20

zaterdag 6 december 2008

7.15 uur, New York

Toen de zon opkwam boven de gebouwen in het oosten leek het wel of er miljoenen diamanten waren uitgestrooid over Sheep Meadow in Central Park. Zelfs met zijn zonnebril op moest Jack zijn ogen dichtknijpen tegen de verblindende schittering.

Hij was een uur eerder wakker geworden, ondanks het feit dat Laurie en hij het grootste deel van de nacht op waren geweest met een heel ongelukkige baby. Een paar minuten had hij naar het lichtspel op het plafond van de slaapkamer liggen kijken, zich afvragend hoe ze de volgende paar maanden moesten doorkomen tot ze misschien opnieuw konden beginnen met JJ’s behandeling. Uiteindelijk was hij uit zijn warme bed gestapt, had zich aangekleed en ontbeten met koude ontbijtgranen. Nadat hij een briefje voor Laurie had achtergelaten waarin alleen maar stond: ‘Ben naar het ocme – bel me op mijn mobiel als je tijd hebt’, was hij vertrokken, net op het moment dat de zon opkwam.

Het was ijzingwekkend koud. Ondanks zijn vermoeidheid bruiste Jack van de energie terwijl hij in zuidelijke richting peddelde. Het mysterie van het ossuarium zou ofwel in rook opgaan, ofwel naar een volgend, nog fascinerender niveau stijgen. En in tegenstelling tot zijn vriend de aartsbisschop hoopte Jack op het laatste.

Het speet hem dat Laurie geen rust werd gegund. Haar dag zou net zo’n emotionele ramp worden als gisteren en de dag ervoor. Een goede dag was er een die minder slecht was.

Twintig minuten later stopte Jack bij een van de laadplatforms van het ocme, waar hij wist dat hij zijn fiets veilig kon achterlaten. Het was niet zo erg lastig, want hij hoefde vandaar maar vier blokken in zuidelijke richting te lopen naar het dna -gebouw.

Hij keek op zijn horloge. Zijn timing was bijna perfect. Het was vijf voor acht. Hij vroeg bij de bewaking of Shawn en Sana al waren gearriveerd, maar zoals hij al had verwacht moesten ze nog komen. Jack wist nog dat Shawn op de universiteit ook altijd te laat kwam.

Hij ging op een van de leuningloze banken in de hal zitten en keek uit over 1st Avenue, denkend aan het ossuarium, terwijl zijn opwinding steeg.

Om twintig over acht stapte Shawn uit een taxi. Sana volgde hem. Samen met de chauffeur liepen ze naar de achterkant van de taxi.

Terwijl Jack de koude buitenlucht in stapte, hadden Shawn en de chauffeur het ossuarium uit de kofferbak gehaald. Jack liep er snel op af en nam één kant over van de chauffeur.

‘Wat leuk u weer te zien, dokter Stapleton,’ zei Sana.

Jack trok een knie op om de hoek van het ossuarium daarop te laten steunen, zodat hij een hand vrij had om naar Sana uit te steken. ‘Goed jou ook weer te zien,’ zei hij. ‘En ik heet Jack.’

‘Jack, dan,’ zei Sana blij. ‘En voor ik nog iets zeg wil ik je bedanken dat je deze labruimte voor ons hebt geregeld.’

‘Geen dank,’ zei Jack, terwijl Shawn en hij zijwaarts verder liepen met het ossuarium tussen hen in. Nadat hij er alleen de bovenkant van had gezien, verpakt in piepschuim, kon Jack nu het hele ding bekijken. Het zag er groter uit dan in de kist.

‘Was het moeilijk om het bij de residentie op te halen?’

‘Nee, het was een eitje,’ zei Shawn. ‘Maar ik geloof niet dat onze hoge piet, de Hooggeëerde Heilige Eminentie, er afstand van wilde doen. Hij probeerde voor te stellen dat we het daar in zijn stoffige oude kelder zouden onderzoeken. Kun je je dat voorstellen? Ik bedoel, die man heeft geen idee van wetenschap.’

