36
Kahlan draaide zich hoopvol om toen hij een tak opzij deed, de
schuilden binnendrong en voor het vuur neerplofte. Hij trok zijn
rugzak over de grond en stopte er van alles in.
'En?'
Richard wierp haar een boze blik toe. 'Ik heb haar sporen
gevonden, ze gaan naar het westen, de weg terug die wij gekomen
zijn. Ze komen een paar honderd meter hiervandaan op het pad uit.
Ze zijn uren oud.' Hij wees op de grond aan de achterkant van de
schuilden. 'Daar is ze naar buiten gegaan. Ze is door het bos met
een cirkel om je heen gegaan, een heel eind van ons af. Ik heb
mannen achternagezeten die niet gevonden wilden worden en hun
sporen waren gemakkelijker te volgen. Ze stapt boven op dingen, op
wortels en stenen, en ze is te klein om een afdruk te maken waar
een ander die wel zou achterlaten. Heb je haar armen gezien?' 'Ik
heb langwerpige kneuzingen gezien. Die komen van een zweep.' 'Nee,
ik bedoel krassen.' 'Ik heb geen krassen gezien.'
'Precies. Op haar jurk zaten klitten; ze is door de
braamstruiken gegaan, maar toch had ze geen krassen op haar armen.
Ze is teer, dus probeert ze nergens tegenaan te komen.
Een volwassene zou gewoon doorduwen en een spoor van
verstoorde of gebroken takken achterlaten. Zij raakt bijna nooit
iets. Je zou het spoor moeten zien dat ik heb achtergelaten; een
blinde zou het kunnen volgen. Zij beweegt als lucht door het
kreupelhout. Zelfs toen ze weer op het pad terug was, kon ik het
een tijdje niet zien. Haar voeten zijn bloot; ze houdt er niet van
om in water of modder te stappen - het maakt haar voeten kouder -
dus loopt ze waar het droog is, waar je niet kunt zien dat ze
voorbij is gegaan.'
'Ik had haar weg moeten zien gaan.'
Hij besefte dat Kahlan dacht dat hij haar de schuld gaf. Hij
slaakte een geërgerde zucht. 'Het is niet jouw schuld, Kahlan. Als
ik de wacht had gehouden, zou ik haar ook niet hebben zien gaan. Ze
wilde niet gezien worden. Ze is een slim meisje.' Het leek er niet
op alsof ze zich hierdoor iets beter voelde. 'Maar je kunt haar
spoor volgen, toch?'
Hij wierp haar een zijdelingse blik toe. 'Ja.' Hij reikte naar
zijn borst. 'Dit heb ik in de zak van mijn hemd gevonden.' Hij trok
een wenkbrauw op. 'Bij mijn hart.' Hij haalde de lok van Rachels
haar te voorschijn, samengebonden met de wingerdrank. Hij draaide
die in zijn vingers rond. 'Als aandenken.'
Kahlans gezicht was grauw toen ze opstond. 'Het is mijn
schuld.' Ze ging de schuilden uit. Hij probeerde haar arm te
pakken, maar ze rukte zich van hem los.
Richard zette zijn rugzak weg en volgde haar. Kahlan stond een
eind weg, haar armen onder haar borsten gevouwen, met haar rug naar
hem toe. Zij staarde de bossen in. 'Kahlan, het is jouw schuld
niet.'
Zij knikte. 'Het kwam door mijn haar. Heb je de angst in haar
ogen niet gezien toen ze naar mijn haar keek? Ik heb die blik wel
duizend keer gezien. Heb je enig idee wat het is om mensen de hele
tijd bang te maken, zelfs kinderen?' Hij gaf geen antwoord.
'Richard, knip mijn haar voor me af.' 'Wat?'
Ze draaide zich naar hem om, met smekende ogen. 'Knip het voor
mij af.'
Hij keek naar de pijn in haar ogen. 'Waarom heb je het zelf
niet gewoon afgeknipt?'
Ze draaide zich om. 'Dat kan ik niet. De magie staat een
Belijdster niet toe haar eigen haar af te knippen. Als we het
proberen, brengt het een zo grote pijn met zich mee dat die ons
belet om het te doen.' 'Hoe kan dat?'
'Herinner je je de pijn die je moest doorstaan, van de magie
van het zwaard, toen je voor het eerst een mens doodde? Het is
dezelfde pijn. Hij zal een Belijdster bewusteloos maken nog voor de
taak kan worden verricht. Ik heb het maar één keer geprobeerd.
Iedere Belijdster probeert het één keer. Eén keer maar. Ons haar
moet door een ander worden geknipt als het moet worden bijgepunt.
Maar niemand zou het wagen het allemaal af te knippen.' Ze draaide
zich weer naar hem om. 'Wil jij het voor me doen? Wil je mijn haar
knippen?'
Hij keek weg van haar ogen, naar de helder wordende leiblauwe
hemel en probeerde te begrijpen wat hij precies voelde, wat zij
moest voelen. Er was nog altijd zoveel dat hij niet van haar wist.
Haar leven, haar wereld waren een mysterie voor hem. Er was een
tijd geweest dat hij het allemaal wilde weten. Nu wist hij dat dat
nooit kon; de kloof tussen hen was gevuld met toverkracht. Het leek
wel of de magie nadrukkelijk gemaakt was om hen uit elkaar te
houden. Zijn blik keerde naar haar terug. 'Nee.' 'Mag ik weten
waarom niet?'
'Omdat ik je respecteer om wat je bent. De Kahlan die ik ken,
zou mensen niet voor de gek willen houden door te proberen hen te
laten denken dat zij minder is dan ze is. Ook al zou je sommigen
voor de gek houden, het zou niets veranderen. Je bent wie je bent:
de Biechtmoeder. Wij kunnen allen niet meer of minder zijn dan wie
we zijn.' Hij glimlachte. 'Een wijze vrouw, een vriendin van me,
heeft mij dat eens gezegd.'
'Iedere man zou een gat in de lucht springen als hij de kans
kreeg het haar van een Belijdster te knippen.' 'Deze niet. Deze man
is je vriend.'
Ze knikte, haar armen nog tegen haar buik gevouwen. 'Ze moet
het wei koud hebben. Ze heeft niet eens een deken meegenomen.' 'Ze
heeft ook geen eten meegenomen, behalve dat brood dat ze om de een
of andere reden bewaart terwijl ze uitgehongerd was.' Kahlan
glimlachte eindelijk. 'Ze heeft meer gegeten dan jij en ik samen.
Haar maag is in elk geval vol. Richard, wanneer ze in Horners-molen
aankomt...' 'Ze gaat niet naar Hornersmolen.'
Kahlan kwam dichterbij. 'Maar haar grootmoeder is daar.'
Richard schudde zijn hoofd. 'Ze heeft geen grootmoeder. Toen ze zei
dat haar grootmoeder in Hornersmolen was en ik haar zei dat ze daar
niet heen kon gaan, was ze niet uit het veld geslagen. Ze zei
gewoon dat ze ergens anders heen zou gaan. Ze stond er verder niet
bij stil, vroeg niets over haar grootmoeder, maakte niet eens
bezwaar. Ze loopt ergens voor weg.'
'Weglopen? Misschien voor degene die haar die blauwe plekken
op haar armen heeft bezorgd.'
'En op haar rug. Telkens wanneer ik haar met mijn hand
aanraakte, deinsde ze terug, maar ze zei niets. Ze wilde zo graag
geknuffeld worden.' Kahlans voorhoofd rimpelde van verdriet. 'Ik
zou zeggen dat ze op de vlucht was voor degene die haar haren zo
heeft geknipt.'
'Haar haren?' Hij knikte weer. 'Het was bedoeld om haar te
marke-
5*4
ren, misschien als bezit. Niemand zou iemands haar zo knippen,
behalve om er iets mee te zeggen. Vooral in het Middenland, waar
iedereen zoveel aandacht aan haren schenkt. Het was opzettelijk,
een teken dat iemand macht over haar had. Daarom heb ik het voor
haar geknipt, om het merkteken weg te nemen.' Kahlan keek naar
niets in het bijzonder. 'Daarom was ze zo blij om het recht geknipt
te krijgen,' fluisterde ze.
'Er zit meer aan vast dan gewoon weglopen. Ze liegt
gemakkelijker dan een gokker. Ze liegt met het gemak van iemand die
een belangrijk verlangen heeft.'
Haar ogen ontmoetten de zijne weer. 'Wat bijvoorbeeld?'
'Ik weet het niet.' Hij zuchtte. 'Maar het heeft iets met dat
brood te maken.'
'Het brood? Denk je dat werkelijk?'
'Ze had geen schoenen, geen mantel, niets anders dan haar pop.
Die pop is haar kostbaarste bezit, ze is eraan verknocht, maar toch
laat ze ons eraan komen. Maar ze wou ons niet in de buurt van dat
brood laten komen. Ik weet niet veel over tovenarij in het
Midden-land, maar waar ik vandaan kom, geeft een klein meisje niet
meer om een brood dan om haar pop en ik denk dat het hier niet
anders is. Heb je die blik in haar ogen gezien toen je je hand naar
het brood uitstak en zij het weggriste? Als ze een mes had gehad en
jij niet achteruit was gegaan, zou ze het tegen je hebben
gebruikt.' 'Richard,' vermaande ze, 'dat kan je toch niet over zo'n
klein meisje denken. Een brood kan niet zo belangrijk voor haar
zijn.' 'Nee? Je zei zelf dat ze evenveel eet als wij tweeën samen.
Ik begon al te denken dat ze familie van Zedd was. Leg eens uit
waarom ze, als ze bijna uitgehongerd was, niet eens aan dat brood
had geknabbeld.' Hij schudde zijn hoofd. 'Er is iets aan de hand en
dat brood is er de sleutel van.'
Kahlan deed een stap naar hem toe. 'Dus we gaan haar
achterna?' Richard voelde het gewicht van de tand tegen zijn borst.
Hij haalde diep adem en liet de lucht langzaam ontsnappen. 'Nee.
Zoals Zedd graag zegt, niets is ooit gemakkelijk. Hoe kunnen wij
het rechtvaardigen om achter één klein meisje aan te gaan om het
raadsel van haar brood op te lossen, terwijl Rahl achter het kistje
aan gaat?' Zij nam zijn hand in een van de hare en keek ernaar
omlaag. 'Ik haat wat Darken Rahl ons aandoet, de manier waarop hij
ons het mes op de keel zet.' Ze gaf een kneepje in zijn hand. 'Ze
heeft vreselijk vlug een plaats in ons hart gekregen.'
Richard drukte haar met één arm tegen zich aan. 'Dat heeft ze
inderdaad. Ze is een heel bijzonder klein meisje. Ik hoop dat ze
vindt wat ze zoekt, en dat ze veilig is.' Hij liet Kahlan los
en ging op weg naar de schuilden, om hun spullen te halen. 'Laten
we op weg gaan.' Geen van hen wilde nadenken over hoe ze zich
voelden, dat ze Rachel in de steek lieten en haar veroordeelden tot
de omarming van gevaren waarvan zij niets af wist en waar zij
weerloos tegen was en dus richtten ze er allebei hun gedachten op
hoe ze zo snel mogelijk een zo groot mogelijke afstand konden
afleggen. De hele dag door de eindeloze uitgestrektheid van ruige
bossen bleef mooi, en door de inspanning merkte zij de kou
niet.
Richard was altijd blij wanneer hij een spinneweb over het pad
zag hangen; hij was spinnen als zijn hoeders gaan beschouwen. Toen
hij gids was geweest had hij zich er altijd aan geërgerd wanneer ze
zijn gezicht kietelden. Dank je, zuster spin, zei hij nu telkens
wanneer hij voorbij een spin kwam.
