38

'Richard vouwde zijn armen en leunde achterover tegen de rots.
Kahlan draaiden beiden hun hoofd om, alsof ze vergeten waren dat hij daar zat. Hij had minstens een half uur naar hen tweeën zitten luisteren terwijl ze zaten te redetwisten en hij had er genoeg van. Eigenlijk was hij gewoon doodmoe. Het avondeten was allang voorbij en ze zouden wat moeten slapen, maar in plaats daarvan probeerden ze te beslissen wat ze morgen zouden doen wanneer ze in Tamarang aankwamen. In plaats van te bekvechten, legden ze hem nu hun argumenten voor.
'Ik stel voor dat we daar binnenlopen en ik Giller onderhanden neem. Hij is mijn leerling. Ik zal ervoor zorgen dat hij mij vertelt wat er aan de hand is. Ik ben nog altijd Tovenaar van de Eerste Orde. Hij zal doen wat ik zeg. Hij zal me het kistje geven.' Kahlan haalde haar Biechtmoedersgewaad uit haar rugzak en hield het voor Richard omhoog. 'Dit is de manier waarop we Giller aanpakken. Hij is mijn tovenaar en hij zal doen wat ik zeg omdat hij weet wat de gevolgen zijn.'
Richard slaakte een diepe zucht en wreef met zijn vingertoppen over zijn ogen. 'Jullie willen een kip eten die we nog niet eens geplukt hebben. We zijn er nog niet eens zeker van wiens kip het is.' 'Wat bedoel je?' zei Kahlan.
Richard leunde voorover. Nu had hij eindelijk hun aandacht. 'In het beste geval leent Tamarang D'Hara een welwillend oor. In het slechtste geval is Darken Rahl daar. Hoogstwaarschijnlijk ligt de werkelijkheid ergens tussen die twee in. Als we daar binnenmarcheren en vertellen wat we willen, zal hen dat wellicht niet aanstaan. Tamarang heeft een heel leger paraat om ons duidelijk te maken hoezeer het hen niet aanstaat. Wat dan? Gaan wij met ons drieën een oorlog tegen hun leger uitvechten? Is dat de manier om het kistje te krijgen? Brengt ons dat bij Giller? Als we moeten vechten, doe ik dat liever op weg naar buiten dan op weg naar binnen.' Richard verwachtte dat een van hen een soort bezwaar zou maken want ze zaten daar alsof ze een standje kregen, maar geen van hen deed dat, dus ging hij verder.
'Misschien zit Giller te wachten in de hoop dat er iemand zal komen, zodat hij hen kan helpen zich met het kistje uit de voeten te maken. Maar aan de andere kant, misschien zal hij er niet zo graag afstand van willen doen. Maar we zullen het niet weten als we nooit bij hem komen, nietwaar?' Hij richtte zich tot Zedd. 'Jij hebt me verteld dat het kistje toverkracht bezit en een tovenaar, of Rahl, kan die toverkracht voelen, maar een tovenaar kan die magie ook bedekken met een tovenaarsweb, zodat het kistje niet kan worden ontdekt. Dat zou de reden kunnen zijn waarom koningin Milena een tovenaar nodig had - om het kistje voor Rahl te verbergen en het te gebruiken als een werktuig om mee te onderhandelen. Als we grote commotie veroorzaken en Giller de stuipen op het lijf jagen, wat hij ook van ons vindt, wordt hij misschien bang en gebruikt hij de gelegenheid om te ontsnappen. Het is ook mogelijk dat Rahl er alleen maar op wacht tot de prooi uit zijn schuilplaats wordt gehaald en dan zal toeslaan.'
Zedd wendde zich tot Kahlan. 'Ik vind dat de Zoeker een paar goede argumenten heeft. Misschien moeten we luisteren wat hij verder te zeggen heeft?'
Kahlan glimlachte enigszins. 'Ik denk dat je gelijk hebt, goede tovenaar.' Ze richtte zich tot Richard. 'Wat is jouw plan?' 'Jij hebt eerder met die koningin Milena te maken gehad, nietwaar? Wat is zij voor iemand?'
Kahlan had geen tijd nodig om erover na te denken. 'Tamarang is een klein en betrekkelijk onbelangrijk land. Toch is koningin Milena even pompeus en arrogant als welke andere koningin ook.' 'Een kleine slang, maar niettemin een slang die ons kan doden,' merkte Richard op.
Kahlan knikte. 'Maar een slang met een grote kop.' 'Kleine slangen moeten oppassen, voorzichtig zijn wanneer ze niet weten waar ze mee te maken hebben. Het eerste dat wij moeten doen, is haar iets geven om zich zorgen over te maken. Haar onzeker genoeg maken om ons niet te bijten.' 'Wat bedoel je?' vroeg Kahlan.
'Je zei dat je eerder met haar te maken hebt gehad. Belijdsters gaan naar de landen om de biecht af te nemen en de gevangenissen te inspecteren, uit te zoeken wat zij willen. Zij zou Tamarang niet voor een Belijdster willen sluiten, of wel?'