‘Voorzichtig!’ waarschuwde Sana toen ze door de glazen deur het gebouw in liepen. Eenmaal binnen zetten ze het ossuarium voorzichtig neer op dezelfde bank waar Jack eerder had gezeten.

Jack draaide zich om naar Sana en ze begroetten elkaar voor de tweede keer. ‘Ik weet niet of ik je wel herkend zou hebben,’ zei Jack. ‘Je ziet er anders uit. Waarschijnlijk door je haar.’

‘Grappig dat je dat zegt,’ klaagde Shawn. ‘Haar kapsel was een van haar beste kanten, als je het mij vraagt. Jij moet het ook mooi gevonden hebben, als je het nog weet.’

‘Ik vond het mooi,’ zei Jack. ‘Maar dit ook.’

‘Dat is een diplomatiek antwoord,’ antwoordde Shawn zuur.

‘Dus dit is het beroemde ossuarium,’ zei Jack, om van onderwerp te veranderen. De stemming was een beetje drukkend geworden en het laatste wat hij wilde was klem komen te zitten in een echtelijke ruzie. Jack kon voelen dat er een duidelijke wederzijdse vijandigheid was over Sana’s kapsel.

‘Dit is het,’ zei Shawn, die zich herstelde, en hij gaf als een trotse ouder een klopje op de kalkstenen kist. ‘Ik ben er klaar voor. Ik verwacht dat de ideeën van heel veel mensen over de hele wereld en hun geloof erdoor zullen veranderen.’

‘Vooropgesteld dat het niet leeg is,’ voegde Jack eraan toe. Hoewel hij niet helemaal zeker was over de macht van gebeden, had hij het gevoel dat James alles gaf wat hij had.

‘Natuurlijk,’ antwoordde Shawn scherp. ‘Maar het is niet leeg. Wil er iemand wedden?’

Jack noch Sana antwoordde. Ze waren allebei lichtelijk uit het veld geslagen door de scherpte in Shawns stem.

‘Hé, kom op! Kijk eens wat vrolijker!’ zei Shawn. ‘Ik denk dat we allemaal een beetje gespannen zijn.’

‘Dat zal het zijn,’ stemde Sana in.

‘Oké, nog één ding,’ zei Jack. ‘We moeten identiteitspassen voor jullie hebben.’

Terwijl Shawn en Sana werden meegenomen naar het kantoor van de beveiliging om papieren in te vullen en hun foto te laten nemen, liep Jack weer terug naar het ossuarium. Nu het uit de kist was, kon hij het beter bekijken, vooral in het natuurlijke licht dat door de grote ramen aan de voorzijde van het gebouw naar binnen stroomde.

De Romeinse cijfers die op de bovenkant waren gekrast waren nu veel beter zichtbaar dan in James’ kelder. Maria’s naam, kennelijk geschreven in het Aramees, was voor Jack nog steeds niet te ontcijferen. De zijkanten van de kalkstenen kist zagen er precies zo uit als de bovenkant. Aan één kant zat een ondiep boorgaatje, dat vanbinnen iets lichter was dan de rest van de kist. En aan dezelfde kant leek het ook of er een paar kleine splintertjes af waren, die een vergelijkbare lichte kleur hadden.

‘Oké, klaar om te gaan,’ riep Shawn naar Jack toen Sana en hij verschenen met hun nieuwe identiteitspassen om hun nek.

‘Mag ik je iets vragen?’ vroeg Jack aan Shawn toen ze aanstalten maakten het ossuarium op te tillen.

‘Natuurlijk.’

‘Ik zag dit lichtbruine boorgaatje,’ zei Jack, wijzend, ‘en deze beschadigingen. Ze zien er nieuw uit. Wat zijn dat?’

‘Ze zijn ook nieuw,’ gaf Shawn toe. ‘Ik heb een boormachine gebruikt om het ossuarium te vinden. Ik weet dat het verre van gebruikelijk is bij archeologie, maar we zaten krap in onze tijd. En wat betreft de beschadigingen: die zijn van de beitel die ik moest gebruiken. Zodra we de kist hadden gevonden, moest ik het stomme ding zo snel mogelijk uit de muur zien te krijgen vanwege Sana. Je had haar moeten horen klagen over hoe lang het allemaal duurde.’

