13
'Richard zat een stukje van het kamp vandaan tegen een
koude rots geleund, zijn mantel dicht om zich heen geslagen.
Hij keek naar de grens. Het beetje wind dat er was, bracht een
vleug ijzige kou met zich mee. Chase had hem de eerste wacht
gegeven, Zedd zou de tweede doen, de wachter de derde. Kahlan had
geprotesteerd toen ze geen wacht had gekregen, maar uiteindelijk
deed ze wat Chase wilde.
Maneschijn verlichtte het open land tussen waar hij zat en de
grens. Het was een uitgestrektheid van lage heuvels, een paar bomen
en kleine rivieren; een aangenaam uitziend oord als je naging hoe
dicht het bij de onverbiddelijke bossen van de grens was.
Natuurlijk waren de bossen waarschijnlijk ook ooit aangenaam
geweest, voor Darken Rahl de kistjes in het spel had gebracht en
begonnen was de grens te vernielen. Chase had gezegd dat hij niet
dacht dat de hart-honden zo ver konden afdwalen, maar als hij het
mis had, wilde Ri-chard ze wel kunnen zien aankomen. Hij liet ter
geruststelling zijn hand over het gevest van zijn zwaard glijden,
betastte het woord Waarheid, volgde afwezig de geëmbosseerde
letters en zocht de nachtelijke hemel af, zichzelf plechtig
belovend dat hij zich niet opnieuw door de kaaien zou laten
verrassen. Hij was blij dat hij de eerste wacht had gekregen, want
hij had geen slaap. Hij was wel moe, maar niet slaperig. Toch
geeuwde hij.
De bergen die deel van de grens uitmaakten, lagen aan de rand
van duisternis, achter de wirwar van bossen; ze rezen op als de
rugge-graat van een donker beest dat te groot is om zich te
verbergen. Ri-chard vroeg zich af wat voor wezens naar hem uit die
zwarte muil achterom keken. Chase had gezegd dat de grensbergen
kleiner werden naarmate ze zuidelijker kwamen en dat ze, waar zij
heen gingen bijna helemaal verdwenen zouden zijn.
Onverwachts kwam Kahlan, ook met haar mantel dicht om zich
heen gewikkeld, stilletjes door het donker aanlopen en drukte zich
dicht tegen hem aan om warm te worden. Ze zei niets, zat gewoon
dicht bij hem. Losse plukjes van haar zijdeachtige haar raakten de
zijkant van zijn gezicht. Het hecht van haar mes drukte in zijn
zijde, maar hij zei niets omdat hij bang was dat ze weg zou gaan.
Hij wilde niet dat ze zou weggaan.
'Slapen de anderen?' vroeg hij rustig, over zijn schouder
kijkend. Ze knikte. 'Hoe weet je dat?' Hij glimlachte. 'Zedd slaapt
met zijn ogen open.'
Ze glimlachte terug. 'Dat doen alle tovenaars.' 'Werkelijk? Ik
dacht dat alleen Zedd dat deed.' Hij zocht het dal af om te zien of
er iets bewoog, en kon haar ogen op hem voelen. Hij keek weer naar
haar. 'Heb je geen slaap?' Ze was zo dichtbij dat hij alleen maar
hoefde te fluisteren. Ze haalde haar schouders op. De lichte wind
trok iets van haar lange haar over haar gezicht. Ze bracht haar
hand omhoog en trok het terug. Haar ogen vonden de zijne. 'Ik wilde
je zeggen dat ik er spijt van heb.'
Hij wilde dat ze haar hoofd op zijn schouder zou leggen, maar
dat deed ze niet. 'Waarvan?'
'Van wat ik eerder tegen je zei, dat ik niet zou willen dat je
achter mij aan ging. Ik wilde niet dat je dacht dat ik je
vriendschap niet op prijs stel; dat doe ik wèl. Het is alleen dat
hetgeen waar wij mee bezig zijn, belangrijker is dan welk individu
ook.' Hij wist dat ze veel meer bedoelde te zeggen dan ze werkelijk
zei, net zoals hij. Hij keek in haar ogen, voelde haar adem op zijn
gezicht. 'Kahlan, heb je iemand?' Hij vreesde de pijl naar zijn
hart, maar hij moest het vragen. 'Iemand thuis die op je wacht,
bedoel ik? Een geliefde?'
Hij hield de blik van haar groene ogen gedurende lange tijd
vast. Ze keek niet van hem weg, maar haar ogen vulden zich met
tranen. Meer dan iets anders wilde hij zijn armen om haar heen
slaan en haar kussen.
Ze deed haar armen omhoog en liet de achterkant van haar
vingers zacht langs zijn gezicht strijken. Ze schraapte haar
keel. 'Het is niet zo eenvoudig, Richard.'
'Ja, dat is het wel. Of je hebt iemand of niet.'
'Ik heb verplichtingen.'
Een tijdlang leek het alsof ze hem iets zou zeggen, hem haar
geheim zou vertellen.
