6

Tegen de middag van de volgende dag wist Richard dat de prik van de wingerd hem koortsig had gemaakt. Hij had geen eetlust. Af en toe had hij het ondraaglijk heet, dan deed het zweet zijn kleren aan zijn huid kleven en het volgende moment rilde hij van de kou. Zijn hoofd bonsde op een manier die hem onpasselijk maakte. Hij kon er niets aan doen, behalve Zedds hulp proberen te krijgen, en omdat ze er bijna waren besloot hij niets tegen Kahlan te zeggen. Hij had onrustig gedroomd en of dat kwam door de koorts of door de dingen die hij had gehoord, wist hij niet. De boodschap van Shar was wel het meest onrustbarend: vind het antwoord of sterf.
De lucht was licht bewolkt, het koude grijze licht voorspelde de komst van de winter. Hoge en dicht op elkaar staande bomen hielden de wind en de kou tegen en maakten van het pad een rustig toevluchtsoord vol aromatisch geurende balsemdennen; een beschutting tegen de adem van de winter daarboven.
Toen ze een kleine beek bij een bevervijver overstaken, kwamen ze bij een plek met laatbloeiende wilde bloemen. De gele en lichtblauwe bloesems bedekten de grond, er groeiden verder niet veel planten. Kahlan bleef staan om er een paar te plukken. Ze vond een schepvormig stuk dood hout en schikte de bloemen hierin. Richard dacht dat ze wel honger moest hebben. Hij wist hier een appelboom en vulde zijn rugzak er voor de helft mee. Kahlan was nog bloemen aan het plukken. Het was altijd een goed idee om eten mee te nemen wanneer je Zedd ging opzoeken.
Richard was voor Kahlan klaar en bleef tegen een stam geleund op haar wachten; wat was ze eigenlijk aan het doen? Toen ze tevreden was met de schikking, tilde ze de zoom van haar jurk op, knielde naast de vijver neer en liet het hout op het water wegdrijven. Ze ging op haar laarzen achterover zitten met haar handen in haar schoot gevouwen en keek een tijdje toe hoe het bootje met bloemen op het stille water wegdreef. Toen ze zich omdraaide en hem tegen de stam zag leunen, stond ze op en ging naar hem toe. 'Een offer aan de geesten van onze twee moeders,' legde ze uit. 'Om om hun bescherming en hulp te vragen bij het zoeken naar de tovenaar.' Kahlan keek naar zijn gezicht en kreeg een bezorgde uitdrukking. 'Richard, wat is er aan de hand?' Hij reikte een appel aan. 'Niets. Hier, eet dit.' Ze sloeg zijn hand weg en in een oogwenk had ze hem met haar andere hand bij de keel. Woede vlamde in haar groene ogen. 'Waarom doe je dit?' vroeg ze.
Hij schrok zich wezenloos. Hij verstijfde. Iets zei hem zich niet te bewegen. 'Houd je niet van appels? Het spijt me. Ik zal iets anders voor je te eten zoeken.'
De woede in haar ogen aarzelde, veranderde in twijfel. 'Hoe noemde je ze?'
'Appels,' zei hij, nog steeds zonder zich te verroeren. 'Weet je niet wat appels zijn? Ze zijn lekker, heus waar. Wat dacht jij dat het waren?'
Haar greep verslapte enigszins. 'Eet je die... appels?' Richard hield zich stil. 'Ja. Altijd.'
Nu pijnlijke verlegenheid in de plaats kwam van haar woede, liet ze zijn keel los en hield haar vingers voor haar mond. Haar ogen waren wijd open. 'Richard, het spijt mij zo. Ik wist niet dat je die dingen kon eten. In het Middenland zijn alle rode vruchten dodelijk giftig. Ik dacht dat je me wilde vergiftigen.'
Richard lachte de spanning vliegensvlug weg. Kahlan lachte ook, maar stribbelde tegen dat het niet grappig was. Hij nam een hap om haar te laten zien dat je ze echt kon eten en bood haar er toen een aan. Deze keer nam zij hem aan, maar keek er lang en goed naar voor ze er haar tanden in durfde te zetten.
'Hmmm, lekker zeg.' Er kwamen rimpels in Kahlans voorhoofd. Ze legde haar hand op zijn voorhoofd. 'Ik dacht dat er iets mis was. Je brandt van de koorts.'