‘Ik denk dat ik het gezien de omstandigheden heel goed heb gedaan,’ snauwde Sana.

‘Ik ben blij dat jij er zo over denkt,’ snauwde Shawn terug.

‘Oké, oké!’ zei Jack. ‘Sorry dat ik het vroeg.’ Hij was nog maar tien minuten in het gezelschap van het echtpaar en hij begreep nu al waarom James zo over hun huwelijk dacht.

‘Je had niet kunnen doen wat je hebt gedaan zonder mijn hulp,’ ging Sana verder. ‘En dit is de dank die ik ervoor krijg!’

‘Kom op, jongens!’ riep Jack uit. ‘Rustig aan! We zijn hier zodat jullie van het resultaat van jullie inspanningen kunnen genieten. Laten we gaan kijken wat er in het ossuarium zit.’ Jack kreunde inwendig. Hij vond het al moeilijk om tussen Shawn en James te bemiddelen en hij zat er niet op te wachten dat ook tussen Shawn en Sana te moeten doen.

Sana bleef woedend naar Shawn kijken terwijl hij even uit het raam staarde.

‘Je hebt gelijk!’ zei hij plotseling. Hij gaf Jack een speelse klap op de schouder. ‘Laten we dit ding naar het lab brengen en aan de gang gaan!’ Toen boog hij zich voorover en tilde één kant van het ossuarium op, terwijl Jack snel de andere kant greep. Samen droegen ze het naar het draaihek en de lift erachter.

Op de zevende verdieping moesten ze bijna de hele gang door lopen om bij het lab te komen. Sana en Shawn waren vol bewondering over het gebouw en het indrukwekkende uitzicht. ‘Ik hoop dat ik niet te verwend raak,’ zei Sana. ‘Dit gebouw lijkt wel een laboratoriumparadijs.’

Bij de deur gekomen vroeg Jack Sana om zijn kant van het ossuarium vast te houden, zodat hij de sleutel in het slot kon steken.

‘Ik ben blij dat we de boel kunnen afsluiten,’ zei Shawn.

‘Er zijn binnen ook afsluitbare kastjes,’ zei Jack toen ze naar binnen liepen.

Hij en Shawn zetten het ossuarium op de grote tafel in het midden.

‘Goeie hemel,’ riep Sana uit. Ze keek door de glazen deur in de kleedruimte en verder door de deur erachter, naar het laboratorium zelf. ‘Ik kan een splinternieuwe Applied Biosystems 3130 XL van hieraf zien. Het is fantastisch.’

Ze trokken hun jassen uit en borgen ze met hun andere spullen in de kastjes, met uitzondering van Shawns rugzak, die hij op de tafel naast het ossuarium legde. ‘Eindelijk is het zover,’ riep Shawn uit, opgewonden in zijn handen wrijvend en met zijn blik op het ossuarium gericht. ‘Ik kan niet geloven dat het me gelukt is om vier dagen lang met mijn handen van dit ding af te blijven. Het is allemaal jouw schuld, lieve Sana.’

‘Je dank zal immens zijn als we wat mitochondriaal dna kunnen redden,’ zei Sana. ‘Dat zal een geheel nieuwe dimensie toevoegen aan deze ontdekking.’

Shawn ritste zijn rugzak open en haalde er een verlengsnoer, een haardroger en daarna een hamer en een beitel uit.

‘Laten we allemaal een labjas en latex handschoenen aantrekken en een muts opzetten,’ stelde Sana voor. ‘Ik wil zo min mogelijk kans lopen op dna -contaminatie.’

‘Prima,’ zei Shawn, Jack aankijkend.

‘Natuurlijk,’ zei Jack. ‘Maar eerst moeten jullie de niet-aansprakelijkheidsverklaring tekenen.’

Nadat man en vrouw alle wettelijke papieren hadden getekend waardoor het ocme niet verantwoordelijk gesteld kon worden voor welke denkbare schade dan ook, liepen ze met z’n drieën vol hooggespannen verwachtingen de kleedruimte in.

