vochtige
ogen keken naar zijn glimlach op. 'Het doet hem evenveel pijn om
boos op jou te zijn, als het jou pijn doet wanneer hij zo boos is.'
'Werkelijk?
Hij lachte zwijgend en knikte. 'Neem dat van mij aan, kind.'
'Ik had het recht niet. Ik had dat eerder moeten inzien. Het spijt
me dat ik het heb gedaan.' 'Zeg dat niet tegen mij. Zeg het tegen
hem.'
Ze duwde zich van hem af en keek naar zijn verweerde gezicht.
'Ik denk dat ik dat zal doen. Dank je, geëerde
ouderling.'
'Als je toch je verontschuldigingen aanbiedt, bied dan ook de
mijne aan.'
Kahlan fronste.' Waarvoor?'
Hij zuchtte. 'Oud zijn, een ouderling zijn, sluit niet uit dat
je er dwaze ideeën op na houdt. Vandaag heb ik ook een fout
gemaakt, voor Richard en voor mijn nichtje. Ik had ook het recht
niet. Bedank hem voor mij, dat hij mij heeft weerhouden daden op te
leggen die ik in twijfel had behoren te trekken, maar niet
gedaan heb.' Hij haalde zijn fluit van zijn hals. 'Geef hem dit
geschenk, met mijn dank, omdat hij mij de ogen geopend heeft. Moge
die hem van dienst zijn. Morgen zal ik hem laten zien hoe hij hem
moet gebruiken:
'Maar je hebt hem nodig om de vogels te roepen: Hij
glimlachte.'Ik heb nog andere. Ga nu:
Kahlan nam de fluit aan en klemde die stevig in haar hand. Ze
veegde de tranen van haar gezicht. 7« mijn hele leven heb ik
nauwelijks gehuild. Sinds de grens naar D'Hara werd neergehaald,
lijkt het alsof dat het enige is dat ik doe.' 'Dat doen we
allemaal, kind. Ga nu:
Ze gaf hem een vluchtige kus op een wang en vertrok. Toen ze
het open gebied afzocht, vond ze geen spoor van Richard. Mensen aan
wie zij het vroeg, hadden hem niet gezien. Ze liep in kringen rond,
zoekend. Waar was hij? Kinderen probeerden haar met hen mee te
laten dansen, mensen boden haar eten aan, anderen wilden met haar
praten. Ze weigerde hen allen beleefd.
Tenslotte ging ze op weg naar Savidlins huis omdat ze dacht
dat hij daar dan wel moest zijn. Maar het huis was leeg. Ze ging op
de die-rehuid op de grond zitten en dacht na. Zou hij zonder haar
weggaan? Haar hart raakte in paniek. Haar ogen zochten de vloer af.
Nee. Zijn tas stond nog waar zij hem had achtergelaten toen ze de
appel voor hem had gehaald. Bovendien zou hij niet voor de
vergadering vertrekken.
Toen kreeg ze een idee. Ze wist waar hij was. Ze glimlachte
bij zichzelf, haalde een appel uit zijn tas en ging op weg over de
donkere weggetjes tussen de gebouwen van het dorp van het
Moddervolk, op weg naar het geestenhuis.
Licht vlamde plotseling in het donker op en verlichtte de
muren rondom haar. Aanvankelijk besefte ze niet wat het was; toen
zag ze tussen de gebouw door een bliksem. Bliksem aan de horizon,
aan alle kanten, helemaal rondom, vlocht zijn boze vingers door de
hemel, de donkere wolken in, verlichtte ze vanbinnen met kolkende
kleuren. Er was geen donder. En toen was het allemaal weg en was er
opnieuw duisternis.
Kwam er geen einde aan dit weer, vroeg ze zich af. Zou ze ooit
weer sterren zien, of de zon? Tovenaars en hun wolken, dacht ze, en
schudde haar hoofd. Ze vroeg zich af of ze Zedd ooit weer zou zien.
De wolken beschermden Richard tenminste tegen Darken Rahl. Het
geestenhuis stond in het donker, weg van het lawaai en de drukte
van het feest. Behoedzaam trok Kahlan de deur open. Richard
zat op de grond, voor het vuur, zijn zwaard in de schede lag
aan zijn zijde. Hij draaide zich niet om bij het geluid. 'Je gids
wil met je praten,' zei ze gedwee.
