8

Nerissa gaf een feestje. Geen van haar eigen vrienden was uitgenodigd, niet Rodney Devereux of Colette Gilbert-Bamber of het model van wie de ene enkel dikker was geworden dan de andere, maar alleen haar familie en wie daarbij hoorde. De enige buitenstaanders die ze vroeg, waren de Jonesen, die naast haar ouders woonden. Ze stuurde een van haar mooie purperen kaarten met gouden letters naar de heer en mevrouw Bill Jones en de heer Darel Jones, en onderaan schreef ze met witte inkt: Alsjeblieft, kom, Nerissa .

Er was een mooie maar nogal kille brief teruggekomen van Sheila Jones. Ze schreef dat ze niet konden komen en dat erg jammer vond, maar niet waarom ze niet konden. Nerissa had geen hoge dunk van haar eigen intelligentie, maar zelfs zij kon tussen de regels door lezen dat mevrouw Jones dacht dat het feest te chic voor hen was, met te veel bijzondere mensen, te veel modieuze kleding en te veel gepraat over dingen die ze niet begrepen. Nerissa was teleurgesteld, en niet alleen omdat Darel nu ook niet zou komen. De Jonesen waren het soort mensen waar ze van hield, rechtdoorzee, nuchter en zonder pretenties.

Als ze nu maar hadden begrepen wat voor feest het werkelijk was, een feest dat ze gaf voor de verjaardag van haar vader (dat had ze op de uitnodiging vermeld), en dat zijn broers er zouden zijn met hun vrouwen, de zeven kinderen die ze met zijn allen hadden, zijn neef, die een vooraanstaande figuur in de Bond van Transportarbeiders was, haar moeders jongere zus, die vorig jaar in de gemeenteraad van Tower Hamlets was gekozen, haar moeders oudere zus, die haar vroegere vrijer die ze in geen eeuwigheid had gezien weer had ontmoet en met hem was getrouwd, de tante van haar moeder uit Notting Hill, haar drie kleine nichtjes en haar drie jaar oude neefje, en haar oma, de matriarch die tweeënnegentig jaar geleden in Afrika was geboren.

Nou, de Jonesen hadden pech, zei Nerissa uitdagend tegen zichzelf, terwijl zij en Lynette kopjes thee overhandigden aan degenen die geen champagnecocktail wilden. Maar ze wilde bij zichzelf wel erkennen dat zij ook pech had, en toen Lynette en de neef van de Transportarbeiders wat meubilair aan de kant hadden geschoven en begonnen te dansen, stelde ze zich voor hoe gelukkig ze zich in Darels armen zou hebben gevoeld, licht wiegend over de dansvloer. Tot overmaat van ramp ging de telefoon, net toen haar oma haar een fascinerend verhaal over haar eigen moeder en een toverdokter vertelde. Het was Rodney. Nerissa nam in de studeerkamer op en luisterde geërgerd toen hij haar vroeg waarom hij niet op het feest was gevraagd, en of ze gek was geworden, al die familie te vragen.

‘Het is een bekend feit dat alle mensen een hekel hebben aan hun ouders,’ zei Rodney. ‘Je weet wat hoe-heet-hij-ook-weer zei: “Ze verknoeien je, je ma en pa.”’

‘Die van mij niet. En wie het ook was die dat zei, hij was niet goed bij zijn hoofd.’

‘Allemachtig, laat ze toch stikken. Ik pik je over vijf minuten op.’

‘Ik kan niet, Rod,’ zei Nerissa. ‘Mijn vader gaat straks de taart aansnijden.’

Ze ging terug naar het feest en voerde de kleintjes chocoladekoekjes en ijs, want die hielden niet van vruchtentaart.

‘Over een paar jaar heb je er zelf ook een,’ zei de tante uit Tower Hamlets.

‘Ik hoop het.’ Nerissa dacht aan Darel, die natuurlijk ergens met zijn vriendin was. Misschien was hij zich zelfs met haar aan het verloven, nu, op dit moment. ‘Maar dan moet ik eerst trouwen.’