Tegen de middag pauzeerden ze even op door zon verlichte
rotsen in een ijskoude stroom. Richard spetterde het ijzige water
op zijn gezicht, in een poging om wat energie op te wekken. Hij was
al moe. Het middagmaal was ook koud en duurde niet langer dan
ervoor nodig was om het te verorberen. Ze stopten beiden de laatste
happen in hun mond, veegden hun handen aan hun broek af en sprongen
van de platte, roze rots af.
Hoezeer hij ook probeerde niet aan Rachel te denken, toch
merkte hij dat hij fronste van bezorgdheid voor hij zich
realiseerde dat hij weer aan haar dacht. Hij zag Kahlans voorhoofd
soms rimpelen wanneer ze zich omdraaide en naast zich keek of alles
in orde wais. Een keer vroeg hij of ze vond dat hij de juiste
beslissing had genomen. Ze hoefde niet te vragen over welke
beslissing hij het had. Ze vroeg hoe lang het zou hebben geduurd om
haar in te halen. Hij dacht twee dagen, als alles goed ging,
minstens een dag om haar te vinden en dan nog een terug. Twee
dagen, had ze hem gezegd, was meer dan ze zich konden veroorloven.
Het stelde hem gerust dat hij haar dat hoorde zeggen.
Laat in de middag gleed de zon achter een verre top van een
van de bergen van de Rang'Shada, maakte de kleuren van de bossen
doffer en zachter en kalmeerde de wind waardoor er een stilte over
het land viel. Richard slaagde erin zijn gedachten aan Rachel opzij
te zetten en concentreerde zich erop wat ze zouden doen wanneer ze
Tamarang bereikten.
'Kahlan, Zedd heeft ons gezegd dat wij beiden van Darken Rahl
weg moesten blijven, dat we geen macht tegen hem, geen verdediging
hebben.'
Ze keek even over haar schouder. 'Inderdaad.'
Richard fronste. 'Welnu, Shota zei dat de koningin het kistje
niet lang zou hebben.'
'Misschien bedoelde ze, toen ze dat zei, dat wij het weldra
zouden krijgen.'
'Nee, het was een waarschuwing dat de koningin het niet lang
zou bezitten, waarmee ze bedoelde dat wij ons moesten haasten. Dus
wat als Darken Rahl daar al is?'
Ze keek over haar schouder, vertraagde toen haar pas en ging
naast hem lopen. 'Wat als hij daar al is? Er is geen andere
manier. Ik ga naar Tamarang. Wil je op me blijven
wachten?'
'Natuurlijk niet! Ik zeg alleen dat we niet moeten vergeten
waar we ons in begeven; dat Darken Rahl daar misschien zal
zijn.'
'Ik heb die gedachte nu al heel lang in mijn hoofd
gehad.'
Hij liep een minuut naast haar zonder iets te zeggen.
Eindelijk vroeg hij: 'En tot welke conclusie ben je gekomen?
Wat doen we als hij er is?'
Ze keek recht voor zich uit toen zij sprak. 'Als Darken Rahl
in Tamarang is, en wij daarheen gaan, dan zullen we - naar alle
waarschijnlijkheid - sterven.'
Richard miste een pas; ze wachtte niet op hem, maar liep
verder. Toen de bossen donkerder werden, gloeiden een paar kleine
wolken rood op, de dovende sintels van de dag. Het pad was de
rivier de Callisidrin gaan volgen, liep er soms dicht genoeg langs
zodat ze hem konden zien en zelfs wanneer dat niet zo was, konden
ze toch het ruisen van het bruine water horen. Richard had de hele
middag geen schuilden gezien.
Toen hij de boomtoppen bekeek, zag hij nu ook geen enkel teken
van een schuilden. Nu het donker werd, gaf hij de hoop op er voor
het vallen van de avond een te vinden en dus begon hij naar een
andere schuilplaats uit te kijken. Op veilige afstand van het pad
vond hij een lage gespleten rotswand onder aan een heuveltje.
Rondom boden bomen beschutting en hij vond het een goed verscholen
kamp, ook al lag het open naar de hemel.
De maan stond al aan de hemel toen Kahlan een stoofpot aan het
bereiden was. Door een verrassende meevaller had Richard twee
konijnen in de strik voor hij dat verwachtte en kon die bij het
eten doen.
'Ik denk dat we genoeg hebben om Zedd te voeden,' zei ze.
Alsof hij door haar woorden was geroepen, schreed de oude man, met
verwarde haren, de lichtkring binnen en bleef aan de andere kant
van het vuur staan, de handen op de heupen, zijn kleren enigszins
rafelig.
'Ik ben uitgehongerd!' kondigde hij aan. 'Laten we
eten.'
Richard en Kahlan knipperden met hun ogen, sperden ze wijd
open en stonden op. De oude man knipperde ook toen Richard
het zwaard trok. In een hartslag was Richard over het vuur
heen, de punt van het zwaard tegen zijn ribben.
'Wat zullen we nu hebben?' vroeg de oude man.
'Achteruit,' gelastte Richard. Ze bewogen met het zwaard
tussen hen in naar de bomen. Richard hield de bomen
nauwlettend in de gaten.
'Mag ik je vragen wat we aan het doen zijn, mijn jongen?' 'Ik
ben één keer door je geroepen en heb je één keer gezien, maar jij
was geen van hen beiden. Alleen een dwaas laat zich drie keer voor
de gek houden,' zei Richard. Hij zag waar hij naar zocht. 'Ik zal
er niet een derde keer inlopen. Daarheen.' Hij wees met zijn kin.
'Loop tussen die twee bomen door.'
'Ik denk er niet aan,' protesteerde de oude man. 'Steek je
zwaard in de schede, mijn jongen!'
'Als je niet tussen die twee bomen doorloopt,' siste Richard
met opeengeklemde tanden, 'steek ik mijn zwaard tussen je ribben.'
De oude man hief verbaasd zijn ellebogen, tilde toen zijn kleren op
en stapte door het lage kreupelhout, in zichzelf mompelend terwijl
Richard hem met het zwaard porde om door te lopen. Hij wierp
slechts een snelle blik achterom voor hij tussen de bomen stapte.
Richard zag hoe het spinneweb uiteenging. Een grijns verspreidde
zich over zijn gezicht. 'Zedd! Ben je het echt?'
Zedd, met de handen op de heupen, keek hem met één oog aan.
'Zo echt als geroosterde padden, mijn jongen.'
Richard stak het zwaard in de schede en sloeg zijn armen om
zijn oude vriend en hij drukte hem bijna plat. 'O, Zedd! Ik ben zo
blij om je te zien!'
Zedds armen maaiden en hij probeerde lucht te krijgen. Richard
liet hem los, keek hem in de ogen en omhelsde hem toen weer. 'Ik
ben bang wat er zou zijn gebeurd als je nog blijer was geweest om
me te zien.'
Richard liep met hem terug naar het vuur, een arm om zijn
schouders. 'Neem me niet kwalijk, maar ik moest het zeker weten. Ik
kan niet geloven dat je hier bent! Ik ben zo blij om je te zien! Ik
ben zo blij dat je het goed maakt. We hebben zoveel te bepraten.'
'Ja, ja. Kunnen we nu eten?'
Kahlan kwam en omhelsde hem ook. 'We waren zo ongerust over
je.'
Zedd keek met begerige ogen over haar schouder naar de
kookpot terwijl hij haar ook omhelsde. 'Ja. ja. Maar dit zou
allemaal beter gaan op een volle maag.'
'Maar het is nog niet gaar,' zei ze glimlachend.
Zedd wierp haar een teleurgestelde blik toe. 'Niet gaar? Weet
je het zeker? Misschien moeten we dat even controleren.'
'Heel zeker. We zijn pas begonnen.'
'Niet gaar,' zei hij bij zichzelf, hield met een hand zijn
elleboog vast en wreef met de andere over zijn kin. 'Welnu, dat
zullen we wel eens zien. Ga achteruit, jullie tweeën.'
De tovenaar schoof zijn mouwen langs zijn armen omhoog en keek
naar het vuur alsof het een kind was dat stout was geweest. Zijn
magere armen strekten zich uit, de vingers uitgerekt. Blauw licht
siste rond zijn knokige handen en leek aan kracht te winnen. Het
schoot met een gesis in een onregelmatige blauwe flits naar voren
en raakte de kookpot, waardoor die opsprong. Het blauwe vuur
omsloot de pot, draaide zich eromheen, liefkoosde hem, streelde
hem. De hutspot borrelde met blauw licht, karnde en klotste. De
tovenaar trok zijn handen terug en het blauwe vuur ging sissend
uit. Zedd glimlachte tevreden. 'Ziezo, nu is het gaar. Laten we
gaan eten!' Kahlan knielde en proefde de stoofpot met een houten
lepel. 'Hij heeft gelijk. Het is gaar.'
'Nou, blijf daar nou niet staan staren, jongen. Pak de
borden!' Richard schudde zijn hoofd en deed wat hem gezegd werd.
Kahlan schepte een bordvol op, legde er een paar gedroogde koekjes
naast en Richard overhandigde het aan Zedd. De oude man ging niet
zitten, maar bleef naast hem staan, bij het vuur, en werkte de
stoofpot met volle vorken naar binnen. Kahlan schepte stoofpot op
de twee andere borden en tegen de tijd dat ze daarmee klaar was,
gaf Zedd haar zijn lege bord om dat weer te laten vullen. Nu hij
een portie op had, had Zedd de tijd om te gaan zitten. Richard zat
op een klein uitsteeksel van de rand; Kahlan zat naast hem, haar
benen onder zich gevouwen; Zedd zat op de grond tegenover
hen.
Richard wachtte tot Zedd de helft van de stoofpot op zijn bord
had opgegeten, wachtte even en vroeg toen: 'Zo, hoe heb je het bij
Adie gehad? Heeft ze goed voor je gezorgd?'
Zedd keek naar hem op, knipperend. Zelfs bij het licht van het
vuur had Richard kunnen zweren dat Zedd bloosde. 'Adie? Nou,
wij...' Hij keek naar Kahlans vragende gezicht. 'Nou, wij... wij
konden het goed met elkaar vinden.' Hij keek Richard kwaad aan.
'Wat is dat nou voor een vraag?'
Richard en Kahlan keken elkaar aan. 'Ik bedoelde er niets
mee,' zei hij. 'Het is alleen zo dat ik ook wel gezien heb dat Adie
een knappe vrouw is. En interessant. Ik dacht dat jij haar wel
interessant zou vinden.' Richard lachte fijntjes in
zichzelf.
Zedd keek weer naar zijn bord. 'Ze is een geweldige vrouw.'
Hij rolde iets met het eind van zijn vork op het bord rond. 'Wat is
dit? Ik heb er drie op en ik weet nog steeds niet wat het is.'
'Tavawortel,' zei Kahlan. 'Vind je die lekker?' Zedd gromde. 'Heb
niet gezegd dat ik hem niet lekker vond. Wilde alleen weten wat het
was, dat is alles.' Hij keek op van zijn bord. 'Adie vertelde me
dat ze je een nachtsteen heeft gegeven. Daardoor heb ik je
gevonden, door de nachtsteen.' Hij schudde zijn vork tegen Richard.
'Ik hoop dat je voorzichtig bent met dat ding. Haal hem niet te
voorschijn tenzij het heel erg nodig is. Uitzonderlijk nodig.