De deur ging piepend achter haar dicht, ze knielde neer,
leunde naast hem op haar hielen achterover, met bonzend hart. 'En
wat wil mijn gids mij vertellen?' Hij lacht zonder het te willen,
dacht ze.
'Dat ze een fout heeft begaan,' zei ze zacht en pulkte aan een
draadje van haar broek. 'En dat ze er spijt van heeft. Heel, heel
erge spijt. Niet alleen om wat ze gedaan heeft, maar voornamelijk
omdat ze je niet vertrouwde.'
Ze had haar armen om haar knieën geslagen, de ene hand hield
de andere vast.
'Ik had in mijn gedachten een hele redevoering klaar. Maar nu
kan ik me er geen woord meer van herinneren. Zo'n uitwerking heb
jij nu eenmaal op me.' Hij glimlachte weer. 'Excuus aanvaard.' Ze
voelde zich ineens opgelucht. Ze voelde zich alsof haar hart beter
werd. Van onder haar wenkbrauwen keek ze naar hem op. 'Was het een
goede redevoering?'
Zijn grijns werd breder. 'Dat leek wel zo, maar nu denk ik van
niet.' 'Je bent behoorlijk goed met redevoeringen. Je hebt de
ouderlingen bijna de stuipen op het lijf gejaagd, de Vogelman
incluis.' Terwijl ze haar armen uitstak, hing ze de fluit over zijn
hoofd om zijn nek. Hij opende zijn handen en raakte hem met zijn
vingers aan. 'Waar is dit voor?'
'Het is een geschenk van de Vogelman, met zijn excuses voor
wat hij probeerde jou te laten doen. Hij zei dat hij daartoe ook
niet het recht had en wil je met dit geschenk bedanken dat je de
ogen van zijn hart hebt geopend. Morgen zal hij je leren hoe je hem
moet gebruiken.' Kahlan draaide zich om en ging met haar rug naar
het vuur zitten, tegenover hem, dicht tegen hem aan. Het was een
warme avond en door de hitte van het vuur glom Richard van het
zweet. De symbolen die over zijn borst en rond zijn bovenarmen
waren geschilderd gaven hem een wild, woest voorkomen. 'Jij hebt
een manier om mensen de ogen te openen,' zei ze op een verlegen
toon. 'Volgens mij heb je toverkunst gebruikt.' 'Misschien heb ik
dat wel gedaan. Zedd zegt dat een truc soms de beste toverkunst
is.'
Het geluid van zijn stem deed iets diep in haar resoneren en
maakte dat ze zich zwak voelde. 'En Adie zei dat jij de toverkunst
van de tong bezit,' fluisterde zij.
De blik in zijn grijze ogen drong in haar door, doorboorde
haar met zijn macht en maakte dat ze vlugger ging ademen. Uit
de verte kwamen de obsederende geluiden van de boldas aanzweven,
vermengden zich met het geluid van het vuur en van zijn ademhaling.
Ze had zich nog nooit zo veilig, zo ontspannen en tegelijkertijd zo
gespannen gevoeld. Het was verwarrend.
Haar blik dwaalde van zijn ogen en ging genietend naar andere
plaatsen op zijn gezicht: de vorm van zijn neus, de hoek van zijn
wangen, de lijn van zijn kin. Haar ogen bleven op zijn lippen
rusten. Plotseling besefte ze hoe warm het in het geestenhuis was.
Ze voelde zich licht in haar hoofd.
