3

maandag 1 december 2008

6.05 uur, New York

(13.05 uur, Cairo, Egypte)

‘U bent arts?’ vroeg de geüniformeerde agent overdreven verbaasd. De auto van de man stond tegen de stoeprand achter hen geparkeerd en aan de westkant van 2nd Avenue stroomde het verkeer voorbij op weg naar het centrum van de stad. Zijn collega zat nog op de passagiersstoel koffie te drinken. Jacks relatief nieuwe mountainbike lag op het asfalt vlak voor de surveillancewagen. Vanaf het begin van Lauries zwangerschapsverlof ging Jack weer als vanouds op de fiets naar het instituut van de Chief Medical Examiner.

Jack knikte alleen maar. Hoewel hij inmiddels enigszins gekalmeerd was, was hij nog steeds behoorlijk pissig op de taxichauffeur die vier rijstroken was overgestoken en vervolgens vlak voor hem een noodstop had gemaakt om een vrachtje op te pikken. Nadat hij erin was geslaagd om te stoppen, waarbij hij nog net de achterbumper van de auto had geraakt, was Jack al naar de kant van de chauffeur gesprongen voor de passagier op de achterbank had kunnen plaatsnemen. Hij had razendsnel met zijn hak een paar kleine, maar duidelijk zichtbare deuken in het portier geschopt in de hoop de chauffeur ertoe te bewegen uit de auto te komen, zodat er eens even stevig gepraat zou kunnen worden. Gelukkig voor iedereen was het incident snel beëindigd door de komst van de politie. Kennelijk hadden de agenten ten minste een deel van het gebeuren gezien.

‘Ik denk dat u wel een cursus zelfbeheersing zou kunnen gebruiken,’ ging de agent door.

‘Ik zal het overwegen,’ zei Jack sarcastisch. Hij wist dat hij zich provocerend gedroeg, maar hij kon er niets aan doen. De politieman had de taxichauffeur laten gaan zonder zelfs maar zijn vergunning te controleren. Het was alsof de agent dacht dat het ongeluk Jacks schuld was, omdat hij de enige was die werd tegengehouden.

‘Je zit op een fiets, verdomme,’ klaagde de agent. ‘Wat denk je eigenlijk dat je aan het doen bent – jezelf om zeep helpen soms? Als jij gek genoeg bent om op een fiets te gaan zitten, dan moet je rekening houden met onverwachte gebeurtenissen, vooral als het om taxi’s gaat.’

‘Ik heb altijd gedacht dat de taxi’s in New York en ik de straat wel konden delen.’

Met een laatste hoofdschudden en een blik omhoog gaf de politieman Jack zijn rijbewijs terug. ‘Het is jouw begrafenis,’ zei hij, terwijl hij zijn handen van de zaak aftrok.

Geïrriteerd raapte Jack zijn fiets op, klom erop, begon te trappen en had de politieauto nog voor de agent weer was ingestapt al ruim achter zich gelaten. Al snel deden het voortrazende verkeer, de ijzige wind en de stevige inspanning zijn stemming bekoelen. Omdat hij de optimale snelheid van bijna twintig mijl per uur kon aanhouden, slaagde hij erin alle stoplichten tot 42nd Street te halen. Terwijl hij happend naar adem stond te wachten tot het licht groen werd, moest hij toegeven dat de agent gelijk had gehad. Gretige taxichauffeurs stopten altijd voor een vrachtje zonder rekening te houden met hun omgeving. Door zijn roekeloze manier van fietsen verviel Jack weer in het pathologisch destructieve gedrag dat hem na de dood van zijn vrouw en dochters in gevaar had gebracht. Jack wist dat hij zich een dergelijk egoïsme niet kon veroorloven. Laurie en John junior hadden hem nodig. Ze konden de neuroblastomen alleen als team verslaan.

Aangekomen bij het instituut van de Chief Medical Examiner op de hoek van 1st Avenue en 30th Street, stak Jack de brede straat over en reed naar de oprit van het gebouw. Hoewel het ocme- gebouw er vanaf 1st Avenue nog hetzelfde uitzag als toen het in de jaren zestig werd gebouwd, waren er diverse veranderingen aangebracht, vooral na 11 september 2001. Het oude laadplatform was vervangen door een grotere parkeerplaats en een serie oprolbare garagedeuren om de aankomst van verschillende lijkwagens tegelijk te kunnen opvangen. Ook de verouderde bruine lijkwagens met health and hospital corp . op de zijkanten die kriskras over de volle lengte van 30th Street stonden geparkeerd waren verdwenen, en vervangen door een keurige serie nieuwe witte auto’s. En in plaats van zijn fiets het mortuarium in te tillen, reed Jack gewoon een van de garages in, waar hij hem veilig kon achterlaten in het zicht van een veel beter georganiseerde beveiligingsdienst.