Nachtstenen zijn uiterst gevaarlijk. Adie had je moeten
waarschuwen. En ik heb haar dat gezegd!' Hij prikte met zijn vork
in een tavawortel. 'Het zou het beste zijn om je ervan te ontdoen.'
Richard zat met een stuk vlees te schuiven. 'Dat weten we.'
Richards hoofd liep over van vragen die hij wilde stellen; hij wist
niet waar hij moest beginnen. Zedd was hem te vlug af en vroeg als
eerste iets.
'Hebben jullie gedaan wat ik je gezegd heb? Hebben jullie je
geen moeilijkheden op de hals gehaald? Wat hebben jullie gedaan?'
'Nou,' zei Richard en haalde diep adem, 'we hebben een hele tijd
bij het Moddervolk doorgebracht.'
'Het Moddervolk?' Zedd dacht daar over na. 'Goed,' zei hij
tenslotte en hield een vork met vlees in de lucht. 'Bij het
Moddervolk kun je niet erg in moeilijkheden raken.' Hij haalde het
vlees met zijn tanden van zijn vork en stak hem weer in zijn eten
om nog wat stoofpot en een koekje op te prikken. Hij sprak en
kauwde tegelijkertijd. 'Dus jullie tweeën hebben het leuk gehad bij
het Moddervolk.' Hij merkte dat ze niets zeiden en zijn ogen gingen
van de een naar de ander. 'Je kunt bij het Moddervolk niet in erge
moeilijkheden komen.' Het klonk als een bevel.
Richard wierp Kahlan een blik toe. Zij doopte een koekje in de
stoofpot. 'Ik heb een van de ouderlingen gedood,' zei ze en stopte
het koekje zonder op te kijken in haar mond.
Zedd liet zijn vork vallen en ving hem in de lucht op net voor
hij de grond raakte. 'Wat?'
'Het was zelfverdediging,' wierp Richard haar tegen. 'Hij
probeerde je te doden.'
'Wat?' Zedd stond met zijn bord op en ging toen weer zitten.
'Donders! Waarom zou een ouderling proberen een...' Hij deed met
een klap zijn mond dicht, met een blik op Richard. 'Belijdster te
doden,' maakte Richard de zin voor hem af. Zijn stemming
versomberde.
Zedd keek van het ene gebogen hoofd naar het andere. 'Zo. Je
hebt
het hem eindelijk verteld?'
Kahlan knikte. 'Een paar dagen geleden.'
'Pas een paar dagen geleden.' Zedd gaf een grom ten teken dat
hij het begrepen had, at toen zwijgend nog wat stoofpot en keek hen
af en toe achterdochtig aan. 'Waarom zou een ouderling het wagen
een BeÜjdster te doden?'
'Welnu,' zei Richard, 'dat was toen wij erachter kwamen wat
een nachtsteen kon doen. Vlak voordat ze ons tot leden van het
Mod-dervolk benoemden.'
'Hebben ze jullie tot leden van het Moddervolk benoemd?
Waarom?' Zedds ogen werden groter. 'Je hebt een vrouw genomen!'
'Nou... nee.' Richard haalde de leren riem uit zijn hemd en liet
Zedd de fluit van de Vogelman zien. 'Ze vonden het al genoeg dat ze
mij dit gaven.'
Zedd wierp een terloopse blik op de fluit. 'Waarom zouden ze
ermee instemmen dat je niet... En waarom zouden ze jullie tot leden
van het Moddervolk benoemen?'
'Omdat wij het hun hebben gevraagd. Dat moesten we wel doen.
Het was de enige manier om hen ertoe te brengen een vergadering
voor ons bijeen te roepen.'
'Wat! Hebben ze een vergadering voor jullie bijeengeroepen?'
'Ja. Dat was vlak voordat Darken Rahl kwam.' 'Wat!' riep Zedd weer,
opspringend. 'Was Darken Rahl daar! Ik heb gezegd bij hem vandaan
te blijven!'
Richard keek op. 'We hebben hem niet bepaald uitgenodigd.'
'Hij heeft een hoop van hen gedood,' zei Kahlan met een rustige
stem, nog steeds naar haar bord kijkend, langzaam kauwend. Zedd
staarde naar het puntje van haar hoofd, zeeg toen weer omlaag. 'Het
spijt me,' zei hij zacht. 'En wat hebben de geesten van de
voorouders je verteld?'
Richard haalde de schouders op. 'Dat we een heks moesten gaan
opzoeken.'
'Een heks!' Zedd kneep zijn ogen bijna dicht. 'Welke heks?
Waar?' 'Shota. Op de Vlakte van Agaden.'
Zedd huiverde, liet bijna zijn bord vallen en haalde diep adem
waardoor de lucht die tussen zijn ontblote, opeengeklemde tanden
ging een geluid maakte. 'Shota!' Hij keek rond alsof iemand het zou
kunnen horen. Hij sprak zachter, richtte zich met een rauwe
fluistering tot Kahlan en boog zich dichter naar haar toe.
'Donders! Wat heeft jou bezield dat je hem naar de Vlakte van
Agaden hebt gebracht! Je hebt gezworen hem te beschermen!'
'Geloof me,' zei ze en keek hem recht in de ogen, 'ik wilde
het niet doen.'
'We moesten wel,' zei Richard om haar te verdedigen. Zedd
wierp een blik op hem. 'Waarom?'
'Om erachter te komen waar het kistje is. En dat is ons ook
gelukt. Shota heeft het ons verteld.'
'Shota heeft het jullie verteld,' spotte Zedd en keek hem
nijdig aan. 'En wat heeft ze je nog meer verteld? Shota vertelt je
niets dat je wilt weten zonder dat ze je iets vertelt dat je niet
wilt weten.' Kahlan wierp Richard een zijdelingse blik toe. Hij
beantwoordde die niet. 'Niets. Ze heeft ons verder niets verteld.'
Hij bleef Zedd recht aankijken zonder het op te geven. 'Ze heeft
ons verteld dat koningin Milena, in Tamarang, het laatste kistje
van Orden heeft. Dat heeft ze ons verteld omdat haar leven daar ook
van afhangt.' Richard doorstond Zedds nijdige blik. Hij betwijfelde
of zijn oude vriend hem geloofde, maar hij wilde hem niet vertellen
wat Shota had gezegd. Hoe kon hij Zedd vertellen dat een of twee
van hen misschien als verraders zouden eindigen? Dat Zedd
tovenaarsvuur tegen hem zou gebruiken, dat Kahlan hem met haar
macht zou aanraken? Hij vreesde dat het misschien gerechtvaardigd
zou zijn; per slot van rekening was hij degene die van het boek af
wist. Zij niet. 'Zedd,' zei hij zacht, 'je hebt me gezegd dat je
wilde dat ik ervoor zou zorgen dat we naar het Middenland gingen en
dat jij een plan had als we eenmaal hier waren. Jij werd
neergeslagen door dat beest uit de onderwereld, je was bewusteloos,
we wisten niet wanneer en of je wakker zou worden. Ik wist niet wat
te doen. Ik wist niet wat je plan was. De winter is in aantocht. We
moeten Darken Rahl tegenhouden.'
Zijn stem werd harder toen hij verder ging. 'Ik heb zo goed
mogelijk mijn best gedaan zonder jou. Ik weet niet meer hoe vaak we
bijna zijn gedood. Het enige dat ik wist dat ik moest doen was
proberen het kisje te vinden. Kahlan heeft mij geholpen en wij zijn
erachter gekomen waar het is. Het is ons beiden duur komen te
staan. Als wat ik gedaan heb je niet bevalt, neem dan je vervloekte
Zwaard van de Waarheid terug, ik heb er zo langzamerhand genoeg
van. Van alles!' Hij smeet zijn bord op de grond en liep een eind
weg in het donker en bleef met zijn rug naar hen toe staan, terwijl
er een brok in zijn keel groeide. Hij keek door een waas naar de
donkere bomen voor hem. Het verbaasde hem hoe de boosheid was
opgekomen en bezit van hem had genomen. Hij had er zo naar verlangd
Zedd te zien en nu hij hier was, was hij boos op hem. Hij liet de
boosheid woeden en wachtte tot die vanzelf zou bedaren. Zedd en
Kahlan wisselden een blik. 'Ja,' zei hij zacht tegen haar, 'ik kan
zien dat je het hem inderdaad hebt verteld.' Hij zette zijn bord op
de grond, stond op en gaf haar een schouderklopje. 'Het spijt me,
lieve.'
Richard bewoog zich niet toen hij Zedds hand op zijn schouder
voelde.
'Het spijt me, mijn jongen. Ik denk dat je het zwaar te
verduren hebt gehad.'
Richard knikte terwijl hij in de duisternis staarde. 'Ik heb
een mens met het zwaard gedood. Met de toverkracht.' Zedd wachtte
even voordat hij sprak. 'Nou, ik ken je. Ik weet zeker dat je niet
anders kon.'
'Nee,' zei Richard met een pijnlijke fluistering. 'Ik hoefde
het niet te doen. Ik dacht dat ik Kahlan beschermde, dat ik haar
leven beschermde. Ik wist niet dat zij een Belijdster was, dat ze
geen bescherming nodig had. Maar ik wilde het wel doen. En ik heb
er zeer zeker van genoten.'
'Dat dacht je alleen maar. Dat was de toverkracht.'
'Daar ben ik niet zo zeker van. Ik weet niet zeker wat er van
mij wordt.'
'Richard, vergeef me dat het klinkt alsof ik boos op je ben.
Ik ben boos op mezelf. Jij hebt goed gehandeld, ik ben degene die
heeft gefaald.'
'Wat bedoel je?'
Zedd klopte op zijn schouder. 'Kom zitten. Ik zal jullie
beiden vertellen wat er is gebeurd.'
Ze liepen terug naar het vuur. Kahlan sloeg hen beiden gade en
zag er eenzaam uit. Richard ging weer naast haar zitten en wierp
haar een flauwe glimlach toe, die ze beantwoordde.
Zedd pakte zijn bord op, keek er aandachtig naar en zette het
weer neer. 'Ik vrees dat we zwaar in de nesten zitten,' zei hij met
een zachte stem.
Een sarcastische opmerking kwam onmiddellijk in Richards hoofd
op, maar hij smoorde die en vroeg in plaats ervan: 'Wat is er dan
gebeurd? Hoe staat het met je plan?'
'Mijn plan.' Zedd glimlachte wrang, trok zijn knieën op en
deed zijn gewaden over zijn knieën, als een kleine tent. 'Mijn plan
was om Darken Rahl tegen te houden zonder hem aan te hoeven pakken
en zonder dat jullie twee in gevaar zouden komen. Mijn plan
was om te zorgen dat jullie tweeën geen moeilijkheden zouden hebben
terwijl ik dit afhandelde. Het lijkt erop alsof jullie eigen
plannen nu de enige manier zijn. Ik heb jullie niet alles verteld
wat er over de kistjes van Orden te weten valt, omdat jullie het
niet hoefden te weten. Het ging jullie niets aan; ik was de enige
die het moest weten.' Hij keek elk van hen aan, boosheid flitste
een ogenblik in zijn ogen en verflauwde toen. 'Maar ik denk dat dat
er nu niet meer toe doet.' 'Wat mochten wij niet weten?' vroeg
Kahlan met een frons, ook haar woede flitste enigszins. Blijkbaar
vond ze het net zomin als Richard prettig dat ze in gevaar waren
zonder alles te weten. 'Welnu, zie je,' zei Zedd, 'de drie kistjes
werken, net zoals ik zei, elk met hun eigen doel, maar je moet
weten welke je moet openen. Dat is het gedeelte dat ik weet. Het
staat allemaal in een boek, het Boek van de Getelde Schaduwen
genaamd. Het Boek van de Getelde Schaduwen is een handleiding voor
de kistjes. Ik ben degene die het bewaart.'