‘De meesten nemen niet meer de moeite,’ zei haar tante uit Notting Hill, nou ja, eigenlijk oudtante.

‘Ik wel,’ zei Nerissa, en ze veegde een klein mondje af, dat openstond als dat van een vogeltje, wachtend op meer.

Ze zette I Walk the Line van Johnny Cash op, draaide het geluid van de cd-speler omhoog en danste met haar vader.

Gwendolen zou diep geschokt zijn geweest als ze had geweten welke fantasieën de huurder over haar vroegere leven had. Maar ze was het korte gesprek dat ze in de hal over haar bezoek aan 10 Rillington Place hadden gehad allang vergeten. Ze zou het een ongelooflijke vernedering hebben gevonden dat Mix Cellini dacht dat zij Christie net zo goed had gekend als Ruth Fuerst en Muriel Eady hem hadden gekend, dat ze vaak in zijn huis kwam en dat hij hier was gekomen omdat ze een abortus nodig had. Hij was nog verder gegaan. Hij was tot de conclusie gekomen dat ze, omdat ze nog leefde, uiteindelijk Christies aanbod van een illegale operatie had afgewezen omdat ze hem te duur vond en dus het leven had geschonken aan een kind. Dat zou inmiddels een man of vrouw van middelbare leeftijd zijn. Was hij of zij hier ooit geweest, had hij, Mix, die mysterieuze persoon ooit gezien? Maar gelukkig voor haar wist Gwendolen niets van zijn koortsachtige hersenspinsels.

Ze was al genoeg vernederd in het internetcafé, waar ze een tijdlang geen enkele hulp kreeg. En ze begreep er helemaal niets van. Ze kon niet goed nagaan of de andere mensen die daar waren, allemaal erg jong en allemaal erg bedreven met de machines, haar onwetendheid absurd vonden, maar ze had het gevoel van wel. Als ze vaag glimlachten of hun hoofd afwendden, vatte ze dat op als tekenen van geamuseerde minachting. Hoewel ze had betaald en het verschrikkelijk vond om geld te verspillen, zou ze het liefst zijn opgestaan en weggelopen en voorgoed afstand hebben gedaan van dit middel om Stephen Reeves te vinden. Maar net toen ze in haar wanhoop haar stoel achteruitschoof, vroeg een jongeman die net was binnengekomen of ze een probleem had.

‘Ik weet er geen weg mee…’

‘Wat wilt u weten?’ vroeg hij.

Zou het kwaad kunnen het aan deze vreemde te vertellen? Ze zou hem nooit terugzien. En hij kon toch ook niet raden waarom ze op zoek was naar Stephen Reeves? Het besluit hem in vertrouwen te nemen was een van de belangrijkste beslissingen in Gwendolens lange leven.

‘Ik ben op zoek naar de… eh, verblijfplaats van een zekere dokter Stephen Makepeace Reeves.’ Ze had het gevoel dat deze twintigjarige haar niet meer zou geloven als ze Stephens leeftijd noemde, maar daar was niets aan te doen. ‘Hij moet nu tachtig jaar oud zijn. Hij is arts en heeft ooit hier in Ladbroke Grove zijn praktijk gehad, o, lang geleden, vijftig jaar geleden.’

Misschien vond haar helper het een vreemd verzoek, maar dat liet hij niet blijken. Ondanks haar verlegenheid en haar heel reële angst voor de computer en voor wat dat ding kon doen, keek ze gefascineerd naar de vele beelden die hij het een na het ander op het scherm liet komen; kolommen tekst, rechthoekjes met korte zinnen en kaders met informatie volgden elkaar op. Ze vervingen elkaar en rolden over het scherm, en dat in een heleboel verschillende kleuren. En opeens was hij er: Stephen Makepeace Reeves, 25 Columbia Road, Woodstock, Oxfordshire, met een telefoonnummer en iets waarvan de jongeman zei dat het een e-mailadres was, en ook een soort levensbeschrijving. Ze las wanneer en waar hij was geboren, waar hij had gestudeerd, dat hij met Eileen Summers was getrouwd en dat ze een zoon en een dochter hadden. Na zijn vertrek uit Notting Hill had hij met anderen een praktijk in Oxford gehad, en daar was hij gebleven tot aan zijn pensionering in 1985. In de jaren daarna had hij een aantal boeken over het leven van een arts in een beroemde universiteitsstad geschreven, en een daarvan had ten grondslag gelegen aan een televisieserie. Zijn vrouw Eileen was kortgeleden op achtenzeventigjarige leeftijd overleden.