'Als ze tenminste niets aan haar bovenkamer mankeert,' giechelde Zedd.
'Nou, dat doen we dan. Jij trekt je jurk weer aan en doet je plicht. Gewoon een Belijdster die doet wat Belijdsters geacht worden te doen. Misschien staat het haar niet aan, maar ze zal je goed behandelen; ze zal willen dat je het naar je zin hebt. Ze zal willen dat je ziet wat je zien wilt en dan weggaat. Het laatste dat ze zal willen, is stampij maken. Dus, je inspecteert haar kerker, glimlacht of fronst, of wat je ook doet, en dan voordat we weggaan, zeg je dat je met je vroegere tovenaar wilt spreken.' 'Vind je dat ze alleen moet gaan?' wierp Zedd tegen. 'Nee, Kahlan heeft geen tovenaar bij zich; de koningin zou dat als een verleidelijke kwetsbaarheid zien. Wij willen niet dat het water haar uit de mond loopt.'
Zedd vouwde zijn armen. 'Ik zal haar tovenaar zijn.' 'Nee, je zult niet haar tovenaar zijn! Terwijl wij nu aan het praten zijn, vermoordt Darken Rahl mensen, op zoek naar jou. Als je het tovenaarsweb verwijdert en hun laat weten wie je bent, zullen we al volop in moeilijkheden zijn voor we ons met het kistje uit de voeten kunnen maken. Wie weet wat voor beloning er op je gerimpelde huid staat. Jij zult haar bescherming zijn, maar je zult anonieme bescherming zijn. Jij zult...' Richard tikte tegen het gevest van zijn zwaard. 'Jij zult een wolkenduider zijn. Een vertrouwde raadsman van de Biechtmoeder bij gebrek aan een tovenaar.' Richard fronste lichtelijk bij Zedds gemopper. 'Ik weet zeker dat je weet hoe je die rol moet spelen.'
'Verberg jij je zwaard, je identiteit, dan ook voor haar?' vroeg Kahlan.
'Nee. De aanwezigheid van een Zoeker zal haar aan het aarzelen maken, haar iets anders geven om zich zorgen over te maken, iets om haar giftanden in haar mond te houden tot wij weg zijn. De hele kwestie is om haar iets te geven waarmee ze vertrouwd is, een Belijdster, om geen alarm te slaan. Tegelijkertijd geven we haar iets om haar bezorgd te houden, een wolkenduider en de Zoeker, zodat ze ons liever kwijt zou raken dan erachter komen wat voor soort moeilijkheden we zouden kunnen veroorzaken. Op de manier waarop jullie tweeën het willen doen, halen we ons een gevecht op de hals, een gevecht waarin een van ons of wij allemaal gewond zouden kunnen raken. Op mijn manier lopen we nog de minste kans op een gevecht en als het toch gebeurt, zal het in elk geval zijn wanneer we op weg naar buiten zijn met het kistje.' Hij keek elk van hen streng aan. 'Je herinnert je het kistje, nietwaar? Voor het geval jullie het vergeten zijn, daar zitten we achteraan, niet achter Gillers hoofd in een mand. Aan wiens kant hij staat, doet er niet toe. We moeten alleen het kistje in ons bezit krijgen, meer niet.'
Kahlan vouwde haar armen met een frons; Zedd wreef zijn kin terwijl hij in het vuur keek. Richard liet hen er een tijdje over peinzen. Hij wist dat de manier waarop zij het wilden doen zeker moeilijkheden zou veroorzaken en dat zij het allebei gauw genoeg zouden beseffen.
Zedd keerde zich weer naar hem toe. 'Natuurlijk heb je gelijk. Ik ben het ermee eens.' Zijn magere gezicht draaide zich naar Kahlan toe. 'Biechtmoeder?'
Ze bekeek Zedds gezicht een ogenblik voor ze naar Richard keek. 'Akkoord. Maar Richard, jullie tweeën zullen de rol van hovelingen van de Biechtmoeder moeten spelen. Zedd kent het protocol, maar jij niet.'
'Ik hoop daar niet lang te zijn. Vertel me alleen wat ik moet weten om me een korte tijd te redden.'
Kahlan haalde diep adem. 'Welnu, het belangrijkste is, denk ik, dat je eruit moet zien alsof je deel uitmaakt van mijn escorte, dat je eerbiedig bent...' Ze schraapte haar keel en vermeed zijn ogen. 'Doe gewoon alsof ik de belangrijkste persoon ben in wiens nabijheid je ooit hebt verkeerd, behandel mij op die manier en niemand zal twijfelen. Iedere Belijdster staat haar begeleiders verschillende vrijheden toe en zolang je eerbiedig bent, zal niemand het vreemd vinden als je toevallig iets zou doen dat niet helemaal volgens de regels is. Ook als je denkt dat mijn gedrag... vreemd is, speel je het spel mee. Goed?'
Richard keek haar even aan terwijl zij naar de grond tuurde. Hij stond op. 'Het zou mij een eer zijn, Biechtmoeder.' Hij maakte een buiging.