Richard verstijfde. De tand voelde aan alsof hij zo van zijn
borst af zou springen. Hij kon geen spier bewegen, kon nauwelijks
ademhalen.
'Weet jij wat er in welk kistje zit?' vroeg Kahlan. 'Weet jij
welk hij moet openen?'
'Nee, ik ben de bewaarder van het boek. Die informatie staat
allemaal in het boek. Maar ik heb het nooit gelezen. Ik weet niet
wat er in welk kistje zit, zelfs niet hoe ik daarachter moet komen.
Als ik het boek zou openen, zou dat het gevaar inhouden dat de
wetenschap werd verspreid. Het mag niet worden geopend; dat zou
heel gevaarlijk kunnen zijn. Dus heb ik het nooit gedaan. Ik ben de
bewaarder van vele boeken, dit ene is een van de vele, maar heel
belangrijk.'
Richard besefte dat zijn ogen wijd open waren en probeerde ze
door een paar keer te knipperen weer normaal te krijgen. Bijna zijn
hele leven had hij zich verheugd op de dag dat hij de bewaarder van
het boek zou vinden en het was de hele tijd Zedd geweest. De schok
verstijfde hem.
'Waar was het?' vroeg Kahlan. 'Wat is er gebeurd?'
'Het was in mijn Toren. De Tovenaarstoren. In
Aydindril.'
'Ben je naar Aydindril gegaan?' vroeg Kahlan, met angstige
stem.
'Hoe is het in Aydindril? Is het daar veilig?'
Zedd wendde zijn ogen af. 'Aydindril is gevallen.'
Kahlans hand ging naar haar mond; er kwamen tranen in
haar ogen. 'Nee.'
Zedd knikte. 'Ik vrees van wel.' Hij plukte aan zijn kleren.
'Het gaat niet goed voor hen. Ik heb de bezetters in elk geval iets
te denken gegeven,' voegde hij er binnensmonds aan toe. 'Kapitein
Riffkin? Luitenant Delis en Miller? De Burgerwacht?' Zedd hield
zijn ogen op de grond gericht en schudde zijn hoofd bij elke naam
die zij noemde. Kahlan legde haar handen op haar borst, haalde een
paar keer diep adem en beet op haar lip. Wie die mannen ook waren,
ze zag er behoorlijk ontsteld uit na het horen van dit
nieuws.
Richard dacht dat hij zijn eigen geschoktheid zou maskeren
door iets te zeggen. 'Wat is die Tovenaarstoren?'
'Het is een schuilplaats, een plaats waar de tovenaars
belangrijke dingen over magie bewaren, zoals de boeken met
profetieën, boeken over magie en leerboeken, zoals het Boek van de
Getelde Schaduwen. Sommige boeken worden gebruikt als leerboeken
voor nieuwe tovenaars, andere als naslagwerken en weer andere als
wapens. Andere magische voorwerpen worden daar ook bewaard, zoals
het Zwaard van de Waarheid, als er even geen Zoeker is. De Toren is
verzegeld door magie; er kan niemand anders in dan een tovenaar. In
elk geval wordt niemand anders dan een tovenaar verondersteld er
binnen te kunnen gaan. Maar iemand is het gelukt. Hoe ze het deden
zonder gedood te worden is mij een raadsel. Het moet Darken Rahl
zijn geweest. Hij moet het boek hebben.' 'Misschien was het Darken
Rahl niet,' slaagde Richard erin uit te brengen, zijn rug recht als
een plank.
Zedds ogen versmalden. 'Als het Darken Rahl niet was, dan was
het een dief. Een heel knappe dief, maar niettemin een dief.'
Richard slikte de droogte in zijn mond in. 'Zedd... ik... Denk je
dat dit boek, het Boek van de Getelde Schaduwen ons zou kunnen
helpen Rahl tegen te houden? Ons kan helpen hem ervan te weerhouden
de kistjes te gebruiken?'
Zedd haalde zijn magere schouders op. 'Zoals ik zei, ik heb
het nooit opengeslagen. Maar wat ik van de andere leerboeken af
weet, zou het alleen van nut zijn voor degene die de kistjes heeft;
het is bedoeld om te helpen de magie te gebruiken, niet om een
ander te helpen het gebruik ervan tegen te houden. Naar alle
waarschijnlijkheid, zou het ons niet hebben geholpen. Mijn plan was
gewoon om het boek te krijgen en te vernietigen, zodat Rahl de
informatie niet zou hebben. Nu het boek voor ons verloren is,
hebben we geen alternatief: we moeten het laatste kistje
vinden.'
'Maar kan Rahl de kistjes zonder het boek dan toch openen?'
vroeg Kahlan.
'Met hetgeen hij weet, ben ik er zeker van dat hij dat kan.'
'Maar hij zou toch niet weten welk?'
'Dan zal hij, met of zonder het boek, een kistje gaan openen,'
zei Richard. 'Hij moet wel. Als hij het niet doet, sterft hij. Hij
heeft niets te verliezen. Ook al had je het boek gevonden, dan zou
hij toch een kistje openen - per slot van rekening is er een kans
dat hij het juiste kistje kiest.'
'Welnu, als hij het boek heeft, zal hij weten welk hij moet
openen. Ik hoopte dat als wij het laatste kistje niet konden
vinden, ik het boek in elk geval kon vernietigen, het Rahl kon
onthouden en ons in elk geval die ene kans geven. De kans dat hij
goed zou kiezen - voor ons.' Zedds gezicht kreeg een zure
uitdrukking. 'Ik zou er alles voor over hebben om dat boek te
vernietigen.'
Kahlan legde haar hand op Richards arm; hij sprong bijna op.
'Dan heeft Richard gedaan wat de Zoeker moest doen; hij heeft
gevonden waar het kistje is. Koningin Milena heeft het.' Ze wierp
Richard een geruststellende blik toe. 'De Zoeker heeft zijn werk
goed gedaan.' Zijn gedachten tolden te snel rond om haar glimlach
behoorlijk te beantwoorden.
Zedd trok een vinger en duim langs beide kanten van zijn kin.
'En hoe denk je dat we het van haar krijgen? Weten is één ding,
maar krijgen is iets heel anders.'
Kahlan lachte gladjes tegen Zedd. 'Koningin Milena is degene
aan wie de slang in de zilveren gewaden zijn diensten verkocht. Hij
staat op het punt een onaangename ontmoeting met de Biechtmoeder te
hebben.'
'Giller? Is koningin Milena degene naar wie Giller is toe
gegaan?' Zedd keek boos en de rimpels op zijn gezicht werden
dieper. 'Ik denk dat hij verbaasd zal zijn mij weer in de ogen te
kijken.' Ze fronste. 'Laat die taak maar aan mij over. Hij is mijn
tovenaar. Ik zal hem onderhanden nemen.'
Richards ogen gingen heen en weer tussen hen beiden. Hij
voelde zich plotseling niet op zijn plaats. De grote tovenaar en de
Biechtmoeder bespraken hoe ze een omhoog gevallen tovenaar zouden
aanpakken, alsof ze het hadden over onkruid in een tuin wieden. Hij
dacht aan zijn vader, aan hoe zijn vader hem had verteld dat hij
het boek had weggenomen om te verhinderen dat het in verkeerde
handen zou vallen. De handen van Darken Rahl. Hij sprak zonder na
te denken.
'Misschien had hij een goede reden om te doen wat hij deed.'
Ze draaiden zich allebei om en keken hem aan, alsof ze waren
vergeten dat hij er was.
'Een goede reden?' bitste Kahlan. 'Hebzucht was zijn goede
reden. Hij liet mij in de steek en liet mij aan de quads over.'
'Mensen doen soms dingen om redenen die niet zijn wat ze lijken.'
Richard keek haar uitdrukkingsloos aan. 'Misschien vond hij het
kistje belangrijker.'
Kahlan zag er te verbaasd uit om te spreken. 1
Zedd fronste, zijn witte haar zag er wild uit in het licht van
het vuur. 'Misschien heb je gelijk. Het zou kunnen dat Giller wist
dat de koningin het kistje had en het wilde beschermen. Hij wist
ongetwijfeld wat de kistjes inhielden.' Hij glimlachte ironisch
tegen Richard. 'Misschien heeft de Zoeker ons een nieuw perspectief
gegeven. Misschien hebben wij een bondgenoot in Tamarang.' 'En
misschien ook niet,' zei Kahlan.
'We zullen het gauw genoeg weten,' zei de tovenaar met een
zucht. 'Zedd,' vroeg Richard, 'gisteren zijn we naar een plaats
gegaan die Hornersmolen heet.'
Zedd knikte. 'Ik heb het gezien. En ik heb er meer gezien die
er net zo uitzagen.'
Richard leunde naar voren. 'Het waren geen Westlanders, toch?
Het kunnen geen Westlanders zijn geweest. Ik heb Michael gezegd het
leger bijeen te roepen en Westland te beschermen. Ik heb hem niet
gezegd dat hij iemand moest aanvallen. Zeker geen hulpeloze mensen.
Het kunnen geen Westlanders zijn geweest; die zouden dat niet
doen.'
'Nee, het was niemand uit Westland. Ik heb Michael niet gezien
en niets over hem gehoord.' 'Wie dan wel?'
'Rahls eigen mensen hebben het gedaan, op zijn bevel.' 'Dat is
onzinnig,' zei Kahlan. 'De stad was trouw aan D'Hara. Er waren daar
strijdkrachten van het Volksvredesleger en zij zijn tot de laatste
man gedood.'
'Dat is precies de reden waarom hij het deed.'
Ze keken hem allebei met verbijsterde blikken aan. 'Daar zit
geen logica in,' zei Kahlan.
'De Eerste Wet van de Tovenaar.'
Richard fronste. 'Wat?'
'De Eerste Wet van de Tovenaar: mensen zijn dom.' Richard en
Kahlan fronsten dieper. 'Mensen zijn dom; wanneer er een
behoorlijke motivering is, zal bijna iedereen bijna alles geloven.
Want mensen zijn dom; ze zullen een leugen geloven omdat ze willen
geloven dat die waar is, of omdat ze bang zijn dat hij waar zou
kunnen zijn. De hoofden van mensen zitten vol kennis, feiten en
dingen die ze geloven, maar het meeste ervan is niet waar, toch
denken ze dat het allemaal waar is. Mensen zijn dom: ze kunnen
slechts zelden het verschil zien tussen een leugen en de waarheid,
maar toch zijn ze ervan overtuigd dat ze het kunnen en daarom zijn
ze nog gemakkelijker voor de gek te houden.
Vanwege de Eerste Wet van de Tovenaar hebben de oude tovenaars
Belijdsters en Zoekers in het leven geroepen, als hulpmiddel om
achter de waarheid te komen, wanneer die belangrijk genoeg is. Rahl
kent de Wetten van de Tovenaar. Hij gebruikt de Eerste. Mensen
hebben een vijand nodig om het gevoel te krijgen dat ze een doel
hebben. Het is gemakkelijk om mensen te leiden wanneer ze
doelbewust zijn. Doelbewustheid is veel belangrijker dan de
waarheid. Feitelijk heeft waarheid hier niets mee te maken. Darken
Rahl verschaft hun een andere vijand dan hemzelf, een gevoel van
doelbewustheid. Mensen zijn dom; ze willen geloven, dus doen ze
dat.' 'Maar het waren zijn eigen mensen,' wierp Kahlan tegen. 'Hij
doodde zijn eigen aanhangers.'