Gwendolen zuchtte tevreden en hoopte dat de jongeman het niet merkte. Nu wilde ze alleen nog maar alleen zijn, maar ze was nog steeds nieuwsgierig en moest het weten.

‘Heeft iedereen daar zoiets?’ Ze wees met haar vinger tot dicht bij het scherm, half bang, half hoopvol, dat haar eigen voorgeschiedenis ook ergens daar in de diepte te vinden zou zijn.

‘Nee, niet zoiets. Hij heeft een website, weet u. Omdat hij die boeken geschreven heeft, denk ik, en omdat ze er een tv-serie van hebben gemaakt.’

Gwendolen had geen flauw idee waar hij het over had, maar ze bedankte hem en ging weg. Ze moest nog boodschappen doen, maar niet nu. Ze kon nu niets anders doen dan dénken. Cellini’s auto, die op straat geparkeerd had gestaan toen ze wegging, was verdwenen. Ze was daar blij om. Hoewel zij en hij weinig contact met elkaar hadden, was het feit dat hij in het huis was – al zat hij helemaal bovenin op wat haar moeder de zolders had genoemd – een lichte verstoring van de absolute rust die ze nodig had om na te denken en zich dingen te herinneren en een plan te maken.

Een tijdlang zat ze in de salon, waar de stoffige atmosfeer en de geuren van weefsels die al een halve eeuw niet waren schoongemaakt, de vochtige, schimmelige, afbladderende pleisterkalk en de dode insecten haar op een aangename manier aan gelukkige tijden van weleer deden denken. Maar iets wat er een halve eeuw geleden nog niet was geweest, het knarsen en piepen en ronken van verkeer dat buiten voorbijkwam, joeg haar de trap op naar haar slaapkamer, waar de situatie iets beter was.

Otto lag voor de haard, waar nog as in het rooster lag van een vuur dat in 1975 had gebrand, en at een muis. Hij bracht nooit muizen naar haar toe, wat de meeste katten deden, maar bracht ze naar zijn favoriete plekjes, waar hij hun kop afbeet en zoveel van de rest van ze opat als hij wilde. Gwendolen lette niet meer op hem dan ze ooit had gedaan. Sinds hij een jaar geleden was komen aanlopen, zette ze eten voor hem neer, maar daar bleef het bij. Ze trapte haar schoenen uit, ging op het bed liggen en trok het roze zijden dekbed over haar benen.

Misschien zou ze naar Oxford gaan. Misschien zou ze daar zelfs een weekend blijven. In het Randolph Hotel. Daar ging papa altijd heen als hij niet door een of andere universitaire autoriteit was uitgenodigd om in een appartement voor vooraanstaande bezoekers te logeren. Als ze daar was, zou ze een taxi naar Woodstock nemen, al ging er misschien ook een bus. Taxi’s waren erg duur. Of ze kon een brief schrijven. Onder zulke omstandigheden was het meestal het beste om eerst te schrijven. Aan de andere kant had ze geen ervaring met zulke omstandigheden…

De muziek waarvan ze zich vaag bewust was geweest sinds ze de slaapkamer was binnengekomen, leek geleidelijk in volume toe te nemen. Het geluid kwam niet door de muur maar door het plafond. Dus moest Cellini thuis zijn, al stond zijn auto er niet. Misschien liet hij hem ergens repareren, of wat je verder nog met auto’s deed. Ze ging naar de deur en maakte hem open, geërgerd maar tegelijk een beetje verheugd omdat de huurder toch nog van échte muziek bleek te houden. Wat hij ook zei, hij moest laatst degene zijn geweest die Lucia draaide. Ditmaal was het een toccata van Bach.