Zedd schraapte zijn keel. 'Een beetje dieper, mijn jongen. Je reist niet met zomaar een Belijdster. Jij bent een begeleider van de Biechtmoeder zelf.'
'Goed,' zuchtte Richard. 'Ik zal mijn best doen. Ga nu wat slapen. Ik zal de eerste wacht nemen.' Hij liep naar de bomen toe. 'Richard,' riep Zedd hem na. Hij bleef staan en draaide zich om. 'Er zijn veel lieden in het Middenland die toverkracht bezitten. Veel verschillende en gevaarlijke soorten magie. Het is onmogelijk te zeggen met wat voor hielenlikkers koningin Milena zich heeft omringd.
Schenk jij maar aandacht aan wat Kahlan en ikzelf jou zeggen en doe je best niemand dwars te zitten. Je zult misschien niet weten wie, of wat, haar bedienden zijn.'
Richard trok zijn mantel om zich heen. 'Erin en eruit met zo min mogelijk opschudding. Dat wil ik ook. Als alles goed gaat, zullen we het kistje morgen tegen deze tijd hebben en onze enige zorg zal dan zijn om een plek te vinden waar we ons tot de winter schuil kunnen houden.'
'Goed. Je hebt het goed begrepen, mijn jongen. Goedenacht.' In een plek met dun kreupelhout vond Richard een met mos begroeid houtblok om op te zitten terwijl hij een oogje op het kamp en de omringende bossen hield. Hij controleerde het mos om te zien of het droog was. Hij wilde niet op vochtig mos zitten en dan een natte broek krijgen waardoor hij het nog kouder zou hebben. Het mos was droog, dus schikte hij zijn zwaard, ging zitten en trok zijn mantel dicht om zich heen. De maan ging schuil achter wolken. Het vuur verlichtte de omringende bossen enigszins en als dat er niet was, zou de duisternis zo zwart zijn dat je zou denken dat je blind was.
Richard zat te peinzen. Het idee dat Kahlan de jurk moest aantrekken en zich aan gevaar moest blootstellen, stond hem niets aan. Hij vond het nog minder prettig dat het zijn idee was. Hij verwonderde zich en maakte zich zorgen om wat zij bedoelde met haar zich 'vreemd' gedragen en dat hij het spel mee moest spelen. Hij verwonderde zich en maakte zich nog meer zorgen om wat ze had gezegd over net doen alsof zij de belangrijkste persoon was in wier nabijheid hij ooit had vertoefd. Dat beviel hem helemaal niet. Hij zag Kahlan in zijn gedachten altijd op zijn minst als zijn vriendin. Hij vond het niet prettig zich haar als de Biechtmoeder voor te stellen. Het was de magie van een Belijdster die het hun onmogelijk maakte meer dan vrienden te zijn. Hij was bang om haar te zien zoals anderen haar zagen, als de Biechtmoeder. Iedere herinnering aan wat zij was, aan haar magie, deed zijn hart meer pijn. Een bijna onhoorbaar geluid maakte dat hij recht overeind schoot. De ogen waren op hem gericht. Ze waren vlakbij en hoewel hij ze niet kon zien, kon hij ze voelen. De wetenschap dat er iets zo dichtbij was en hem gadesloeg, gaf hem de koude rillingen. Het maakte dat hij zich naakt voelde. Kwetsbaar.
Zijn ogen waren wijd open, zijn hart bonsde, terwijl hij recht voor zich keek naar de plek waar hij wist dat het wezen was. De stilte, op het bonzen van zijn hart in zijn oren na, was drukkend. Richard hield zijn adem in en probeerde iets te horen.
Weer kwam het zachte geluid van een voet die heimelijk op de grond van het woud werd neergezet. Het kwam naar hem toe. Ri-chards wijd open ogen staarden uitzinnig in de zwartheid en probeerden een beweging te zien.
Het was nog geen tien passen van hem vandaan toen de gele ogen langzaam in zicht kwamen, laag bij de grond gehurkt. De ogen keken hem nijdig aan. Het wezen bleef staan. Hij hield zijn adem in. Met een jankend geluid sprong het. Richard sprong overeind en zijn hand ging naar het zwaard. Toen het in de lucht sprong, zag Richard dat het een wolf was. De grootste wolf die hij ooit had gezien. Nog voor zijn hand het gevest bereikte, was het beest bij hem. De voorpoten van de wolf kwamen vol op zijn borst terecht. De machtige stoot sloeg hem achterwaarts over het blok waarop hij had gezeten.
Terwijl hij achteroverviel, zijn adem uit hem geslagen, zag hij achter zich iets dat nog beangstigender was dan de wolf. Een harthond.
De enorme kakën hapten naar zijn borst net op het ogenblik dat de wolf bij de harthond was en hem naar de keel vloog. Richards hoofd kwam tegen iets hards aan. Hij hoorde een gejank en het geluid van tanden die pezen verscheurden. Alles werd zwart. Zijn ogen gingen open. Zedd keek op hem neer en hield zijn middelvingers aan weerskanten tegen Richards voorhoofd. Kahlan had een fakkel in de hand. Hij voelde zich duizelig, maar kon in ieder geval op wankele benen staan tot Kahlan hem op het houtblok liet zitten. Met een bezorgde frons liet zij haar vingers over zijn gezicht gaan. 'Gaat het met je?'
