33

Rachel zat op haar kleine stoel achter de prinses met haar knieën tegen elkaar aan te slaan en dacht na hoe ze de prinses ertoe kon krijgen haar buiten de deur te zetten zodat ze het kistje mee kon nemen en nooit meer terugkomen. Ze dacht almaar aan het brood met het kistje erin, dat in de tuin op haar wachtte. Ze was bang, maar ook opgewonden. Opgewonden omdat ze al die mensen zou helpen zodat hun hoofd er niet zou worden afgehakt. Het was de eerste keer dat ze zich ooit belangrijk had gevoeld. Ze frummelde aan de zoom van haar jurk. Ze kon nauwelijks wachten om weg te komen.
Alle dames en heren dronken hun speciale drank. Ze leken allemaal heel gelukkig dat ze dat deden. Giller stond achter de koningin met haar andere raadgevers. Hij stond rustig met de hofschilder te praten. Ze mocht de kunstenaar niet, hij maakte haar bang, hij lachte altijd op een rare manier tegen haar. En hij had maar één hand. Ze had de bedienden eerder horen zeggen dat ze bang waren dat de kunstenaar hen zou schilderen.
De mensen begonnen een angstige blik op hun gezicht te krijgen. Ze keken naar de koningin. Ze gingen rechtop staan. Rachel keek naar de koningin en zag dat de mensen niet naar haar keken; ze keken naar iets anders, achter haar. Haar ogen werden groot toen ze de twee grote mannen zag.
Het waren de grootste mannen die ze ooit had gezien. Hun hemden hadden geen mouwen, maar om hun armen zaten metalen banden met scherpe uitstekende dingen. De mannen hadden overal dikke spierbundels en geel haar. Ze zagen eruit als de gemeenste mannen die ze ooit had gezien, nog gemener zelfs dan wie dan ook van de gevangenbewaarders. De mannen keken het vertrek rond naar de mensen, gingen toen elk aan een kant van de grote zuilengang achter de koningin staan en vouwden hun armen. De koningin pufte en draaide zich in haar stoel om om te zien wat er gebeurde. Een man met blauwe ogen, lang geel haar en witte gewaden, met een mes met gouden hecht aan zijn riem, kwam door de zuilengang. Hij was de knapste man die ze ooit had gezien. Hij glimlachte tegen de koningin. Ze sprong overeind.
'Wat een onverwachte verrassing!' zei ze met haar aardigste hondestemmetje. 'Wij zijn vereerd. Maar we verwachtten u pas morgen.'
De man wierp haar opnieuw een aardige glimlach toe. 'Ik kon niet wachten om hier te komen, om uw mooie gezicht weer te zien. Vergeef mij dat ik vroeg ben, majesteit.'
De koningin giechelde en strekte haar hand naar hem uit om die te laten kussen. Ze liet altijd mensen haar hand kussen. Rachel verbaasde zich over wat de knap uitziende man had gezegd. Ze had nooit iemand gekend die de koningin mooi vond. De koningin nam zijn hand in de hare en leidde hem naar voren. 'Dames en heren, dit is Vader Rahl.'
Vader Rahl! Ze keek rond om te kijken of iemand haar had zien opspringen, maar nee: ze keken allemaal naar Vader Rahl. Ze was er zeker van dat hij haar zou aankijken en zou zien dat zij met het kistje zou weglopen. Ze keek naar Giller, maar die keek niet naar haar. Zijn gezicht was wit. Vader Rahl was hier voor ze er met het kistje vandoor had kunnen gaan! Wat moest ze doen? Ze zou doen wat Giller haar had gezegd te doen, ja, dat ging ze doen. Ze zou dapper zijn en al die mensen redden. Ze moest een manier bedenken om weg te komen.
Vader Rahl keek rond naar alle mensen die nu opstonden. Het hondje blafte. Hij draaide zich om naar de bron van het geluid en het hield op met blaffen; in plaats daarvan begon het zacht te janken. Hij draaide zich weer om naar de mensen. Het werd nu echt stil. 'Het diner is voorbij. U zult ons nu moeten excuseren,' zei hij zacht. Iedereen begon te fluisteren. Zijn blauwe ogen keken. Toen ze aanstalten maakten om weg te gaan hield het gefluister op, eerst gingen ze langzaam, toen vlugger. Vader Rahl keek enkele vorstelijke raadslieden aan en ook zij gingen weg, zonder daar rouwig om te zijn. Een paar naar wie hij niet keek, onder wie Giller, bleven. Prinses Violet bleef ook en Rachel probeerde achter haar te blijven zodat ze niet zou worden opgemerkt. De koningin glimlachte en strekte haar arm uit naar de tafel.
'Wilt u niet gaan zitten, Vader Rahl? Ik weet zeker dat u een vermoeiende reis hebt gehad. Laten wij u iets te eten brengen. We hebben een heerlijk gebraad vanavond.'
Hij keek haar aan met blauwe ogen die niet knipperden. 'Ik keur het niet goed dat wij hulpeloze dieren slachten en dan hun vlees consumeren.'