Ze zag er zo mooi uit in het maanlicht, maar dat kwam niet
alleen door hoe ze eruitzag, het was alles in haar wezen, van haar
intelligentie tot haar moed, haar verstand, en die bijzondere
glimlach die ze alleen hem schonk. Hij zou een draak doden, als er
zoiets bestond, alleen om die glimlach te zien. Hij wist dat hij zo
lang hij leefde nooit iemand anders zou willen hebben. Hij zou de
rest van zijn leven liever alleen doorbrengen dan met iemand
anders. Er kon niemand anders zijn.
Hij wilde haar zo wanhopig graag dicht tegen zich aandrukken.
Hij hunkerde ernaar haar zachte lippen te proeven. Maar onverklaard
baar kreeg hij hetzelfde gevoel dat hij had gehad vóór hij de brug
overstak. Het was een sterk waarschuwend gevoel, sterker dan zijn
behoefte om haar te kussen. Iets zei hem dat hij als hij dat deed
een brug te ver zou oversteken. Hij herinnerde zich hoe de magie
opvlamde toen ze zijn hand aanraakte terwijl hij het zwaard
vasthield. Hij had het bij het rechte eind gehad waar het de brug
betrof, dus sloeg hij zijn armen niet om haar heen.
Ze verbrak de starende blik door naar de grond te kijken.
'Chase zei dat de volgende twee dagen zwaar zullen zijn. Ik denk
dat ik maar beter wat kan gaan slapen.'
Hij wist dat wat er ook in haar hoofd omging, hij daarin niets
te zeggen had. Hij kon haar niet dwingen. Het was iets dat ze zelf
moest verwerken.
'Je hebt aan mij ook een verplichting,' zei hij. Ze keek met
een vragende frons naar hem om, en hij lachte. 'Je hebt beloofd
mijn gids te zijn. Ik ben van plan je aan die belofte te houden.'
Zij glimlachte en kon alleen maar knikken, opkomende tranen
beletten haar te spreken. Ze kuste het topje van haar vinger en
drukte dat tegen zijn wang, toen glipte ze weer in de nacht terug.
Richard zat in het donker en probeerde de brok in zijn keel weg te
slikken. Lang nadat ze weg was, kon hij nog de plaats op zijn wang
voelen waar zij haar vinger, haar kus, had gedrukt. De nacht was zo
stil dat Richard het gevoel had dat hij de enige in de hele wereld
was die wakker was. Sterren flikkerden en leken op Zedds magische
stof dat ter plaatse was bevroren. De maan keek stil op hem neer.
Zelfs de wolven zongen niet, vanavond. Eenzaamheid dreigde hem te
verpletteren.
Hij merkte dat hij wilde dat iets zou aanvallen zodat hij iets
anders zou hebben om aan te denken. Hij trok zijn zwaard, en om
iets te doen te hebben poetste hij het glanzende staal nog eens met
de punt van zijn mantel. Het was zijn zwaard dat hij kon gebruiken
zoals het hem goeddacht; dat had Zedd hem gezegd. Of Kahlan het nou
prettig vond of niet, hij zou het gebruiken om haar te beschermen.
Er werd jacht op haar gemaakt. Alles dat het op haar gemunt had,
zou eerst door zijn zwaard heen moeten.
De gedachte aan haar achtervolgers, de quads en Darken Rahl,
deed zijn woede ontvlammen. Hij wilde dat ze nu zouden komen, zodat
hij een eind aan de dreiging kon maken. Hij hunkerde naar hen. Zijn
hart bonsde. Hij klemde zijn kaken op elkaar. Hij besefte
plotseling dat het de boosheid van het zwaard was die de zijne
wakker riep. Het zwaard was uit de schede en alleen al de gedachte
aan iets dat Kahlan bedreigde maakte dat de woede van het zwaard,
zijn woede, te voorschijn werd geroepen. Het had hem verrast hoe
die in hem was getrokken, zo stil, zo ongezien, zo verleidelijk.
Gewoon waarneming, had de tovenaar gezegd. Wat zag de toverkracht
van het zwaard in hem?
Richard liet het zwaard weer in de schede glijden, stopte de
boosheid weer terug en voelde de somberheid weer door zich heen
trekken toen hij zijn onderzoek van het landschap en de hemel
hervatte. Hij stond op en liep rond om de kramp in zijn benen tegen
te gaan en ging toen weer tegen de rots zitten, ontroostbaar. Een
uur voor zijn wacht afliep, hoorde hij rustige voetstappen. Hij
herkende ze. Het was Zedd, met een stuk kaas in elke hand, zonder
mantel, alleen in zijn eenvoudige gewaad gehuld. 'Wat doe jij op?
Het is nog geen tijd voor je wacht.' 'Ik dacht dat je misschien
behoefte had aan het gezelschap van een vriend. Hier, ik heb een
stuk kaas voor je meegebracht.' 'Nee, dank je. De kaas, bedoel ik.
Maar wat die vriend betreft, die kan ik gebruiken.'
Zedd ging naast hem zitten, vouwde zijn magere knieën tegen
zijn borst, trok zijn kleren omlaag en maakte zichzelf tot
middelpunt van een kleine tent. 'Wat is het probleem?'
Richard haalde de schouders op. 'Kahlan, denk ik.' Zedd zei
niets. Richard keek hem aan. 'Zij is het eerste waaraan ik denk
wanneer ik wakker word, en het laatste waaraan ik denk wanneer ik
ga slapen. Ik heb dit nog nooit eerder gevoeld, Zedd, mij nooit
eerder zo alleen gevoeld.'