Gwendolen zou het niet hebben geloofd als iemand haar, voor de komst van Cellini, zou hebben verteld dat ze met enig genoegen naar geluiden zou luisteren die uit de verhuurde kamers kwamen. Maar ja, klassieke muziek was iets anders, en ze hoefde niet te betalen voor de elektriciteit die voor het afspelen werd gebruikt. Zolang hij maar niet van Prokovjev hield – ze kon niet tegen die Russen – vond ze het helemaal geen probleem. Toen ze weer op het bed lag, stelde ze zich voor dat ze Stephen Reeves voor de poort van Blenheim Palace zou ontmoeten. Hij zou haar meteen herkennen, haar handen in de zijne nemen en tegen haar zeggen dat ze helemaal niet veranderd was. En dan zou ze hem de verlovingsring van haar moeder laten zien, die ze droeg in plaats van de ring die hij haar niet had gegeven. Misschien zou hij hem van haar vinger laten glijden en naar haar linkerhand overbrengen. Met deze ring huw ik u…

In Shoshana’s Fitnessclub ging Mix naar de volgende rij machines. Het was zijn vierde bezoek, hij was klaar met wat hij zijn ‘dagbaan’ noemde en was hier kort voor vijf uur aangekomen. De vorige keren had hij voor de ochtend van zijn vrije dag gekozen, de vroege ochtend voordat hij naar zijn werk ging en midden op de dag, als hij zijn lunchpauze had, maar bij geen van die gelegenheden had hij Nerissa gezien. Nu was er minstens zes maanden niets meer aan deze machines te doen en was zijn contact met Danila zijn enige excuus om hierheen te komen.

Als Mix zijn zin had gehad, zou hij Danila nooit meer hebben gezien. Jammer genoeg koesterde zij heel andere gevoelens voor hem. Hij was geen groot mensenkenner, maar begreep toch wel dat ze een zielenpiet was, een vrouw met weinig of geen zelfrespect, iemand die op zoek was naar een man aan wie ze zich kon vastklampen, van wie ze kon houden en die ze kon gehoorzamen als een hondje. Ze meende in hem die man gevonden te hebben. Omdat hij vaag inzag dat ze een slachtoffer was, of iemand die zichzelf van geen belang achtte en het dan ook verdiende als slachtoffer behandeld te worden, was hij niet bereid geld aan haar uit te geven of haar ergens heen te brengen waar ze met hem gezien kon worden. Hij was niet trots op haar platte borst en magere benen, haar wezelgezicht en hunkerende ogen. Hun avond in het Kensington Park Hotel was een eenmalige gebeurtenis geweest. Daarna was hij gewoon met een paar flessen naar haar kamer in Oxford Gardens gegaan en had hij de avond daar doorgebracht.

Zij beschouwde hem als haar vriendje. Hij wilde weten of ze haar vriendinnen over hem had verteld en ze zei dat ze eigenlijk geen vriendinnen had. Natuurlijk was Kayleigh er wel, maar ze had niet met Kayleigh over hem gepraat. Het zou haar van streek kunnen maken. Ze had namelijk zelf geen vriendje. Danila was nog maar zes maanden in Londen. Daarvoor had ze in Shoshana’s Schoonheidssalon in Lincoln gewerkt.

‘Madam Shoshana wilde dat ik overwerkte, maar ik zei dat ik niet kon, omdat ik met mijn vriendje had afgesproken. Ik heb niet gezegd dat jij het was, omdat je dat contract met haar hebt. Ik dacht dat het niet goed over zou komen.’

