5

Richard hield de takken van de boom terug. 'Dit is een grillige den,' verklaarde hij. 'Een vriend voor iedere reiziger.' Het was donker binnen. Kahlan hield de takken opzij, zodat ze bij het licht van de maan met behulp van ijzer en een vuursteentje een vuur kon maken. Wolken dreven langs de maan en ze konden hun adem in de koude lucht zien. Richard had hier al eerder gebi* vakkeerd op tochtjes van en naar Zedds woning, en had van stenen een kleine vuurkuil gemaakt. Er was droog hout en aan de andere kant een stapel droog gras die hij gebruikt had om op te slapen. Omdat hij zijn mes niet had, was hij blij dat hij een voorraad tonder had achtergelaten. Het vuur was vlug aangemaakt en de ruimte binnen vulde zich met flakkerend licht.
Richard kon niet helemaal onder de takken staan waar die uit de stam begonnen te groeien. Ze waren kaal bij de stam, met naalden aan de uiteinden, en boden zo een soort hut. De lagere takken hingen helemaal tot aan de grond. De boom kon wel tegen vuur, zolang je maar voorzichtig was. De rook van het kleine vuur kringelde in het midden omhoog, bij de stam. De naalden groeiden zo dicht op elkaar dat het zelfs in een stevige regenbui binnen droog bleef. Richard had tijdens menige regenbui in een grillige den geschuild tot het droog was. Hij vond het altijd heerlijk om in de kleine, maar gezellige schuilplaatsen te verblijven wanneer hij door het Hartland reisde.
Nu was hij vooral blij om zijn verhullende beschutting. Voor hun ontmoeting met de langstaartkaai waren er planten en dieren in het woud geweest waar hij een groot respect voor koesterde, maar er was niets waar hij bang voor was.
Kahlan ging met gekruiste benen voor het vuur zitten. Ze rilde nog steeds, had de deken om haar hoofd tot een kap gevouwen en hield die stevig omhoog rond haar kin.
'Ik heb nooit eerder van grillige dennen gehoord. Ik ben niet gewend om in de bossen te verblijven wanneer ik reis, maar het lijken me fantastische slaapplaatsen.' Zij zag er nog vermoeider uit dan hij. 'Wanneer heb je voor het laatst geslapen?'
'Twee dagen geleden, denk ik. Het is allemaal niet meer zo duidelijk voor me.'
Het verbaasde Richard dat ze haar ogen open kon houden. Toen ze voor de quad vluchtten had hij haar nauwelijks kunnen bijhouden. Het was haar angst geweest die haar voortdreef, wist hij. 'Waarom zo lang?'
'Het zou heel onverstandig zijn,' zei ze, 'om in het grensgebied te slapen.' Kahlan keek naar het vuur, betoverd in zijn warme omhelzing, met het flakkerende licht op haar gezicht. Ze maakte de deken rond haar kin los en liet die hangen zodat ze haar handen naar het warme vuur kon uitstrekken.
Een koude rilling doorvoer hem toen hij zich afvroeg wat er dan in het grensgebied was en wat er zou gebeuren als je daar in slaap viel. 'Honger?' Ze knikte van ja.
Richard zocht in zijn rugzak, haalde een pot te voorschijn en ging naar buiten om die te vullen in een poel bij een kleine beek waar ze een eindje terug voorbij waren gekomen. Nachtelijke geluiden vulden de lucht die zo koud was dat die leek te kunnen breken als hij niet voorzichtig was. Hij vervloekte zichzelf weer, ditmaal omdat hij zonder zijn woudmantel van huis was gegaan. De herinnering aan wat er bij hem thuis op hem had gewacht, maakte hem nog meer aan het huiveren.
Elk insekt dat voorbij buitelde, deed hem terugdeinzen van angst dat het een bloedvlieg was, en een paar keer bleef hij midden in een stap staan, maar haalde opgelucht adem wanneer hij zag dat het maar een besneeuwde boomkrekel, een mot, of een landjuffer was. Schaduwen losten op en kregen vorm wanneer er wolken voor de maan dreven. Hij wilde het niet, maar hij keek toch op. Sterren doofden en twinkelden weer. Zachte, gaasachtige wolken bewogen stil langs de hemel. Allemaal, behalve één, die niet bewoog. Hij ging weer naar binnen, koud tot op het bot, en zette de pot met water op het vuur, balancerend op drie stenen. Richard maakte aanstalten om tegenover haar te gaan zitten, maar veranderde toen van gedachten en nam naast haar plaats. Hij hield zichzelf voor dat hij dat deed omdat hij het zo koud had. Toen ze zijn tanden hoorde klapperen, sloeg ze de helft van de deken om zijn schouders en liet haar helft ook van haar hoofd naar haar schouders glijden. De deken, verwarmd door haar lichaam, gaf hem een prettig gevoel en hij bleef rustig zitten om de warmte tot hem door te laten dringen. 'Ik heb nooit zoiets als een kaai gezien. Het Middenland moet wel een afschuwelijk oord zijn.'
'Er zijn veel gevaren in het Middenland.' Een droeve glimlach kwam over haar gezicht. 'Er zijn ook veel fantastische en magische dingen. Het is een mooi, wonderbaarlijk oord. Maar de kaaien komen niet uit het Middenland. Zij zijn afkomstig uit D'Hara.' Hij keek haar verbaasd aan. 'D'Hara! Van over de tweede grens?' D'Hara. Tot de toespraak van zijn broer vandaag had hij de naam alleen nog maar voorzichtig horen fluisteren door oudere mensen. Of als vloek horen gebruiken. Kahlan zat nog steeds naar het vuur te kijken.
'Richard...' Ze zweeg alsof ze bang was om hem de rest te vertellen, 'er is niet langer een tweede grens. De grens tussen het Middenland en D'Hara bestaat niet meer. Sinds het voorjaar.' Die schok gaf hem het gevoel alsof het schimmige D'Hara met een beangstigende, reusachtige sprong dichterbij was gekomen. Hij begreep niets van de dingen die hij hoorde. 'Misschien is mijn broer meer een profeet dan hij zelf denkt.' 'Misschien,' zei ze onverschillig.
'Hoewel het moeilijk zou zijn om als profeet aan de kost te komen met het voorspellen van gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden.' Hij keek haar van opzij aan.
Kahlan glimlachte en speelde met een haarlok. 'Toen ik jou voor het eerst zag, wist ik dat je geen dwaas was.' Vuur schitterde in haar groene ogen. 'Ik ben blij dat je mijn oordeel niet hebt beschaamd.' 'Michael verkeert in een positie waardoor hij dingen weet die anderen niet weten, misschien probeert hij de mensen voor te bereiden, hen aan het idee te laten wennen, zodat ze niet in paniek raken wanneer ze erachter komen.'
Michael had vaak gezegd dat informatie het middel tot macht was, en dat zij een middel was dat niet lichtvaardig moest worden gebruikt. Nadat hij raadslid was geworden moedigde hij mensen aan om met hun informatie het eerst naar hem te komen. Zelfs een boer met een verhaal leende hij het oor, en als het verhaal waar bleek, bewees hij hem een gunst.
Het water begon te koken. Richard boog zich voorover, haakte zijn vinger door een handvat en trok zijn rugzak naar zich toe, schikte toen de deken weer recht. Hij keek rond, vond de zak met gedroogde groenten en deed er wat van in de pot. Uit zijn zak haalde hij een servet waarin vier dikke worstjes zaten, die hij in stukken brak en in de soeppot gooide.