Rachel dacht dat de koningin zou stikken. 'Goed dan... we hebben ook een heerlijke knolraapsoep en wat andere dingen... er moet iets zijn... en zo niet, dan zullen de koks bereiden wat u maar...' 'Misschien een andere keer. Ik ben hier niet om te eten. Ik ben hier voor uw bijdrage aan het bondgenootschap.'
'Maar... dit is eerder dan verwacht, wij zijn nog niet klaar met het opstellen van de overeenkomsten, er zijn vele papieren te tekenen en u wilt ze toch zeker eerst laten doorlezen, nietwaar?' 'Ik zal maar al te graag alles tekenen dat u klaar hebt en u mijn woord geven dat ik alle aanvullende documenten die u misschien nog laat opstellen, zal tekenen. Ik vertrouw erop dat uw rechtschapenheid mij eerlijk zal behandelen.' Hij glimlachte. 'U bent toch zeker niet van plan mij op de een of andere manier met deze overeenkomsten te bedriegen?'
'Eh, nee, Vader Rahl, natuurlijk niet. Natuurlijk niet.'
'Nou dan. Waarom zou ik iemand nodig hebben om die papieren te controleren, als u helemaal eerlijk tegen me bent. U bent eerlijk, zegt u?'
'Ja, natuurlijk ben ik dat. Ik denk dat het niet nodig is... maar dit is hoogst ongebruikelijk.'
'Dat is ons bondgenootschap ook. Laten we dan aan de slag gaan.' 'Ja. Ja, natuurlijk.' Ze richtte zich tot een van haar raadslieden. 'Ga datgene wat er van het bondgenootschapsverdrag klaar is halen. Breng inkt en pennen mee. En mijn zegel.' Hij maakte een buiging en vertrok. De koningin wendde zich tot Giller. 'Waar je het kistje ook hebt opgeborgen, ga het halen.'
Hij boog. 'Natuurlijk, majesteit.' Rachel voelde zich alleen en bang toen ze hem door de deur zag gaan, zijn zilveren gewaden achter hem aan wapperend.
Terwijl ze wachtten, stelde de koningin de prinses aan Vader Rahl voor. Rachel stond achter de stoel van prinses Violet nadat ze naar voren was getreden om haar hand te laten kussen. Vader Rahl maakte een buiging voor haar en kuste haar hand en zei dat ze even mooi was als haar moeder. De prinses bleef maar grijnzen en hield de hand die hij had gekust tegen haar borst.
De raadsman kwam terug met zijn helpers; ze droegen elk een armvol paperassen. Ze zetten borden opzij, legden de papieren over de hele hoofdtafel uit en wezen waar de koningin en Vader Rahl hun handtekening moesten zetten. Een van de helpers liet rode was op de papieren druipen en de koningin drukte haar zegel erin. Vader Rahl zei dat hij geen zegel had en dat zijn geschreven naam zou volstaan, dat hij er zeker van was dat hij zijn eigen handschrift in de toekomst zou herkennen. Toen Giller terugkwam, ging hij opzij staan en wachtte tot ze klaar waren. De mannen verzamelden alle papieren en redetwistten met elkaar over de juiste volgorde. De koningin beduidde Giller naar voren te komen.
'Vader Rahl,' zei Giller met zijn vriendelijkste glimlach, 'mag ik u koningin Milena's kistje van Orden aanbieden?' Hij hield het na-maakkistje in beide handen, voorzichtig, net alsof het het echte was. De juwelen fonkelden allemaal prachtig.
Vader Rahl glimlachte fijntjes toen hij zijn hand uitstrekte en het voorzichtig uit Gillers handen nam. Hij draaide het een minuut rond en bekeek de mooie juwelen. Toen gebaarde hij een van de grote gespierde mannen om naar voren te komen. Toen hij dat deed, keek Vader Rahl hem recht in de ogen en overhandigde hem het kistje. Met één hand kneep de man in het kistje. Het viel in gruzelementen. De ogen van de koningin werden heel groot. 'Wat heeft dit te betekenen?' vroeg ze.
Het gezicht van Vader Rahl begon er angstig uit te zien. 'Dat zou mijn vraag zijn, majesteit. Dit kistje is niet echt.' 'Lieve help, dat is gewoon niet mogelijk... het is uitgesloten... ik weet zeker...' De koningin draaide haar hoofd om naar Giller. 'Giller! Wat weet jij hiervan?'
Hij hield zijn gekruiste handen in de mouwen van zijn gewaden. 'Majesteit... ik begrijp het niet... niemand heeft met het magische zegel geknoeid, daar heb ik zelf voor gezorgd. Ik verzeker u, dit is hetzelfde kistje dat ik heb bewaakt sinds u het mij hebt overhandigd. We zijn beetgenomen. Dat is de enig mogelijke verklaring.' De blauwe ogen van Vader Rahl bleven de hele tijd dat hij sprak op de tovenaar gericht. Toen gleden ze naar een van zijn mannen. De man kwam en greep Giller in zijn nek bij zijn kleren beet. Hij tilde Giller met die ene hand van de grond.