Binnen het ocme waren nog meer veranderingen. Doordat na 11 september duidelijk was gebleken hoe belangrijk het instituut was, was het door de regering beloond met meer personeel, materieel en ruimte. Een paar blokken verderop aan 1st Avenue was een splinternieuw gebouw neergezet om de uitgebreide afdeling Forensische Biologie, met onder meer het dna -laboratorium, te huisvesten. De dagen dat het ocme van New York krap bij kas zat omdat er in het budget was gesneden, en waardoor het zijn landelijke toppositie op het gebied van forensisch onderzoek was kwijtgeraakt, waren verleden tijd.

Jack had nu meer dan dertig collega-lijkschouwers, of pathologen-anatomen, verdeeld over de stad. Ook was het aantal niet-medische forensisch onderzoekers in het instituut op Manhattan uitgebreid en hadden ze een andere naam gekregen. Ze werden nu mli, of medisch-juridisch onderzoeker, genoemd. Er waren acht nieuwe forensisch antropologen toegevoegd aan de staf, naast de forensisch odontologen die Jack en de andere lijkschouwers in voorkomende gevallen konden raadplegen.

Jack had persoonlijk ook voordeel gehad van alle groei en verandering. Behalve de dna - en serologieafdelingen waren ook het archief, de administratie, de juridische en de personeelsafdeling naar de nieuwe hoogbouw verhuisd, waardoor er ruimte vrijkwam in het oude gebouw. Alle lijkschouwers hadden nu hun eigen privéwerkkamer op de tweede verdieping. En naast een bureau had Jack ook zijn eigen laboratoriumhoek, wat betekende dat hij zijn microscoop, glaasjes en papierwerk kon laten liggen zonder bang te hoeven zijn dat er iemand aan zou zitten.

Jack liep naar binnen met het vaste voornemen zijn woede te beheersen en zich te concentreren op zijn werk. Omdat hij plotseling het gevoel had dat hij een missie te vervullen had, wachtte hij niet op de lift maar nam hij de trap. Snel liep hij langs de afdeling die zich bezighield met wiegendood en door de oude archiefruimte, waar nu een wirwar aan nissen was opgetrokken voor de nieuwe onderzoekers. De nachtploeg van de medisch-juridisch onderzoekers was zijn rapportage aan het afronden voor de dienstwissel van halfacht. Jack zwaaide vluchtig naar Janice Jaeger, de onderzoeker van de nachtdienst die hij al kende vanaf het moment dat hij was begonnen bij het ocme en met wie hij vaak samenwerkte.

Hij gooide zijn jasje op een oud leren fauteuiltje toen hij in het kantoor van de identificatieafdeling kwam, waar alle pathologen-anatomen hun dag begonnen. Op het enige bureau lagen de verslagen van de gevallen die in de nacht waren binnengekomen en die volgens de medisch-juridisch onderzoekers binnen de jurisdictie van het ocme vielen. Het ging daarbij om ongewone of verdachte sterfgevallen, waaronder zelfmoord, ongelukken of geweld, of alleen maar heel onverwachte sterfgevallen terwijl het slachtoffer goed gezond leek te zijn.

Jack ging aan het bureau zitten en keek wat er allemaal bij zat. Hij vond het leuk om de meer uitdagende zaken eruit te pikken, omdat hij daardoor de gelegenheid kreeg ervan te leren. Dat vond hij het leukst aan zijn vak. De andere lijkschouwers tolereerden zijn gedrag, omdat Jack ook de meeste gevallen deed van allemaal.

De normale ochtendprocedure betekende dat de dienstdoende patholoog-anatoom van die week vroeg binnenkwam, meestal rond een uur of zeven of iets eerder; hij bepaalde welke gevallen zonder enige twijfel in aanmerking kwamen voor een lijkschouwing en verdeelde ze dan zo eerlijk mogelijk. Ook Jack moest zo’n tien keer per jaar deze taak uitvoeren, wat hij geen enkel probleem vond, omdat hij er dan toch altijd al was.