'Ik geloof het wel,' slaagde hij erin uit te brengen. 'Mijn hoofd... het doet pijn.' Hij dacht dat hij moest overgeven.
Zedd nam de fakkel van Kahlan over en hield die achter het houtblok, waarbij licht op het lichaam van een harthond viel, wiens keel was opengescheurd. Zedd keek naar Richards zwaard dat nog in de schede zat.
'Hoe komt het dat de hond je niet heeft gepakt?' Richard voelde aan de achterkant van zijn hoofd; het was alsof er dolken in werden rondgedraaid. 'Ik... weet het niet. Het gebeurde allemaal zo vlug.' Toen herinnerde hij het zich, als een droom bij het wakker worden. Hij stond weer op. 'Een wolf! Het was een wolf die ons heeft gevolgd.'
Kahlan kwam dichterbij, sloeg een arm om zijn middel om hem te steunen. 'Een wolf?' De vreemde toon van achterdocht in haar stem maakte dat hij naar haar toegeknepen ogen keek. 'Weet je het zeker?'
Richard knikte. 'Ik zat hier en toen ineens wist ik dat hij naar me keek. Hij kwam dichterbij en ik zag zijn gele ogen. Toen sprong hij op me af. Ik dacht dat hij me aanviel. Hij sloeg me finaal over het blok heen. Ik had niet eens de tijd om het zwaard te trekken, zo snel was hij. Maar hij viel mij niet aan. Hij ging op de harthond achter me af om mij te beschermen. Ik zag de harthond pas toen ik achteroverviel. Hij moet de harthond hebben gedood. Die wolf heeft mijn leven gered.'
Kahlan ging rechtop staan en zette haar handen op haar heupen. 'Brophy!' riep ze in de duisternis. 'Brophy! Ik weet dat je daar bent. Kom onmiddellijk hier.'
De wolf draafde met zijn kop omlaag en zijn staart tussen de poten het licht van de fakkel in. Zijn dikke vacht had van het puntje van zijn neus tot aan het puntje van zijn staart de kleur van houtskool. Felle gele ogen gloeiden in zijn donkere kop. De wolf liet zich op zijn buik vallen en kroop naar Kahlans voeten. Toen hij eenmaal daar was, rolde hij zich op zijn rug met zijn poten in de lucht en jankte. 'Brophy!' vermaande ze hem. 'Ben je ons gevolgd?' 'Alleen om u te beschermen, Meesteres.'
Richards mond viel open. Hij vroeg zich af hoe hard hij op het hoofd geraakt was. 'Hij kan praten! Ik hoorde hem! Die wolf kan praten!'
Zedd en Kahlan keken beiden op naar zijn wijd open ogen. Zedd keek naar haar. 'Ik dacht dat je zei dat je het hem verteld had.' Kahlan deinsde even terug. 'Nou, misschien ben ik een paar dingen vergeten.' Ze fronste tegen Zedd. 'Het is moeilijk overal aan te denken wat hij niet weet. Wij hebben het onze hele leven meegemaakt. Je vergeet gewoon dat dat voor hem niet zo is.' 'Vooruit,' mopperde Zedd. 'Laten we teruggaan naar het kamp. Wij allemaal.'
De tovenaar ging hen voor met de fakkel, Kahlan erachteraan, terwijl de wolf naast haar sloop, de oren achterover en de staart over de grond slepend.
Toen ze om het vuur zaten, richtte Richard zich tot de wolf die op zijn hurken naast Kahlan zat. 'Wolf, ik denk...' 'Brophy. De naam is Brophy.'
Richard ging een eindje achteruit zitten. 'Brophy. Neem me niet kwalijk. Ik heet Richard en dit is Zedd. Brophy, ik wil je bedanken dat je mijn leven hebt gered.' 'Graag gedaan,' gromde hij.
'Brophy,' zei Kahlan met een afkeurende toon in haar stem, 'wat doe je hier?'
De oren van de wolf gingen plat tegen zijn kop liggen. 'Jullie zijn in gevaar. Ik heb jullie beschermd.'
'Je bent losgelaten,' bitste ze.
'Was jij dat gisteravond?' vroeg Richard.
Brophy keek hem met gele ogen aan. 'Ja. Telkens wanneer jullie je kamp opsloegen, zuiverde ik het gebied van harthonden. En een paar andere vervelende wezens. Gisternacht, toen het al bijna ochtend was, kwam er een vlak bij jullie kamp. Ik heb die uit de weg geruimd. Die hond van vannacht zat achter jou aan. Hij kon je hart horen kloppen. Ik wist dat meesteres Kahlan ongelukkig zou zijn als hij je opat, dus heb ik het hem belet.'