'Wat doe je! Laat me los, grote os die je bent! Heb eerbied voor een tovenaar of je zult het betreuren, dat kan ik je verzekeren!' Zijn voeten bungelden in de lucht.
Rachel had een brok in haar keel en tranen in haar ogen. Ze deed haar best om dapper te zijn en niet te huilen. Ze wist dat ze haar misschien zouden opmerken als ze dat deed.
Vader Rahl likte aan zijn vingertoppen. 'Dat is niet de enig mogelijke verklaring, tovenaar. Het echte kistje heeft toverkracht, een bijzonder soort toverkracht. De toverkracht van dit kistje klopt niet. Een koningin zou het niet kunnen zien, weten of het 't echte kistje was. Maar een tovenaar wel.'
Vader Rahl wierp de koningin een zuinige glimlach toe. 'De tovenaar en ik gaan nu weg, voor een gesprek onder vier ogen.' Hij draaide zich om en liep het vertrek uit, witte gewaden fladderden om hem heen. De man die Giller in de lucht hield, volgde Vader Rahl. De andere man ging voor de deur staan en vouwde zijn armen. Gillers voeten raakten de grond niet toen hij werd weggedragen.
Rachel wilde achter Giller aanrennen, ze was zo bang voor hem. Ze zag dat hij zijn hoofd omdraaide en naar de mensen keek. Zijn donkere ogen waren opengesperd en heel even keken ze haar recht aan, recht in haar ogen. Toen dat gebeurde, hoorde ze zijn stem in haar hoofd, zo duidelijk alsof hij tegen haar had geschreeuwd. De stem in haar hoofd schreeuwde slechts één woord. Vlucht.
Toen was hij weg. Rachel wilde huilen. In plaats daarvan zoog ze op de zoom van haar jurk. Alle mensen rond de koningin begonnen tegelijk te praten. James, de hofschilder, begon wat stukken van het namaakkistje op te rapen, draaide ze in zijn ene hand om, keek ernaar en hield ze tegen de stomp van zijn andere arm. Prinses Violet nam een van de grote stukken van hem af, keek naar de juwelen en liet haar vingers eroverheen glijden.
Rachel herinnerde zich almaar de stem in haar hoofd, Gillers stem die tegen haar schreeuwde dat ze moest vluchten. Ze keek rond; niemand schonk enige aandacht aan haar. Ze liep om de tafels heen, met haar hoofd omlaag, onder de tafelbladen, zodat ze haar niet zouden kunnen zien. Toen ze aan de andere kant van het vertrek kwam, stak ze haar hoofd omhoog om te zien of iemand keek. Nee, ze keken niet.
Ze stak haar hand omhoog en nam wat eten van de borden: een stuk vlees, drie broodjes en een groot stuk harde kaas. Ze stopte het allemaal in haar zakken en keek toen weer naar de mensen. Toen rende ze naar de hal. Ze zorgde ervoor dat ze niet ging huilen, om zich goed te houden voor Giller. Op haar blote voeten rende ze over de tapijten, langs de tapijten aan de muren. Voor ze bij de wachters bij de deuren kwam, vertraagde ze haar gang, zodat ze haar niet zouden zien rennen. Toen ze haar zagen komen, lichtten ze de grote grendel op en zeiden niets toen ze door de deur ging. De wachters aan de buitenkant van de deur wierpen haar slechts een vluchtige blik toe toen ze erdoor kwam, keken toen weer naar buiten, om het terrein in de gaten te houden.
Rachel veegde wat tranen van haar gezicht toen ze de koude stenen treden afliep. Ze had geprobeerd ze tegen te houden, maar een paar ontsnapten voor ze het wist. De wachters op patrouille negeerden haar toen ze vlug over de keien naar de tuin liep. Uit de buurt van de toortsen die aan de muren buiten het kasteel hingen, was het donker, maar zij kende de weg. Het gras was nat aan haar blote voeten. Bij de derde urn knielde ze neer, om te zien of er niemand keek, en zocht toen met haar handen onder de bloemen. Ze voelde de doek rond het brood en haalde die te voorschijn. Ze maakte de knopen los, legde de vier hoeken terug, reikte toen in haar zakken en legde het vlees, de drie broodjes en de kaas boven op het brood en knoopte de hoeken van de doek weer vast. Net voordat ze naar de buitenmuur begon te rennen, herinnerde zij het zich en slaakte een kleine zucht. Ze verstijfde, haar ogen wijd open.
Ze was Sara vergeten! De pop was nog steeds in haar slaapkist! Prinses Violet zou haar pop vinden. Ze zou Sara in het vuur gooien! Rachel kon haar niet daar achterlaten; zij liep weg en zou niet terugkomen. Sara zou bang zijn zonder haar. Sara zou worden verbrand. Ze duwde het bundeltje met het brood weer onder de bloemen terug, keek rond en rende naar het kasteel. Ze moest gewoon gaan lopen toen ze dichtbij kwam, weer terug het licht van de toortsen in. Een van de wachters bij de deur keek op haar neer. 'Ik heb je net naar buiten gelaten,' zei hij.