Kahlan keek verbaasd. 'Waar heb je die vandaan? Heb je die van het feest van je broer meegepikt?' Haar stem klonk afkeurend. 'Een goede bosloper,' zei hij, terwijl hij zijn vingers aflikte en naar haar opkeek, 'maakt altijd van tevoren plannen en moet weten waar zijn volgende maaltijd vandaan zal komen.' 'Hij zal je manieren niet erg hoog schatten.'
'Ik schat de zijne ook niet erg hoog.' Hij wist dat zij hem op dat punt niet zou tegenspreken. 'Kahlan, ik zal de manier waarop hij zich gedroeg niet goedpraten. Sinds onze moeder is gestorven is het moeilijk geweest om intiem met hem te zijn. Maar ik weet dat hij om mensen geeft. Dat moet wel als je een goed raadslid wilt zijn. Je moet onder een enorme druk staan. Ik zou die verantwoordelijkheid zeker niet willen hebben. Maar dat is alles wat hij ooit gewild heeft; een belangrijk iemand worden. En nu hij Eerste Raadsman is, heeft hij wat hij altijd heeft gewild. Hij zou tevreden moeten zijn, maar hij lijkt nog minder verdraagzaam. Hij heeft het altijd druk, en is constant bevelen aan het blaffen. Hij is de laatste tijd altijd slechtgehumeurd. Misschien is het hem wel tegengevallen. Ik wou dat hij meer kon zijn zoals hij vroeger was.'
Ze glimlachte. 'In elk geval was jij zo verstandig om de beste worstjes uit te zoeken.'
Dat verminderde de spanning. Ze moesten allebei lachen. 'Kahlan, ik begrijp het niet, van de grens, bedoel ik. Ik weet niet eens wat de grens is, behalve dat het de bedoeling is dat hij de landen gescheiden houdt, zodat er vrede zal zijn. En natuurlijk weet iedereen dat wie zich in het grensgebied waagt, er niet levend uit zal komen. Chase en de grenswachters patrouilleren om ervoor te zorgen dat mensen daar voor hun eigen bestwil uit de buurt blijven.' 'Leren ze jullie hier niet de geschiedenis van de drie landen, als je jong bent?'
'Nee, ik heb dat altijd vreemd gevonden, want ik wilde het wel weten, maar niemand wilde mij ooit veel vertellen. Mensen vinden mij vreemd omdat ik het wil weten, en omdat ik vragen stel. Oudere mensen worden achterdochtig wanneer ik het vraag en vertellen me dat het zo lang geleden is dat ze het zijn vergeten, of hebben een ander excuus.
Zowel mijn vader als Zedd heeft me verteld dat ze in het Midden-land plachten te wonen vóór de grens er was. Voor die werd ingesteld kwamen zij naar Westland. Ze hebben elkaar hier ontmoet, voor mijn geboorte. Ze zeiden dat het vóór de grenzen een vreselijke tijd was, en dat er vaak gevochten werd. Ze vertelden me allebei dat ik niets anders hoefde te weten dan dat het een verschrikkelijke tijd was die je maar beter kon vergeten. Vooral Zedd leek er altijd bitter over te zijn.'
Kahlan brak een stuk van een droge tak af en gooide dat op het vuur, dat helder opvlamde.
'Het is een lang verhaal. Als je wilt, zal ik je er iets van vertellen.' Toen ze zich omkeerde, knikte hij dat ze verder moest gaan. 'Lang geleden, in de tijd voor onze ouders waren geboren, was D'Ha-ra slechts een confederatie van koninkrijken, net als het Middenland. De wreedste vorst van D'Hara was Panis Rahl. Hij was inhalig. Vanaf de eerste dag van zijn regering begon hij heel D'Hara voor zichzelf op te slokken, het ene koninkrijk na het andere, vaak nog voor de inkt Op een vredesverdrag droog was. Tenslotte had hij heel D'Hara in zijn macht, maar in plaats van dat dit hem bevredigde, maakte het hem alleen maar nog gulziger, en weldra richtte hij zijn aandacht op de landen die nu het Middenland zijn. Het Middenland is een los verbond van vrije landen; in elk geval vrij om te regeren zoals zij dat willen, op voorwaarde dat ze in vrede met elkaar leven. Tegen de tijd dat Rahl heel D'Hara had veroverd, hadden de inwoners van het Middenland gezien wat voor soort man hij was, en lieten zich niet zo gemakkelijk inpalmen. Ze wisten dat het tekenen van een vredesverdrag met hem min of meer hetzelfde was als een oorlogsverklaring, of een overgave. In plaats daarvan verkozen ze vrij te blijven en sloten zich aaneen. Ze riepen de raad van het Middenland in het leven, waardoor ze zich gezamenlijk zouden kunnen verdedigen. Een heleboel vrije landen waren elkaar niet gunstig gezind, maar ze wisten dat ze, als ze niet samen vochten, allemaal ten onder zouden gaan, een voor een.
Panis Rahl wierp de macht van D'Hara tegen hen in de strijd. Vele jaren woedde er oorlog.'
Kahlan brak nog een stuk van de tak af en gooide het op het vuur. 'Toen zijn legioenen tenslotte werden tegengehouden en daarna tot staan gebracht, nam Rahl zijn toevlucht tot de toverkunst. Er is ook magie in D'Hara, niet alleen in het Middenland. Maar in die tijd was er overal magie. Er waren geen afzonderlijke landen, geen grenzen. Hoe dan ook, Panis Rahl was meedogenloos in zijn gebruik van toverkunst tegen de vrije volken. Hij was vreselijk wreed.' 'Wat voor soort toverkunst? Wat deed hij dan?' 'Een deel was bedriegerij, ziekte, koortsen, maar het ergste waren de schaduwmensen.'
Richard fronste. 'Schaduwmensen? Wat waren dat?' 'Schaduwen in de lucht. Schaduwmensen hadden geen vaste vorm, geen precieze gestalte, ze leefden niet eens zoals wij, maar het waren wezens die door toverkunst waren geschapen.' Ze stak haar hand uit en liet die voor hem langs zweven. 'Ze kwamen over een veld of door een bos aanzweven. Wapens hadden geen uitwerking op hen. Zwaarden en pijlen gingen door hen heen alsof ze slechts uit rook bestonden. Je kon je niet verbergen; schaduwmensen konden je overal zien. Ze zweefden tot vlak bij iemand en raakten hem dan aan. Die aanraking maakte dat het hele lichaam van die persoon blaren kreeg, opzwol en tenslotte openbarstte. Niemand die door een schaduwpersoon werd aangeraakt, heeft het overleefd. Hele bataljons werden tot op de laatste man uitgemoord.' Ze trok haar hand terug onder de deken. 'Toen Panis Rahl de toverkunst op die manier begon te gebruiken, sloot een grote en eerbiedwaardige tovenaar zich bij de zaak van het Middenland aan.' 'Hoe heette hij, die grote en eerbiedwaardige tovenaar?' 'Dat maakt deel uit van het verhaal. Heb geduld tot ik zover ben.' Richard roerde wat kruiden door de soep en luisterde aandachtig terwijl ze verder ging met haar verhaal.
'Vele duizenden waren al in de strijd gestorven, maar de toverkunst doodde er nog veel meer. Het was een zwarte tijd, na al die jaren van strijd, waarin zovelen gedood waren door Rahls toverkunsten. Maar met behulp van de grote tovenaar die de magie van Panis Rahl wist te bedwingen, werden zijn legioenen naar D'Hara teruggedreven.' Richard gooide een berketak op het vuur. 'Hoe hield deze grote en eerbiedwaardige tovenaar de schaduwwezens dan tegen?' 'Hij toverde strijdhoorns voor de legers te voorschijn. Toen de schaduwwezens kwamen, bliezen onze mannen op die magische hoorns en de schaduwwezens verdwenen als rook in de wind. De strijd verliep verder in ons voordeel.