Mix begreep dat hij haar kon laten vallen wanneer hij maar wilde. Er zouden geen repercussies volgen. Intussen vond hij het prima om haar te neuken wanneer zijn lichaam en geest, en de hare, begerig en ontspannen waren van de zoete rode wijn. In sommige opzichten was ze een betere optie dan Colette Gilbert-Bamber, die kronkelde en spartelde en beet en instructies schreeuwde. Danila bleef passief en meegaand liggen, vroeg niets, kreeg wat ze kon krijgen en glimlachte als de lange huivering door haar heen ging. Voor zo’n mager meisje voelde ze verrassend zacht aan, en als hij haar kuste, wat hij soms deed, leek het of haar dunne lippen gezwollen en warm werden.

Maar dat was niet genoeg om hem bij haar te houden, zei hij tegen zichzelf toen hij tegen twaalf uur die avond naar St Blaise House terugkeerde en met zijn donkere sjaal om zijn ogen blind de betegelde trap beklom, voor het geval Reggies geest op de overloop stond. Hij had Danila niets over de geest verteld, maar haar wel gevraagd of ze wist dat Ruth Fuerst in dezelfde straat had gewoond.

‘Wie?’

Het was voor Mix altijd een verrassing als hij merkte dat iemand die in Notting Hill woonde niets van Christie en zijn moorden wist. Het mocht dan vijftig jaar geleden zijn, het lag nog vers in het geheugen van intelligente mensen. Maar wat kon je verwachten van zo’n dom meisje als Danila?

‘Dat was de eerste vrouw die door Christie werd vermoord. Ze woonde op nummer 41.’ Hij vertelde haar over Reggie terwijl ze na de seks op het bed lagen. Ruth Fuerst, Muriel Eady, waarschijnlijk ook Beryl Evans en haar dochter Geraldine, verscheidene anderen en Ethel Christie zelf. Ze waren allemaal gewurgd en in het huis of in de tuin begraven. ‘Als ik hem was en jij was een van hen,’ zei hij, ‘zou ik je hebben genaaid zodra je dood was.’

‘Dat meen je niet.’

‘Toch wel. Dat deed hij. Je kunt gaan kijken waar hij heeft gewoond, als je wilt. Het is niet ver, maar het is daar nu helemaal veranderd. Het is niet hetzelfde.’ Hij bood niet aan het haar te laten zien. ‘De oude vrouw van wie mijn appartement is, ik bedoel, het is haar huis, die heeft hem gekend, ze kenden elkaar goed, hij ging een abortus bij haar doen, maar ze vluchtte weg.’

‘Ik krijg de kriebels van je, Mix.’

Hij lachte. ‘Ik ga de andere fles openmaken. Niet opstaan.’

Een kwartier voor middernacht trok hij zijn kleren aan, een mannelijke assepoester die naar huis ging op het afgesproken uur. Wat een troep is het hier, dacht hij toen hij in haar kamer om zich heen keek. Het was niet echt vuil, maar het was rommelig en er stond niet één fatsoenlijk meubelstuk. De gordijnen zagen eruit alsof ze van een beddenlaken waren gemaakt dat doormidden was geknipt. ‘Je kunt de volgende keer naar mij toe komen,’ zei hij. Hij had goed over de implicaties nagedacht en dacht dat St Blaise House veilig was, en veel comfortabeler. Hij vond het wel een leuk idee dat ze onder de indruk zou zijn. ‘Vrijdag om acht uur?’

‘Kan dat echt?’ Ze keek hem met glanzende ogen aan.

Wat een trut, dacht hij, ze heeft geen flauw idee. Hij was niet echt op haar gesteld. Nee, zo was het niet. Hij haatte haar en besefte nu ook waarom. Ze deed hem aan zijn moeder denken. Ze had dezelfde zwakheid en passiviteit, dezelfde onbekwaamheid; dat bleek uit de rommel in die kamer van haar. Net als zijn moeder was ze niet aantrekkelijk of intelligent of succesvol in wat dan ook, ze had geen greintje trots en liet zich naaien door iedere man die dat wilde. De eerste keer dat zij en hij met elkaar uitgingen, had ze het hem al laten doen. Om de moeite waard te zijn moesten vrouwen moeilijk te krijgen zijn. Nu kon je dat ook niet van Colette zeggen, maar dat was een nymfomane, dat was algemeen bekend. Hij was kwaad op zijn moeder, en die woede richtte zich nu tegen Danila. Die uitwerking had ze op een man, dacht hij. Hij had zin om haar te slaan. Zijn moeder had die uitwerking ook gehad.