Ze slikte moeizaam. 'Ik weet het. Maar ik moet weer even terug naar binnen.' 'Iets vergeten?'
Ze knikte en slaagde erin te zeggen: 'Ja.'
Hij schudde zijn hoofd en tilde het raampje omhoog. 'Open de deur,' zei hij tegen de wachter binnen. Ze hoorde de zware grendel wegschuiven.
Toen ze weer binnen was, keek ze de hal door. De grote ruimte met de zwart-witte vloer en de grote trap lag voor haar, een paar hoeken om door lange gangen en een paar grote vertrekken. Een van die grote vertrekken was de eetzaal. Dat was de kortste weg. Maar de koningin, of de prinses zou daar misschien zijn, of zelfs Vader Rahl. Ze zouden haar kunnen zien. Zij mochten haar niet zien. Prinses Violet zou haar mee naar boven naar haar kamer kunnen nemen en haar in de slaapkist sluiten; het was laat.
Zij draaide zich om en ging het deurtje aan de rechterkant door. Dat was de gang voor de bedienden. Die gang was een stuk langer, maar er zou niemand van belang in de ruimten voor de bedienden of op de bediendentrap zijn. Geen van de bedienden zou haar tegenhouden; ze wisten allemaal dat zij het speelkameraadje van de prinses was en ze wilden niet dat de prinses boos op hen zou worden. Ze zou naar beneden moeten gaan door de ruimte waar de bedienden verbleven, naar beneden, onder de grote kamers en onder de keuken.
De trappen waren allemaal van steen, aan de voorkanten glad gesleten. Bovenin stond een raam open dat de regen binnenliet, en op de treden lekte altijd water dat van de stenen muren liep. Op sommige plaatsen was het maar een beetje, op andere meer, en op sommige treden lag groen slijm. Ze moest altijd voorzichtig lopen om niet in het slijm te trappen. Fakkels in ijzeren armaturen maakten dat de steen en de treden er rood en geel uitzagen.
Er waren een paar mensen in de gangen op de benedenverdieping, bedienden die linnengoed en dekens droegen, wasvrouwen met emmers water en dweilen en mannen die bossen aanmaakhout voor de haarden boven droegen. Sommige mensen bleven staan en fluisterden tegen elkaar. Ze leken opgewonden. Ze hoorde Gillers naam noemen en ze kreeg er een brok van in haar keel. Toen ze langs de bedienden ver blij ven ging, brandden alle olielampen die aan de grote balken van de lage plafonds hingen en er stonden groepjes mensen bij elkaar, die praatten over wat ze hadden gezien. Rachel zag een van de mannen luid spreken, voornamelijk met vrouwen, maar ook met een paar mannen die om hem heen stonden. Het was meneer Sanders, de man die de mooie jas droeg en de voorname dames en heren begroette wanneer ze kwamen dineren en hun namen bij binnenkomst aankondigde.
'Heb het zelf gehoord, van die twee die de eetzaal bewaken. Je weet over wie ik het heb, die jonge, Frank, en de andere die kreupel is, Jenkins. Zei dat de wachten van D'Hara hun persoonlijk hadden verteld dat het kasteel doorzocht gaat worden van onder tot boven.' 'Waar zoeken ze naar?' vroeg een vrouw.
'Weet het niet. In elk geval hebben ze het niet tegen Frank en Jenkins gezegd. Maar ik zou niet graag degene zijn die datgene heeft waar ze naar zoeken. Die mannen van D'Hara bezorgen je een nachtmerrie terwijl je klaarwakker bent.'
'Wou dat ze vonden wat er onder Violets bed ligt,' zei iemand anders. 'Het zou haar goed doen om voor de verandering eens een nachtmerrie te krijgen, in plaats van die te geven.' Iedereen lachte. Rachel ging verder, door de grote voorraadkamer met de zuilen.
Aan een kant stonden vaten, in rijen opgestapeld: tegen de andere kant waren kisten en kratten en zakken opgestapeld. Het vertrek rook vochtig en bedompt en ze kon altijd muizen rond horen krabbelen. Ze liep door het midden, langs de lampen die opzij van de zuilen hingen, naar de zware deur aan het andere eind. De ijzeren scharnieren piepten toen ze hard aan de ijzeren ring trok en de deur opende. De ring gaf roest af op haar handen, dus veegde zij ze aan de steen af. Nog een grote deur rechts leidde naar de kerker. Ze liep de trap op. Het was donker en er brandde alleen bovenaan een fakkel en ze kon water horen druppelen en het gedrup weerkaatsen. Bovenaan stond de deur op een kier open, ze ging door de stenen gangen als de wind die daar altijd woei. Ze was te bang om te huilen. Ze wilde dat Sara veilig zou zijn, bij haar, en weg van hier.