'Ik weet het, maar we kunnen niets doen voor we bij Zedd aankomen. We zijn er bijna.'
Een eindje verder langs het pad kwam Zedds lage huis in zicht. Zijn oude kat, die beter omhoog dan omlaag kon, moest het plaggendak via een als loopplank uitgelegde balk bereiken. Binnen hingen witte kanten gordijnen voor de ramen en buiten stonden bloembakken.
Het was laat in het seizoen en de bloemen waren uitgedroogd. De wanden van houtblokken waren dofgrijs van ouderdom, maar de deur die de bezoekers verwelkomde was helblauw. Behalve de deur zag het hele bouwsel eruit alsof het in het omringende gras gehurkt zat, alsof het probeerde onopgemerkt te blijven. Het huis was niet groot, maar had een veranda over de hele voorkant. Zedds 'denkstoel' was leeg. De 'denkstoel' was de plaats waar Zedd zat na te denken tot hij had ontdekt waarom iets zijn nieuwsgierigheid had opgewekt. Hij had eens drie dagen achtereen in de stoel gezeten terwijl hij probeerde erachter te komen waarom mensen altijd ruzie maakten over hoeveel sterren er waren. Hemzelf kon het niet schelen. Hij vond die vraag onbelangrijk en hij vroeg zich alleen maar af waarom mensen zoveel tijd doorbrachten met over dit onderwerp te discussiëren. Eindelijk was hij opgestaan en was tot de slotsom gekomen dat het was omdat iedereen zijn diepe overtuiging over dit onderwerp kon uitdrukken zonder bang te hoeven zijn dat er zou worden bewezen dat hij het mis had, aangezien het onmogelijk was het antwoord te kennen. Dergelijke dwazen hoefden dus niet bang te zijn dat iemand ze zou tegenspreken wanneer ze beweerden deskundig te zijn. Toen hij eenmaal tot die conclusie was gekomen, ging Zedd het huis binnen en at drie uur achter elkaar door. Richard riep, maar kreeg geen antwoord. Hij lachte tegen Kahlan. 'Ik wed dat ik weet waar hij is. Achter het huis op zijn wolkrots, om de laatste wolkenpartij te bekijken.' 'Wolkrots?' vroeg Kahlan.
'Het is zijn favoriete plaats om naar de wolken staan te kijken. Vraag me niet waarom. Vanaf dat ik hem ken, rent hij, zodra hij een interessante wolk ziet, door de achterdeur het huis uit om er vanaf die rots naar te kijken.' Richard was met die rots opgegroeid en vond het gedrag niet eigenaardig; het hoorde gewoon bij de oude man.
Het tweetal liep door het hoge wilde gras dat om het huis heen groeide en een helling op naar de top van een kleine kale heuvel, waarop de wolkrots stond. Zedd stond op de platte wolkrots met zijn gebogen rug naar hen toe en zijn spichtige armen uitgestrekt. Zijn golvende witte haar hing achter zijn hoofd dat hij onderzoekend achterover hield. Zedd was spiernaakt.
Richard draaide met zijn ogen; Kahlan keek de andere kant op. Zijn bleke, leerachtige vel lag losjes over bottige uitsteeksels gedrapeerd en maakte dat hij er zo broos uitzag als een droge tak. Hij had nauwelijks billen, zijn huid hing daar slap omheen.
Een broodmagere vinger ging omhoog en wees naar de hemel. 'Ik wist dat je er aankwam, Richard.' Zijn stem was even iel als zijn gestalte.
Zijn enige kleding bestond uit eenvoudige, onversierde gewaden; die lagen op een hoop achter hem. Richard boog zich en pakte ze op. Kahlan draaide zich lachend om, om hem verder niet in verlegenheid te brengen. 'Zedd, we hebben gezelschap. Trek je kleren aan.' 'Weet je hoe ik wist dat je er aankwam?' Nog steeds verroerde hij zich niet en draaide zich ook niet om.
'Ik zou zeggen dat het iets te maken heeft met een wolk die me de afgelopen paar dagen heeft gevolgd. Hier, laat me je helpen dit aan te trekken.'