Hij was blij dat geen van Danila’s buren er waren, de man uit het Midden-Oosten was nergens te bekennen, en toen hij in de koele avondlucht kwam, moest hij tegen zichzelf zeggen dat hij niet zo gespannen hoefde te zijn, hij was Reggie niet, hij was geen moordenaar die bang was om bij de plaats van het misdrijf herkend te worden. Wat maakte het uit of iemand hem zag? Trouwens, ze waren hem binnen vijf minuten vergeten. Gedachteloos betastte hij het kruis in zijn zak. Hij merkte dat hij dat tegenwoordig steeds vaker deed, vooral wanneer hij in contact kwam met het cijfer dertien, bijvoorbeeld wanneer hij langs 13 Oxford Gardens kwam of aan de dertiende loopband in de fitnessclub werkte.

Hij kon zijn aandacht beter aan Nerissa besteden, dacht hij de volgende dag, aan pogingen om haar beter te leren kennen. Tot nu toe had hij niets bereikt. Zijn volgende stap zou inhouden dat hij zich op de wachtlijst voor het lidmaatschap van de club liet zetten. Hij zou Danila wel kunnen overhalen hem hoger op de lijst te zetten, helemaal bovenaan, en misschien kon ze hem zelfs lid laten worden zonder dat hij eerst op die lijst kwam. Dan zou hij daarheen kunnen gaan wanneer hij maar wilde. En dat zou hem goeddoen. Hij moest toegeven dat er weinig terechtkwam van zijn streven om meer te wandelen en minder junkfood te eten. Nog maar een halfuur geleden had hij, toen hij van Colette weg was gegaan, een Cadbury-studentenhaverreep en een zakje chips gekocht, en dat was allemaal op mysterieuze wijze opgegaan terwijl hij in de auto zat na te denken.

Hij zou het vrijdag aan Danila vragen. Correctie: hij zou het haar vrijdag vertéllen. Hij zou haar vertellen wat hij wilde en dan zou ze dat doen. Als hij een week elke dag naar de fitnessclub ging, zou hij Nerissa daar vast wel zien, en als hij haar eenmaal had gezien… Mix zei tegen zichzelf dat hij alle vertrouwen had in zijn relaties met vrouwen. Hij wist ook dat het hem juist daardoor lukte de vrouwen te krijgen die hij wilde hebben. Meestal. Als hij heel eerlijk tegen zichzelf was, zou hij toegeven dat hij niet zo succesvol was als het op die ene aankwam die hij echt wilde hebben. Hoe kwam dat? Hij moest dat goed onthouden en langzaam, voorzichtig te werk gaan als hij Nerissa eenmaal had ontmoet. Het leed geen twijfel dat hij meer naar haar verlangde dan naar iedereen die hij ooit had gekend. Om haarzelf natuurlijk, maar ook om de roem die ze hem zou brengen.

Al die overpeinzingen maakten hem moe, en toen hij naar zijn volgende karwei reed, dwaalden zijn gedachten af naar een fantasie waarin hij Nerissa naar een spectaculair evenement vergezelde, bijvoorbeeld de uitreiking van de Bafta Awards. Ze hadden een rode loper uitgerold voor de sterren die uit hun auto’s stapten. Ze droeg een prachtige doorkijkjurk en haar eigen diamanten en hij droeg een smoking, die als gegoten zat om zijn nieuwe slanke figuur. Mix had nooit veel over het huwelijk nagedacht, afgezien van het feit dat hij het niet wilde, tenminste, nog niet, niet voordat hij tegen de veertig liep. Maar nu… Als hij zijn kaarten goed speelde, waarom zou hij dan niet met Nerissa trouwen? Als hij dan toch op een dag ging trouwen, wie zou er dan geschikter voor hem zijn dan zij?