Op de bovenste verdieping, eindelijk, stak ze haar hoofd om de deur en keek de gang door die langs de kamer van prinses Violet liep. De gang was leeg. Ze liep op haar tenen over het tapijt met de afbeeldingen van de boten erop en bereikte de ingang die in een nis aan de gang lag. Ze glipte erin en controleerde de gang opnieuw. Voorzichtig deed ze de deur op een kiertje open. De kamer was donker. Ze glipte naar binnen en deed de deur goed dicht.
Er brandde een vuur in de haard, maar er waren geen lampen aangestoken. Ze sloop over de grond en voelde het kleed van bont aan haar blote voeten. Ze liet zich op handen en voeten neer, kroop in haar slaapkist en trok de deken met één hand terug. Haar adem stokte. Sara was er niet. Ze had het gevoel alsof er een koude wind over haar huid woei.
'Zoek je iets?' Het was de stem van prinses Violet. Heel even kon ze zich niet bewegen. Ze begon zwaar te ademen, maar weerhield haar tranen. Ze kon prinses Violet niet laten zien dat ze huilde. Ze kwam de kist uit en zag dat er een zwarte gestalte voor het vuur stond. Het was de prinses. Ze deed een stap naar voren, weg van de haard, naar Rachel toe. Haar handen waren op haar rug. Rachel kon niet zien wat ze erin had. 'Ik kwam net naar boven om in mijn kist te gaan. Om te gaan slapen.'
'Je meent het.' Rachel kon nu beter in het donker zien, kon de glimlach op het gezicht van prinses Violet zien. 'Je zoekt zeker niet toevallig dit?'
Langzaam haalde ze haar handen achter haar rug vandaan. Ze had Sara. Rachels ogen gingen wijd open en ze had plotseling het gevoel dat ze gek zou worden.
'Prinses Violet, alstublieft...' jammerde ze. Haar handen strekten zich smekend uit.
'Kom hier, dan praten we erover.'
Rachel liep langzaam naar de prinses toe, bleef voor haar staan en draaide met haar vinger in de zoom van haar jurk. De prinses gaf haar ineens een klap, harder dan ze haar ooit eerder had geslagen. De klap was zo hard dat Rachel een gilletje slaakte terwijl ze een stap achteruit werd gemept. Ze legde haar linkerhand op de stekende pijn. Tranen welden in haar ogen op. Ze stak haar vuist in haar zak, vastbesloten deze keer niet te huilen.
De prinses kwam op haar af en sloeg haar met de rug van haar hand op de andere wang. Haar knokkels deden haar nog meer pijn dan de eerste klap. Rachel zette haar tanden op elkaar en sloot haar hand rond iets in haar zak om de tranen tegen te houden. Prinses Violet ging terug naar de haard. 'Wat heb ik gezegd dat ik zou doen als je ooit een pop had?'
'Prinses Violet, alstublieft, niet doen...' Ze beefde omdat haar gezicht zo'n pijn deed en omdat ze zo bang was. 'Laat mij haar alstublieft houden? Ze doet u geen kwaad.'
De prinses lachte op haar afschuwelijke manier. 'Nee, ik zal haar in het vuur gooien, net zoals ik je heb gezegd dat ik zou doen. Om je een lesje te leren. Hoe heet ze?' 'Ze heeft geen naam.'
'Nou, hindert niet, ze zal er niet minder goed om branden.' Ze draaide zich om naar het vuur. Rachels vuist was nog om het ding in haar zak geklemd. Het was het magische vuurstokje dat Giller haar gegeven had. Ze haalde het uit haar zak en keek ernaar. 'Waag het niet mijn pop in het vuur te gooien, of u zult het berouwen!'
De prinses draaide zich om. 'Wat zei je? Hoe durf je die toon tegen me aan te slaan? Jij bent een niemendal. Ik ben een prinses.' Rachel raakte met haar vuurstokje het onderzettertje op een kleine ronde marmeren tafel naast haar aan. 'Ga voor me branden,' fluisterde zij.
Het onderzettertje ontvlamde. De prinses keek verbaasd. Rachel raakte met het vuurstokje een boek op een ander marmeren tafeltje aan. Ze keek vlug naar de ogen van de prinses om zich ervan te vergewissen dat ze keek, fluisterde toen weer en brullend vloog dat ook in brand. De ogen van prinses Violet waren wijd opengesperd. Rachel pakte het boek bij een hoek op en gooide het in de haard, terwijl de prinses haar gadesloeg. Rachel draaide zich om, deed een stap en hield het vuurstokje tegen de prinses aan.
'Geef me mijn pop, of ik verbrand u.' 'Dat zou je niet durven...'
'Meteen! Als u het niet doet, zal ik u in brand steken, en uw huid zal verbranden.'