'Je zult merken dat niet alle mensen werden gedood: sommige
werden verkracht en gemarteld maar in leven gelaten om te vluchten,
om het nieuws te verspreiden. Je zult ook zien dat geen van de
soldaten in leven is gelaten om het verhaal te betwisten. Dat het
niet de waarheid is, komt er niet op aan, en degenen die het
verhaal horen, zullen het geloven omdat het hun een gevoel van
doelbewustheid geeft, een vijand om de strijd tegen aan te binden.
De overlevenden zullen het nieuws als een lopend vuurtje
verspreiden. Ook al heeft Rahl een paar steden verwoest die hem
trouw waren en enkelen van zijn soldaten, hij heeft veel meer
steden aan zijn zijde gebracht, honderdvoudig. Nog meer mensen
zullen zich rond hem verzamelen en hem steunen omdat hij hun heeft
verteld dat hij ze tegen deze vijand wil beschermen. De waarheid is
moeilijk te verkopen; die geeft geen doelbewustheid. Het is gewoon
de waarheid.' Richard ging enigszins verbijsterd achteruit zitten.
'Maar het is niet waar. Hoe kan Rahl dat maken? Hoe zou iemand dat
kunnen geloven?'
Zedd keek hem ernstig aan. 'Jij wist wel beter. Jij wist dat
het geen Westlanders waren, toch twijfelde zelfs jij aan je kennis.
Je was bang dat het waar was. Bang zijn dat iets waar is, is die
mogelijkheid aanvaarden. De mogelijkheid aanvaarden is de eerste
stap naar geloven. In elk geval ben jij slim genoeg om te
twijfelen. Denk eens hoe gemakkelijk het is om te geloven, voor
mensen die niet twijfelen, die niet eens weten hoe ze moeten
twijfelen. Voor de meeste mensen is het niet de waarheid die
belangrijk is, maar het motief. Rahl is intelligent; hij heeft hun
een motief gegeven.' Zijn ogen schitterden van doelbewustheid. 'Het
is de Eerste Wet van de Tovenaar omdat die de belangrijkste is.
Vergeet het niet.'
'Maar degenen die hebben gedood, wisten het. Het was moord.
Hoe hebben zij het kunnen doen?'
Zedd haalde de schouders op. 'Doelbewustheid. Zij deden het
vanwege het motief.'
'Maar dat gaat tegen de natuur in. Moord gaat tegen de natuur
in.' De tovenaar glimlachte. 'Moord hoort nu eenmaal bij de natuur,
bij alle levende wezens.'
Richard wist dat Zedd hem op de kast aan het jagen was - het
was zijn manier om je met een buitensporige bewering ergens bij ,
te betrekken - maar zijn bloed kookte en hij moest onwillekeurig
protesteren. 'Alleen bij een deel van de natuur. Bijvoorbeeld bij
roofdieren. En dat is alleen om te overleven. Kijk eens om je heen
naar die bomen, die kunnen niet eens aan moord denken.' 'Moord
hoort bij alle dingen, hoort bij de natuur,' herhaalde Zedd. 'Ieder
levend wezen is een moordenaar.'
Richard keek naar Kahlan voor steun. 'Kijk niet naar mij,' zei
ze. 'Ik heb lang geleden geleerd niet met tovenaars te debatteren.'
Richard keek op naar de mooie grote den die zich over hen heen
spreidde, verlicht door het vuur. Een vonk van begrip ontvlamde in
zijn geest. Hij zag de takken, uitgestrekt met een moorddadige
bedoeling, in een jarenlange strijd om het zonlicht te bereiken en
zijn buren met zijn schaduw weg te werken. Succes zou ruimte voor
zijn nakomelingen geven, waarvan vele ook zouden verschrompelen in
de schaduw van de ouder. Verscheidene dichtbijstaande buren van de
grote den waren ook verdord en zwak, allemaal slachtoffers. Het was
waar: de opzet van de natuur was succes door middel van moord. Zedd
sloeg Richards ogen gade. Dit was een les, de manier waarop de oude
man Richard had onderwezen sinds hij jong was. 'Je hebt iets
geleerd, mijn jongen?'
Richard knikte. 'Leven voor de sterksten. Er is geen sympathie
voor de gesneuvelden, alleen bewondering voor de kracht van de
winnaar.' 'Maar mensen denken niet op die manier,' zei Kahlan, die
toch haar mond niet kon houden.
Zedd glimlachte sluw. 'Nee?' Hij wees naar een kleine,
verdorde boom vlak bij hen. 'Kijk naar die boom, lieve.' Hij
wees naar de grote den. 'En deze. Zeg me welke je meer
bewondert.'
'Deze,' zei ze en wees naar de grote den. 'Het is een
prachtige boom.'
'Deze. Zie je wel? Zo denken mensen. Hij is prachtig, zei je.
Jij hebt de boom gekozen die moordt, niet de vermoorde.' Zedd
glimlachte triomfantelijk. 'Zo is de natuur.'
Kahlan vouwde haar armen. 'Ik wist dat ik mijn mond dicht had
moeten houden.'
'Je mag je mond dichthouden als je wilt, maar hou je geest
niet dicht. We moeten Darken Rahl begrijpen om hem te kunnen
verslaan, om te weten hoe we hem kunnen vernietigen.' 'Dus op deze
manier wint hij zoveel gebied,' zei Richard met zijn vinger op het
gevest van zijn zwaard tikkend. 'Hij laat anderen het voor hem
doen, door hun een beweegreden te geven; daarna hoeft hij zich
alleen nog maar zorgen te maken om de kistjes. Er is niemand die
hem in de weg staat.'
Zedd knikte. 'Hij laat de Eerste Wet van de Tovenaar het
meeste werk voor hem doen. Dat maakt ons werk zo moeilijk. Hij
krijgt mensen aan zijn zijde omdat mensen niets om de waarheid
geven; ze doen wat hij vraagt omdat ze geloven wat ze willen
geloven en zich dood vechten voor die overtuigingen, hoe vals ze
ook zijn.' Richard stond langzaam op en keek de nacht in. 'Al die
tijd dacht ik dat we tegen het kwaad vochten. Kwaad dat is
losgebroken, dat als een bezetene tekeergaat. Maar dat is het
helemaal niet. Wat wij tegenover ons hebben, lijkt meer op een
plaag. Een plaag van dwazen.' 'Je hebt het bij het rechte eind,
mijn jongen. Een plaag van dwazen.' 'Onder aanvoering van Darken
Rahl,' merkte Kahlan op. Zedd keek haar een ogenblik aan. 'Als
iemand een gat graaft en het met regenwater vult, wie heeft dan de
schuld? Is het de schuld van het regenwater? Of is het de schuld
van degene die het gat graaft? Is het Darken Rahls schuld, of de
schuld van degenen die het gat graven en het vol laten
regenen?'
'Misschien allebei,' zei Kahlan. 'Daardoor zitten wij met een
hoop vijanden opgescheept.'
Zedd hief een vinger op. 'En heel gevaarlijke. Dwazen die de
waarheid niet zien, zijn dodelijk gevaarlijk. Als Belijdster heb je
die les misschien al geleerd, hè?' Zij knikte. 'Ze doen niet altijd
wat je denkt dat ze zullen of zouden moeten doen, en ze kunnen je
overrompelen. Mensen van wie jij denkt dat ze geen last zouden
veroorzaken, kunnen je snel vermoorden.'
'Dit verandert niets,' zei Kahlan. 'Als Rahl alle kistjes
krijgt en de juiste opent, is hij degene die ons allemaal zal
doden. Hij is nog altijd de kop van de slang en wij moeten die kop
nog altijd afhakken.' Zedd haalde zijn schouders op. 'Je hebt
gelijk. Maar we moeten in leven blijven om een kans te hebben die
slang te doden en er zijn een heleboel kleine slangen die ons eerst
kunnen doden.'
'Dat is een les die we al geleerd hebben,' zei Richard. 'Maar,
zoals Kahlan zei, het verandert niets. We moeten nog altijd het
kistje krijgen om Rahl te doden.' Hij ging weer naast haar zitten.
Zedds gezicht werd doodernstig. 'Denk er alleen maar om: Darken
Rahl kan jou doden,' hij richtte een magere vinger op Richard en
toen op Kahlan, 'en jou,' toen op zichzelf, 'en mij - gemakkelijk
zelfs.'
Richard schoof een eindje achteruit. 'Waarom heeft hij dat dan
niet gedaan?'
Zedd trok een wenkbrauw op. 'Ga jij een kamer rond en dood je
meteen alle vliegen? Nee. Je negeert ze. Ze zijn je aandacht niet
waard. Tenzij ze steken. Dan sla je ze dood.' Hij boog zich dichter
naar het tweetal toe. 'Wij staan op het punt hem te steken.'
Richard en Kahlan wierpen elkaar zijdelingse blikken toe. 'De
Eerste Wet van de Tovenaar.' Richard voelde een straaltje zweet
langs zijn rug lopen. 'Ik zal eraan denken.'
'En herhaal het tegen niemand,' waarschuwde de tovenaar.
'Alleen tovenaars mogen de Wetten kennen. De Wetten mogen jou dan
cynisch of triviaal voorkomen, het zijn machtige wapens als je weet
hoe je ze moet gebruiken, want ze zijn waar. Waarheid is macht. Ik
heb het jullie tweeën verteld omdat ik het hoofd van de tovenaars
ben en ik het belangrijk vind dat jullie het begrijpen. Jullie
moeten weten wat Rahl doet, want wij drieën zijn degenen die hem
moeten tegenhouden.'
Richard en Kahlan knikten beiden dat ze het beloofden. 'Het is
laat.' Zedd geeuwde. 'Ik heb lang gereisd om jullie te bereiken.
Wij zullen later verder spreken.'
Richard sprong op. 'Ik zal de eerste wacht nemen.' Hij had
iets te doen en wilde het gedaan hebben voor er iets anders
gebeurde. 'Gebruik mijn dekens, Zedd.'
'Afgesproken. Ik zal de tweede wacht nemen.' De tweede wacht
van drie was de minst aangename: hij splitste je slaap in tweeën.
Kahlan begon te protesteren. 'Ik heb het eerst gesproken, liefje.'
Richard wees naar het rotsachtige uitsteeksel waar hij zou zijn,
nadat hij het terrein had verkend, en ging weg. Er spookten duizend
gedachten door zijn hoofd, maar één bovenal. De nacht was stil en
koud, maar toch niet onbehaaglijk. Hij liet zijn mantel open toen
hij zijn weg door de bomen zocht, geconcentreerd op waar hij heen
ging. Nachtelijke schepselen riepen tegen elkaar, maar hij merkte
het nauwelijks. Op een bepaald punt klauterde hij naar de top van
een groot rotsblok en keek achterom door de opening in de bomen,
sloeg het vuur gade en wachtte tot hij zag hoe de andere twee zich
in de dekens rolden; toen liet hij zich van de rots afglijden
en vervolgde zijn weg naar het geluid van stromend water.
Bij de rand van de rivier, zocht hij rond tot hij een stuk
drijfhout vond dat groot genoeg was voor zijn doel. Richard
herinnerde zich dat Zedd hem had verteld dat hij de moed moest
hebben om te doen wat nodig was voor hun doel en dat hij bereid
moest zijn elk van hen te doden als het zover kwam. Richard kende
Zedd en hij wist dat Zedd niet alleen maar zijn bedoeling duidelijk
maakte - hij meende wat hij zei. Hij wist dat Zedd in staat was hem
te doden, of belangrijker nog, Kahlan.