Ze nam zijn blik weer op, haalde de appel uit haar zak en nam
een trage, sappige hap, haar tanden gingen over het vruchtvlees. De
ijzeren blik in zijn ogen versaagde geen moment. Met een vloeiend,
impulsief gebaar bracht ze de appel naar zijn mond en hield die
daar terwijl hij een grote, vochtige hap nam. Was het maar mogelijk
dat hij zijn lippen op die manier op de hare legde, dacht ze. En
waarom niet? Moest zij op deze queeste sterven zonder een vrouw te
mogen zijn? Moest ze alleen maar een krijger zijn? Voor het geluk
van iedereen, behalve dat van zichzelf vechten? Zoekers stierven,
in de beste tijd, al te snel, en dit was niet de beste tijd. Dit
was het einde van de tijd. Ze voelde pijn bij de gedachte dat hij
zou sterven. Ze duwde de appel harder tegen zijn tanden terwijl ze
naar zijn ogen bleef kijken. Zelfs als zij hem nam, redeneerde ze,
kon hij toch verder strijden, aan haar zijde, misschien zelfs met
meer vastberadenheid dan hij nu had. Het zou om andere redenen
zijn, maar hij zou even dodelijk zijn, misschien nog meer. Hij zou
echter anders zijn, niet dezelfde persoon die hij nu was. Die
persoon zou voorgoed verdwenen zijn. Maar in elk geval zou hij de
hare zijn. Zij verlangde zo wanhopig naar hem, op een manier waarop
ze nog nooit eerder naar iets had verlangd, een manier die pijn
deed. Moesten ze allebei sterven zonder dat ze mochten leven? Ze
voelde hoe haar verlangen naar hem haar tintelend verzwakte.
Plagend haalde ze de appel uit zijn mond. Sap liep van zijn
kin af. Langzaam, weloverwogen, leunde ze naar hem toe en likte het
zoete sap van zijn kin. Hun gezichten waren centimeters van elkaar
verwijderd; zij deelde zijn adem, snel en warm. Ze was zo dichtbij
dat haar ogen zich nauwelijks op de zijne konden richten. Ze moest
de vochtigheid in haar mond doorslikken.
Rede verdampte snel uit haar geest en werd vervangen door
gevoelens die haar kwelden met belofte, haar met brandend verlangen
vastgrepen.
Ze liet de appel los, bracht haar natte vingers naar zijn
lippen en keek, haar eigen tong op de bovenlip, terwijl hij iedere
vinger in zijn mond liet glijden, het sap er langzaam een voor een
aflikte terwijl zij ze hem aanbood. Het gevoel van de binnenkant
van zijn mond, vochtig en warm, zond rillingen door haar heen. Een
geluidje ontsnapte aan haar lippen. Haar hart bonsde in haar oren.
Haar borst ging op en neer. Ze liet haar natte vingers over zijn
kin, zijn nek, naar zijn borst lopen, liet ze licht over de
symbolen waarmee hij beschilderd was glijden, volgde ze met haar
vingers, voelde de heuvels en dalen.
Toen ze op haar knieën boven hem kwam, liet zij een vingertop
om een harde tepel cirkelen, streelde zijn borst stevig en liet
haar ogen een ogenblik dichtvallen terwijl ze haar tanden op elkaar
klemde. Zacht, maar stevig duwde ze hem omlaag op zijn rug. Hij
liet zich gemakkelijk, zonder protest, vallen. Ze leunde over hem
heen met haar hand nog op zijn borst om zich te steunen. Het
verbaasde haar hoe hij aanvoelde, de stijve hardheid van zijn
spieren, bekleed met meegevende, fluweelzachte huid, de vochtigheid
van zijn zweet, de grofheid van zijn haren, de hitte. Zijn borst
ging op en neer door zijn zware ademhaling, door het leven in hem.
Ze liet een knie naast zijn heup en zette de andere tussen zijn
benen. Ze keek omlaag in zijn ogen en haar dikke haar golfde rond
zijn gezicht terwijl ze met de hand op zijn borst bleef steunen,
want ze wilde die niet wegnemen, wilde het contact met zijn
vochtige huid niet verliezen.
Tussen haar knieën, bewogen zijn dijspieren zich, waardoor
haar hart nog sneller ging kloppen. Ze moest haar mond openen om
adem te krijgen. Ze verloor zich in zijn ogen, ogen die aanvoelden
alsof ze tot in haar ziel doordrongen, die haar naakt uitkleedden.
Ze zonden een laaiend vuur door haar heen.
Met haar andere hand knoopte ze in een vloeiende beweging haar
hemd los en trok aan de slippen.
