29
De trein naar Norwich, via Witham, Colchester en Ipswich, zou vanaf perron 13 vertrekken. Een ogenblik dacht hij erover om de hele reis op te geven of het station uit te gaan en te proberen een bus te nemen. Nee, hij had zijn kaartje gekocht en dat was duur genoeg geweest. De vorige keer dat hij met de trein ging, had hij eersteklas gereisd, maar het lag nu anders. Hij moest voorzichtig zijn. Het liep tegen lunchtijd. Hij liep naar de restauratiewagen en nam een hamburger met patat en een blikje cola. Toen kocht hij – wat gaf het ook? – een miniflesje gin om in de cola te doen.
Het zou hem slecht bevallen bij Shannon. Hij had de pest aan kinderen en werd al misselijk bij het idee dat hij een slaapkamer zou moeten delen met die kinderen van haar. De jongste, herinnerde hij zich, was altijd verkouden en snotterde aan één stuk door. Ze wasten zich nooit, geen van beiden, en Shannon was te overwerkt en te moe om toezicht op hen te houden. Plotseling schoot het hem weer te binnen, de dag dat hij had geprobeerd haar te doden. Maar was dat wel zo? Had hij dat echt geprobeerd? Was dat echt zijn bedoeling geweest, haar doodslaan met die fles? Hij had haar niet echt aangeraakt, want Javy was er snel bij geweest.
Nu hij erover nadacht, waren al zijn moeilijkheden begonnen doordat Javy hem daarna een pak slaag gaf. En toen had hij zijn moeder geslagen, zodat hij het huis uit moest en op zichzelf was aangewezen. Dat waren twee dingen. En wat daarna? Zijn werk bij Fiterama in Birmingham was hem goed bevallen, maar hij had nooit die promotie moeten aannemen, nooit naar Londen moeten gaan.
Hij had niet veel om Crippen gegeven, maar het was toch een teleurstelling om te zien dat zijn huis weg was, al was dat nog niets in vergelijking met de schok die hem in Rillington Place te wachten had gestaan. Het was verkeerd geweest om naar Notting Hill te verhuizen en ook om dat appartement op te knappen. Opeens had hij zoveel medelijden met zichzelf dat hij bijna in tranen uitbarstte.
Zijn hele leven was hij achtervolgd door pech. Hij was naar Shoshana’s Fitnessclub gegaan en het lot had hem daar Danila laten ontmoeten, en toen had ze hem in de problemen gebracht door hem te dwingen haar te doden. De Aziaat had Chawcer verteld dat hij hem in de tuin had zien spitten, zijn rug was zo ernstig beschadigd dat het nooit meer goed zou komen, en hij had een vrouw gedood die al dood was. En nu zat hij in een trein die van perron dertien vertrok.
Denkend aan de keren dat hij pech had gehad, had hij ze geteld. Dertien. Het waren er dertien. Zonder dat hij het wilde, liet hij een diep kreungeluid ontsnappen. Een jonge vrouw die tegenover hem zat, keek hem aan.
‘Voelt u zich wel goed?’
Hij knikte en probeerde te glimlachen, al lukte hem dat niet. Dertien stappen naar waar hij nu was, zonder werk, bijna geen geld meer, waarschijnlijk opgejaagd zolang als hij leefde, verlaten door zijn vrienden. Dertien stappen, als de treden van de trap van zijn flat naar haar donkere domein. En wat lag er in het verschiet? Huiverend goot hij de gin in zijn halflege blikje cola. Het meisje dat had gevraagd of hij zich wel goed voelde, wierp nerveuze blikken op hem en fluisterde tegen de jongen die ze bij zich had.
Hij had eraan gewend moeten zijn, maar de gin kreeg hem te pakken. Hij was doodmoe. Hoewel het treinstel vol mensen zat, vooral erg jonge mensen die allemaal hetzelfde soort voedsel aten en dronken als hij, en die vettige verpakkingen en blikjes op de vloer lieten vallen, viel hij in slaap. Hij kon niet wakker blijven.
In zijn droom stond hij boven aan die trap en keek naar beneden. Een stem in zijn hoofd vertelde hem dat hij niet naar beneden moest gaan maar een stap terug moest doen. Blijf waar je bent, zelfs die eerste stap zal fataal zijn. Maar iets trok hem naar voren, en naar beneden, een, twee, drie… Hij deed een stap, en nog een, en nu hij beneden was, kon hij zien dat Reggie op hem wachtte.
Hij werd met een schreeuw wakker. Het meisje tegenover hem was niet meelevend meer. Ze fluisterde tegen haar vriendje en Mix wist dat ze zei dat hij dronken was.
Misschien was hij dat ook. De buitenlucht zou wat helderheid in zijn hoofd brengen en misschien was het ook maar goed dat er bij Shannon niets te drinken zou zijn. Uit het luidsprekersysteem kwam een stem: ‘De trein nadert Colchester. Volgende station: Colchester.’