Hij haalde de tand uit zijn hemd, trok het leren koord over
zijn hoofd. Hij hield de driehoekige tand in zijn hand, voelde het
gewicht, keek ernaar in het maanlicht en dacht aan zijn vader. De
tand was de enige manier voor Richard om Zedd te bewijzen dat zijn
vader geen dief was, dat hij het boek had weggenomen opdat Darken
Rahl het niet zou krijgen. Richard wilde het Zedd zo graag
vertellen, hem vertellen dat zijn vader een held was geweest, zijn
leven had gegeven om Rahl tegen te houden en als een héld was
gestorven om hen allen te beschermen. Hij wilde dat men zich zijn
vader zou herinneren om wat hij had gedaan. Hij wilde het Zedd
vertellen. Maar hij kon het niet.
De tovenaar wilde dat het Boek van de Getelde Schaduwen zou
worden vernietigd. Richard was nu het Boek van de Getelde
Schaduwen. Shota had hem gewaarschuwd dat Zedd het tovenaarsvuur
tegen hem zou gebruiken, maar dat hij een kans had om hem te
verslaan. Misschien was dit de manier. Om het boek te vernietigen
zou Zedd hem moeten doden. Richard gaf niets om zichzelf, hij had
niets om voor te leven; het kon hem niet langer schelen of hij
doodging-
Maar het kon hem wel schelen of Kahlan doodging. Als Zedd wist
dat Richard het boek in zijn hoofd had, zou hij hem dwingen te
vertellen wat erin stond en dan zou hij weten dat Rahl, om er zeker
van te zijn dat het boek waar was, een Belijdster zou moeten
gebruiken. En er was nog maar één Belijdster in leven, Kahlan. Als
Zedd dat wist, zou hij haar doden om Rahl te verhinderen die kennis
te verkrijgen.
Richard kon niet toestaan dat Zedd dat te weten zou komen en
Kahlan zou doden.
Hij wond het koord rond het stuk drijfhout, drukte de tand in
een lange spleet en klemde hem in het hout zodat hij er niet uit
zou komen. Richard wilde de tand zo ver mogelijk van hem vandaan
houden.
'Vergeef me, vader,' fluisterde hij.
Zo hard hij kon, gooide hij het hout met de tand erin weg. Hij
zag het een boog door de lucht beschrijven en met een ver geluid in
het donkere water spatten. In het maanlicht kon hij het naar de
oppervlakte zien dobberen. Met een brok in zijn keel zag hij hoe
het stroomafwaarts dreef. Richard voelde zich naakt zonder de tand.
Toen het niet langer te zien was, liep hij om het kamp heen, zijn
gedachten verdoofd. Hij voelde zich leeg. Richard ging op de
uitstekende rots zitten waar hij hun had gezegd dat hij zou zijn en
keek naar het kamp beneden hem.
Hij vond dit vreselijk. Vond het vreselijk dat hij tegen Zedd
moest liegen, dat hij voelde dat hij hem niet kon vertrouwen. Waar
ging het met hem naartoe, als hij zijn oudste vriend niet langer
kon vertrouwen? De hand van Rahl strekte zich naar hem uit, zelfs
op deze afstand, en maakte dat hij dingen deed die hij niet wilde
doen. Wanneer dit was afgelopen, wanneer Kahlan veilig was en als
hij dan nog leefde, kon hij naar huis gaan.
Tegen het midden van zijn wacht werd hij zich plotseling weer
bewust van het wezen dat hen volgde. Hij kon zijn ogen niet zien,
maar hij kon ze voelen. Het zat op de heuvel tegenover het kamp te
kijken. Hij voelde een koude rilling omdat hij werd gadegeslagen.
Een ver geluid maakte dat hij als de weerlicht rechtop ging zitten.
Een grauw, een grom, gevolgd door geblaf. Toen weer stilte. Er was
iets gestorven. Richards ogen waren wijd open, probeerden te zien,
maar hij zag alleen maar duisternis. Het wezen dat hem volgde had
iets gedood. Of was zelf gedood. Hij voelde er zich op een vreemde
manier bezorgd om. Zolang het hem had gevolgd, had het nooit
geprobeerd hem kwaad te doen. Natuurlijk betekende dat eigenlijk
niets. Misschien wachtte het eenvoudig het juiste ogenblik af. Maar
om de een of andere reden dacht Richard niet dat het hun kwaad
wilde doen.
Hij voelde de ogen opnieuw. Richard glimlachte; het leefde
nog. Hij had de neiging erachteraan te gaan, erachter te komen wat
het was, maar zag van dit plan af. Dit was niet de tijd ervoor. Dit
was een schepsel van de duisternis. Het was beter om de
confrontatie op een gelijkwaardige manier aan te gaan.
Toen hij opnieuw op wacht zat, hoorde hij iets sterven.
Dichterbij. Zonder dat Richard hem had hoeven te wekken, verscheen
Zedd voor zijn wacht: hij zag er uitgerust en verfrist uit en at
een stuk gedroogd vlees. Zedd kwam naast hem zitten en bood hem een
stuk vlees aan. Richard weigerde.
'Zedd, hoe is het met Chase, is alles goed met hem?'
'Hij maakt het goed. Voor zover ik weet, is hij weggegaan om
jouw instructies op te volgen.'
'Goed. Ik ben blij dat hij het goed maakt.' Richard sprong van
de rots af, klaar om wat te gaan slapen. 'Richard, wat heeft Shota
tegen je gezegd?'
Richard bekeek het gezicht van zijn vriend in het zwakke licht
van de maan. 'Wat Shota tegen mij heeft gezegd, is mijn zaak. Het
is niet voor andermans oren bestemd.' De scherpte van zijn stem
verbaasde hem. 'En zo zal het blijven.'
Zedd nam een hap terwijl hij naar Richard keek. 'Het zwaard
bezit een hoop woede. Ik zie dat je moeite hebt om die te
beheersen.' 'Goed, goed. Ik zal je één ding zeggen dat Shota mij
verteld heeft. Ze zei me dat ze vond dat ik met jou over Samuel
moest praten!' 'Samuel?'
Richard knarste met zijn tanden en boog zich dichter naar hem
toe. 'Mijn voorganger!' 'O, die Samuel.'
'Ja, die Samuel. Zou je mij dat willen uitleggen? Zou je me
willen vertellen dat het met mij ook zo af zal lopen? Of was je van
plan het voor me geheim te houden tot ik klaar ben met
tovenaarswerk en jij het zwaard aan een andere dwaas moet geven!'
Zedd keek rustig toe terwijl Richard meer en meer in de war raakte.
Hij greep Zedds kleren en trok zijn gezicht dichterbij. 'De Eerste
Wet van de Tovenaar! Is dat de manier waarop tovenaars iemand
vinden om het zwaard te nemen? Je hoeft alleen maar iemand te
vinden die stom genoeg is om niet beter te weten en dan heb je er
een! Een nieuwe Zoeker! Zijn er soms nog een paar andere dingetjes
die je hebt vergeten mij te vertellen? Nog andere
onaangenaamheidjes die ik behoor te weten?' Richard liet de kleren
met een duw los. Hij moest zich heel erg verzetten tegen de
aandrang om het zwaard te trekken. Zijn borst ging moeizaam op en
neer van woede. Zedd keek rustig toe. 'Het spijt me werkelijk, mijn
jongen,' fluisterde hij, 'dat zij je zoveel pijn moet doen.'
Richard keek hem aan, terwijl alles dat er was gebeurd zich
aan hem opdrong en de woede doofde. Alles leek zo hopeloos. Hij
barstte in tranen uit en viel tegen Zedd aan, met zijn armen om hem
heen. Hij huilde met verstikkende snikken, niet in staat zich te
beheersen. 'Zedd, ik wil zo graag naar huis.'
Zedd hield hem vast, klopte hem zacht op de rug en sprak
teder. 'Ik weet het, Richard, ik weet het.'
'Ik wou dat ik naar je geluisterd had. Maar ik kan niet
anders. Ik kan er niets aan doen dat ik me zo voel, hoe hard ik het
ook probeer. Ik heb het gevoel dat ik verdrink en geen lucht kan
krijgen. Ik wil dat er een einde komt aan deze nachtmerrie. Ik haat
het Mid-denland. Ik haat toverkracht. Ik wil alleen maar naar huis.
Zedd, ik wil dit zwaard en de toverkracht niet meer. Ik wil nooit
meer iets over magie horen.'
Zedd hield hem vast en liet hem huilen. 'Niets is ooit
gemakkelijk.' 'Misschien zou het niet zo erg zijn als Kahlan me
haatte of zo, maar ik weet dat ze ook om mij geeft. Het komt door
de magie. De magie houdt ons gescheiden.' 'Geloof me, Richard, ik
weet hoe je je voelt.'
Richard zonk op de grond en leunde huilend tegen de rots.
Zedd
ging naast hem zitten.
'Wat moet er van mij worden?'
'Jij zult verder gaan. Je kunt niets anders doen.'
'Ik wil niet verder gaan. En hoe zit het met Samuel? Moet ik
net zo worden als hij?'
Zedd schudde zijn hoofd. 'Het spijt me, Richard. Ik weet het
niet. Ik heb je het zwaard tegen mijn zin gegeven, omdat ik het
moest doen, voor alle anderen. De profetieën zeggen dat degene die
de magie van het zwaard werkelijk beheerst en er daardoor voor
zorgt dat het staal wit wordt, voor dat lot zal worden behoed. Maar
ik weet niet hoe je dat moet doen. Ik weet niet eens wat het
betekent. Ik had de moed niet om het je te vertellen. Het spijt me.
Als je wilt, mag je me doodslaan voor wat ik je heb aangedaan.
Alleen, beloof me eerst dat je verder zult gaan en Darken Rahl zult
tegenhouden.' Richard lachte bitter door zijn tranen heen. 'Je
doodslaan. Dat is een grap. Jij bent het enige dat ik heb, het
enige van wie ik mag houden. Hoe zou ik dat kunnen doden? Ik zou
mezelf moeten doden.' 'Zeg zoiets niet,' fluisterde Zedd. 'Richard,
ik weet hoe je over de magie denkt. Ik ben er ook zonder
kleerscheuren afgekomen. Soms gebeuren er dingen die je moet
aanpakken. Jij bent het enige dat ik over heb. Ik ben achter het
boek aan gegaan omdat ik niet wilde dat je in gevaar zou zijn. Ik
zou alles willen doen om je pijn te besparen. Maar ik kan je dit
niet besparen. We moeten Darken Rahl tegenhouden en niet alleen
voor onszelf, maar voor alle anderen die geen kans hebben.'
Richard wreef zijn ogen uit. 'Ik weet het. Ik zal niet
ophouden voor het volbracht is. Ik beloof het. Dan kan ik het
zwaard misschien opgeven, voor het te laat voor me is.'
'Ga nu en probeer wat te slapen. Iedere dag zal een beetje
beter voor je worden. Ik weet niet waarom Zoekers zo aan hun eind
komen als Samuel, maar ik geloof werkelijk niet dat het jou zal
overkomen, als dat enige troost voor je is. Maar als dat wel
gebeurt, zal het nog geruime tijd duren en daarom kan dat alleen
betekenen dat je Darken Rahl verslagen hebt en alle mensen van de
landen veilig zullen zijn. Weet dat, als dat gebeurt, ik altijd
voor je kan zorgen. Als we Rahl kunnen tegenhouden, kan ik je
misschien helpen het geheim te vinden om het staal wit te laten
worden.'
Richard knikte en stond op, zijn mantel om zich heen trekkend.