Ze legde haar hand achter zijn sterke nek, hield zich nog
steeds rechtop, weg van hem, met de andere op zijn borst. Haar
vingers gleden in zijn vochtige haar, balden zich tot een vuist,
hielden zijn hoofd tegen de grond.
Een grote, krachtige hand gleed onder haar hemd, naar haar
lendestreek, streelde in kleine kringen, gleed toen langzaam omhoog
langs haar ruggegraat, stuurde rillingen door haar heen en eindigde
toen tussen haar schouderbladen. Haar ogen sloten zich half terwijl
ze haar rug tegen zijn hand ontspande, ze wilde dat hij haar tegen
zich aan zou drukken. Haar ademhaling was zo snel dat ze bijna
hijgde.
Ze trok haar knie langs zijn been omhoog tot die niet verder
kon.
Geluidjes ontsnapten met haar zuchten. Zijn borst ging op en
neer tegen haar hand. Terwijl hij onder haar lag, dacht ze dat
hij haar nog nooit eerder zo groot had geleken.
'Ik wil je,' hijgde ze in een ademloze fluistering.
Haar hoofd ging omlaag. Haar lippen wreven tegen de
zijne.
Heel even leek er een blik van pijn in zijn ogen te komen.
'Alleen als je me vertelt wat je bent.'
De woorden sneden door haar heen, maakten dat haar ogen zich
wijd openden. Haar hoofd ging iets achteruit. Maar ze raakte hem
aan; hij kon haar niet tegenhouden, dacht ze, ze wilde niet dat hij
haar tegenhield. Ze had toch al nauwelijks greep op de macht en die
ontglipte nu aan haar houvast. Ze kon het voelen. Ze bracht haar
lippen terug naar de zijne, terwijl er opnieuw een geluidje met
haar adem ontsnapte.
De hand op haar rug ging omhoog onder haar hemd, pakte een
handvol van haar haren, trok haar hoofd zachtjes weg. 'Kahlan, ik
meen het. Alleen als je me het eerst vertelt.' Haar verstand
stroomde weer terug in haar geest, spoelde koud door haar heen en
verdronk haar hartstocht. Ze had nog nooit zo om iemand gegeven.
Hoe kon ze hem met haar macht aanraken? Hoe kon ze dit met hem
doen? Ze ging achteruit. Wat deed ze? Wat dacht ze?
Ze ging achteruit op haar hielen zitten, nam haar hand van
zijn borst en legde die over haar mond. De wereld stortte rond haar
in. Hoe kon ze het hem vertellen? Hij zou haar haten; ze zou hem
verliezen. Haar hoofd tolde en maakte haar misselijk. Richard ging
rechtop zitten, legde zijn hand zacht op haar schouder. 'Kahlan,'
zei hij zacht en trok haar paniekerige ogen naar de zijne, 'je
hoeft het me niet te vertellen als je niet wilt. Maar wel als je
dit wilt doen.'
Haar wenkbrauwen trokken rimpelend bijeen toen ze haar tranen
probeerde te bedwingen. 'Alsjeblieft.' Ze kon de woorden nauwelijks
uitbrengen. 'Hou me alleen maar in je armen.' Hij trok haar teder
naar zich toe, hield haar hoofd op zijn schouder. Pijn, pijn van
wie zij was, raakte haar weer met zijn ijzige vingers aan. Hij
sloeg zijn andere arm beschermend om haar heen en hield haar dicht
tegen zich aan, wiegde haar. Ze was te leeg om ook maar te
huilen.
'Ik beloof het Richard, ik zal het je vertellen. Maar vanavond
niet.
Hou me vanavond alleen maar in je armen. Alsjeblieft?'
Hij ging langzaam achteroverliggen, drukte haar dicht tegen
zichaan met zijn armen om haar heen. Ze beet in een van haar
knokkels en greep hem met haar andere hand vast. 'Wanneer jij het
wilt. Niet eerder,' beloofde hij. De verschrikking van wat zij was,
wikkelde haar ook in haar koude omarming. Ze beefde van de kou.
Haar ogen weigerden lange tijd zich te sluiten, tot ze eindelijk in
slaap viel, haar laatste gedachten aan hem.