Ze besloot een brief te schrijven. Hoewel het jaren geleden was dat ze een brief had geschreven en even lang geleden dat ze er een had ontvangen, geloofde Gwendolen dat ze goed kon schrijven. Elk stuk proza dat ze maakte, zou een genot om te lezen zijn en zou in het hart van de ontvanger warme herinneringen wakker roepen aan de goede oude tijd toen mensen nog konden spellen, goed Engels zonder grammaticafouten schreven en een zin konden opbouwen. Een bericht dat haar gestuurd was door een of ander bedrijf dat haar blijkbaar van gas voorzag, had de zin bevat: ‘U hept ons bericht ontvangen.’ Natuurlijk was ze in een venijnig antwoord ingegaan op de onafwendbare en spoedige ondergang van een firma die zo onverstandig was ongeletterden in dienst te nemen, maar daar had ze geen antwoord op gekregen.

Nu schreef ze naar Stephen Reeves en het kostte haar grote moeite. Voor het eerst in haar leven wenste ze dat ze een televisietoestel had, dan had ze zijn programma’s over een artsenpraktijk kunnen zien. Wat een verrassing zou het zijn geweest om zijn naam op het scherm te zien verschijnen! Als ze had geweten dat de serie zou worden uitgezonden, had ze voor de televisiewinkel in Westbourne Grove kunnen staan om het door de etalageruit te bekijken. Nu kon ze hem niet schrijven zoals ze graag zou hebben gedaan: dat ze zijn programma’s had gezien en ervan had genoten. Toen ik je verhalen op het kleine scherm tot leven zag komen, voelde ik me geïnspireerd – nee, gedwongen, nee, gestimuleerd? – aangemoedigd om je na zoveel jaren deze brief te schrijven. Hoewel ik enigszins aan de identiteit van de auteur twijfelde, heb ik me vertrouwd gemaakt met je website die … Als ze de website noemde, kon hij nagaan dat ze met de tijd was meegegaan. Toen herinnerde Gwendolen zich dat ze de serie natuurlijk níét had gezien, dat ze geen televisie hád, en moest ze opnieuw beginnen.

Toen ik van een kennis hoorde dat je je in het rijk van de televisie had gewaagd, besloot ik… De jongeman in het internetcafé mocht ze echt wel een kennis noemen. Ze wilde de brief niet graag met onwaarheden beginnen. … besloot ik een oude vriendschap te hernieuwen … Liep ze daarmee te hard van stapel? De meeste mensen zouden zeggen dat vijftig jaar een lange onderbreking was van welke vriendschap ook. … besloot ik contact met je op te nemen. Maar dan moest ze uitleggen waarom. Ze zou moeten zeggen dat ze hem wilde ontmoeten. Gwendolen maakte een prop van haar vijfde poging en bleef troosteloos zitten. Misschien kon ze zich zonder pen en papier beter concentreren en kon ze beter eerst over haar woorden nadenken voordat ze ze op papier zette.