De oorlogen waren verwoestend geweest, maar men kwam tot de slotsom dat het te veel van ons zou vergen om D'Hara binnen te trekken en Rahl en zijn strijdkrachten te vernietigen. Toch moest er iets worden gedaan om Panis Rahl te beletten het nog eens te proberen. Men wist zeker dat hij het nog eens zou doen, en veel mensen waren veel banger voor de tovenarij dan voor de horden uit D'Hara. Ze wilden er nooit meer iets mee te maken hebben. Ze wilden een plaats om te leven waar geen magie zou zijn. Westland werd voor die mensen gereserveerd. Zo gebeurde het dat er drie landen kwamen. De grenzen werden met behulp van toverkunst in het leven geroepen... maar zij zijn zelf geen magie.'
Richard sloeg haar gade toen ze van hem wegkeek. 'Wat zijn ze dan?' Ook al was haar hoofd afgewend, hij kon zien dat zij haar ogen een moment sloot. Ze pakte zijn lepel en proefde de soep die, naar hij wist, nog niet klaar was, keek hem toen aan alsof ze hem vroeg of hij het werkelijk wilde weten. Richard wachtte. Kahlan staarde naar het vuur. 'De grenzen maken deel uit van de onderwereld; het domein van de doden. Zij werden door magie in onze wereld gebracht, om de drie landen te scheiden. Zij zijn als een gordijn dat voor onze wereld is dichtgetrokken. Een kloof in de wereld van de levenden.'
'Je bedoelt dat als je de grens ingaat dat net zoiets is als wanneer je door een spleet in een andere wereld valt? In de onderwereld?' Ze schudde haar hoofd. 'Nee. Onze wereld is hier nog steeds. De onderwereld is daar op dezelfde plaats, op dezelfde tijd. Het is ongeveer een wandeling van twee dagen door het land waar de grens, de onderwereld, ligt. Maar terwijl jij door het land loopt waar de grens is, loop je ook door de onderwereld. Het is een woestenij. Alle leven dat de onderwereld raakt, of erdoor wordt aangeraakt, raakt de dood aan. Daarom kan niemand de grens oversteken. Als je er binnengaat, ga je het land van de dood binnen. Niemand kan terugkeren uit de dood.' 'Hoe heb jfj dat dan gedaan?'
Ze slikte en keek naar het vuur. 'Met tovenarij. De grens is hier gebracht met tovenarij, dus redeneerden de tovenaars dat ze mij er veilig door konden krijgen met behulp en bescherming van magie. Het was vreselijk moeilijk voor hen om de betovering tot stand te brengen. Ze hadden te maken met dingen die ze niet volledig begrepen, gevaarlijke dingen, en zij waren niet degenen die de grens in deze wereld hadden getoverd, dus wisten ze niet zeker of die zou werken. Geen van ons wist wat ons te wachten stond.' Haar stem was zwak, veraf. 'Ook al ben ik erdoor gekomen, ik vrees dat ik het nooit helemaal zal kunnen verlaten.'
Richard luisterde geboeid. Hij vond het afschuwelijk om te denken dat ze dat had doorgemaakt, dat ze door een deel van de onderwereld was gegaan, de wereld van de doden, zelfs met behulp van magie. Het was onvoorstelbaar. Haar angstige ogen keerden zich naar de zijne, ogen die dingen hadden gezien die niemand anders ooit gezien had.
'Vertel me wat je daar zag,' fluisterde hij.
Haar huid was asgrauw toen ze weer in het vuur keek. Een berketwijg knetterde en maakte dat ze terugdeinsde. Haar onderlip begon te trillen en haar ogen vulden zich met tranen, waarin de flakkerende vlammen weerkaatsten, maar ze zag het vuur niet.
'Aanvankelijk,' zei ze op een afstandelijke toon, 'was het alsof je in het koude vuur liep dat je 's nachts aan de noordelijke hemel ziet.' Ze ademde moeilijk, haar borst ging op en neer. 'Binnen ben je voorbij de duisternis.' Haar ogen waren wijd opengesperd, vochtig. Ze kreunde zwakjes. 'Er is... iemand... bij me.' Ze draaide zich naar hem om, verward, alsof ze niet wist waar ze was. Het beangstigde hem zoveel pijn in haar ogen te zien - pijn die door toedoen van zijn vraag was ontstaan. Ze legde haar hand over haar mond en de tranen rolden over haar wangen. Met dichte ogen stootte ze een zachte klagelijke kreet uit. Richard kreeg kippevel op de armen. 'Mijn... moeder...' snikte zij. 'Ik heb haar in zoveel jaren niet gezien... en... mijn dode zuster... Dennee... ik ben zo alleen... en bang...' Terwijl ze huilde begon ze naar lucht te happen. Op de een of andere manier verloor hij haar aan de krachtige schimmen die zij in de onderwereld had gezien, alsof die haar terugtrokken om haar te verdrinken. Buiten zichzelf legde Richard zijn handen op haar schouders en draaide haar naar zich toe. 'Kahlan, kijk me aan! Kijk me aan!'
'Dennee...' zei ze hijgend, haar borst ging op en neer en ze probeerde zich van hem los te maken. 'Kahlan!'
'Ik ben zo alleen... en bang...' 'Kahlan! Ik ben hier bij je. Kijk naar me!'
Ze bleef schokkend huilen, hapte benauwd naar lucht. Haar ogen openden zich, maar ze richtten zich niet op hem; ze keken ergens anders heen.
'Je bent niet alleen, ik ben hier bij je! Ik zal je niet verlaten!' 'Ik ben zo alleen,' jammerde ze.
Hij schudde haar door elkaar, probeerde haar te doen luisteren. Haar huid was wit en steenkoud. Ze had moeite met ademhalen. 'Ik ben hier, je bent niet alleen!' Wanhopig schudde hij haar opnieuw door elkaar, maar het hielp niet. Hij was haar kwijt. Richard onderdrukte zijn opkomende paniek met moeite en deed het enige dat hij kon bedenken. Wanneer hij in het verleden met angst werd geconfronteerd, had hij geleerd dat hij die moest beheersen. Er school kracht in beheersing. Dat deed hij nu ook. Misschien kon hij haar iets van zijn kracht geven. Hij sloot zijn ogen en vergrendelde daarmee zijn angst, blokkeerde de paniek en zocht naar de kalmte in zichzelf. Hij richtte zijn geest op de kracht in hemzelf. In de rust van zijn geest kon hij zijn angsten en verwarring blokkeren en zijn gedachten concentreren op de kracht van die vredige rust. Hij wilde niet dat de onderwereld haar in zijn macht zou krijgen.
Hij sprak rustig haar naam uit. 'Laat mij je helpen. Je bent niet alleen. Ik ben hier bij je. Laat mij je helpen. Neem mijn kracht.' Zijn handen grepen haar schouders. Hij voelde hoe ze schokte, hoe ze met verstikkende snikken huilde en moeizaam ademhaalde. Hij stelde zich voor dat hij haar zijn kracht zond, door zijn handen, door zijn aanraking. Hij stelde zich voor dat die aanraking zich tot haar geest uitstrekte, haar al zijn kracht gaf en haar terugtrok, weg van de duisternis. Hij zou de vonk van licht en leven in die duisternis zijn die haar terug zou leiden naar deze wereld, naar hem. 'Kahlan, ik ben hier. Ik laat je niet in de steek. Je bent niet alleen. Ik ben je vriend. Vertrouw op mij.' Hij kneep in haar schouders. 'Kom naar me terug. Alsjeblieft.'