Richard slikte moeizaam. 'Dank je,' zei hij met een zwakke stem. 'Richard,' vroeg Zedd, over zijn kin wrijvend, 'de honden zijn dieren uit de onderwereld. Tot nog toe hebben ze je niet lastig gevallen. Wat is er veranderd?'
Richard stikte bijna. 'Welnu, Adie gaf Kahlan een bot mee om ons door de grens heen te krijgen en ons tegen beesten uit de onderwereld te beschermen. Ik had een oud bot dat mijn vader mij gaf en Adie zei dat dat bot hetzelfde zou doen. Maar ik heb het een dag of twee geleden verloren.'
Zedds gezicht rimpelde terwijl hij nadacht. Richard keek naar de wolf, in de hoop van onderwerp te veranderen. 'Hoe komt het dat je kunt spreken?'
Brophy trok zijn lange tong langs zijn lippen. 'Zelfde reden als waarom jij kunt spreken. Ik kan spreken omdat...' Hij keek op naar Kahlan. 'Je bedoelt dat hij niet weet wat ik ben?' Ze keek hem aan en hij ging op de grond liggen, met zijn kop op zijn poten.
Kahlan sloot haar vingers om een knie en liet de nagels van haar duimen tegen elkaar klikken. 'Richard, herinner je je toen ik je vertelde dat soms, wanneer wij een biecht afnamen, de persoon in kwestie onschuldig bleek te zijn? En dat heel af en toe iemand die terechtgesteld zou worden, vroeg om te mogen biechten om zijn onschuld te bewijzen?' Richard knikte. Zij wierp een oog op de wolf. 'Brophy zou worden terechtgesteld omdat hij een klein jongetje had gedood...'
'Ik dood geen kinderen,' gromde de wolf, overeind komend.
'Wil jij het verhaal vertellen?'
De wolf ging weer liggen. 'Nee, meesteres.'
'Brophy zou liever zijn aangeraakt door de macht van een Belijdster dan voor een moordenaar te worden gehouden. Om niet té spreken over wat er verder met dat jongetje was gebeurd. Hij vroeg om een Belijdster. Het is iets dat zelden wordt gedaan - de meeste mannen verkiezen de beul - maar het betekende zoveel voor hem. Ik zei je dat we een tovenaar bij ons hebben wanneer wij een biecht afnemen. Een van de redenen daarvoor is bescherming, maar er is nog een reden. In een geval als dit, waarin de persoon ten onrechte wordt beschuldigd en onschuldig wordt bevonden, blijft hij toch aangeraakt door onze macht. De verandering neemt iets van de magie van de Belijdster weg en geeft hem genoeg medelijden met zichzelf om een heel nieuw leven te beginnen.'
Richard vroeg ongelovig: 'Je was onschuldig? En toch moet je zo blijven. Voor de rest van je leven?' 'Volkomen onschuldig,' bevestigde Brophy.
'Brophy.' Kahlan sprak zijn naam op een hogere toon uit die Richard wel kende.
De wolf ging weer liggen. 'Aan het doden van die jongen.' Zijn klein geworden ogen keken op naar Kahlan terwijl ze naar hem keek. 'Dat is alles wat ik bedoelde. Onschuldig aan het vermoorden van die jongen.'
Richard fronste. 'Wat betekent dat?'
Kahlan keek hem aan. 'Het betekent dat hij toen hij biechtte, andere dingen heeft bekend waarvan hij niet was beschuldigd. Zie je, Brophy was verwikkeld geraakt in bezigheden van een twijfelachtige aard.' Ze keek omlaag naar de wolf. 'Op het randje van de wet.' 'Ik was een eerlijke zakenman,' protesteerde de wolf. Kahlan wierp een blik op Brophy terwijl ze tegen Richard sprak. 'Brophy was een koopman.'
'Mijn vader was een koopman,' zei Richard met opkomende woede. 'Ik weet niet waarin kooplieden in het Westland handelen, maar in het Middenland handelen sommige kooplieden in magische dingen.' Richard dacht aan het Boek van de Getelde Schaduwen. 'Wat dan nog?'
Kahlan trok een wenkbrauw op. 'Sommigen waren toentertijd toevallig in leven.'
Brophy kwam op zijn voorpoten omhoog. 'Hoe kan ik dat weten! Je kunt het niet altijd zien! Soms denk je dat iets gewoon een kunstvoorwerp is, zoals een boek, waar een verzamelaar royaal voor wil betalen. Soms is het iets meer, een steen, een beeldje, of een staf, of misschien een... Nou, hoe kan ik weten of ze leven?' Kahlan hield nog steeds een oog op de wolf gevestigd. 'Jij hebt niet alleen maar magische dingen als boeken of beelden verhandeld,' verweet ze hem. 'In die onschuldige zaak van hem raakte hij ook vaak in onenigheden met mensen verwikkeld. Onenigheden als eigen-
domsrechten. Toen Brophy een man was, was hij voor een mens net zo groot als hij voor een wolf is. Soms gebruikte hij zijn postuur om mensen ertoe "over te halen" te doen wat hij wilde. Zo is het toch, Brophy?'