Prinses Violet duwde de pop naar haar toe. 'Hier. Alsjeblieft, Rachel, verbrand me niet. Ik ben bang van vuur.' Rachel pakte de pop met haar linkerhand en drukte haar tegen zich aan terwijl ze het vuurstokje nog steeds tegen de prinses aan hield. Rachel begon medelijden met haar te krijgen. Toen bedacht ze hoe erg haar gezicht pijn deed. Meer dan het ooit eerder pijn had gedaan.
'Laten we dit allemaal gewoon maar vergeten, Rachel. Je mag de pop houden, goed?' Haar stem werd nu heel aardig, niet gemeen zoals eerst.
Rachel wist dat het een list was. Zodra er wachters in de buurt waren, wist ze dat de prinses zou zeggen dat haar hoofd eraf moest worden gehakt. Dan zou prinses Violet haar werkelijk uitlachen en Sara ook verbranden.
'Ga in de kist,' zei Rachel. 'Dan kunt u zien hoe prettig het is.' 'Wat?'
Rachel porde wat harder met het vuurstokje. 'Nu meteen, of ik verbrand u.'
Prinses Violet liep langzaam over de grond, met het vuurstokje in haar rug. 'Rachel, denk na over wat je doet, ben je werkelijk...' 'Wees stil en ga erin. Tenzij u wilt dat ik u in brand steek.' De prinses ging op haar knieën zitten en kroop naar binnen. Rachel keek naar binnen. 'Ga naar de achterkant.'
Ze deed wat haar gezegd werd. Rachel sloot de deur met een bons, ging naar de lade en haalde de sleutel eruit. Ze sloot de ijzeren deur van de ijzeren kist, stak toen de sleutel in haar zak. Ze liet zich op haar knieën zakken en keek door het raampje naar binnen. Ze kon de ogen van de prinses nauwelijks naar haar zien kijken in het donker.
'Goedenacht, Violet. Ga slapen. Ik zal vannacht in jouw bed slapen. Ik ben misselijk van je stem. Als je lawaai maakt, kom ik naar je toe en steek ik je vel in brand. Begrepen?' 'Ja,' klonk de zwakke stem uit het donkere gat in de deur. Rachel zette Sara neer terwijl ze het kleed van bont dichtbij trok en het over de kist heen sloeg, waardoor die helemaal bedekt werd. Ze sprong toen op het bed om het te laten piepen, om prinses Violet te laten denken dat ze erin ging slapen.
Rachel glimlachte en liep op haar tenen naar de deur terwijl ze Sara knuffelde.
Nadat ze de hele weg die zij was gekomen, weer was teruggegaan, door de gangen van de bedienden en naar de deur aan het eind, keek ze nauwlettend in de hal en ging naar de grote deur met de wachters. Rachel zei niets. Ze kon niets bedenken om te zeggen; ze stond alleen maar te wachten tot ze de deur zouden openen. 'Dus je had je pop vergeten,' zei de wachter. Ze knikte alleen maar.
Ze hoorde de deur achter zich dichtslaan toen ze het donker inging, naar de tuin. Er waren meer wachters dan ze gewend was te zien. De vaste wachters hadden nieuwe bij zich, die anders waren gekleed. De nieuwe keken meer naar haar dan de oude en ze kon de vaste horen vertellen wie ze was. Ze probeerde hun niet te laten zien dat ze omkeek terwijl ze met haar pop liep, die ze dicht tegen zich aan hield, en haar voeten probeerde te beletten te gaan rennen. Het bundeltje met het brood en het kistje erin was waar ze dat had achtergelaten, onder de bloemen. Rachel haalde het eruit, hield het in een hand bij de knoop vast en drukte Sara met de andere tegen haar borst. Terwijl ze door de tuin liep, vroeg ze zich af of prinses Violet nog dacht dat zij in het grote bed sliep, of dat ze wist dat het een list was en om hulp riep. Als ze om hulp riep en de wachters waren gekomen en haar in de kist hadden gevonden, zouden ze haar misschien al zoeken. Ze moest de lange weg nemen; het had haar benen veel tijd gekost om haar onder het hele kasteel door en weer omhoog te brengen. Rachel luisterde aandachtig of ze hoorde schreeuwen, om te zien of ze al naar haar zochten. Ze kon nauwelijks ademen en hoopte dat ze uit het kasteel kon komen voor ze haar achternakwamen. Ze herinnerde zich dat meneer Sanders had gezegd dat ze het kasteel gingen doorzoeken. Ze wist waar ze naar zochten. Ze wilden het kistje hebben. Ze had Giller beloofd dat ze het zou wegbrengen, zodat zij het niet konden krijgen en al die mensen kwaad zouden doen.
Een hoop mannen liepen op het pad boven op de muur. Toen ze bijna bij de deur in de muur was aangekomen, ging ze langzamer lopen. Eerder waren er altijd twee mannen van de wacht van de koningin geweest. Nu waren er drie. Twee mannen herkende ze — ze droegen de rode tunieken met de zwarte wolvekop, de Koninklijke Garde -maar de derde was anders gekleed, in donker leer, en hij was een stuk groter. Hij was een van de nieuwe manschappen. Rachel wist niet of ze door zou lopen of wegrennen. Maar waar naartoe? Ze moest door de muur heen zijn voor ze echt kon vluchten.