Hij stelde zich in gedachten het withete licht voor, hopend dat het haar zou helpen. 'Alsjeblieft, lieve geesten, laat haar naar binnen kijken. Maak dat het haar helpt. Laat haar mijn kracht gebruiken.' 'Richard?' Ze riep zijn naam alsof ze hem zocht. Hij kneep opnieuw in haar schouders. 'Ik ben hier. Ik laat je niet in de steek. Kom naar me terug.'
Ze begon weer te ademen. Haar ogen richtten zich op zijn gezicht. Ze keek opgelucht toen ze hem herkende en ze begon nu wat normaler te huilen. Ze zakte tegen hem aan en hield hem vast alsof hij een rots in een rivier was. Hij hield haar tegen zich aan, liet haar op zijn schouder huilen en suste haar dat het goed was. Hij was zo bang dat hij haar aan de onderwereld had verloren dat hij haar nu ook niet los wilde laten.
Hij reikte omlaag om de deken te pakken, trok die weer om haar heen en pakte haar zo goed mogelijk in. Er kwam nu weer wat warmte in haar lichaam, nog een teken dat ze nu veilig was, maar hij was verontrust door de snelheid waarmee de onderwereld haar had teruggetrokken. Hij wist niet dat zoiets kon gebeuren. Ze was daar niet lang geweest, en hij wist niet precies hoe hij haar terug had gekregen, maar hij wist dat het geen moment langer had moeten duren. Het vuur wierp zijn zachte rode gloed op de binnenkant van de grillige den en in de stilte leek die weer een veilig toevluchtsoord. Een illusie, wist hij. Hij hield haar vast, streelde haar haren en wiegde haar zacht gedurende lange tijd. Iets in de manier waarop ze zich aan hem vastklampte, deed hem beseffen dat het heel lang geleden was sinds iemand haar had omarmd en getroost. Hij wist niets van tovenaars of magie af, maar niemand zou Kahlan zonder een gewichtige reden door de grens, door de onderwereld sturen. Hij vroeg zich af wat er zo belangrijk kon zijn. Ze duwde zijn schouder opzij en ging rechtop zitten, verlegen. 'Het spijt me. Ik had je niet op die manier moeten aanraken. Ik was...' 'Het is goed, Kahlan. Een vriend moet in de eerste plaats een schouder bieden om op uit te huilen.'
Ze knikte, maar hief haar hoofd niet op. Richard voelde haar ogen op hem toen hij de soep van het vuur nam om die wat te laten afkoelen. Hij legde nog een stuk hout op de vlammen, waardoor de vonken met de rook omhoogwervelden. 'Hoe doe je dat?' vroeg ze zacht. 'Doe ik wat?'
'Hoe stel je vragen die mijn gedachten met beelden vullen en maken dat ik antwoord, zelfs wanneer ik dat niet van plan ben?' Hij haalde zijn schouders op, een beetje verlegen. 'Zedd vraagt mij dat ook. Ik denk dat het gewoon iets is waarmee ik geboren ben. Soms denk ik dat het een vloek is.' Hij draaide zich van het vuur weg en keek haar weer aan. 'Het spijt me, Kahlan, dat ik je heb gevraagd wat je daar zag. Dat was onnadenkend van me. Soms kan mijn gezonde verstand mijn nieuwsgierigheid niet bijhouden. Het spijt me dat ik je pijn heb berokkend. Maar dat je in de onderwereld werd teruggetrokken, dat had toch niet moeten gebeuren, wel?' 'Nee, inderdaad. Het was bijna alsof, toen ik terugdacht aan wat ik had gezien, er iemand wachtte om mij terug te trekken. Ik ben bang dat ik, als jij er niet was geweest, daar misschien verloren zou zijn geweest. In de duisternis zag ik een licht. Iets dat jij deed heeft mij teruggebracht.'
Richard pakte de lepel op en dacht na. 'Misschien was het alleen maar omdat je niet alleen was.'
Kahlan haalde haar schouders op. 'Misschien.'
'Ik heb maar één lepel. We kunnen die delen.' Hij nam een lepel vol soep, blies en proefde. 'Niet mijn beste prestatie, maar het is beter dan een por in het oog met een scherpe stok.' Dat had de verlangde uitwerking; ze glimlachte. Hij gaf haar de lepel.
'Als ik je moet helpen de volgende quad voor te blijven, in leven te blijven, heb ik antwoorden nodig. En ik denk niet dat we veel tijd hebben.'
Ze knikte. 'Ik begrijp het. Het is in orde.'
Hij liet haar wat soep eten voor hij verder ging. 'Dus wat gebeurde er nadat de grenzen werden ingesteld? En wat deed de grote tovenaar?' Voordat ze hem de lepel overhandigde nam ze een stuk worst. 'Er gebeurde nog één ding voor ze werden ingesteld. Terwijl de grote tovenaar de magie op een afstand hield, nam Panis Rahl voor de laatste keer wraak. Hij stuurde een quad uit D'Hara... zij doodden de vrouw van de tovenaar en zijn dochter.'
Richard staarde haar aan. 'Wat heeft de tovenaar met Rahl gedaan?' 'Hij verzette zich tegen Rahls toverkunst en hield hem in D'Hara tot vlak voordat de grens werd ingesteld. Op datzelfde ogenblik zond hij er een bal tovenaarsvuur doorheen, en liet die de dood aanraken, om hem de macht over beide werelden te geven. Toen waren de grenzen er.'
Richard had nog nooit van tovenaarsvuur gehoord, maar hij vond niet dat het een verklaring vereiste. 'Dus wat gebeurde er met Panis Rahl?'
'Welnu, de grenzen waren er, dus niemand kan het met zekerheid zeggen, maar ik denk niet dat iemand zijn lot met dat van Panis Rahl zou hebben willen ruilen.'
Richard gaf haar de lepel en ze at nog wat meer. Hij probeerde zich de gerechtvaardigde wraak van de tovenaar voor te stellen. Na een paar happen gaf ze de lepel terug en ging verder. 'Aanvankelijk was alles prachtig, maar toen begon de raad van het Middenland acties te ondernemen. De grote tovenaar zei dat ze corrupt waren. Het had iets te maken met de magie. Hij kwam erachter dat de raad was teruggekomen op overeenkomsten over hoe de macht van magie in toom moest worden gehouden. Hij vertelde hun dat hun hebberigheid en de dingen die ze deden tot ergere verschrikkingen zouden leiden dan wat er in de oorlogen was voorgevallen. Ze dachten dat ze beter wisten dan hij hoe de magie moest worden beheerst. Ze deden een politieke benoeming voor een heel belangrijke positie, terwijl een tovenaar die moest doen en terwijl alleen een tovenaar die kon bekleden. Hij was woedend, hij vertelde hun dat de positie er een was waarvoor alleen een tovenaar de juiste persoon kon vinden, en uitsluitend een tovenaar de benoeming kon doen. De grote tovenaar had andere tovenaars opgeleid, maar in hun hebzucht kozen die anderen de kant van de raad. Hij was woedend. Hij zei dat zijn vrouw en dochter voor niets waren gestorven. De grote tovenaar zei dat hij hun de allerergste straf zou geven; hij zou hun de gevolgen van hun daden laten ondergaan.' Richard glimlachte. Dat klonk als iets dat Zedd ook zo zou zeggen. 'Hij zei dat als ze zo goed wisten hoe de dingen moesten worden gedaan, zij hem niet nodig hadden. Hij weigerde hen verder te helpen en verdween. Maar toen hij wegging, wierp hij een tovenaarsweb over iedereen heen, waardoor zij zijn naam vergaten en zelfs niet meer wisten hoe hij eruitzag. Dus dat is de reden waarom niemand weet hoe hij heet of wie hij is.'
Kahlan wierp een takje op het vuur. 'Aan het begin van de afgelopen winter begon de beweging.'