'Dank je, mijn vriend. Het spijt me dat ik zo hard voor je geweest
ben vannacht. Ik weet niet wat me heeft bezield. Misschien hebben
de goede geesten me verlaten. Het spijt me dat ik je niet kan
vertellen wat Shota heeft gezegd.
En Zedd, wees voorzichtig vannacht. Er is iets daarbuiten. Het
heeft ons dagenlang gevolgd. Ik weet niet wat het is. Ik heb geen
tijd gehad om het in te sluiten. Maar ik denk niet dat het ons
kwaad wil doen, tenminste tot nu toe heeft het dat niet gedaan,
maar je weet het nooit in het Middenland.' 'Ik zal voorzichtig
zijn.'
Richard liep weg. Zedd riep zijn naam. Hij bleef staan en
draaide zich om.
'Wees alleen maar blij dat ze zoveel om je geeft. Als ze dat
niet deed, zou ze je misschien hebben aangeraakt.'
Richard keek hem een ogenblik lang aan. 'Ik ben bang dat ze
dat in zekere zin al heeft gedaan.'
Kahlan zocht haar weg in het donker tussen rotsen en bomen
door en trof Zedd zittend op een rots aan. Hij keek naar haar toen
ze aan kwam lopen, met zijn benen gekruist onder zich. 'Ik zou je
wel wakker zijn komen maken wanneer het tijd was,' zei hij.
Ze ging naast hem zitten en sloeg haar mantel dicht om zich
heen. 'Dat weet ik, maar ik kon niet slapen, dus ik dacht, laat ik
bij Zedd gaan zitten.'
'Heb je iets te eten meegebracht?'
Ze stak haar hand in haar mantel en haalde er een pakje uit.
'Hier.' Ze lachte. 'Wat konijn en wat koekjes.'
Terwijl Zedd zich in de handen wreef en meteen aanviel, keek
zij de nacht in en bedacht hoe ze de vraag moest inkleden die zij
hem wilde stellen. Het duurde niet lang voor hij zijn hapje op had.
'Verrukkelijk, lieve, verrukkelijk. Is dat alles wat je hebt
meegebracht?'
Kahlan lachte. 'Ik heb ook wat bessen meegenomen.' Ze haalde
een samengebonden doek te voorschijn. 'Ik dacht dat je misschien
wel iets zoets zou willen hebben. Mag ik er ook wat
van?'
Hij bekeek haar van top tot teen. 'Je lijkt me nogal klein, je
kunt er vast niet zoveel eten.'
Ze lachte weer en nam een handjevol uit het open bundeltje in
zijn handen. 'Ik denk dat ik weet waarom Richard zo goed is in het
vinden van eten. Als hij in jouw buurt is opgegroeid moest hij wel
goed zijn, anders zou hij verhongeren.'
'Ik zou hem nooit laten verhongeren,' wierp hij tegen. 'Ik
geef te veel om hem.'
'Dat weet ik. Ik ook.'
Hij kauwde op een paar bessen. 'Ik wil je bedanken dat je je
belofte hebt gehouden.' 'Mijn belofte?'
Zedd keek naar haar op terwijl hij zich over het bundeltje
boog en de bessen een voor een opat. 'Je belofte om hem niet aan te
raken, om je macht niet op hem te gebruiken.'
'O.' Ze keek de nacht in en verzamelde haar moed. 'Zedd, jij
bent de enige overgebleven tovenaar, behalve Giller. Ik ben de
laatste Belijdster. Jij hebt in het Middenland gewoond, jij hebt in
Aydindril gewoond. Jij bent de enige die weet wat het is om een
Belijdster te zijn. Ik heb geprobeerd het aan Richard uit te
leggen, maar er is een heel leven voor nodig om het werkelijk te
begrijpen en dan denk ik dat alleen maar een andere Belijdster of
een tovenaar het werkelijk kan begrijpen.'
Zedd klopte op haar arm. 'Je zou gelijk kunnen hebben.' 'Ik
heb niemand. Ik kan niemand hebben. Je kunt je niet voorstellen hoe
dat is. Alsjeblieft, Zedd.' Haar wenkbrauwen trokken zich naar
elkaar toe. 'Alsjeblieft, kun je je toverkracht gebruiken om dit
van mij af te nemen? Kun je de magie van de Belijdster van mij
afnemen en mij een normale vrouw laten zijn?'
Ze had het gevoel alsof ze aan een dunne draad boven een
gapende, donkere, bodemloze put hing. Terwijl ze naar zijn ogen
keek, draaide ze aan het eind van de draad rond.
Zijn hoofd boog zich. Hij keek niet op. 'Er is maar één manier
om je van de toverkracht te bevrijden, Biechtmoeder.'
Haar hart sprong in haar keel. 'Hoe?' fluisterde ze.
Zijn ogen kwamen naar de hare toe. Ze waren vol pijn. 'Ik zou
je kunnen doden.'
Ze voelde de draad van hoop breken. Ze deed haar uiterste best
om haar gezicht niets te laten verraden, het gezicht van een
Belijdster, terwijl ze zichzelf omlaag in de zwartheid voelde
verdwijnen. 'Dank je, tovenaar Zorander, dat je mijn verzoek hebt
aangehoord. Ik
547
dacht niet echt dat er een manier was, ik wilde het je alleen
vragen. Ik waardeer je eerlijkheid. Je kunt nu beter wat gaan
slapen.' Hij knikte. 'Eerst moet je me vertellen wat Shota zei.' De
uitdrukking op haar gezicht veranderde niet. 'Vraag het aan de
Zoeker. Ze heeft met hem gesproken; ik was toen overdekt met
slangen.'
'Slangen?' Zedd trok een wenkbrauw op. 'Shota moet je aardig
hebben gevonden. Ik heb haar wel ergere dingen zien doen.' Kahlan
hield zijn blik vast. 'Ze heeft ook iets ergers met mij gedaan.'
'Ik heb het aan Richard gevraagd. Hij wil het me niet vertellen.
Jij moet het doen.'
'Zou je willen dat ik tussen twee vrienden kom? Zou je me
vragen zijn vertrouwen te beschamen? Nee, dank je.' 'Richard is
knap, misschien de knapste Zoeker die ik ooit heb gezien, maar hij
weet heel weinig van het Middenland af. Hij heeft er maar een klein
stukje van gezien. In sommige opzichten is het zijn beste
verdediging en sterkste kwaliteit. Hij ontdekte waar het laatste
kistje is door naar Shota te gaan. Geen Zoeker uit het Middenland
zou dat hebben gedaan. Jij hebt je hele leven hier doorgebracht,
jij kent vele gevaren. Er zijn hier schepselen die de magie van het
Zwaard van de Waarheid tegen hem zouden kunnen gebruiken. Er zijn
hier wezens die de magie uit hem zouden zuigen en hem ermee zouden
doden. Er zijn allerlei soorten gevaren. We hebben de tijd niet om
hem alles te leren wat hij moet weten, dus moeten we hem
beschermen, zodat hij zijn werk kan doen. Ik moet weten wat Shota
zei, zodat ik kan beoordelen of we hem moeten beschermen.' 'Zedd,
alsjeblieft, hij is mijn enige vriend. Vraag me niet zijn
vertrouwen te verraden.'
'Lieve, hij is niet je enige vriend. Ik ben ook je vriend.
Help mij hem te beschermen. Ik zal hem niet zeggen dat jij het mij
verteld hebt.' Ze wierp hem een zinvolle blik toe. 'Hij heeft een
griezelige manier om achter dingen te komen die je hem niet wilt
laten weten.' Zedd glimlachte hierop veelbetekenend; toen werd zijn
gezicht harder. 'Biechtmoeder, dit is geen verzoek, dit is een
bevel. Ik verwacht van je dat je het als zodanig opvat.'
Kahlan vouwde haar armen en keerde zich boos half van hem af.
Ze kon nauwelijks geloven dat hij haar dit aandeed. Ze had niet
langer zeggenschap in de kwestie. 'Shota zei dat Richard de enige
was die een kans heeft om Darken Rahl tegen te houden. Ze wist niet
hoe of waarom, maar hij is de enige met een kans van slagen.' Zedd
wachtte zwijgend. 'Ga verder.'
Kahlan knarsetandde. 'Ze zei dat jij zou proberen hem te
doden, dat je het tovenaarsvuur tegen hem zou gebruiken en dat
hij een kans heeft om je te verslaan. Er is een kans dat je
zult falen.'
Stilte viel opnieuw over hen. 'Biechtmoeder...'
'Ze zei dat ik ook mijn macht tegen hem zal gebruiken. Maar
hij is er kansloos tegen. Als ik in leven blijf, zal ik niet
falen.'
Zedd haalde diep adem. 'Ik begrijp waarom hij het me niet
wilde vertellen.' Hij dacht een ogenblik in stilte na. 'Waarom
heeft Shota je niet gedood?'
Kahlan wilde dat hij zou ophouden met vragen stellen. Ze
draaide zich weer naar hem om. 'Ze was het wel van plan. Jij was
daar. Welnu, eigenlijk was jij het niet echt, het was maar een
zinsbegoocheling, maar wij dachten dat jij het was. Jij, ik bedoel
je beeltenis, probeerde Shota te doden. Richard wist dat zij de
enige manier was om het kistje te vinden, dus hij, welnu, hij
beschermde haar. Hij.., welnu, hij stuurde je tovenaarsvuur terug
en gaf Shota een kans om... om haar macht op jou te gebruiken.'
Zedd trok een wenkbrauw op. 'Werkelijk...'
Kahlan knikte. 'Als dank dat hij haar had "gered", stond zij
hem een wens toe. Hij gebruikte die om ons te redden. Hij maakte
dat ze onze levens spaarde. Richard wilde niet terugkrabbelen.
Shota was er niet blij mee. Ze zei dat ze hem zal doden als hij
ooit naar de Vlakte van Agaden terugkomt.'
'Die jongen houdt niet op mij te verbazen. Gaf hij echt de
voorkeur aan inlichtingen over het kistje boven mijn leven?' Ze was
enigszins verbaasd over zijn glimlach. Ze knikte. 'Hij is vlak voor
het tovenaarsvuur gesprongen. Hij gebruikte zijn zwaard om het af
te weren.'
Zedd wreef over zijn kin. 'Wat wonderbaarlijk. Dat is precies
wat hij had moeten doen. Ik ben altijd bang geweest dat hij niet
zou kunnen doen wat nodig was, als het eropaan kwam. Ik denk dat ik
niet langer bang hoef te zijn. En wat toen?'
Kahlan keek neer op haar handen. 'Ik wilde dat Shota mij zou
doden, maar ze wilde het niet doen omdat ze hem de wens had
toegestaan. Zedd, ik... kon de gedachte niet verdragen om hem dat
aan te doen. Ik smeekte hem mij te doden. Ik wilde niet verder
leven om de profetie uit te zien komen, hem kwaad te doen.' Ze
slikte moeizaam terwijl ze haar vingers verstrengelde. 'Hij
weigerde het te doen. Dus probeerde ik het. Dagenlang probeerde ik
het. Hij nam mijn mes van me af, hij bond me 's nachts vast, hij
hield me iedere seconde in de gaten. Ik had het gevoel dat ik gek
werd. Misschien was dat ook wel zo, een tijdje. Tenslotte
overtuigde hij mij ervan dat we niet konden weten wat de profetie
betekende, of zelfs dat hij niet degene was die zich tegen ons
zou keren en gedood zou moeten worden om Darken Rahl te verslaan.
Hij deed me inzien dat ik niet kon handelen op grond van een
profetie die wij nog niet begrepen.'
'Het spijt me heel erg, lieve, dat ik je heb moeten dwingen
het mij te vertellen, en wat jullie beiden hebben doorgemaakt.