Zedd draaide zich vlug om, de armen maaiend van opwinding. 'Dagen! Kul! Richard, die wolk is je drie weken gevolgd! Vanaf het ogenblik dat je vader is vermoord! Ik heb je sinds de dood van Ge-orge niet meer gezien. Waar heb je gezeten? Ik heb je overal gezocht. Ik kan in een schuur gemakkelijker een verloren insekt vinden dan jou wanneer je hebt besloten dat je niet gevonden wil worden!' 'Ik heb het druk gehad. Hou je armen omhoog zodat ik je kan helpen dit aan te trekken.' Richard schoof de kleren over Zedds uitgestrekte armen en hielp de plooien langs het bottige lichaam te trekken. De oude man wurmde zich in zijn gewaad. 'Druk! Te druk om af en toe eens omhoog te kijken? Kul, Richard, weet je waar die wolk vandaan komt?' Zedd sperde zijn ogen bezorgd open en er kwamen rimpels in zijn voorhoofd boven zijn opgetrokken wenkbrauwen.
'Dat moet je niet zeggen,' zei Richard. 'En ik zou willen beweren dat de wolk van D'Hara komt.'
Zedds armen vlogen weer de lucht in. 'D'Hara. Ja! Heel goed, m'n jongen! Vertel me, waar heb je dat aan gezien. Was het de textuur? De dichtheid?' Zedd werd steeds opgewondener en schikte zijn mantel, ontevreden over de manier waarop die zat. 'Geen van beide. Het is een veronderstelling van mij, die berust op onafhankelijke informatie. Zedd, zoals ik al zei, we hebben gezelschap.'
'Ja, ja, ik heb je de eerste keer wel gehoord.' Hij wuifde de kwestie weg met zijn hand. 'Onafhankelijke informatie zeg je.' Hij trok zijn wijsvinger en duim over zijn gladde kaak omlaag. Zijn bruine ogen lichtten op. 'Dat is ook heel goed. Werkelijk heel goed! Heeft deze informatie je ook verteld dat dit een slecht teken is? Welnu, natuurlijk,' antwoordde hij op zijn eigen vraag. 'Waarom zweet je?' Hij legde zijn twijgachtige vingers op Richards voorhoofd. 'Je hebt koorts,' verklaarde hij. 'Heb je iets te eten voor me meegebracht?' Richard had al een appel bij de hand, hij wist dat Zedd honger zou hebben. Zedd had altijd honger. De oude man nam een flinke hap uit de appel.
'Zedd, luister alsjeblieft naar me. Ik zit in moeilijkheden. Ik heb je hulp nodig.'
Zedd kauwde op zijn appel, legde zijn benige vingers op Richards hoofd en tilde met zijn duim een ooglid op. Hij leunde voorover en bracht zijn scherp belijnde gezicht vlak bij dat van Richard, keek in zijn oog en deed vervolgens hetzelfde met het andere oog. 'Ik luister altijd naar je, Richard.' Hij tilde Richards arm bij de pols op en voelde zijn hartslag. 'En ik ben het met je eens, je bent in moeilijkheden. Over drie uur, misschien vier, zul je bewusteloos zijn.' Richard was beduusd; Kahlan keek ook ongerust. Zedd wist alles van koortsaanvallen af en als hij zulke precieze uitspraken deed, bleken die altijd te kloppen. Richards benen hadden zwak aangevoeld sinds hij met koude rillingen wakker was geworden en hij wist dat het erger zou worden. 'Kun je iets doen om te helpen?' 'Waarschijnlijk, maar dat hangt af van wat die koorts heeft veroorzaakt. Wees nu niet langer zo onbeschoft en stel me voor aan je vriendin.'
'Zedd, dit is mijn vriend, Kahlan Amnell...'
De oude man keek aandachtig in zijn ogen. 'O, had ik het mis? Het is dus geen meisje?' kakelde Zedd. Hij glimlachte om de list, schuifelde naar Kahlan toe en maakte een dramatische buiging vanuit de heup. Hij tilde haar hand een stukje op, kuste die licht en zei: 'Zed-dicus Zu'1 Zorander, geheel de uwe, mijn beste jongedame.' Hij ging rechtop staan en keek naar haar gezicht. Toen hun ogen elkaar troffen, verdween zijn glimlach en gingen zijn ogen wijd open. Zijn enthousiaste gelaatsuitdrukking veranderde in boosheid. Hij liet haar hand los alsof hij had ontdekt dat hij een gifslang beet hield. Zedd draaide zich snel naar Richard om. 'Wat doe je met dit schepsel!'