Hij liet de lepel soep weer zakken en keek op. 'Welke beweging?' 'De Darken Rahl-beweging. Die scheen uit het niets op te komen. Ineens scandeerden mensenmassa's in de grotere steden zijn naam. Ze noemden hem "Vader Rahl", de belangrijkste vredestichter die ooit geleefd heeft. Het vreemde is, dat hij de zoon van Panis Rahl is, uit D'Hara, aan de andere kant van de grens, dus hoe wist iemand ook maar iets van hem af?' Ze zweeg, om hem over de betekenis hiervan te laten nadenken.
'In elk geval begonnen toen de kaaien de grens over te komen. Voordat iedereen had geleerd dat ze 's nachts binnen moesten blijven, hadden ze al een heleboel mensen gedood.' 'Maar hoe kwamen ze de grens over?'
'Die was aan het verzwakken, alleen wist niemand dat. Toen hij verzwakte, vervaagde hij eerst van boven, zodat de kaaien eroverheen konden vliegen. In het voorjaar verdween hij helemaal. Toen marcheerde het Volksvredesleger, Darken Rahls leger, de steden binnen. In plaats van tegen hem te vechten, wierpen menigten Middenlan-ders overal waar ze gingen bloemen naar hen. Mensen die geen bloemen gooiden werden opgehangen.' Richard staarde met wijd open ogen. 'Het leger doodde hen?' Ze keek hem aandachtig aan. 'Nee. Dat deden de bloemengooiers. Ze zeiden dat ze een bedreiging voor de vrede waren, dus doodden ze hen. Het Volksvredesleger hoefde geen vinger uit te steken. De beweging zei dat dat bewees dat Darken Rahl alleen maar vrede wilde, want zijn leger doodde de andersdenkenden niet. Na enige tijd bemoeide het leger zich ermee en maakte een eind aan de moorden. In plaats daarvan werden de andersdenkenden naar opvoedingsgestichten gestuurd om te leren over de grootheid van Vader Rahl en wat een belangrijk vredestichter hij wel niet was.' 'En leerden ze op die scholen echt hoe belangrijk Darken Rahl was?' 'Niemand is zo fanatiek als een bekeerling. De meesten zitten de hele dag te lanterfanten en zingen zijn naam.' 'Dus het Middenland vocht niet terug?'
'Darken Rahl verscheen voor de raad en vroeg hun zich bij hem aan te sluiten in een vredesbondgenootschap. Zij die dat deden werden tot voorbeeld gesteld als voorvechters van eensgezindheid. Zij die dat niet deden werden als verraders aan de kaak gesteld en ter plekke in het openbaar door Darken Rahl eigenhandig terechtgesteld.' 'Hoe deed...'
Ze hield haar hand omhoog en sloot haar ogen. 'Darken Rahl heeft een krom mes dat hij aan zijn riem draagt. Hij schept er een groot genoegen in het te gebruiken. Alsjeblieft, Richard, vraag me niet je te vertellen wat hij met die mensen deed. Mijn maag draait zich om als ik erover praat.'
'Ik was van plan je te vragen hoe de tovenaars op dit alles reageerden.'
'O, nou, dit opende hun ogen wel.
Hierna verbood Rahl het gebruik van alle magie en verklaarde dat iedereen die er gebruik van maakte een rebel was. Je moet begrijpen dat in het Middenland tovenarij deel van het leven van vele mensen, vele schepselen, uitmaakt. Het zou hetzelfde zijn als wanneer je zei dat je een misdadiger bent omdat je twee armen en benen hebt, en ze moet laten afhakken. Toen verbood hij vuur.' Hij sloeg zijn ogen op van de soep. 'Vuur? Waarom?' 'Darken Rahl geeft geen uitleg over zijn bevelen. Maar tovenaars gebruiken vuur. Toch is hij niet bang voor tovenaars. Hij heeft meer macht dan zijn vader ooit had, meer dan welke tovenaar ook. Zijn volgelingen geven allerlei redenen, en de voornaamste is wel dat er vuur tegen de vader van Darken Rahl was gebruikt, dus dat vuur een teken is van oneerbiedigheid jegens de Rahl-dynastie.' 'Dat is de reden waarom je voor een vuur wilde zitten?' Ze knikte. 'Als je in het Middenland vuur hebt, zonder de goedkeuring van Darken Rahl of van zijn volgelingen, dan vraag je erom gedood te worden.' Ze schoffelde met een stokje in de aarde. 'Misschien in Westland ook. Je broer schijnt op het punt te staan vuur te verbieden. Misschien...'
Hij viel haar in de rede. 'Onze moeder vond de dood in het vuur.' Er klonk een waarschuwing in zijn stem. 'Daarom is Michael bezorgd om vuur. Dat is de enige reden. En hij heeft nooit gezegd dat hij het wilde verbieden, alleen dat hij iets wilde doen, zodat anderen niet zouden hoeven te lijden zoals zij. Er steekt niets verkeerds in als je wil dat andere mensen geen pijn lijden.'
Ze keek hem van onder haar wenkbrauwen aan. 'Het leek hem weinig te kunnen schelen dat hij jou pijn deed.'
Richard haalde diep adem en liet zijn boosheid bedaren. 'Ik weet dat het zo lijkt, maar je begrijpt hem niet. Dat is gewoon zijn manier van doen. Ik weet dat het niet zijn bedoeling is mij pijn te doen.' Richard trok zijn knieën op en sloeg zijn armen eromheen. 'Nadat onze moeder was gestorven, bracht Michael meer en meer tijd met zijn vrienden door. Hij raakte met iedereen bevriend die hij, belangrijk achtte. Sommigen van hen waren patserig en arrogant. Vader mocht sommigen van Michaels vrienden niet, en zei hem dat ook. Ze maakten er ruzie over.
Op een keer kwam vader thuis met een vaas met van die figuurtjes die rond de bovenkant waren uitgesneden, alsof ze op de rand dansten. Hij was er trots op. Hij zei dat het een oude vaas was en dat hij dacht dat hij er een goudstuk voor zou kunnen krijgen. Michael zei dat hij meer zou kunnen krijgen. Ze maakten ruzie en tenslotte liet vader Michael de vaas meenemen om te verkopen. Michael kwam terug en gooide vier goudstukken op de tafel. Mijn vader keek er alleen maar heel lang naar. Toen zei hij, op een heel rustige toon, dat de vaas geen vier goudstukken waard was en dat hij wilde weten wat Michael de mensen had verteld. Michael zei dat hij hun had verteld wat ze wilden horen. Vader stak zijn hand uit om de vier goudstukken op te pakken, maar Michael sloeg zijn hand eroverheen. Hij pakte er drie op en zei dat slechts één ervan voor mijn vader was, want hij had verwacht er slechts één te krijgen. Toen zei hij: "Dat is de waarde van mijn vrienden, George." Dat was de eerste keer dat Michael hem "George" noemde. Mijn vader liet hem nooit meer iets voor hem verkopen. Maar weet je wat Michael met het geld deed? De volgende keer dat mijn vader op reis ging, betaalde hij het grootste deel van de familieschulden af. Hij kocht niet eens iets voor zichzelf. Soms is Michael grof in zijn manier van doen, zoals vandaag toen hij iedereen over onze moeder vertelde en naar mij wees, maar ik weet... ik weet dat hij het beste met iedereen voorheeft. Hij wil niet dat iemand pijn lijdt door vuur. Dat is alles, hij wil alleen niet dat iemand moet doormaken wat wij hebben doorgemaakt. Hij probeert alleen maar te doen wat voor iedereen het beste is.' Kahlan keek niet op. Ze schoffelde nog een ogenblik langer in de aarde en gooide het stokje toen op het vuur. 'Het spijt me, Richard, ik zou niet zo achterdochtig moeten zijn. Ik weet hoeveel pijn het doet om je moeder te verliezen. Ik weet zeker dat je gelijk hebt.' Eindelijk keek ze op. 'Vergeef je me?'