Maar Richard heeft gelijk. Het is gevaarlijk om profetieën te
serieus te nemen.'
'Maar de profetieën van een heks zijn altijd waar,
toch?'
'Ja.' Hij haalde zijn schouders op terwijl hij zacht sprak.
'Maar niet altijd op de manier die jij denkt. Soms kunnen
profetieën zichzelf vervullen.'
Ze keek hem verbaasd aan. 'Werkelijk?'
'Zeker. Stel je voor, bij wijze van voorbeeld, dat ik jou
probeerde te doden omdat ik Richard wil beschermen tegen de
vervulling van die profetie. Hij ziet dat, wij vechten, een van ons
wint, laten we zeggen dat hij wint. Dat deel van de profetie is dan
in vervulling gegaan, dus vreest hij dat het andere deel ook zal
uitkomen en denkt hij dat hij jou moet doden. Jij wilt niet worden
gedood, dus raak je hem aan om jezelf te beschermen. Daar heb je
het: de profetie is uitgekomen. Het probeem is dat het een zichzelf
vervullende profetie is. Zonder de profetie zou geen van die dingen
zijn gebeurd. Er was geen andere invloed van buitenaf dan de
profetie. Profetieën zijn altijd waar, maar wij weten zelden hoe.'
Hij wierp haar een blik toe alsof hij wilde vragen of ze het
begreep.
'Ik dacht altijd dat je profetieën serieus moest nemen.' 'Dat
moet ook, maar alleen door degenen die dergelijke dingen begrijpen:
profetieën zijn gevaarlijk. De tovenaars bewaken boeken met
profetieën, zoals je weet. Toen ik in mijn Toren was, heb ik een
paar van dat soort boeken gelezen. Maar de meeste begrijp ik niet.
Er waren tovenaars die niet anders deden dan boeken met profetieën
bestuderen. Ik heb profetieën gelezen die je de stuipen op het lijf
zouden jagen als je ze kende. Ik word er soms 's nachts zwetend
wakker van. Er staan dingen in waarvan ik denk dat ze misschien
over Richard gaan, die mij angst aanjagen, en er staan dingen in
waarvan ik weet dat ze over Richard gaan, maar ik weet niet wat hun
betekenis zal blijken te zijn en ik durf niet te handelen op grond
van wat ik heb gelezen. Wij kunnen niet altijd weten wat de
profetieën betekenen, en dus moeten ze geheim worden gehouden.
Sommige ervan zouden grote moeilijkheden kunnen veroorzaken als
mensen ze hoorden.' Kahlans ogen waren wijd opengesperd. 'Staat
Richard in die boeken met profetieën? Ik heb nog nooit eerder
iemand ontmoet die in die boeken voorkwam.'
Hij keek haar rustig aan. 'Jij komt ook in de boeken
voor.'
'Ik! Staat mijn naam in de boeken met profetieën?'
'Nou, ja en nee. Zo werkt het niet. Je weet het zelden zeker.
Maar in dit geval, weet ik het. Er staan dingen in als "de
laatste Biechtmoeder" zus, en "de laatste Biechtmoeder" zo, maar er
kan geen twijfel aan bestaan wie die laatste Biechtmoeder is.
Dat ben jij, Kahlan. Er kan ook geen twijfel aan bestaan wie
"de Zoeker die de wind tegen de erfgenaam van D'Hara beveelt"
is. Dat is Richard. De erfgenaam van D'Hara is Rahl.'
'De wind beveelt! Wat betekent dat?'
'Ik heb niet het flauwste idee.'
Kahlan fronste, sloeg haar ogen neer en peuterde aan de rots.
'Zedd, wat staat er over mij in de boeken met profetieën?' Hij
sloeg haar gade toen ze weer naar hem opkeek. 'Het spijt me, lieve.
Dat kan ik je niet vertellen. Je zou te bang zijn om ooit nog een
oog dicht te doen.'
Ze knikte. 'Ik voel me nu heel dwaas dat ik mezelf wilde doden
vanwege Shota's profetie. Om te zorgen dat die niet uitkwam, bedoel
ik. Je moet me wel stom vinden.'
'Kahlan, zolang die niet uitkomt, kunnen we het niet weten.
Maar je moet je niet dwaas voelen. Het zou kunnen zijn dat het net
zo is als de profetie zegt, dat Richard de enige is die een kans
heeft, dat jij ons zult verraden, dat je hem neemt en op die manier
de overwinning aan Rahl schenkt. Het is mogelijk dat je het had
moeten doen om ons allen te redden.'
'Je maakt niet dat ik me ook maar enigszins beter voel.'
'Het zou ook kunnen dat Richard op de een of andere manier
een verrader zal zijn en jij ons allen zult redden.'
Ze wierp hem een duistere blik toe. 'Hoe het ook zij, het
staat me niet aan.'
'Het is niet de bedoeling dat mensen profetieën kunnen zien.
Ze kunnen meer moeilijkheden veroorzaken dan je zou kunnen geloven;
er zijn oorlogen om gevoerd. Zelfs ik begrijp de meeste niet. Als
wij de tovenaars van vroeger hadden, deskundigen wat betreft
profetieën, misschien dat ze ons zouden kunnen helpen, maar zonder
hen om ons te leiden, is het 't beste om Shota's profetie te laten
rusten. De eerste bladzijde van een van de boeken van de profetieën
zegt: "Neem deze Profetieën op in uw geest, niet in uw hart." Zij
is de enige op de hele bladzijde, in een boek half zo groot als een
tafel van behoorlijke afmetingen. Iedere letter is verguld. Zo
belangrijk is zij. 'De profetie van Shota is op de een of andere
manier anders dan die in boeken, nietwaar?'
'Ja. Een profetie die rechtstreeks van de een aan een ander
wordt gegeven, is bedoeld als een hulpmiddel voor die persoon.
Shota probeerde Richard te helpen. Shota zelf zou niet eens weten
hoe zij is bedoeld om te helpen; zij was alleen het kanaal. Op een
dag zal zij misschien iets voor Richard betekenen, misschien zal
zij hem helpen. Maar dat valt onmogelijk te voorspellen. Ik hoopte
dat ik haar zou kunnen begrijpen en hem zou kunnen helpen. Hij
houdt niet erg van raadsels. Ongelukkigerwijze is deze van het
soort dat een Gevorkte Profetie wordt genoemd en daarbij kan ik
geen hulp bieden.' 'Gevorkt, dat betekent dat zij verschillende
kanten uit kan?' 'Ja. Zij zou kunnen betekenen wat ze zegt, of
ongeveer verder van alles. Gevorkte profetieën zijn bijna altijd
nutteloos. Nauwelijks beter dan een gissing. Richard heeft juist
gekozen door zich er niet door te laten leiden. Ik zou graag denken
dat dat komt omdat ik hem goed onderricht heb gegeven, maar het zou
zijn instinct kunnen zijn. Hij heeft de instincten van een
Zoeker.'
'Zedd, waarom vertel je hem die dingen niet gewoon, zoals je
ze aan mij hebt verteld? Heeft hij niet het recht om dit alles te
weten?' Zedd zat lange tijd de nacht in te staren. 'Het is moeilijk
om uit te leggen. Zie je, Richard heeft een gevoel voor dingen.'
Hij trok een vreemde frons. 'Heb jij ooit met een boog geschoten?'
Kahlan glimlachte. Ze trok haar knieën op, vouwde haar handen met
de vingers ineengestrengeld eromheen en liet haar kin op haar
vingers rusten. 'Meisjes worden niet verondersteld dergelijke
dingen te doen. Dus ben ik er toen ik jong was voor mijn
ontspanning mee begonnen. Voor ik biechten begon af te nemen.' Zedd
lachte kort. 'Heb je het doel kunnen voelen? Heb je ooit alle
lawaai in je hoofd kunnen negeren en de stilte kunnen horen, zodat
je wist waar de pijl heen zou gaan?'
Ze knikte, terwijl haar kin nog steeds op haar vingers rustte.
'Slechts een paar keer. Maar ik weet wat je bedoelt.'
'Welnu, Richard kan het doel op die manier bijna voelen
wanneer hij dat wil. Soms denk ik dat hij het zelfs zou kunnen
treffen als hij zijn ogen dichtdeed. Als ik hem vraag hoe hij dat
doet, haalt hij zijn schouders op en kan hij het niet uitleggen.
Hij zegt gewoon dat hij kan voelen waar de pijl heen gaat. Hij kan
het de hele dag doen. Maar als ik hem dingen vertel, bijvoorbeeld
over de snelheid van de wind, over hoeveel meter het doel
verwijderd is, of dat de boog de vorige avond buiten heeft gestaan
en dat het een vochtige nacht was, waardoor de trekkracht wordt
beïnvloed, dan kan hij niet eens de grond raken. Het denken zit het
gevoel in de weg. Hij doet hetzelfde met mensen. Hij is
meedogenloos in het zoeken naar een antwoord. Hij is als een
pijl op het kistje afgegaan. Hij is nog nooit eerder in het
Middenland geweest, toch heeft hij een weg door de grens gevonden
en heeft hij de antwoorden gevonden die hij nodig had om voort te
gaan, om het doel op te sporen. Dat is de manier van doen van een
ware Zoeker. Het probleem is dat als ik hem te veel informatie
geef, hij begint te doen wat hij denkt dat ik wil dat hij doet, in
plaats van wat hij voelt. Ik moet hem in de goede richting zetten,
naar het doel, en hem dan laten gaan. Het hem zelf laten
vinden.'
'Dat is behoorlijk cynisch. Hij is een mens, geen pijl. Hij
doet dat alleen omdat hij zo'n hoge dunk van je heeft en alles zou
doen om jou een plezier te doen. Jij bent een afgod voor hem. Hij
houdt heel veel van je.'
Hij keek haar somber aan. 'Ik zou onmogelijk trotser op hem
kunnen zijn of nog meer van hem kunnen houden, maar als hij Darken
Rahl niet tegenhoudt, ben ik een dode afgod. Soms moeten tovenaars
mensen gebruiken om te bereiken wat gedaan moet worden.' 'Ik denk
dat ik weet hoe je je voelt, dat je hem niet vertelt wat je zou
willen vertellen.'
Zedd stond op. 'Het spijt me dat jullie tweeën er een
moeilijke tijd door hebben gehad. Misschien zal het met mij hier
gemakkelijker zijn. Goedenacht, lieve.' Hij maakte aanstalten om
weg te gaan, de duisternis in.
'Zedd?' Hij bleef staan en keek naar haar om, een donkere
gestalte tegen een door de maan verlicht woud. 'Jij had een vrouw.'
'Inderdaad.'
Ze schraapte haar keel en slikte. 'Hoe was dat? Meer van
iemand houden dan van het leven zelf en in staat zijn bij hen te
zijn, terwijl zij op hun beurt van jou houden?'
Zedd stond lange tijd stil en zwijgend naar haar in de
duisternis te staren. Ze wachtte en wenste dat ze zijn gezicht kon
zien. Ze wist dat hij geen antwoord zou geven.
Kahlan hield haar kin omhoog. 'Tovenaar Zorander, ik doe geen
verzoek. Dit is een bevel. Beantwoord de vraag.' Ze wachtte. Zijn
stem klonk zacht. 'Het was alsof ik de andere helft van mijzelf
vond en voor het eerst van mijn leven compleet, heel was.'
'Dank je, Zedd.' Ze was blij dat hij haar tranen niet kon zien
terwijl ze probeerde haar stem in bedwang te houden. 'Ik vroeg het
me alleen maar af.'