Al snel vond hij een geval van mogelijke meningitis bij een tienerjongen op een privéschool aan de Upper East Side. Daar Jack algemeen bekendstond als kenner van infectieziekten omdat hij in het verleden een paar goede diagnoses had gesteld, las hij het verslag zorgvuldig door en legde het apart. Hij dacht dat het wel iets voor hem zou zijn, want veel van zijn collega’s hielden zich liever afzijdig van infectiegevallen. Hij had er echter geen enkele moeite mee.

Jack bleef ook wat langer stilstaan bij het volgende geval, eveneens een relatief jong iemand. Het slachtoffer was een zevenentwintigjarige vrouw die bij een eerstehulppost was binnengebracht met plotseling optredende verwardheid en spastische bewegingen; uiteindelijk was ze in coma geraakt en overleden. Er was geen sprake geweest van koorts of ziekte, en volgens haar vrienden was ze een gezondheidsfreak die nooit drugs of alcohol gebruikte. Hoewel haar vrienden lekker cocktails hadden zitten drinken toen zij instortte, beweerden ze dat het slachtoffer alleen maar alcoholvrije drankjes had geconsumeerd.

‘O, shit!’ zei een stem klagend, zo hard dat Jack snel opkeek.

In de open deur naar de lege identificatieruimte stond Vinnie Amendola, een van de mortuariumtechnici, met een krant onder zijn arm. Hij had de knop van de deur nog in zijn hand, alsof hij misschien van gedachten zou veranderen en op de vlucht zou slaan. Het was duidelijk dat Jacks aanwezigheid de oorzaak van zijn uitbarsting was.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Jack, zich afvragend of er een noodgeval was.

Vinnie antwoordde niet. Hij keek Jack een seconde strak aan voor hij de deur achter zich sloot. Met gekruiste armen ging hij voor Jacks bureau staan. ‘Ga me verdorie niet vertellen dat je je oude gewoontes weer wilt aannemen,’ zei hij.

Jack kon een glimlach niet onderdrukken. Hij besefte plotseling de oorzaak van Vinnies gespeelde boosheid. Voor de geboorte van John junior verscheen Jack ook altijd al heel vroeg op het werk om de eerste keus te hebben uit de gevallen die lagen te wachten, waarna hij Vinnie steevast meesleepte naar de autopsieruimte om de dag enthousiast te beginnen. Behalve voor zijn gebruikelijke technische taken in het mortuarium moest Vinnie ook altijd vroeg aanwezig zijn omdat hij verantwoordelijk was voor de overdracht van datgene waar de technici van de nachtploeg mee bezig waren, hoewel hij hoofdzakelijk koffiezette voor iedereen en daarbij de sportbijlage van de Daily News las.

Hij beklaagde zich er weliswaar altijd over dat hij eerder moest beginnen dan de baas had bepaald, maar Jack en hij waren ondanks hun ongenadige geplaag een fantastisch team. Samen konden ze vaak anderhalve of zelfs twee zaken doen terwijl anderen er maar één deden.

‘Ik ben bang van wel, kerel,’ zei Jack. ‘De vakantie is voorbij. Jij en ik gaan weer aan het werk. Dat is mijn goede voornemen voor het nieuwe jaar.’

‘Maar het nieuwe jaar begint pas over een maand,’ antwoordde Vinnie.

‘Jammer dan,’ antwoordde Jack. Hij stak zijn hand uit en schoof het verslag van de zevenentwintigjarige vrouw Vinnies richting uit. ‘Laten we beginnen met Keara Abelard.’

‘Niet zo snel, speurneus,’ protesteerde Vinnie, die zijn oude bijnaam voor Jack gebruikte. Met veel omhaal keek hij op zijn horloge. ‘Misschien kan ik je wel terwille zijn over… laten we zeggen tien minuten, nadat ik de koffie heb gezet.’ Hij glimlachte. Hoewel hij deed of dat niet zo was, had hij in werkelijkheid zijn speciale relatie met Jack gemist.

‘Afgesproken,’ zei Jack. Na een snelle high five met Vinnie verdiepte hij zich weer in de stapel verslagen.

‘Omdat je na de geboorte van je zoon nooit meer zo vroeg kwam, dacht ik dat het een blijvende verandering in je schema was,’ zei Vinnie terwijl hij de koffiepot vulde met versgemalen koffie, die al snel in de hele kamer te ruiken was.

‘Dat was maar een tijdelijke pas op de plaats,’ zei Jack. Bijna iedereen bij het ocme wist van de geboorte van zijn kind, maar voor zover Jack wist was niemand op de hoogte van de ziekte van zijn baby. Jack en Laurie waren erg op zichzelf.