'Ik begrijp het.' Zedd legde de kaas op een steen. 'Ik weet
dat ze me aardig vindt, maar ik krijg het gevoel dat ze me op een
afstand houdt. Toen we vanavond het kamp opzetten, zei ik tegen
haar dat ik, als zij het was geweest zoals Chase vandaag, achter
haar aan zou zijn gekomen. Zonet kwam ze mij hier opzoeken. Ze zei
dat ze niet wilde dat ik in zo'n geval achter haar aan zou komen,
maar ze bedoelde meer dan dat. Ze bedoelde dat ze niet wil dat
ik achter haar aan zit, punt uit.' 'Braaf meisje,' fluisterde
Zedd.
'Wat?'
'Ik zei dat ze een braaf meisje is. We vinden haar allemaal
aardig. Maar, Richard, ze is meer dan dat. Ze heeft
verantwoordelijkheden.'
Richard keek de oude man fronsend aan. 'En wat zijn die dan?'
Zedd leunde een eindje achterover. 'Dat is niet aan mij om te
zeggen. Zij is degene die daar antwoord op moet geven. Ik dacht dat
ze dat onderhand wel had gedaan.' De oude man legde zijn arm om
Ri-chards brede schouders. 'Misschien stelt het je gerust als je
weet dat de enige reden dat ze het niet heeft gedaan, is dat ze
meer om je geeft dan ze behoort te doen. Ze is bang je vriendschap
te verliezen.' 'Jij kent haar geheimen, en Chase kent die; ik kan
het in zijn ogen zien. Iedereen weet het behalve ik. Ze probeerde
het mij vanavond te vertellen, maar kon het niet. Ze hoeft niet
bang te zijn dat ze mijn vriendschap zal verliezen, dat zal niet
gebeuren.' 'Richard, zij is een geweldig iemand, maar zij is niet
voor jou bestemd. Dat kan ze niet zijn.' 'Waarom niet?'
Zedd plukte onder het spreken iets van zijn mouw af en vermeed
Ri-chards ogen. 'Ik heb mijn woord gegeven dat zij de enige zou
zijn die het je mocht vertellen. Je zult me gewoon moeten
vertrouwen; zij kan niet zijn wat jij wilt. Zoek een ander meisje.
Het land wemelt ervan. Hemeltje, de helft van alle mensen is vrouw,
er zijn er genoeg om uit te kiezen. Kies iemand anders.'
Richard trok zijn knieën op, sloeg zijn armen eromheen en keek
de andere kant op. 'Goed.'
Zedd keek verbaasd op, glimlachte toen en klopte zijn jonge
vriend op de rug.
'Goed dan, maar op één voorwaarde,' voegde Richard eraan toe,
terwijl hij de bossen van het grensgebied afzocht. 'Jij geeft een
eerlijk antwoord op één vraag, eerlijk als geroosterde padden. Als
je met ja kunt antwoorden, zal ik doen wat je vraagt.' Zedd dacht
er een minuut over na. 'Goed dan. Eén vraag.' Richard richtte zijn
felle ogen op de oude man. 'Voordat jij met je vrouw trouwde, als
iemand - weet je wat, laat ik het nog gemakkelijker voor je maken
om ja te zeggen - als iemand die jij vertrouwde, een vriend, iemand
van wie je hield als een vader, als die persoon naar je toe was
gekomen en had gezegd kies een ander, zou je dat dan hebben
gedaan?'
Zedd ontweek Richards ogen en haalde diep adem. 'Kletskoek.
Je
zou denken dat ik onderhand zou hebben geleerd mij niet door
een Zoeker vragen te laten stellen.' Hij pakte de kaas op en nam
een hap.
'Dat dacht ik wel.'
Zedd gooide de kaas weg de duisternis in. 'Dat verandert de
feiten niet, Richard! Het zal niets worden tussen jullie. Ik zeg
dat niet om je pijn te doen. Ik hou van je als van een zoon. Als ik
de manier waarop de wereld werkt kon veranderen, zou ik het doen.
Ik wou, ter wille van jou, dat het niet zo was, maar het kan
onmogelijk iets worden. Kahlan weet dat, en als je het toch
probeert, zul je haar alleen maar kwetsen. Ik weet dat je dat niet
wilt.' Richard stem was kalm, stil. 'Je hebt het zelf gezegd, ik
ben de Zoeker. Er is een manier, en die zal ik vinden.'
Zedd schudde bedroefd zijn hoofd. 'Ik wou dat het zo was, mijn
jongen, maar dat is het niet.'
'Wat moet ik dan doen,' vroeg Richard, zijn fluisterende stem
klonk gebroken.
Zijn oude vriend legde zijn magere armen om hem heen en
omarmde hem in de duisternis. Richard voelde zich als verlamd.
'Wees alleen haar vriend, Richard. Dat is wat ze nodig heeft. Meer
kun je niet zijn.'
Na enkele minuten duwde de Zoeker, een achterdochtige blik in
zijn ogen, zich van hem weg en hield de tovenaar op armslengte van
hem af.
'Waarvoor ben je naar buiten gekomen?' 'Om bij een vriend te
gaan zitten.'