Mix pakte zijn tas uit het rek en liep naar de deur. Overal stonden jonge mensen met tassen en rugzakken. De trein reed langzaam het station in en de vertrekkende passagiers verdrongen elkaar op het perron. Mix stapte uit, maar hij kwam niet erg ver.
Niemand legde een hand op zijn schouder. Dat deden ze alleen in films. Dat deden ze op de tv. De woorden die de oudere politieman tegen hem sprak, had hij al honderd keer op de tv gehoord, hij kende ze uit zijn hoofd. Dat je het recht had om te zwijgen, maar dat alles wat je zei tegen je kon worden gebruikt. Nou, hij wilde wel iets zeggen, want het was de waarheid.
‘Dat meisje was uit zelfverdediging,’ zei hij. ‘En die oude vrouw was al dood voordat ik haar aanraakte. Ik ben geen moordenaar, ik ben Christie niet.’
Olive had haar leesbril verloren. De enige die ze nu nog had, was van vijftien jaar geleden en had niet de juiste sterkte. Ze wilde net haar opticien bellen om een nieuwe te bestellen toen ze zich herinnerde dat ze hem waarschijnlijk in St Blaise House had laten liggen.
Een week lang was het huis verboden terrein geweest, alleen toegankelijk voor politie en forensische deskundigen. Ze waren nu allemaal weg. Michael Cellini was in staat van beschuldiging gesteld voor de moord op Gwendolen, en de gemoederen waren tot bedaren gekomen. De politie hield de moord op Danila Kovic achter de hand, zei Tom, om hem van een andere moord te kunnen beschuldigen als hij werd vrijgesproken. Olive ging het huis binnen. Ze was vastbesloten om daar in elk geval de sleutel achter te laten, bril of geen bril. Misschien zou ze hem op de plaats leggen waar belangrijke sleutels werden bewaard, in de wasdroger. Als ze hem op die belachelijke plaats legde en dus aan de bizarre wensen van de vroegere eigenares voldeed, had ze het gevoel dat ze een klein eerbewijs aan Gwendolen bracht.
Olive ging naar de salon en vroeg zich af wat er met het huis zou gebeuren. Was er iemand om het te erven? Gwendolen had nooit over familie gesproken, behalve over een of andere oude nicht van haar moeder die op de begrafenis was geweest. Maar haar moeders begrafenis was dit jaar al vijftig jaar geleden. Gwendolen was enig kind geweest, en voorzover Olive wist, waren haar ouders dat ook geweest. Had ze zelfs een testament gemaakt? Voor een projectontwikkelaar zou St Blaise House miljoenen waard zijn.
Ze probeerde zich te herinneren waar ze was geweest in de uren die ze hier had doorgebracht. In de salon natuurlijk, in de keuken – daar zou ze haar leesbril niet nodig hebben gehad – in de kamer waar ze had geslapen. Ze ging de trap op. Queenie had om Gwendolen gehuild, maar zij niet, zij was kwaad geweest, en ook blij dat Cellini niet ergens bij haar in de buurt was geweest toen de waarheid uitkwam. Ik zou hem te lijf zijn gegaan, zei ze tegen het lege huis, ik zou hem in zijn gezicht hebben gekrabd. Alleen al daarvoor zou het de moeite waard zijn dat ik ze zo lang en zo scherp heb laten worden. Ze ging de sombere, vuile, verwaarloosde slaapkamer in. Het doorzoeken daarvan kostte ongeveer drie minuten en daarna moest ze haar handen wassen.
Ze vond de bril in de salon. Hij lag onder een van de fauteuils in een kleine enclave van stof en pluis en dode vliegen. Ze ging de keuken in om hem onder de kraan af te spoelen, toen de deurbel ging. Zeker een visventer of messenslijper, dacht ze toen ze ging opendoen.
Tegenover haar stonden een bejaarde man en een vrouw van middelbare leeftijd. Twee vergeten familieleden van Gwendolen?
‘Mijn naam is Reeves,’ zei de man, een en al glimlach. ‘Dokter Stephen Reeves. Ik was toevallig in de buurt en besloot bij mevrouw Chawcer langs te gaan. Dit is mijn vrouw Diana. Is mevrouw Chawcer thuis?’
‘Nee.’ Olive besefte dat ze zou moeten zeggen waarom niet, zij het in een gekuiste vorm. ‘Gwendolen is overleden. Het was erg plotseling.’
Dokter Reeves schudde zijn hoofd en deed zijn best om bedroefd te kijken. ‘Lieve help. Nou, ze was op leeftijd. Het overkomt ons allemaal. We wilden alleen even bij haar kijken. We zijn namelijk…’ Hij liet zijn glimlach weer even aan de oppervlakte komen. ‘We zijn hier op huwelijksreis.’