Kahlan was kalm en onbewogen. Richard was ontsteld. 'Zedd...' 'Heeft ze je aangeraakt?'
'Nou, ik...' Richard probeerde zich te herinneren wanneer ze hem had aangeraakt, maar Zedd viel hem alweer in de rede.
'Nee, natuurlijk niet. Ik kan zien dat dat niet zo is. Richard, weet je wat ze is?' Hij draaide zich naar hem om. 'Zij is een...'
Kahlan wierp Zedd zo'n ijzige blik toe dat die hem ter plekke deed verstijven.
Richard hield zijn stem kalm, maar ferm. 'Ik weet precies wat ze is, ze is mijn vriendin. Een vriendin die gisteren heeft voorkomen dat ik vermoord werd zoals mijn vader, en die vervolgens nogmaals voorkwam dat ik gedood werd, ditmaal door een of ander beest dat een kaai wordt genoemd.' Kahlans uitdrukking werd meer ontspannen. De oude man keek haar iets langer aan en keerde zich toen tot Ri-chard. 'Zedd, Kahlan is mijn vriendin. Wij verkeren beiden in grote moeilijkheden en moeten elkaar helpen.'
Zedd zweeg en keek Richard onderzoekend aan. Hij knikte. 'Inderdaad, moeilijkheden.'
'Zedd, we hebben je hulp nodig. Alsjeblieft?' Kahlan kwam naast hem staan. 'We hebben niet veel tijd.' Het zag er niet naar uit dat Zedd er ook maar iets mee te maken wilde hebben, maar Richard ging toch verder. Hij keek Zedd aan. 'Nadat ik haar gisteren gevonden had, werd zij door een quad aangevallen. Er zal spoedig een tweede komen.' Hij zag wat hij al verwachtte; een snelle flits van haat die in medeleven omsloeg.
Zedd keek Kahlan aan alsof hij haar voor het eerst zag. Ze keken elkaar lange tijd aan. Toen het woord quad viel, kreeg Kahlans gezicht een gekwelde uitdrukking. Zedd stapte naar voren, sloeg zijn magere armen beschermend om haar heen en hield haar hoofd tegen zijn schouder. Zij strekte haar armen uit en omhelsde hem dankbaar. Ze begroef haar gezicht in zijn kleren om haar tranen te verbergen. 'Het is goed, liefje, hier ben je veilig,' zei hij zacht. 'Laten we naar binnen gaan. Dan kun je mij over je moeilijkheden vertellen en dan moeten we iets aan Richards koorts doen.' Ze knikte weer, met haar hoofd nog tegen zijn schouder.
Kahlan maakte zich van hem los. 'Zeddicus Zu'1 Zorander. Zo'n naam heb ik nog nooit gehoord.'
Hij glimlachte trots. Om zijn dunne lippen liepen diepe rimpels door zijn wangen. 'Dat zal vast niet, liefje, dat zal vast niet. Tussen twee haakjes, kun je koken?' Hij sloeg een arm om haar schouder, hield haar stevig vast en liep de heuvel af. 'Ik heb honger en heb in jaren geen behoorlijk bereide maaltijd gegeten.' Hij keek achterom. 'Kom mee, Richard, als het nog gaat.'
'Als je Richards koorts geneest, zal ik een grote pan kruidensoep voor je maken,' bood ze aan.
'Kruidensoep!' dweepte Zedd. 'Ik heb in jaren geen behoorlijke kruidensoep gehad. Richard kan er niks van.'
Richard sjokte achter hen aan, want de emotionele spanning had veel van de kracht die hem nog restte gevergd. De nonchalante manier waarop Zedd zijn koorts behandelde, maakte hem bang. Hij wist dat zijn oude vriend hem niet banger wilde maken dan nodig was, maar dat hij er wel ernstig aan toe was. Hij kon zijn pols in zijn zere hand voelen kloppen.