Richard schudde zijn hoofd. 'Je bent hierbuiten gekomen als
tovenaar, weg van de anderen, om de Zoeker raad te geven. Vertel me
nu waarom je hier bent.'
'Goed. Ik ben hier gekomen in mijn hoedanigheid van tovenaar,
om de Zoeker te vertellen dat hij vandaag bijna een ernstige fout
heeft gemaakt.'
Richard nam zijn handen van Zedds schouders, maar bleef hem
aankijken. 'Dat weet ik. Een Zoeker mag zichzelf niet in gevaar
brengen wanneer hij daardoor ook alle anderen in gevaar brengt.'
'Maar toch was je van plan dat te doen,' drong Zedd aan. 'Toen je
mij tot Zoeker benoemde, heb je zowel het kwade als het goede
genomen. De verantwoordelijkheden van de functie zijn nieuw voor
me. Het is moeilijk voor me om een vriend in moeilijkheden te zien
en niet te helpen. Ik weet dat ik me die luxe niet langer kan
veroorloven. Ik voel mij berispt; beschouw mij ook als zodanig.'
Zedd glimlachte. 'Welnu, dat deel ging goed.' Hij bleef een
ogenblik zitten, zijn glimlach verflauwde. 'Maar Richard, de
kwestie behelst meer dan alleen wat er vandaag gebeurde. Je moet
begrijpen dat je als Zoeker misschien de dood van onschuldige
mensen zult veroorzaken, en je moet je hun dood misschien
veroorloven om te slagen. Om te slagen Rahl tegen te houden, zul je
je misschien moeten afwenden van degenen die misschien met jouw
hulp zouden kunnen worden gered. Een soldaat weet dat als hij zich
op het slagveld vooroverbuigt om een gevelde kameraad te helpen
hijzelf een zwaard in de rug kan krijgen en dus moet hij, als hij
wil winnen, doorvechten ondanks de kreten om hulp van zijn
kameraden. Om te winnen moet je dit kunnen doen, het kan de enige
manier zijn. Je moet jezelf ervoor sterken. Dit is geen eenvoudige
wedstrijd, er zijn geen helden, geen schurken. Het is een strijd om
te overleven. Beide partijen denken het gelijk aan hun kant te
hebben. Darken Rahl zal iedereen doden om te winnen want hij denkt
dat hij vecht voor een groter heil voor allen. Jij zult misschien
hetzelfde moeten doen. Of je het prettig vindt of niet, de agressor
maakt de regels. Je moet volgens die regels spelen, anders zul je
er zeker door sterven.'
'Hoe kon iemand aan zijn kant vechten? Darken Rahl wil
iedereen overheersen, meester van allen zijn. Hoe konden ze voor
hem vechten?'
De tovenaar leunde achterover tegen de rots en keek uit over
de heuvels alsof hij daar meer zag dan er was. Zijn toon was
smartelijk. 'Omdat, Richard, vele mensen geregeerd moeten worden om
te kunnen leven. In hun egoïsme en hebzucht, zien ze vrije mensen
als hun onderdrukkers. Ze willen een leider hebben die de grotere
planten snoeit zodat de zon hen zal bereiken. Zij vinden dat geen
enkele plant groter mag worden dan de kleinste, zodat alle planten
licht krijgen. Ze zouden liever een leidend licht willen krijgen,
ongeacht de brandstof, dan zelf een kaars aansteken.
Sommigen denken dat wanneer Rahl wint hij met een glimlach
naar hen zal kijken en dat zij beloond zullen worden, en dus zijn
ze even meedogenloos als hij om zijn gunst te winnen. Sommigen zijn
eenvoudig blind voor de waarheid en vechten voor de leugens die ze
horen. En sommigen merken, wanneer dat leidende licht eenmaal is
ontstoken, dat ze ketenen dragen, en dan is het te laat.' Zedd
streek zijn mouwen glad langs zijn armen en zuchtte. 'Er zijn
altijd oorlogen geweest, Richard. Iedere oorlog is een moorddadige
strijd tussen vijanden. En toch is geen leger ooit ten strijde
getrokken met het idee dat de Schepper de partij van hun vijand had
gekozen.' Richard schudde zijn hoofd. 'Het is onzinnig.'
'Ik ben er heel zeker van dat Rahls volgelingen ons
bloeddorstige monsters vinden, tot alles in staat. Ze zullen
eindeloze verhalen te horen hebben gekregen over de meedogenloze
wreedheid van hun vijand. Ik weet zeker dat geen van hen veel over
Darken Rahl weet, behalve wat hun door Darken Rahl zelf is
verteld.' De tovenaar fronste, zijn intelligente ogen stonden
scherp. 'Misschien is het een verwrongen voorstelling van de
logica, maar dat maakt het niet minder dreigend of dodelijk. Rahls
volgelingen hoeven ons alleen maar te verpletteren, ze hoeven niets
anders te begrijpen. Maar als jij wilt winnen, tegen een sterkere
vijand, moet je je hoofd gebruiken.' Richard haalde zijn vingers
door zijn haar. 'Dat zet mij klem in een vreselijk nauwe spleet. Ik
moet onschuldige mensen misschien laten sterven en toch kan ik
Darken Rahl niet doden.' Zedd keek hem veelbetekenend aan. 'Nee, ik
heb niet gezegd dat je Darken Rahl niet kon doden; ik zei dat je
het zwaard niet kon gebruiken om hem te doden.'