De wolf liet zijn oren hangen* 'Het is waar, meesteres. Ik heb een opvliegend karakter. Een temperament even groot als mijn spieren. Maar het manifesteerde zich alleen maar wanneer mij onrecht werd aangedaan. Een hoop mensen denken dat ze kooplieden kunnen bedonderen; ze denken dat wij weinig meer dan dieven zijn en niet voor onszelf opkomen. Wanneer ik onenigheden met mijn temperament regelde, dan bleven ze geregeld.'
Kahlan wierp de wolf een glimlachje toe. 'Brophy had een reputatie die, hoewel niet onverdiend, groter was dan in werkelijkheid.' Ze keek op naar Richard. 'De zaken waar hij in zat, waren gevaarlijk en daarom heel winstgevend. Brophy verdiende er genoeg geld mee om zijn "hobby" te bekostigen. Bijna niemand wist ervan voordat ik hem aanraakte en hij zijn bekentenis deed.'
De wolf legde zijn poten over zijn kop. 'O, meesteres, alsjeblieft! Moet dat nu?'
Richard fronste. 'Wat was die "hobby"?'
Kahlans glimlach werd breder. 'Brophy had een zwakte. Kinderen. Als hij rondreisde op zoek naar dingen, hield hij stil bij weeshuizen en zorgde ervoor dat ze kregen wat ze nodig hadden om voor kinderen te zorgen. Al het goud dat hij verdiende, kwam bij verschillende weeshuizen terecht, zodat de kinderen konden worden verzorgd en geen honger zouden lijden. Hij zette de mensen die de weeshuizen leidden het mes op de keel om ze tot geheimhouding te dwingen. Hij wilde niet dat iemand het zou weten. Natuurlijk hoefde hij niet erg veel druk uit te oefenen.'
Brophy's poten lagen nog over zijn kop en zijn ogen waren stijf dicht. 'Meesteres, alsjeblieft,' jankte hij. 'Ik heb een reputatie op te houden.' Hij opende zijn ogen en stond op zijn voorpoten op. 'En een die ik terecht heb verdiend! Ik heb de nodige armen en neuzen gebroken! Ik heb een aantal behoorlijk verachtelijke daden bedreven!' Kahlan trok een wenkbrauw tegen hem op. 'Ja, dat is zo. Sommige waren voldoende reden om je voor een tijdje in de gevangenis te doen belanden. Maar geen was voldoende reden om je hoofd eraf te hakken.' Ze keek Richard weer aan. 'Zie je, omdat men Brophy in de buurt van weeshuizen had gezien en vanwege zijn reputatie, was niemand er erg verbaasd over toen hij beschuldigd werd van de moord op een kleine jongen.'
'Demmin Nass,' gromde Brophy. 'Beschuldigd door Demmin Nass.'
Zijn lippen krulden en ontblootten zijn lange tanden toen hij gromde.
'Waarom hebben de mensen in de weeshuizen het niet voor je opgenomen?'
'Demmin Nass,' gromde Brophy opnieuw. 'Hij zou hun de keel hebben doorgesneden.' 'Wie is die Demmin Nass?'
Kahlan wisselde een blik met de wolf. 'Weet je nog dat Darken Rahl naar het Moddervolk toe kwam en hij Siddin nam? Weet je nog dat hij zei dat Siddin een geschenk voor een vriend was? Demmin Nass is die vriend.' Ze wierp Richard een veelbetekenende blik toe. 'Demmin Nass heeft een zeer geperverteerde belangstelling voor kleine jongetjes.'
Richard voelde een steek van angst en pijn, voor Siddin, en voor Sa-vidlin en Weselan. Hij herinnerde zich zijn belofte om te proberen hun zoontje te vinden. Hij had zich nog nooit zo machteloos gevoeld.
'Als ik hem ooit vind,' gromde Brophy fel, 'zal ik een paar rekeningen vereffenen. Hij is niet goed genoeg om te sterven. Hij moet eerst boeten voor de dingen die hij heeft gedaan.'
'Blijf jij maar uit zijn buurt,' waarschuwde Kahlan. 'Hij is een gevaarlijke man. Ik wil niet dat je nog meer leed wordt aangedaan.' De gele ogen van de wolf schoten een ogenblik vuur tegen Kahlan en koelden toen af. 'Ja, meesteres.' Hij ging weer liggen. 'Ik zou met opgeheven hoofd tegenover mijn beul hebben gestaan, de geesten weten dat ik het misschien verdiend heb, maar niet daarvoor. Ik wilde hen mij niet laten doden in de veronderstelling dat ik die dingen met kinderen had gedaan. Daarom eiste ik een Belijdster.' 'Ik wilde zijn biecht niet afnemen.' Kahlan pakte een stok op en schoof ermee door de aarde. 'Ik wist dat hij niet om een Belijdster zou hebben gevraagd als hij niet onschuldig was. Ik sprak met de rechter; hij zei dat hij, met het oog op de misdaad, het vonnis niet zou wijzigen. Het was de dood of een biecht. Brophy stond op de biecht.' Richard kon het licht van het vuur weerspiegeld zien in de vochtigheid van haar groene ogen. 'Naderhand vroeg ik hem welk ander schepsel hij zou willen zijn, als hij een keus had. Hij koos een wolf. Waarom een wolf, ik weet het niet.' Ze glimlachte vaag. 'Ik vermoed dat het bij zijn aard past.'