‘Hoe weet je dat dokter Besserman die Keara Abelard niet zelf wil doen?’

‘Is dat de lijkschouwer die deze week dienst heeft en hier dus al had moeten zijn?’

‘Ja.’

‘Ik denk niet dat hij het zo erg zal vinden,’ zei Jack met zijn gebruikelijke spot. Hij wist heel goed dat Besserman, een van zijn oudste collega’s, in deze fase van zijn carrière het liefst alle autopsieën aan zich voorbij zou laten gaan. Niettemin krabbelde Jack een snel briefje voor hem om hem te vertellen dat hij de zaak-Abelard had genomen, maar dat hij er met plezier nog een paar zou doen als het moest. Hij plakte het briefje op de stapel verslagen en schoof zijn stoel achteruit.

Nog geen twintig minuten later waren Jack en Vinnie beneden in de autopsieruimte, die het jaar ervoor tot op zekere hoogte was gerenoveerd. De oude zeepstenen gootstenen waren verdwenen. In plaats daarvan waren er moderne kunststof exemplaren geïnstalleerd. Ook de enorme kasten met glazen deuren waarin middeleeuws uitziend autopsiegereedschap lag uitgestald waren weg. Er stonden nu neutrale formicakasten met stevige deuren en aanzienlijk meer ruimte.

‘Daar gaan we!’ zei Jack. Terwijl hij het eerste papierwerk had afgehandeld, had Vinnie niet alleen het lichaam op de tafel en de röntgenfoto’s op de lichtbak gelegd, maar ook alle benodigdheden uitgestald, waaronder de spullen die hij dacht dat Jack waarschijnlijk zou willen hebben: monsterflesjes, conserveermiddelen, labels, spuiten en etiketten om bewijsmateriaal zeker te stellen voor het geval Jack iets zou vinden wat op een misdaad zou kunnen wijzen.

‘Goed, wat zoek je?’ vroeg Vinnie, terwijl Jack bezig was met een uitgebreid uitwendig onderzoek. Hij bekeek het hele lichaam, maar besteedde bijzondere aandacht aan het hoofd.

‘Op de eerste plaats naar tekenen van een trauma,’ zei Jack. ‘Dat is mijn eerste gok op dit moment. Natuurlijk kan het ook een aneurysma geweest zijn. Ze raakte kennelijk heel snel gedesoriënteerd en spastisch, wat uiteindelijk resulteerde in coma en overlijden.’ Jack keek in beide uitwendige gehoorgangen. Daarna gebruikte hij een oftalmoscoop om naar de achterkant van de oogbollen te kijken. ‘Kennelijk was ze op stap met vrienden om cocktails te drinken – non-alcoholisch, volgens het verhaal, en geen drugs.’

‘Kan ze vergiftigd zijn?’

Jack ging rechtop staan en keek over het lichaam naar Vinnie. ‘Wat een vreemde suggestie op dit moment. Waarom denk je daaraan?’

‘Er was gisteravond op televisie sprake van een vergiftiging.’

Jack lachte achter zijn masker. ‘Dat is een interessante bron voor een differentiële diagnose. Het lijkt me niet erg waarschijnlijk, maar we moeten toch een toxicologisch onderzoek doen. We zullen ook nagaan of ze zwanger is.’

‘Goed idee, over die zwangerschap. Dat was ook het geval in dat programma op tv gisteravond. De vriend wilde tegelijkertijd van de baby en van de moeder af.’ Jack antwoordde niet. In plaats daarvan begon hij de schedel van Keara nauwgezet te onderzoeken. Haar dikke, schouderlange haar maakte dat er niet makkelijker op.

‘Er bestaat toch geen gevaar voor besmetting, of wel?’ vroeg Vinnie. Hij had nooit van bacteriën gehouden, om niet te zeggen dat hij er een bloedhekel aan had. Als het ging om bacteriën, virussen of ‘alles daartussenin’, zoals hij sommige andere infectiebronnen noemde, had hij elk contact altijd zo goed hij kon gemeden – tenminste, tot Jack arriveerde. Sindsdien had hij, vooral door het aantal infectiegevallen dat Jack had gedaan, met zijn fobie leren leven. Die ochtend droegen Jack en hij alleen maar wegwerpoveralls over hun kleren, normale gezichtsmaskers, operatiemutsen en gebogen plastic gezichtsbeschermers. Een paar jaar eerder waren ze door de directie nog verplicht geweest altijd zogenoemde ‘maanpakken’ te dragen om volledig beschermd te zijn, maar dat was niet langer het geval en nu kon elke patholoog-anatoom dragen wat hij of zij wilde, mits het paste bij de situatie. Hetzelfde gold voor de mortuariummedewerkers.