Richard glimlachte en knikte tegen haar. 'Natuurlijk. Ik denk dat als ik alles had doorgemaakt wat jij hebt doorgemaakt, dat ik dan ook snel het ergste zou denken. Het spijt me dat ik tegen je ben uitgevaren. Als je mij mijn toon wilt vergeven, mag jij de soep verder opeten.'
Ze knikte instemmend en glimlachte toen hij haar het laatste beetje soep overhandigde.
Hij wilde de rest van haar verhaal horen, maar hij wachtte en sloeg haar enige tijd gade terwijl ze aan het eten was en vroeg toen: 'Dus hebben de strijdkrachten van D'Hara het Middenland helemaal veroverd?'
'Het Middenland is een groot land, het Volksvredesleger heeft maar een paar van de grotere steden in zijn macht. Een heleboel mensen in andere gebieden trekken zich niets van het bondgenootschap aan. Rahl kan het eigenlijk niet schelen. Hij beschouwt het als een onbelangrijk probleem. Zijn aandacht is door iets anders afgeleid. De tovenaars kwamen erachter dat het hem eigenlijk om de magie ging waar de grote tovenaar de raad al voor had gewaarschuwd, de magie die zij voor hun eigen machtswellust hadden misbruikt. Met de magie die Darken Rahl zoekt, zal hij iedereen in zijn macht hebben, zonder tegen iemand te hoeven vechten.
Vijf tovenaars beseften dat zij het mis hadden gehad en dat de grote tovenaar uiteindelijk toch gelijk had gekregen. Ze probeerden het in zijn ogen goed te maken en het Middenland en Westland te behoeden voor wat er zal gebeuren als Darken Rahl de magie krijgt waar hij naar op zoek is. Dus zochten ze de grote tovenaar, maar Rahl jaagt ook op hem.'
'Je zei vijf tovenaars. Hoeveel zijn er in totaal?' 'Er waren er zeven: de grote tovenaar en zijn zes leerlingen. De oude is verdwenen; een van de anderen heeft zijn diensten aan een koningin verkocht en dat is erg oneerbaar voor een tovenaar.' Ze zweeg en dacht hier een ogenblik over na. 'En zoals ik je eerder heb verteld, de vijf anderen zijn dood. Voor ze stierven hebben ze het hele Middenland laten doorzoeken, maar de grote tovenaar was niet te vinden. Hij is niet in het Middenland.' 'Dus ze dachten dat hij in Westland was?' Kahlan liet de lepel in de lege pot vallen. 'Ja, hij is hier.' 'En ze dachten dat deze grote tovenaar Darken Rahl kon tegenhouden, ook al konden ze dat zelf niet?' Er was iets niet in de haak met dit verhaal, en Richard was er niet zeker van of hij het vervolg wel wilde horen.
'Nee,' zei ze na een stilte, 'hij heeft ook niet de macht om tegen Darken Rahl in te gaan. Wat zij wilden, wat wij moeten redden en behoeden voor alles wat zal komen, is dat de grote tovenaar de benoeming doet die alleen hij kan doen.'
Aan de zorg waarmee ze haar woorden koos, wist hij dat ze rond geheimen danste waarover hij haar niet mocht vragen, dus deed hij dat ook niet, maar vroeg in plaats daarvan: 'Waarom zijn ze hem zelf niet achternagegaan om hem te vragen het te doen?'
'Omdat ze bang waren dat hij nee zou zeggen, en ze toch de macht niet hadden om hem te dwingen.'
'Vijf tovenaars hadden niet de macht van deze ene?'
Ze schudde haar hoofd met een droeve glimlach. 'Ze waren zijn leerlingen, lieden die tovenaar wilden worden. Het waren geen geboren tovenaars, niet geboren met de gave. De grote was kind van een vader die een tovenaar was en een moeder die een heks was. Het zat in zijn bloed, niet alleen maar in zijn hoofd. Zij konden nooit de tovenaar worden die hij is. Ze hadden eenvoudig niet de macht om hem te laten doen wat zij wilden.' Ze verviel in zwijgen. 'En...' Hij zei niets meer. Met zijn zwijgen stelde hij haar zijn volgende vraag en liet hij weten dat hij er antwoord op wilde hebben.
Eindelijk gaf zij hem het antwoord, op een zachte fluistertoon. 'En dus stuurden ze mij, omdat ik die wel heb.' Het vuur knetterde en siste. Hij kon de spanning in haar voelen, en hij wist dat zij met dat antwoord haar grens had bereikt, dus bleef hij zwijgen om haar een veilig gevoel te geven. Zonder naar haar te kijken legde hij zijn hand op haar onderarm en zij legde haar andere hand op de zijne.
'Hoe kun je deze tovenaar herkennen?'
'Ik weet alleen dat ik hem moet vinden, en gauw ook, of wij zijn allemaal verloren.'
Richard dacht in stilte na. 'Zedd zal ons helpen,' zei hij tenslotte. 'Hij is een wolkenlezer. Een wolkenlezer kan verdwenen mensen vinden.'
Kahlan wierp hem een achterdochtige blik toe. 'Dat klinkt als tovenarij. Ik dacht dat er geen magie in Westland was.' 'Hij zegt dat het geen magie is; dat iedereen het kan leren. Hij probeert het mij altijd bij te brengen. Hij lacht me uit als ik zeg dat het eruitziet alsof het gaat regenen. Zijn ogen worden werkelijk groot en hij zegt: "Toverkunst! Jij bent een tovenaar, m'n jongen, als je de wolken kunt lezen en zo de toekomst kunt voorspellen."' Kahlan lachte. Het klonk hem heerlijk in de oren. Hij wilde niet verder bij haar aandringen, ook al vertoonde het weefsel van haar verhaal heel wat losse draden en was er veel dat ze hem niet vertelde. In elk geval wist hij meer dan eerst. Het belangrijkste was dat ze de tovenaar moesten vinden en dan moesten maken dat ze wegkwamen; een nieuwe quad zou achter haar aan komen. Ze zouden naar het westen moeten gaan en de tovenaar zou moeten doen wat hij moest doen.
Zij opende de gordeltas om haar middel en haalde er iets uit. Ze knoopte een koordje los en ontvouwde een stuk wasdoek met een bruin goedje erin. Ze doopte haar vinger erin en keerde zich naar hem om. 'Dit geneest de vliegesteken. Draai je hoofd eens om.' De zalf verzachtte de stekende pijn. Hij herkende de geuren van sommige van de planten en kruiden. Zedd had hem geleerd een dergelijke zalf te maken, maar dan met aum, die pijn uit vleeswonden
wegnam. Toen ze met hem klaar was, smeerde zij ook wat zalf op zichzelf. Hij stak zijn pijnlijke rode hand uit.
'Hier, doe hier ook wat op.'
'Richard! Wat heb je gedaan?'
'Ik ben door een doorn geprikt, vanmorgen.'
Zij bracht de zalf voorzichtig op de wond aan. 'Ik heb een doorn nog nooit zoiets zien doen.'
'Het was een grote doorn. Ik weet zeker dat het morgenochtend over is.'
De zalf hielp niet zo goed als hij had gehoopt, maar hij zei tegen haar dat hij de pijn wel verzachtte, omdat hij haar niet ongerust wilde maken. Zijn hand was niets vergeleken bij de dingen waar zij zich zorgen om moest maken. Hij keek toe terwijl zij het koordje weer om het kleine pakje bond en het weer in de gordeltas om haar middel deed. 'Richard, ben je bang voor toverkunst?'