Richard keek zijn oude vriend gespannen aan, het maanlicht dof
op zijn hoekige gezicht. Vonken van gedachten lichtten op in de
duisternis van zijn stemming.
'Zedd,' vroeg hij rustig, 'heb jij dat moeten doen? Heb jij
onschuldige mensen moeten laten sterven?'
Zedds gezicht werd hard en nadenkend. 'In de laatste oorlog,
en nu weer, terwijl wij praten. Kahlan vertelde me dat Rahl mensen
doodt om achter mijn naam te komen. Niemand kan die geven, maar hij
gaat door met doden in de hoop dat iemand die uiteindelijk zal
prijsgeven. Ik zou mezelf aan hem kunnen overgeven om een eind te
maken aan het moorden, maar dan zou ik niet kunnen helpen hem te
verslaan, en dan zouden er nog veel meer mensen sterven. Het is een
pijnlijke keus, enkelen afgrijselijk te laten sterven, of er nog
meer afgrijselijk te laten sterven.'
'Het spijt me, mijn vriend.' Richard sloeg zijn mantel
strakker om zich heen, vanbuiten en vanbinnen koud. Hij keek
achterom over het stille landschap en toen weer naar Zedd. 'Ik heb
de nachtspicht, Shar, ontmoet voor ze stierf. Ze gaf haar leven om
Kahlan hier te krijgen, zodat anderen zouden leven. Kahlan draagt
ook de last dat door haar toedoen anderen zullen sterven.'
'Inderdaad,' zei Zedd zacht. 'Mijn hart doet pijn als ik eraan
denk wat de ogen van dat meisje gezien moeten hebben. En de
dingen die jouw ogen misschien nog zullen moeten zien.'
'Daarbij vergeleken lijkt mijn probleem over ons tweeën
behoorlijk klein.'
Zedds uitdrukking was vriendelijk door medeleven. 'Maar niet
minder pijnlijk.'
Richard zocht het landschap nogmaals af. 'Zedd, nog één ding.
Voor we jouw huis bereikten, heb ik Kahlan een appel aangeboden.'
Zedd lachte verbaasd. 'Je hebt iemand uit het Middenland een rode
vrucht aangeboden? Dat staat gelijk met de dreiging om iemand te
doden, mijn jongen. In het Middenland is elke rode vrucht dodelijk
vergif.'
'Ja, dat weet ik nu, maar toen nog niet.'
Zedd leunde voorover, een wenkbrauw optrekkend. 'Wat zei ze?'
Richard keek hem zijdelings aan. 'Het gaat niet om wat ze zei, het
gaat om wat ze deed. Ze greep me naar de keel. Een ogenblik kon ik
in haar ogen zien dat ze me wilde vermoorden. Ik weet niet hoe,
maar ik weet zeker dat ze het ging doen. Ze aarzelde lang genoeg
zodat ik het kon uitleggen. De kwestie is, zij was mijn vriendin,
en ze had me enige keren het leven gered, maar op dat ogenblik was
ze van plan mij te vermoorden.' Richard zweeg even. 'Dat heeft te
maken met wat jij zegt, nietwaar?'
Zedd slaakte een lange zucht en knikte. 'Dat is zo. Richard,
als jij de indruk had dat ik een verrader was, maar als je er niet
zeker van was, het alleen maar vermoedde, zou je mij dan kunnen
doden? Als je geen tijd of manier had gehad om achter de waarheid
te komen, alleen het sterke geloof dat ik een verrader was, en dat
jij de enige was die dat wist, zou je mij dan ter plekke kunnen
doden? Zou je, met dodelijke bedoelingen, op mij, je oude vriend,
afkomen? Met genoeg gewelddadigheid om het karwei te klaren?' Zedds
starende blik brandde in hem. Richard was verbijsterd. 'Ik... ik
weet het niet.'
'Welnu, het is beter om te weten dat je het zou kunnen, anders
heb je niet het recht om achter Rahl aan te gaan. Je zult de
vastberadenheid niet hebben om te leven, om te winnen. Er zal een
beroep op je kunnen worden gedaan om meteen een beslissing op leven
en dood te nemen. Kahlan weet dit, ze kent de gevolgen als ze
faalt. Zij bezit die standvastigheid.'
'Maar toch aarzelde ze. Naar wat je zegt, heeft ze een fout
gemaakt. Ik had haar kunnen overmeesteren. Ze had me moeten doden
voor ik er de kans toe had.' Richard fronste. 'En ze zou het mis
hebben gehad.'
Zedd schudde langzaam zijn hoofd. 'Vlei jezelf niet, Richard.
Ze had haar hand op je. Wat je ook zou hebben gedaan, je zou niet
vlug genoeg zijn geweest. Alles wat er nodig zou zijn geweest, was
een gedachte van haar kant. Zij beheerste de situatie en kon het
zich veroorloven jou de kans te geven het uit te leggen. Ze heeft
geen fout gemaakt.'