‘Toen ik overwoog archeologie te gaan studeren, dacht ik dat dit soort dingen, iets belangrijks toevoegen aan de geschiedenis, routine zou zijn,’ zei Shawn terwijl hij zijn labjas aantrok. ‘Helaas is dat niet zo, en daarom geniet ik nu van elke seconde.’

‘Bij moleculaire biologie hebben we steeds van dit soort ervaringen,’ zei Sana, die haar handschoenen over haar vingers stroopte.

‘Echt?’ vroeg Shawn.

‘Ik maak maar een grapje,’ zei Sana. ‘Kom op, jongens! Jullie weten allebei dat wetenschappelijk onderzoek een traag, moeizaam proces is, met maar heel weinig hoogtepunten. Ik ben nog nooit zo opgewonden geweest in mijn carrière, nog niet in de verste verte.’

Toen ze alle drie voorzien waren van een jas, handschoenen, een muts en een gezichtsmasker, liep Shawn terug naar de eerste kamer. Hij stak de stekker van de haardroger in het stopcontact en zette hem op de hoogste stand. Met de haardroger als een soort brander richtte hij de warme lucht op de karamelkleurige, met was gevulde groef tussen de zijkant en de bovenkant van het ossuarium. Na een tijdje was de was zacht genoeg om de beitel ertussen te kunnen steken. Na een paar tikjes met de hamer raakte de beitel steen.

‘Dit gaat langer duren dan ik had verwacht. Er loopt rondom de bovenkant van het ossuarium een rand. Sorry, jongens.’

‘Neem de tijd!’ zei Sana.

‘Voor mij hoef je je niet te haasten,’ zei Jack.

Langzaam ging Shawn de hele buitenrand van het ossuarium langs. Eerst maakte hij de was zacht met de haardroger, daarna duwde hij er de beitel in, waar hij vervolgens zachtjes met de hamer tegenaan tikte tot hij steen raakte. Toen hij helemaal rond was geweest, duwde hij de beitel er opnieuw in en probeerde hem te draaien. Tevergeefs. Nadat hij de beitel iets had verschoven in de groef probeerde hij het nog eens. Niets. Nog eens op een volgende plek, en weer niets. Weer een andere plek, en toen klonk er een zacht, krakend geluid.

‘Ik geloof dat ik beweging voel,’ zei Shawn. Hij vatte nieuwe moed, maar was bang dat als hij te veel druk uitoefende, hij een stuk van de bovenkant van het ossuarium zou afbreken. Het was tweeduizend jaar intact gebleven en dat wilde hij zo houden.

‘Kan het niet wat sneller?’ vroeg Sana, popelend van ongeduld. Naar haar idee leek het wel of Shawn het gebeuren onnodig rekte.

Shawn wachtte en keek naar zijn vrouw. ‘Jij helpt ook niet echt,’ beet hij haar toe. Zich weer vooroverbuigend ging hij weer aan het werk met de beitel. Hij kon niet zeggen hoe lang het ging duren, en ook niet of het ging lukken.

Net toen hij eraan dacht te stoppen en de situatie nog eens te overdenken, hoorden ze opnieuw een krakend geluid, en Shawns hart sloeg een slag over. Snel trok hij de beitel eruit, in de verwachting een barst in het kalksteen te zien, maar die was er niet. Hij gleed met zijn hand langs de rand om na te gaan of hij een eventuele barst kon voelen die hij om de een of andere reden niet kon zien, maar hij voelde geen onregelmatigheid.

Voorzichtig zette hij de beitel weer in de groef en begon hem aarzelend weer te draaien. Tot zijn opluchting kwam de bovenkant in zijn geheel omhoog van de onderkant. Hij was los! Hij keek naar de anderen en knikte. ‘Het is zover,’ zei hij, en hij greep beide uiteinden van de bovenkant beet. Voorzichtig tilde hij hem zo ver op dat hij loskwam van de zijwanden en legde hem op tafel. Toen bogen ze zich voorover en keken in het ossuarium dat tweeduizend jaar hermetisch afgesloten was geweest.