‘Er is nog minder kans op een infectie dan op een vergiftiging,’ zei Jack.

Na het hoofd bekeek hij zorgvuldig de hals en nek. Toen hij daarmee klaar was, was hij er tamelijk zeker van dat er geen sprake was van een trauma, omdat er bij het uitwendig onderzoek geen afwijkingen waren gevonden. Net als toen hij met het onderzoek begon had hij nog steeds geen idee waar de jonge vrouw aan was overleden, en omdat hij minder geduldig was dan anders, was hij kort en onredelijk geïrriteerd dat de patiënte haar geheimen niet prijsgaf.

Na het afnemen van oogvloeistof, urine en bloed voor toxicologisch onderzoek en het bekijken van de röntgenfoto’s op de onwaarschijnlijke kans dat ze een aanwijzing zouden kunnen geven over de doodsoorzaak, begon Jack aan het inwendige deel van de autopsie. Hij maakte de typische Y-vormige incisie van de punten van de schouders tot aan het schaambeen, verwijderde met Vinnies hulp de organen en bekeek ze allemaal afzonderlijk.

‘Terwijl jij het darmkanaal spoelt, zal ik kijken of er mogelijk sprake was van diepveneuze trombose in de benen,’ zei Jack, want hij wilde alles uitsluiten. Omdat hij steeds nieuwsgieriger werd naar de doodsoorzaak, was hij nu uiterst geconcentreerd en probeerde hij het probleem van verschillende kanten te bekijken. Van zijn kenmerkende zwarte humor of de plagerijen richting Vinnie was niets meer te merken.

Tegen de tijd dat Vinnie terugkwam met het schone darmkanaal, kon Jack hem meedelen dat er naast de andere negatieve uitkomsten ook geen problemen met een mogelijke embolie in de hersenen waren geweest. De doodsoorzaak van Keara Abelard was nog steeds een volslagen raadsel, terwijl er in de meeste gevallen op dat punt minstens een vermoeden zou zijn geweest.

Toen het buik- en borstgedeelte van de autopsie klaar waren, richtte Jack zijn aandacht weer op het hoofd van de patiënte. ‘Dit moet wat opleveren!’ zei hij, terwijl hij achteruitstapte om Vinnie de ruimte te geven het schedeldak te verwijderen met de beenderzaag.

Terwijl Vinnie druk bezig was, verschenen er nog een paar andere mortuariummedewerkers om zich voor te bereiden om de hun toegewezen lijkschouwers te assisteren. Jack zag hen niet eens. Hij maakte zich inmiddels ongerust. Met als enige overgebleven mogelijkheid een gesprongen aneurysma – wat hij betwijfelde – had hij het gevoel dat hij iets over het hoofd zag, iets belangrijks, en dat hij misschien een fout maakte.

Op het moment dat Vinnie het schedeldak opzijlegde en daarna de glinsterende, gerimpelde hersenen losmaakte en optilde, boog Jack zich naar voren, en zijn hart sloeg een slag over. Er was donker bloed zichtbaar in de achterste fossa, helemaal aan de achterzijde van het hoofd, en wel zoveel dat het eruit liep op de roestvrijstalen autopsietafel.

‘Verdomme!’ snauwde Jack met duidelijke spijt, terwijl hij met zijn gehandschoende hand op de hoek van de tafel sloeg.

‘Wat is er?’ vroeg Vinnie.

‘Ik heb een fout gemaakt!’ zei Jack woedend.

Hij zette een stap opzij, tilde de borstwand op en keek via de borstholte omhoog in de richting van het hoofd. ‘We moeten een arteriogram van het vaatstelsel naar de hersenen maken,’ zei Jack hardop, meer tegen zichzelf dan tegen Vinnie.

‘Je weet dat ik de hersenen niet meer terug kan leggen,’ zei Vinnie aarzelend, bang dat Jack hem ergens van beschuldigde.

‘Natuurlijk weet ik dat,’ zei Jack. ‘We kunnen niet terugdraaien wat we hebben gedaan. Ik heb het over een arteriogram van het vaatstelsel naar de hersenen, niet over de hersenen zelf. Pak wat contrastvloeistof en een hele grote injectiespuit!’