Enigszins geschokt, was Richard nog steeds niet bereid om de
kwestie toe te geven. 'Maar jij zou ons niet willen, niet kunnen
verraden, evenmin als ik haar ooit zou kunnen kwetsen. Ik zie niet
wat nu eigenlijk het punt is.'
'Het punt is dat, ook al zou ik het niet doen, als ik het wèl
deed, jij bereid moet zijn te handelen. Je moet de kracht hebben om
dat te doen, als het nodig is. Het punt is dat zelfs hoewel Kahlan
wist dat je haar vriend was, en dat je haar geen pijn zou doen,
toen ze dacht dat je het probeerde, ze bereid was te handelen. Als
je er niet vlug voor had gezorgd dat ze je geloofde, zou ze het
gedaan hebben.' Richard zweeg een ogenblik en sloeg zijn vriend
gade. 'Zedd, als het andersom was geweest, als jij dacht dat ik een
gevaar voor onze zaak was, nou, je weet wel, zou jij mij dan
kunnen...?' De tovenaar leunde achterover, fronsend, en zei zonder
een zweem van emotie in zijn stem: 'In een oogwenk.'
Het antwoord ontstelde Richard, maar hij begreep wat zijn
vriend hem vertelde, ook al leek het scenario vergezocht; iets
minder dan totale betrokkenheid kon hun falen betekenen. Als ze
versaagden zou Rahl niet genadig zijn. Zij zouden sterven. Zo
eenvoudig was dat.
'Wil je nog steeds de Zoeker zijn?' vroeg Zedd. Richard
staarde in het niets. 'Ja.' 'Ben je bang?' 'Tot op het bot.'
Zedd klopte hem op de knie. 'Goed. Ik ook. Ik zou me alleen
zorgen maken als dat niet zo was.'
De Zoeker wierp de tovenaar een ijzige blik toe. 'Ik ben van
plan Darken Rahl ook bang te maken.'
Zedd glimlachte en knikte. 'Je zult een goede Zoeker worden,
mijn jongen. Heb vertrouwen.'
Richard huiverde bij de gedachte dat Kahlan hem had willen
doden, alleen maar omdat hij haar een appel aanbood. Hij fronste.
'Zedd? Waarom zijn alle rode vruchten in het Middenland dodelijk
vergif? Het is niet natuurlijk.'
De tovenaar schudde verdrietig het hoofd. 'Omdat kinderen van
rode vruchten houden, Richard.'
Richards frons werd dieper. 'Daar zit geen enkele logica in.'
Zedd keek omlaag en trok even een knokige vinger door de aarde.
'Het was ongeveer in deze tijd van het jaar, in de vorige oorlog.
De oogsten waren binnen. Ik had een geconstrueerde magie gevonden.
Dat is magie gemaakt door tovenaars uit het verre verleden. Net
zoiets als de kistjes van Orden. Het was een giftige magie,
kenmerkend voor kleur, en in staat slechts één betovering te
bewerkstelligen, één tegelijk. Ik wist niet precies hoe die werd
gebruikt, maar ik wist dat die gevaarlijk was.' Zedd haalde diep
adem en legde zijn handen in zijn schoot. 'In elk geval, Panis Rahl
kreeg haar in handen en kwam erachter hoe hij haar kon laten
werken. Hij wist dat kinderen van fruit houden en wilde ons in het
hart treffen. Hij gebruikte de magie om alle vruchten te
vergiftigen. Het lijkt een beetje op het vergif van de
slangewingerd. Aanvankelijk werkte het langzaam. Wij hadden er tijd
voor nodig om te beseffen wat de koorts veroorzaakte, en daarna de
dood. Panis Rahl koos opzettelijk iets waarvan hij zeker kon zijn
dat kinderen en niet alleen volwassenen het zouden eten.' Zijn stem
was nauwelijks hoorbaar toen hij in de duisternis keek. 'Een hoop
mensen sterven. Een hoop kinderen.' Richards ogen waren wijd open.
'Je hebt die magie gevonden, maar hoe heb je haar dan te pakken
gekregen?'
Zedd keek Richard in de ogen met een uitdrukking die vorst op
een zomerdag zou kunnen brengen. 'Ik had een leerling, een jongeman
die ik opleidde. Op een dag kwam ik hem toevallig tegen terwijl hij
ergens mee aan het klungelen was dat hem niets aanging. Ik had een
vreemde twijfel Over hem. Ik wist dat er iets niet in de haak was,
maar ik mocht hem erg graag en dus handelde ik niet naar mijn
vermoeden. In plaats daarvan besloot ik er die avond over na te
denken. De volgende ochtend was hij weg, en ook de geconstrueerde
magie die ik had gevonden. Hij was een spion voor Panis Rahl
geweest. Als ik had gehandeld toen zoals ik het had moeten doen, en
hem had gedood, zouden al die mensen, al die kinderen niet
gestorven zijn.'
Richard slikte. 'Zedd, je had het niet kunnen weten.' Hij
dacht dat de oude man misschien zou gaan gillen, of huilen of
wegstormen, maar in plaats daarvan haalde hij alleen maar zijn
schouders op. 'Leer van mijn fouten, Richard, als je dat doet, dan
zullen al die levens niet voor niets verloren zijn. Misschien kan
hun verhaal een les zijn waardoor je iedereen kunt behoeden voor
hetgeen Darken Rahl zal doen als hij wint.'