Voor ze kon besluiten wat ze zou doen, zagen ze haar, dus ging ze verder. Een van de vaste wachters draaide zich om om de grendel weg te schuiven. De nieuwe man stak zijn arm omhoog om hem tegen te houden.
'Het is alleen maar het speelgenootje van de prinses. De prinses zet haar soms buiten de deur.'
'Er gaat niemand naar buiten,' zei de nieuwe man tegen hem. De vaste wachters gingen niet verder met het openmaken van de deur. 'Het spijt me, kleintje, maar je hebt het gehoord. Er mag niemand uit.'
Rachel stond daar met haar kiezen op elkaar. Haar ogen keken naar de nieuwe man terwijl die op haar neerkeek. Ze slikte. Giller vertrouwde erop dat zij het kistje het kasteel uit zou krijgen. Er was geen andere weg naar buiten. Ze probeerde te denken wat Giller zou doen.
'Nou, goed,' zei ze tenslotte, 'het is koud vanavond. Ik blijf veel liever binnen.'
'Nou, dat komt dan goed uit. Blijf jij maar binnen vanavond,' zei de vaste wachter.
'Hoe heet je?' vroeg Rachel.
Hij keek haar lichtelijk verbaasd aan. 'Lansier Reid.' Met haar pop in haar hand wees Rachel naar de andere vaste wachter.'En jij?' 'Lansier Walcott.'
'Lansier Reid en lansier Walcott,' herhaalde ze bij zichzelf. 'Goed, ik denk dat ik dat wel kan onthouden.' Ze wees naar de nieuwe man, terwijl de pop aan haar arm heen en weer zwaaide terwijl ze dat deed. 'En hoe heet jij?'
Hij haakte zijn vingers achter zijn riem. 'Waarom wil je dat weten?' Ze drukte Sara weer tegen haar borst. 'Nou, de prinses heeft tegen me gegild, om me te zeggen dat ik vanavond buiten de deur moet worden gezet. Als ik niet naar buiten ga, zal ze hartstikke nijdig zijn en mijn hoofd eraf willen hakken omdat ik niet doe wat ze zegt, dus wil ik haar vertellen wie mij niet naar buiten wilden laten gaan. Ik wil jullie namen weten zodat ze niet denkt dat ik het uit mijn duim zuig, zodat ze het jullie zelf kan komen vragen. Ze maakt me doodsbang. Zij begint nu ook al te zeggen dat ze mensen zal laten onthoofden.'
Alle drie gingen een eindje achteruit en keken elkaar aan. 'Dat is maar al te waar,' zei lansier Reid tegen de nieuwe man. 'De prinses begint echt een dochter van haar moeder te worden. Dat belooft wat, nu de koningin ervaring opdoet met de bijl.'
'Niemand gaat naar buiten, dat zijn onze bevelen,' herhaalde de man.
'Nou, wij tweeën zijn ervoor om te doen wat de prinses beveelt.' Lansier Reid draaide zich een eindje om en spoog. 'Nou, als jij wilt dat ze binnenblijft, dan mag dat van ons, zolang het maar duidelijk is wiens hoofd op het blok komt te liggen. Als puntje bij paaltje komt, hebben wij je gezegd haar naar buiten te laten, net zoals de prinses zei. Wij gaan niet met je mee naar het blok.' De andere wachter, Walcott, knikte dat hij het ermee eens was. 'Niet voor de dreiging van een klein meisje, niet groter dan zo.' Hij strekte zijn hand uit, op de hoogte van haar kruin. 'Ik zal ze niet vertellen dat wij drie grote soldaten het er allemaal over eens waren dat we haar gevaarlijk vonden. Het is jouw beslissing, maar het zal jouw kop zijn, niet de onze, als je tegen de prinses ingaat. Jij zult verantwoording verschuldigd zijn aan de beul van de koningin, wij niet.' De nieuwe man keek op haar neer; hij zag er een beetje boos uit. Hij keek even naar de andere twee en toen weer naar haar. 'Nou, het is duidelijk dat zij geen bedreiging is. De bedoeling van de bevelen was om te beschermen tegen dreiging, dus denk ik...' Lansier Walcott begon de zware grendel op de deur weg te schuiven.
'Maar ik wil weten wat zij daar heeft,' zei de nieuwe man. 'Alleen maar mijn avondeten en mijn pop,' zei Rachel, die probeerde het onbelangrijk te maken. 'Laat eens kijken.'
Rachel legde het bundeltje op de grond, maakte de knopen los en vouwde de hoeken uit. Ze hield Sara naar hem omhoog. Hij nam Sara in zijn grote hand, draaide haar om en keek. Hij draaide haar ondersteboven en lichtte haar jurk met een grote vinger op. Rachel gaf hem een schop tegen zijn been, zo hard als ze kon. 'Laat dat! Heb je geen respect?' schreeuwde ze. De andere twee wachters lachten. 'Zit er iets gevaarlijks onder?' vroeg lansier Reid.