Hij dacht zorgvuldig na voor hij antwoord gaf. 'Ik ben er altijd door gefascineerd geweest; het klinkt opwindend, maar nu weet ik dat er ook magie is waar je bang voor moet zijn. Maar ik denk dat het net zo is als met mensen, sommigen ga je uit de weg en van anderen ben je blij dat je ze kent.'
Kahlan glimlachte, kennelijk tevreden met zijn antwoord. 'Richard, voor ik ga slapen is er iets waar ik voor moet zorgen. Het is een magisch wezen. Als je niet bang bent, zal ik het je laten zien. Het is een zeldzame gebeurtenis. Weinigen hebben het ooit gezien en weinigen zullen het ooit zien. Maar je moet me beloven dat je zult weggaan en een ommetje zult maken wanneer ik het vraag, en mij geen vragen meer zult stellen wanneer je terugkomt. Ik ben heel moe en moet slapen.'
Richard glimlachte om zoveel eer. 'Beloofd.'
Kahlan maakte de gordeltas om haar middel opnieuw open en haalde er een kleine ronde fles met een stop uit. Blauwe en zilveren lijnen liepen spiraalsgewijs om het dikke gedeelte heen. Er scheen licht in het flesje.
Haar groene ogen kwamen dicht bij de zijne. 'Het is een nachtspicht. Haar naam is Shar. Een nachtspicht kun je overdag niet zien, alleen maar 's nachts. Shar maakt deel uit van de toverkunst die mij heeft geholpen de grens over te komen; zij was mijn gids. Zonder haar zou ik verloren zijn geweest.'
Kahlans ogen vulden zich met tranen, maar haar stem bleef vast en kalm. 'Vanavond sterft zij. Ze kan niet langer weg van haar huis en haar soortgenoten en ze heeft de kracht niet om opnieuw de grens over te gaan. Shar heeft haar leven opgeofferd om mij te helpen, want als Darken Rahl slaagt, zal ook heel haar geslacht ten onder gaan.'
Kahlan trok de stop eruit en zette het flesje op het vlakke gedeelte van haar handpalm en hield het voor zich uit. Een kleine flikkering van licht kwam uit de fles, zweefde omhoog de koele, donkere lucht van de grillige den in, en gaf alles een zilverachtige tint. Het licht werd zachter toen de spicht in de lucht tussen hen in zwevend tot stilstand kwam. Richard was verbaasd. Hij keek met open mond toe en stond als aan de grond genageld. 'Goedenavond, Richard Cypher,' zei het, met een heel klein stemmetje.
'Ook goedenavond, Shar.' Zijn eigen stem was niet veel meer dan een fluistering.
'Bedankt dat je Kahlan vandaag hebt geholpen. Daarmee help je ook mijn soort. Als je ooit de hulp van de nachtspichten nodig hebt, zeg dan mijn naam en zij zullen je helpen, want geen vijand mag het weten.'
'Dank je, Shar, maar het Middenland is de laatste plaats waar ik heen zou willen gaan. Ik zal Kahlan helpen de tovenaar te vinden, maar dan moet ik naar het westen gaan en moeten we ons uit de voeten maken voor degenen die ons willen doden.' De nachtspicht draaide enige tijd in de lucht rond en leek na te denken. Het zilverachtige licht voelde warm en vertrouwd op zijn gezicht.
'Als je dat wilt, dan moet je het doen,' zei Shar. Richard voelde zich opgelucht. Het lichtpuntje draaide weer in de lucht voor hen rond.
Shar kwam draaiend tot stilstand. 'Maar weet wel: Darken Rahl jaagt op jullie allebei. Hij zal niet rusten. Hij zal niet ophouden. Als jullie weglopen, zal hij jullie vinden. Daar is geen twijfel aan. Jullie kunnen je niet tegen hem verdedigen. Hij zal jullie allebei doden. Spoedig.'
Richards mond was zo droog dat hij nauwelijks kon slikken. De kaai zou in elk geval vlug zijn werk doen, dacht hij, en dan zou het voorbij zijn. 'Shar, is er geen manier waarop we kunnen ontsnappen?'
Het licht wervelde opnieuw rond en wierp flitsen op zijn gezicht en op de takken van de grillige den.
Shar hield opnieuw stil. 'Als je rug naar hem is toegekeerd, zullen je ogen dat niet zijn. Hij zal jullie krijgen. Hij geniet ervan.' Richard keek. 'Maar... kunnen we dan niets doen?'
Het lichtpuntje draaide opnieuw rond en kwam deze keer dichter bij hem voor het stilhield. 'Betere vraag, Richard Cypher. Het antwoord dat je wilt hebben, ligt in jezelf. Zoek het antwoord. Zoek het of hij zal jullie allebei doden. Spoedig.'
'Hoe gauw?' Zijn stem werd harder; hij kon er niets aan doen. Het licht draaide rond en ging wat verder van hem af staan. Hij zou deze gelegenheid niet voorbij laten gaan zonder in elk geval iets te ontdekken waaraan hij zich kon vasthouden.
De nachtspicht stond stil. 'De eerste dag van de winter, Richard Cypher. Wanneer de zon aan de hemel staat. Als Darken Rahl je niet voordien doodt, en als hij niet wordt tegengehouden, dan zal op de eerste dag van de winter wanneer de zon aan de hemel staat heel mijn soort sterven. Jullie zullen allebei sterven. Hij zal ervan genieten.'
Richard probeerde uit te maken wat de beste manier was om een ronddraaiend lichtpuntje vragen te stellen. 'Shar, Kahlan probeert de andere van jouw soort te redden. Ik probeer haar te helpen. Jij geeft je leven om haar te helpen. Als wij falen sterft iedereen, dat heb je net gezegd. Alsjeblieft, kun je mij iets vertellen om ons tegen Darken Rahl te helpen?'
Het licht tolde rond en draaide in een kleine kring in de grillige den. Als het ergens dichtbij kwam, wierp het zijn schijnsel af. Shar hield weer voor hen stil.
'Ik heb je het antwoord al verteld. Het zit in jou. Zoek het of sterf. Het spijt me, Richard Cypher. Wil helpen. Ken het antwoord niet. Alleen dat het in je is. Spijt me, spijt me.'
Richard knikte, liet zijn vingers door zijn haar glijden. Hij wist niet wie er meer gefrustreerd was, Shar of hijzelf. Toen hij naar de andere kant keek zag hij dat Kahlan kalm naar de nachtspicht zat te kijken. Shar tolde rond en wachtte.
'Goed, kun je me vertellen waarom hij probeert mij te doden? Is het omdat ik Kahlan help, of is er een andere reden?' Shar kwam vlakbij. 'Andere reden? Geheimen?' 'Wat!' Richard sprong overeind. De nachtspicht volgde hem omhoog.
'Weet niet waarom. Spijt me. Alleen maar dat hij het zal doen.' 'Hoe heet de tovenaar?'
'Goede vraag, Richard Cypher. Spijt me. Weet het niet.' Richard ging weer zitten en sloeg de handen voor zijn gezicht. Shar tolde, gaf lichtstralen af en vloog in lome cirkels om zijn hoofd. Op de een of andere manier wist hij dat ze hem probeerde te troosten en dat haar einde nabij was. Ze was stervende, en ze probeerde hem gerust te stellen. Hij probeerde de brok in zijn keel weg te slikken, zodat hij weer kon praten.
'Shar, dank je dat je Kahlan geholpen hebt. Mijn leven, kort als het schijnt te zullen zijn, is doordat zij mij vandaag behoed heeft iets dwaas te doen toch al weer wat langer geworden. Mijn leven is ook beter omdat ik haar ken. Dank dat je mijn vriendin veilig door de grens gebracht hebt.' Zijn blik werd waterig.