Omdat Zedd uit het Middenland kwam, had Richard gedacht dat hij zijn medelijden zou winnen als hij hem over de quad zou vertellen. Richard was opgelucht, hoewel enigszins verbaasd, dat het tweetal plotseling zo beminnelijk tegen elkaar deed. Onder het lopen voelde hij ter geruststelling aan de tand. Hij was echter heel verontrust door wat hij nu wist. Bij een hoek aan de achterkant van het huis stond een tafel waaraan Zedd bij goed weer graag zijn maaltijden gebruikte. Het gaf hem de gelegenheid om tijdens het eten een oogje op de wolken te houden. Zedd liet hen op een bank plaatsnemen en ging naar binnen om wortels, bessen, kaas en appelsap te halen, die hij op het houten tafelblad zette dat door jaren van gebruik glad was geworden. Hij ging zelf op de bank tegenover hen zitten. Hij gaf Richard een beker met iets bruins en diks dat naar amandelen rook en zei hem dat hij dat langzaam moest opdrinken.
Zijn ogen richtten zich op Richard. 'Vertel jullie moeilijkheden.' Richard vertelde dat hij geprikt was door een wingerd, over het ding dat hij in de hemel zag en dat hij Kahlan bij het Truntmeer had gezien, terwijl hij achtervolgd werd door vier mannen. Hij vertelde het hele verhaal met ieder detail dat hij zich kon herinneren. Hij wist dat Zedd graag alles wilde horen, hoe onbelangrijk het ook leek. Af en toe stopte Richard even om een slokje uit de beker te nemen. Kahlan at wat wortels en bessen en dronk het appelsap, maar ze schoof het bord met de kaas weg. Ze knikte of schoot hem te hulp wanneer hij zich een bepaald aspect niet kon herinneren. Het enige dat hij wegliet was het verhaal dat Kahlan hem had verteld van de geschiedenis van de drie landen en over Darken Rahl die het Middenland had overgenomen. Hij vond het beter dat zij het in haar eigen woorden vertelde. Tenslotte vroeg Zedd hem terug te gaan naar het begin, omdat hij wilde weten wat Richard in de eerste plaats in de hoge Ven te zoeken had.
'Na de moord op mijn vader ben ik naar zijn huis gegaan en heb ik in de boodschappenpot gekeken. Het was zo'n beetje het enige voorwerp dat niet vernield was. Er zat een takje van een wingerd in. De afgelopen drie weken heb ik naar die wingerd gezocht, om erachter te komen wat die laatste boodschap van mijn vader betekende. Ik heb hem gevonden en kijk, hij heeft me geprikt.' Hij was blij dat hij klaar was met zijn verhaal want zijn tong voelde dik aan. Zedd beet een stuk wortel af en dacht hardop na. 'Hoe zag die wingerd eruit?'
'Hij was... Wacht, ik heb nog een stukje in mijn zak.' Hij haalde het takje eruit en gooide het op de tafel. 'Mijn hemel!' fluisterde Zedd. 'Dat is een slangewingerd!' Richard voelde zich verkillen tot op het bot. Hij kende die naam uit het geheime boek. Hij hoopte tegen beter weten in dat het zijn angstige voorgevoel niet zou bevestigen.
Zedd ging achteruit zitten. 'Welnu, ik heb goed en slecht nieuws voor je. Het goede nieuws is dat ik weet met welke wortel ik de koorts kan genezen. Het slechte nieuws is dat ik hem eerst moet zien te vinden.' Zedd vroeg Kahlan om haar verhaal te vertellen, maar dat ze het kort moest houden omdat er allerlei dingen gedaan moesten worden en dat de tijd drong. Richard dacht na over het verhaal dat zij de avond tevoren in de grillige den had verteld, en vroeg zich af hoe ze dat in hemelsnaam korter kon maken. 'Darken Rahl, zoon van Panis Rahl, heeft de drie kistjes van Orden in het spel gebracht,' zei Kahlan eenvoudig. 'Ik ben gekomen om de grote tovenaar te zoeken.' Richard was als door de bliksem getroffen.
Uit het geheime boek, het Boek van de Getelde Schaduwen, het boek dat zijn vader hem uit het hoofd had laten leren voor zij het vernietigden, herinnerde hij zich de volgende regel: En wanneer de drie kistjes van Orden in het spel worden gebracht, zal de slangewingerd groeien. Richards ergste nachtmerries - iedereens ergste nachtmerries - begonnen werkelijkheid te worden.