'Omdat wolven eerbare schepselen zijn.' Richard glimlachte. 'Jij hebt niet in het woud gewoond, jij hebt onder mensen gewoond. Wolven zijn zeer sociale dieren, hebben sterke banden en betrekkingen. Ze zijn heel beschermend waar het hun jongen betreft. Het hele roedel is bereid te vechten om ze te beschermen. En alle leden van het roedel zorgen voor de jongen.' 'Jij begrijpt het,' fluisterde Brophy. 'Werkelijk, Brophy?' vroeg ze.
'Ja, meesteres. Ik heb nu een goed leven.' Zijn staart zwiepte heen en weer. 'Ik heb een partner! Zij is een prachtige wolvin. Ze ruikt goddelijk, haar beten geven me de rillingen en ze heeft de schattigste kleine... nou, vergeet het maar.' Hij keek op naar Kahlan. 'Zij is de leidster van ons roedel. Met mij naast zich, natuurlijk. Ze is blij met me. Ze zegt dat ik de sterkste wolf ben die ze ooit heeft gezien. We hebben jongen gehad, afgelopen voorjaar. Zes. Het zijn prachtige pups, bijna volwassen nu. Het is een mooi leven, hard, maar mooi. Dank je, meesteres, dat je me hebt vrijgelaten.' 'Ik ben erg blij voor je, Brophy. Maar waarom ben je hier? Waarom ben je niet bij je gezin?'
'Nou, toen je uit de Rang'Shada Bergen kwam, kwam je dicht langs mijn leger. Ik voelde je aanwezigheid. Ik merkte dat ik je kon ruiken. De drang om je te beschermen was zo sterk dat ik hem niet kon overwinnen. Ik weet dat je in gevaar bent en ik heb geen rust in mijn roedel voor ik je veilig weet. Ik moet je beschermen.' 'Brophy,' wierp ze tegen, 'wij vechten om Darken Rahl een halt toe te roepen. Het is te gevaarlijk voor je om bij ons te zijn. Ik wil niet dat je je leven verliest. Je hebt al te veel aan Darken Rahl geofferd, door Demmin Nass.'
'Meesteres, toen ik in de wolf werd veranderd, verloor ik mijn behoefte aan u voor het grootste deel, mijn behoefte om u te behagen. Toch zou ik nog altijd voor u sterven. Het is nog altijd uiterst moeilijk voor mij tegen uw wensen in te gaan. Maar in dit geval moet ik dat doen. Ik zal u niet aan het gevaar overlaten. Ik moet u beschermen, anders zou ik nooit meer rust hebben. Beveel me om weg te gaan als u wilt, maar ik zal niet gaan. Ik zal u schaduwen tot u veilig bent voor Darken Rahl.'
'Brophy,' zei Richard. De wolf keek naar hem. 'Ik wil ook dat Kahlan wordt beschermd, zodat zij haar werk kan doen en Rahl kan tegenhouden. Je hebt je waarde en je gevoelens al bewezen. Als je kunt helpen haar te beschermen, trek je je gewoon niets aan van wat ze zegt en gaat gewoon door met haar te beschermen.' Brophy keek naar hem op. Kahlan lachte tegen hem. 'Hij is de Zoeker. Ik heb bij mijn leven gezworen hem te beschermen, evenals Zedd. Als hij dat zegt, dan moet ik me daarbij neerleggen.' Brophy's snuit viel open van verbazing. 'Hij beveelt u? Hij beveelt de Biechtmoeder?'
'Zo is het.'
De wolf bezag hem in een nieuw licht en schudde zijn kop. 'Wonder boven wonder.' Hij likte zijn lippen. 'Tussen twee haakjes, ik zou u graag willen bedanken voor het eten dat u voor me hebt achtergelaten.'
Kahlan fronste. 'Waar heb je het over?'
'Telkens wanneer hij voedsel verstrikte, liet hij altijd wat voor mij achter.'
'Heb je dat werkelijk gedaan?' vroeg ze.
Richard haalde de schouders op. 'Nou, ik wist dat hij in de buurt was en ik wist niet wat hij was, maar ik dacht niet dat hij van plan was ons kwaad te doen. Dus heb ik eten voor hem achtergelaten, om hem te laten weten dat wij hem ook geen kwaad wilden doen.' Hij lachte tegen de wolf. 'Maar toen je daarginds op me afsprong, dacht ik stellig dat ik het mis had gehad. Nogmaals, bedankt.' Brophy leek niet op zijn gemak met de dankbaarheid en stond op. 'Ik ben lang genoeg hier geweest. Ik moet in de bossen patrouilleren. Misschien lopen er wezens rond. Jullie drieën hoeven geen wacht te houden terwijl Brophy aan het werk is.'