De nachtspicht zweefde naar hem toe en raakte zijn voorhoofd aan. Haar stem klonk in zijn hoofd en in zijn oren. 'Het spijt me, Richard Cypher. Ik ken de antwoorden niet die je redding zouden zijn. Als ik die wel kende, geloof mij alsjeblieft, dan zou ik ze graag geven. Maar ik ken het goede in je. Ik geloof in je. Ik weet dat je het vermogen hebt om te slagen. Er zullen tijden zijn waarop je aan jezelf twijfelt. Geef niet op. Bedenk dan dat ik in je geloof en dat ik weet dat je in staat bent je doel te bereiken. Je bent een zeldzaam iemand, Richard Cypher. Geloof in jezelf. En bescherm Kahlan.'
Hij besefte dat zijn ogen gesloten waren. Tranen stroomden over zijn wangen en de brok in zijn keel deed zijn adem almaar stokken. 'Er zijn geen kaaien in de buurt. Laat mij nu alsjeblieft met Kahlan alleen. Mijn tijd komt.'
Richard knikte. 'Vaarwel, Shar, het is me een grote eer geweest je te hebben gekend.'
Hij vertrok zonder naar een van beiden te kijken.
Toen hij weg was, zweefde de nachtspicht naar Kahlan en sprak haar op de juiste wijze aan.
'Biechtmoeder, mijn tijd is weldra verstreken. Waarom hebt u hem niet verteld wat u bent?'
Kahlans schouders hingen omlaag en haar handen lagen in haar schoot. Ze staarde in het vuur. 'Shar, ik kan het niet, nog niet.' 'Belijdster Kahlan, dat is niet eerlijk. Richard Cypher is uw vriend.' Tranen rolden over haar gezicht. 'Begrijp jè het niet? Daarom kan ik het hem niet vertellen. Als ik het hem vertel, zal hij niet langer mijn vriend zijn, niet langer om mij geven. Jij kunt niet weten hoe het is om een Belijdster te zijn, om door iedereen te worden gevreesd. Hij kijkt in mijn ogen, Shar, niet velen hebben dat ooit gedurfd. Niemand heeft ooit in mij kunnen kijken zoals hij dat doet. Zijn ogen maken dat ik me veilig voel. Hij maakt mijn hart aan het glimlachen.'
'Misschien zullen anderen het hem vertellen voordat u het doet, Belijdster Kahlan. Dat zou erger zijn.'
Ze keek met vochtige ogen op naar de nachtspicht. 'Ik zal het hem vertellen voor dat gebeurt.'
'U speelt een gevaarlijk spel, Belijdster Kahlan,' waarschuwde Shar.
'Voor die tijd zou hij verliefd op u kunnen worden. Dan zou het hem onvergeeflijk kwetsen als u het hem vertelde.'
'Ik zal zorgen dat dat niet gebeurt.'
'Zult u hem kiezen?'
'Nee!'
De nachtspicht draaide weg bij het geluid van Kahlans kreet, kwam toen langzaam bij haar gezicht terug. 'Belijdster Kahlan, u bent de laatste van uw soort. Darken Rahl heeft alle anderen gedood. Zelfs uw zuster, Dennee. U bent de Biechtmoeder. U moet een partner kiezen.'
'Ik zou dat iemand om wie ik gaf niet kunnen aandoen. Geen enkele Belijdster zou dat doen,' snikte ze.
'Het spijt me, Biechtmoeder. Het is aan u om te kiezen.'
Kahlan trok haar benen op, sloeg haar armen eromheen en legde haar voorhoofd tegen haar knieën. Haar schouders schokten, ze huilde. Haar dikke haar viel als een waterval om haar heen. Shar vloog langzaam om haar hoofd en zond bundels zilverachtig licht uit. Ze probeerde haar metgezel te troosten. Ze bleef cirkelen tot Kahlans huilen minder werd en tenslotte ophield. Toen het stil was,
ging Shar weer voor haar zweven.
'Moeilijk om Biechtmoeder te zijn. Spijt me.'
'Moeilijk,' stemde Kahlan in.
'Veel op uw schouders.'
'Veel,' stemde Kahlan opnieuw in.
De nachtspicht landde licht op een schouder van de vrouw en rustte daar wat uit. Kahlan zag de kleine, lome vlammen in het vuur gloeien. Na een tijdje steeg de nachtspicht van haar schouder op en zweefde naar een plek in de lucht vóór haar.
'Wil langer bij u blijven. Prettige tijd. Wil bij Richard Cypher blijven. Stelt goede vragen. Maar ik kan het niet langer uithouden. Spijt me. Ik sterf.'
'Ik beloof je, Shar, dat ik mijn eigen leven zo nodig zal geven om Darken Rahl tegen te houden. Om jouw soort en de anderen te redden.'
'Ik geloof in u, Belijdster Kahlan. Help Richard.' Shar kwam dichterbij. 'Alstublieft. Voor ik sterf. Raak me aan.' Kahlan duwde zich van de spicht weg tot haar rug tegen de stam van de boom was. 'Nee... alsjeblieft... nee,' smeekte ze, hoofdschuddend. 'Vraag me niet dat te doen.' Haar ogen vulden zich weer met tranen. Ze bracht haar bevende vingers naar haar lippen, om haar tranen terug te dringen.
Shar kwam naar voren. 'Alstublieft, Biechtmoeder. De eenzaamheid doet me zo'n pijn nu ik ver van de anderen ben. Ik zal nooit meer bij hen zijn. Het doet zo'n pijn. Ik ga nu heen. Alstublieft. Gebruik uw macht. Raak me aan en laat me de zoete pijn indrinken. Laat me sterven met de smaak van liefde. Ik heb mijn leven gegeven om u te helpen. Ik heb niets anders van u gevraagd. Alstublieft?' Shars licht werd zwakker, vager. Kahlan huilde en hield haar linkerhand voor haar mond. Eindelijk strekte ze haar rechterhand uit en raakte met bevende vingers de spicht aan.
Overal in het rond was er donder, maar geen geluid. De grillige den schudde door een hevige klap in de lucht, een waterval van dode naalden daalde neer, sommige vlamden op toen ze in het vuur belandden. Shars vage zilverachtige kleur veranderde in een roze gloed, die snel heviger werd.
Shars stem was heel zacht. 'Dank u, Kahlan. Vaarwel, mijn liefste.'
De vonk van licht en leven vervaagde en verdween.
Na de donder zonder geluid, wachtte Richard enige tijd voor hij naar haar terugkeerde. Kahlan zat met haar armen rond haar benen en haar kin op haar knieën in het vuur te staren.
'Shar?' vroeg hij.
'Ze is weg,' klonk haar afwezige antwoord.
Hij knikte, nam haar bij de arm en leidde haar naar de mat van gedroogd gras, waar hij haar liet liggen. Ze ging zonder verzet of commentaar. Hij legde de deken over haar heen en stapelde daar wat van het droge gras op om ervoor te zorgen dat zê het de hele nacht warm zou hebben. Daarna groef hij zichzelf naast haar in. Kahlan draaide zich op haar zij, weg van hem, en duwde haar schouders tegen hem aan zoals een kind een ouder de rug zou toekeren wanneer er gevaar naderde. Hij voelde het ook. Iets kwam op hen af. Iets dodelijks.
Zij sliep al. Hij wist dat hij het koud zou moeten hebben, maar dat was niet zo. Zijn hand klopte. Hij had het warm. Richard lag daar en dacht over de donder zonder geluid. Hij vroeg zich af wat zij zou doen om de grote tovenaar te laten doen wat zij wilde. Het idee maakte hem bang. Voor hij zich zorgen kon maken was ook hij in slaap.