Darel Jones, een serieuze jongeman, had bij zijn verhuizing naar een eigen flat in de Docklands alle consideratie voor zijn ouders. Toen hij studeerde en ook toen hij een postacademische studie volgde, was hij thuis blijven wonen, maar nu hij achtentwintig was en een nieuwe en veel beter betaalde baan had, werd het tijd dat hij vertrok. Omdat hij had geweten dat hij dat voor zijn dertigste moest doen, had hij er sinds hij meerderjarig werd voor gezorgd dat hij zijn eigen was en strijkwerk deed, dat hij vier keer per week buiten de deur at, dat hij naar zijn vriendinnen toe ging in plaats van hen thuis bij hem te laten slapen, en dat hij in het algemeen onafhankelijk door het leven ging. Hij liep daarmee over een dunne streep, want zijn moeder zou met het grootste genoegen alles voor hem hebben gedaan. Ze zou meisjes hebben verwelkomd en zichzelf hebben gedwongen geen dubbele moraal te hanteren, dus hem niet heimelijk met zijn keuze te feliciteren en tegelijk de meisjes te veroordelen om hun onkuisheid. Hij had minstens twee avonden per week bij zijn ouders doorgebracht, had hen mee uit genomen, was met hen naar de film gegaan, was aardig geweest voor hun vrienden en had zijn moeder altijd zorgvuldig bedankt voor alle kleine diensten die ze hem bewees. En nu verliet hij het ouderlijk huis om aan de andere kant van Londen op zichzelf te gaan wonen.

Geen van beide ouders had bezwaar gemaakt, maar op de vooravond van zijn verhuizing, toen het nieuwe meubilair was geïnstalleerd, toen zijn kleren in twee koffers in de hal stonden te wachten tot hij ze in zijn auto zou zetten, zag hij een traan over de wang van zijn moeder lopen.

‘Kom op, mam. Niet zo somber. Stel je voor dat ik naar Australië was gegaan, zoals de zoon van je vriendin mevrouw Wie-ook-weer.’

‘Ik heb geen woord gezegd,’ zei Sheila Jones afwerend.

‘Tranen spreken een duidelijker taal.’

‘Dat wordt nog wat als hij gaat trouwen.’ Haar man gaf haar zijn zakdoek, iets wat hij in de dertig jaar van hun huwelijk gemiddeld één keer per week had gedaan.

‘Ik hoop dat hij dat gaat doen. Ik weet dat ik veel van zijn vrouw zal houden.’

Darel was daar niet zo zeker van. ‘Dat is nog ver weg,’ zei hij. ‘Zeg, ik wil dat jullie zaterdagavond bij me komen eten. Tegen die tijd heb ik alles wel op orde.’

Sheila keek al wat blijer. ‘Tom en Hazel willen dat we vanavond allemaal naar hiernaast gaan om afscheid te nemen. Ik zei dat we zouden komen. Nerissa is er ook.’

Darel dacht erover na, maar niet lang. ‘Gaan jullie maar,’ zei hij. ‘Jullie kunnen afscheid nemen namens mij.’

‘O, we gaan niet zonder jou. Dat zou geen zin hebben. Trouwens, dan zouden we onze laatste kostbare uren met jou mislopen.’

Als ze dat model niet had genoemd, zou hij misschien wel zijn gegaan. Nerissa Nash – waarom had ze de interessante achternaam van haar vader niet kunnen houden? – was erg mooi, dat zou iedere man toegeven, en volgens zijn vader was ze ook een aardig meisje. Maar Darel was op zijn hoede voor de wereld van beroemdheden. Hij kende die wereld alleen van wat hij in de kranten las. Aangezien hij meestal de Financial Times las, kreeg hij niet veel informatie over die wereld, maar bepaalde woorden die in dat verband vaak opdoken, wekten weerzin bij hem op: club, mode, ster, verschijning in het openbaar, ontwerper, natuurlijk ‘beroemdheid’ zelf en nog meer woorden. Iemand die tot die zogenaamde elite behoorde, moest wel dom, onwetend, smakeloos en oppervlakkig zijn. Zulke mensen waren op weg naar een leeg en ongelukkig leven, mislukte relaties, gezinnen die niet spoorden, kinderen die van hen vervreemd raakten, en een wanhopige onwil om oud te worden.

Wat een zedenpreker ben je toch, zei hij vaak tegen zichzelf, en dan nam hij zich altijd voor om minder kritisch te zijn. Dat nam niet weg dat hij er nog steeds niets voor voelde om zijn kennismaking met Nerissa Nash verder te laten gaan dan dat hij ‘Goedenavond’ antwoordde wanneer ze ‘Hallo’ zei en even zijn hand opstak wanneer hij haar in de verte zag.