Richard duwde een stok in het vuur en zag de vonken de lucht in warrelen. 'Brophy, hoe was het toen Kahlan je aanraakte? Toen ze haar macht in jou losliet?'
Niemand sprak. Richard keek in de gele ogen van de wolf. Brophy's kop draaide zich naar Kahlan om. 'Vertel het hem,' fluisterde ze met een gebroken stem. Brophy ging weer liggen, vouwde zijn ene poot over de andere en hief zijn kop hoog op. Hij zweeg lang voor hij sprak. 'Het is moeilijk mij alles uit die tijd te herinneren, maar ik zal proberen het zo goed mogelijk uit te leggen.' Hij hield zijn kop een beetje scheef. 'Pijn. Ik herinner me de pijn. Die was verrukkelijk en ging boven alles dat je je zou kunnen voorstellen uit. Het eerste dat ik mij herinner na de pijn is angst. Overweldigende angst dat ik verkeerd zou ademen en dat het haar op de een of andere manier zou misnoegen. Ik stierf bijna van angst dat ik haar zou misnoegen. En toen ze mij daarna vertelde wat ze wilde weten, was het een vloedgolf van de grootste vreugde die ik ooit had gekend. Vreugde, want toen wist ik wat ik moest doen om haar te behagen. Ik was dolblij dat ze mij een verzoek had gedaan, dat er iets was dat ik kon doen om haar tevreden te stellen. Dat herinner ik mij het meest, die wanhopige, uitzinnige behoefte te doen wat zij wilde, haar tevreden te stellen, haar gelukkig te maken. Het was hemels om in haar aanwezigheid te zijn. Het genot van in haar aanwezigheid te zijn, maakte dat ik huilde van verrukking.
Ze zei mij de waarheid te vertellen en ik was zo gelukkig, want ik wist dat ik dat kon. Ik was opgetogen een taak te hebben die in mijn vermogen lag. Ik begon zo vlug mogelijk te praten en vertelde haar de hele waarheid. Ze moest me manen langzamer te praten, omdat ze me niet kon verstaan. Als ik een mes had gehad, zou ik het op mezelf hebben gebruikt omdat ik haar mishaagde. Toen zei ze mé dat het in orde was en ik huilde omdat ze niet boos op me was. Ik vertelde haar wat er gebeurd was.' Zijn oren begonnen een beetje te hangen. 'Nadat ik haar had verteld dat ik de jongen niet had gedood, herinner ik mij dat ze haar hand op mijn arm legde - die aanraking maakte me week van genoegen - en ze zei dat het haar speet. Ik begreep het verkeerd. Ik dacht dat ze bedoelde dat het haar speet dat ik de jongen niet had gedood. Ik smeekte haar om mij nog een jongen voor haar te laten doden.' Tranen liepen uit de ogen van de wolf. 'Toen legde ze uit dat ze bedoelde dat het haar voor mij speet, dat ik ten onrechte van de moord was beschuldigd. Ik herinner me dat ik onbedwingbaar huilde, omdat zij vriendelijk tegen me was geweest, ze had medelijden met me, ze gaf om me. Ik herinner me wat voor gevoel het was om bij haar te zijn, in haar aanwezigheid te zijn. Ik denk dat het een gevoel van liefde was, maar woorden zijn zo hol, vergeleken bij de macht van de begeerte naar haar.' Richard stond op. Hij kon zelf alleen maar heel vluchtig naar Kahlan kijken, naar haar tranen. 'Dank je, Brophy.' Hij moest een ogenblik zwijgen om er zeker van te zijn dat zijn stem hem niet in de steek zou laten. 'Het is laat. We kunnen beter wat gaan slapen; morgen is een belangrijke dag. Ik ga mijn wacht houden. Goedenacht.' Brophy stond op. 'Jullie drieën gaan slapen. Ik zal vannacht de wacht houden.'
Richard slikte de brok weg. 'Ik waardeer dat, maar ik zal mijn wacht houden. Als je wilt mag je mij dekken.' Hij draaide zich om en maakte aanstalten om weg te gaan. 'Richard,' riep Zedd tegen hem. Richard bleef staan zonder zich om te draaien. 'Wat voor bot is dat dat je vader je heeft gegeven?' Richards gedachten draaiden in paniek door. Alsjeblieft, Zedd, zei hij bij zichzelf, als je ooit een leugen hebt geloofd die ik je heb verteld, geloof deze dan. 'Je moet het je herinneren. Het was dat kleine ronde. Je hebt het wel eens gezien. Ik weet het zeker.' 'O ja, waarschijnlijk wel. Goedenacht.'
Eerste Wet van de Tovenaar. Dank je, oude vriend, dacht hij bij zichzelf, dat je me geleerd hebt hoe ik Kahlans leven moet beschermen. Hij liep de nacht in, terwijl zijn hoofd bonsde van de pijn, vanbuiten en vanbinnen.