Richard wreef zijn armen en probeerde er weer wat warmte in te
krijgen. 'Waarom is rood fruit in het Westland geen vergif?' 'Alle
magie heeft grenzen. Deze magie kon alleen over een bepaalde
afstand worden gebruikt. Zij strekte zich uit tot waar de grens
tussen Westland en het Middenland werd opgericht. De grens kon niet
worden opgericht waar de gifformule heerste, want in Westland mocht
geen magie bestaan.'
Richard zat in de donkere, koude stilte en dacht een tijdlang
na.
Tenslotte vroeg hij: 'Is er een manier om haar kwijt te raken?
Om het rode fruit niet langer giftig te maken?'
Zedd glimlachte. Richard vond dat een vreemd iets om te doen,
maar was blij het te zien. 'Denk als een tovenaar, m'n jongen. Denk
hoe je magie ongedaan kan maken.' Hij fronste in gedachten en keek
weer de nacht in. 'Misschien is er een manier om de formule weg te
nemen. Ik zou hem eerst moeten bestuderen om te zien wat ik zou
kunnen doen. Als we Darken Rahl kunnen verslaan, ben ik van plan
mijn geest aan die taak te wijden.'
'Goed.' Richard trok de mantel dichter om zich heen. 'Iedereen
hoort een appel te kunnen eten wanneer hij daar zin in heeft.
Vooral kinderen.' Hij keek de oude man aan. 'Zedd, ik beloof je dat
ik je les zal onthouden. Ik zal je niet teleurstellen. Ik zal
zorgen dat al die mensen die stierven niet vergeten zullen worden.'
Zedd glimlachte en wreef Richard hartelijk over zijn rug. De twee
vrienden zaten in stilte en deelden de rust van de nacht, de rust
van eikaars begrip, denkend aan wat ze niet konden weten; wat er
zou gebeuren.
'Je moet iets voor mij doen, tovenaar. Ik denk dat het tijd is
dat wij verdwijnen. Rahl heeft ons lang genoeg gevolgd. Wat kun je
aan die wolk doen?'
'Weet je, ik denk dat je gelijk hebt. Ik wou alleen dat ik
wist hoe die aan jou vast blijft zitten, zodat ik hem kan losmaken,
maar ik kan er niet achter komen. Dus zal ik iets anders moeten
doen.' Hij liet een vinger en duim nadenkend aan weerskanten langs
zijn scherpe kaak glijden. 'Heeft het geregend, of is het bewolkt
geweest sinds hij je voor het eerst is gaan volgen?'
Richard dacht na en probeerde zich elke dag te herinneren. Het
grootste deel van de tijd had hij in het duister getast over de
moord op zijn vader. Het leek zo lang geleden. 'Die avond voor ik
de slangewingerd vond, regende het in de Ven, maar tegen de tijd
dat ik daar aankwam was het helder geworden. Nee, geen regen. Ik
herinner me niet dat het bewolkt is geweest sinds de moord op mijn
vader. In elk geval niets meer dan een paar hoge dunne wolken. Wat
betekent dat?'
'Welnu, ik denk dat het betekent dat er een manier is om de
wolk voor de gek te houden, ook als ik hem niet van je kan
losmaken. Omdat de hemel al die tijd helder is geweest, betekent
dat waarschijnlijk dat Rahl er verantwoordelijk voor was. Hij heeft
de andere wolken weggehaald, zodat hij deze gemakkelijk kon vinden.
Eenvoudig, maar effectief.' 'Hoe kon hij de wolken weghalen?'
'Hij betoverde die wolk zodat hij andere wolken zou afstoten
en maakte hem op de een of andere manier aan jou vast.' 'Waarom
breng je hem dan niet onder een sterkere betovering zodat hij
andere wolken aantrekt, dan zal die, voor Rahl het beseft, verloren
zijn en zal hij die niet kunnen vinden om te proberen jouw
toverkunst te overtreffen. Als hij sterkere magie gebruikt om de
wolken weg te halen om deze te vinden, zal hij niet weten wat jij
hebt gedaan, en de sterkere toverkracht die de wolken verdrijft zal
de band verbreken.'
Zedd wierp hem een ongelovige blik toe, zijn ogen knipperden.
'Donders, Richard, je hebt de spijker op de kop geslagen! Mijn
jongen, ik denk dat jij een voortreffelijke tovenaar zou kunnen
worden.' 'Nee, dank je, ik heb al één onmogelijke baan.' Zedd trok
zich een eindje terug en fronste, maar zei niets. Hij stak zijn
magere hand in zijn kleren en haalde er een steen uit, die hij op
de grond voor hen neergooide. Hij ging staan en draaide zijn
vingers in een kring boven de kleine steen rond tot die,
plotseling, tot een grote steen uitpuilde. 'Zedd! Dat is jouw
wolksteen!'
'Feitelijk, m'n jongen, is het een tovenaarssteen. Mijn vader
heeft me die lang geleden gegeven.'
De tovenaar bewoog zijn vingers sneller en sneller tot er
licht uitkwam, vonken en rondwervelende kleuren. Hij bleef roeren,
het licht mixend en mengend. Er was geen geluid, alleen de
aangename geur van voorjaarsregen. Eindelijk leek de tovenaar
tevreden. 'Ga op de steen staan, m'n jongen.'