De nieuwe man keek naar de andere twee en gaf Sara aan haar terug. 'Wat heb je daar nog meer?' 'Dat heb ik je gezegd, mijn eten.'
Hij maakte aanstalten om zich voorover te buigen. 'Nou, een klein ding als jij heeft geen heel brood nodig.' 'Dat is van mij!' riep ze uit. 'Blijf af!'
'Laat haar met rust,' zei lansier Walcott tegen de nieuwe man. 'Ze krijgt heel weinig. Vind jij dat ze eruitziet alsof de prinses haar te veel te eten geeft?'
De nieuwe man ging rechtop staan. 'Het lijkt me niet.' Hij slaakte een diepe zucht. 'Vooruit. Maak dat je hier wegkomt.' Rachel knoopte de doek zo vlug als ze kon weer dicht boven het brood en het andere voedsel. Ze hield Sara stevig met een hand tegen zich aan en hield het bundeltje met de andere even stevig vast toen ze tussen de benen van de mannen door de deur uitging. Toen ze die hoorde dichtslaan, begon ze hard te lopen. Ze liep zo hard als ze kon zonder om te kijken, te bang om zeker te weten of er iemand achter haar aan kwam. Na enige tijd moest ze het weten en bleef tenslotte staan om om te kijken. Niemand. Buiten adem ging ze tegen een dikke wortel op het pad zitten uitrusten. Ze kon de contouren van het kasteel tegen de sterrenlucht zien, de inkepingen in de bovenste rand van de muur, de torens met licht erin. Ze zou daar nooit meer teruggaan, nooit. Zij en Giller gingen weglopen naar waar mensen aardig waren en ze zouden nooit meer terugkomen. Terwijl ze hijgde, hoorde ze een stem. 'Rachel?' Het was Sara, besefte zij.
Ze legde Sara op haar schoot, op het bundeltje. 'We zijn nu veilig, Sara. We zijn ontsnapt.'
Sara glimlachte. 'Ik ben zo blij, Rachel.'
'We gaan nooit meer naar die vreselijke plaats terug.'
'Rachel, Giller wil je iets laten weten.'
Ze moest zich dicht naar haar toe buigen; ze kon Sara's stem nauwelijks verstaan. 'Wat?'
'Dat hij niet met je mee kan gaan. Jij moet zonder hem gaan.' Rachel begon te huilen. 'Maar ik wil dat hij met me meegaat.' 'Hij zou het graag willen, meer dan wat ook, kind, maar hij moet blijven en ervoor zorgen dat ze jou niet vinden, zodat jij kunt vluchten. Het is de enige manier om jou in veiligheid te brengen.' 'Maar ik ben bang als ik alleen ben.'
'Je zult niet alleen zijn, Rachel. Je zult mij bij je hebben. Altijd.' 'Maar wat moet ik doen. Waar moet ik heen?' 'Je moet weglopen. Giller zegt dat je niet naar je oude schuilden moet gaan, dat ze je daar zullen vinden.' Rachel zette grote ogen op toen ze dit hoorde. 'Ga naar een andere schuilden en dan de volgende dag weer naar een andere, blijf gewoon vluchten en je verschuilen tot de winter komt. Zoek dan een paar aardige mensen die goed voor je zullen zorgen.' 'Goed, als Giller dat zegt, zal ik hst doen.' 'Rachel, Giller wil dat je weet dat hij van je houdt.' 'Ik houd ook van Giller,' zei Rachel, 'meer dan van wie ook.' De pop glimlachte.
Ineens lichtten de bossen op met blauw en geel licht. Ze keek omhoog. Toen klonk er ineens een harde klap die haar deed opspringen. Haar mond viel open; haar ogen waren zo wijd open als ze maar konden zijn.
Een enorme vuurbal kwam van het kasteel omhoog, van achter de muren.
De vuurbal ging de lucht in. Er vielen vonken uit en zwarte rook dreef weg. Toen hij hoger steeg veranderde het vuur in zwarte rook, tot alles weer donker was.
'Heb je dat gezien?' vroeg ze aan Sara.
Sara zei niets.
'Ik hoop dat met Giller alles in orde is.'
Ze keek omlaag naar de pop, maar ze zei niets en glimlachte niet eens naar haar.
Rachel drukte Sara tegen zich aan en pakte het bundeltje op. 'We kunnen beter gaan, zoals Giller zei.'
Toen ze langs het meer ging, gooide ze de sleutel van haar slaapkist zo ver ze kon in het water en lachte toen ze hem hoorde plonzen. Sara zei niets toen ze wegsnelden van het kasteel, het pad langs. Rachel herinnerde zich wat Giller had gezegd, dat ze niet naar dezelfde schuilden moest gaan. Ze draaide zich om en ging langs een hertepad door de braamstruiken, een nieuwe richting uit. Naar het Westen.