Aanvankelijk onzeker, stapte Richard in het licht. Het
tintelde en voelde warm aan tegen zijn huid, alsof hij zonder
kleren na het zwemmen in de hete zomerzon lag. Hij baadde zich in
het warme, veilige gevoel, gaf zich eraan over. Hij liet zijn
handen vanaf zijn lichaam zijwaarts gaan, tot ze horizontaal waren.
Hij deed zijn hoofd achterover, nam diepe ademteugen en sloot zijn
ogen. Het voelde wonderbaarlijk, alsof hij in het water dreef;
alleen dreef hij in licht. Opgetogenheid stroomde door hem heen.
Zijn geest voelde zich opgewekt verbonden met alles rondom hem. Hij
was één met de bomen, het gras, de insekten, de dieren rondom hem,
het water, de lucht; hij voelde zich geen afzonderlijk wezen, maar
een deel van een geheel. Hij begreep de samenhang van alles nu op
een nieuwe manier, zag zichzelf tegelijk als nietig en almachtig.
Hij zag de wereld door de ogen van alle schepselen om zich heen.
Het was een schokkend, schitterend inzicht. Hij liet zich opwieken
met een vogel die boven hem vloog, zag de wereld door zijn ogen,
joeg op muizen, hongerig, nooddruftig, zag het kampvuur beneden, de
slapende mensen. Richard liet zijn identiteit zich op de winden
verspreiden. Hij werd niemand en iedereen, voelde de hitte van hun
behoeften, rook hun angst, proefde hun vreugde, begreep al hun
verlangens en liet het toen allemaal tot niets versmelten tot er
waar hij stond een leegte was, alleen in het heelal, het enige
levende wezen, het enige ding dat überhaupt bestond, liet toen het
licht door hem stromen, licht dat de anderen voortbracht die deze
zelfde steen hadden gebruikt, Zedd, zijn vader, en de tovenaars
voor hen, ontelbare jaren, duizenden jaren lang, iedereen. Hun
wezen stroomde door hem heen, deelde zich met hem. De tranen
stroomden langs zijn wangen om het wonder van dit alles.
Zedds handen sprongen naar voren en lieten zijn magische stof
los. Het wervelde om Richard heen en glinsterde vloeibaar tot hij
zich in het centrum van de draaikolk bevond. De schitteringen
concentreerden hun werveling en verzamelden zich bij zijn borst.
Met een tinkelend geluid als een kristallen kroonluchter in de
wind, steeg het stof weg de hemel in alsof het langs een
vliegertouw omhoog klom en nam het geluid met zich mee terwijl het
steeg, hoger en hoger, tot het de wolk bereikte. De wolk nam het
magische stof in zich op en werd van binnenuit verlicht door
kolkende kleuren. Aan de horizon flitste bliksem, gekartelde
strepen die alle kanten heen scheurden, schoten te voorschijn,
onstuimig, verwachtingsvol. Ineens hield het bliksemen op, de
verlichting in de wolk vervaagde en verdween, en het licht uit de
tovenaarssteen trok zichzelf naar binnen tot het was uitgedoofd.
Plotseling was er stilte. Richard was er weer en stond gewoon op
een steen. Hij keek met grote ogen naar Zedds glimlachende
gezicht.
'Zedd,' fluisterde hij, 'nu weet ik waarom je de hele tijd op
deze steen staat. Ik heb nog nooit van mijn leven zoiets gevoeld.
Ik had geen idee.'
Zedd glimlachte wetend. 'Je bent een natuurtalent, mijn
jongen. Je hield je armen precies goed, je hoofd had de juiste
schuine stand, je boog zelfs je rug op de juiste manier. Je voelde
je erin thuis als een eend in het water. Je hebt alles wat er voor
nodig is om een voortreffelijke tovenaar te worden.' Hij leunde
voorover, blij. 'Probeer je nu gewoon voor te stellen dat je het
naakt doet.' 'Maakt dat verschil?' vroeg Richard verbaasd.
'Natuurlijk. Kleren belemmeren de ervaring.' Zedd legde zijn arm om
Richards schouder. 'Eens zal ik het je laten proberen.' 'Zedd,
waarom liet je mij dat doen? Het was niet nodig. Jij had het kunnen
doen.'
'Hoe voel je je nu?'
'Ik weet het niet. Anders. Ontspannen. Helderder in mijn
hoofd. Ik denk minder overweldigd, niet zo gedeprimeerd.' 'Daarom
heb ik het je laten doen, mijn vriend, omdat je het nodig had. Je
hebt een zware nacht gehad. Ik kan de problemen niet veranderen,
maar ik kon je wel helpen om je beter te laten voelen.' 'Dank je,
Zedd.'
'Ga wat slapen, het is mijn wacht nu.' Hij gaf Richard een
knipoog. 'Als je ooit van gedachten verandert en een tovenaar wilt
worden, zou het mij een eer zijn om je in de broederschap te mogen
verwelkomen.'
Zedd hield zijn hand omhoog. Uit de duisternis zweefde het
stuk kaas dat hij had weggegooid naar hem terug.