5
maandag 1 december 2008
8.41 uur, New York
(13.41 uur, Cairo, Egypte)
‘Verdomme, Vinnie,’ gromde Jack Stapleton, die links van het lichaam van Keara Abelard stond. Hij stond al meer dan twintig minuten over de rug van de vrouw gebogen om voorzichtig met een kniptang stukjes van de processus transversi cervicales weg te halen in een poging de twee slagaders die door de nek omhooglopen bloot te leggen. Deze slagaders lopen lateraal door elke wervel, waarna ze een S-bocht maken om de atlas, ofwel de bovenste halswervel.
‘Sorry,’ zei Vinnie, maar niet berouwvol genoeg naar Jacks zin.
‘Kun je verdomme niet zien wat ik probeer te doen?’
‘Ja, ik weet wat je probeert te doen. Je probeert de cervicale arteriën zichtbaar te maken.’
Keara lag met haar hals op een houten blok, haar gezicht naar beneden en haar hersenloze hoofd naar de deur van de autopsieruimte gericht. De hersenen zelf lagen op een snijplank aan het voeteneind van de tafel.
Vinnie stond aan het andere uiteinde van de tafel met zijn handen aan weerszijden van Keara’s hoofd, dat hij probeerde te stabiliseren terwijl Jack stukjes bot wegknipte. Het ging heel traag. Het idee was om de arteriën bloot te leggen zonder ze te beschadigen. Jack legde zijn voortgang vast met een serie digitale foto’s.
‘Als je het hoofd niet stil kunt houden, moet ik iemand anders zoeken die dat wel kan. Ik wil hier niet mijn levenswerk van maken.’
‘Oké, oké,’ klaagde Vinnie. ‘Ik snap het. Ik moest heel even aan de Giants denken, en dat ze de Super Bowl niet eens zullen halen, laat staan dat ze hem zullen winnen.’
Jack sloot zijn ogen en telde langzaam tot tien. Hij wist dat hij het Vinnie niet makkelijk maakte. Een lichaamsdeel vasthouden terwijl Jack aan het knippen was, was een rotklus en hij zou het vreselijk hebben gevonden om het zelf te moeten doen. De stress thuis maakte hem minder geduldig dan normaal.
‘Probeer je alleen een beetje meer te concentreren,’ zei Jack, in een poging de irritatie uit zijn stem te weren. ‘Laten we het zo snel mogelijk af zien te krijgen.’
‘Ik snap het, baas,’ zei Vinnie, en hij greep het hoofd nog steviger vast.
De rest van de autopsieruimte gonsde van de activiteit. Alle acht de tafels waren in gebruik, maar Jack was zich nergens van bewust. Hij had nu een voorlopige diagnose voor Keara’s doodsoorzaak en liet zijn aandacht geen moment verslappen. Het arteriogram liet een bijna volledige blokkade van beide vertebrale arteriën zien, de toevoerkanalen voor het grootste deel van het bloed naar de hersenen. De blokkade leek in een relatief korte tijd te zijn ontstaan. Maar waarom? Was er een natuurlijke oorzaak, zoals bij een soort embolie, of een accidentele, zoals bij een verwonding? Het feit dat het zo symmetrisch was, was nog het moeilijkst te verklaren. Het was een uniek geval voor Jack, en hij kon het zichzelf wel enigszins vergeven dat hij er niet aan gedacht had een arteriogram van de wervels te maken voor de hersenen waren verwijderd. Het was een fout geweest, maar uiteindelijk geen heel ernstige.
Twintig minuten later boog Vinnie zich naar voren om Jacks handwerk te bekijken.
‘Dat ziet er goed uit volgens mij,’ zei hij.
Jack ging tevreden rechtop staan. Het geheel zag eruit als een illustratie van de arteria vertebralis in een anatomisch handboek, vooral het deel vlak onder de schedel. ‘Zie je de blauwe verkleuring en de zwelling om de S-bochten aan beide zijden?’ vroeg Jack. ‘Kom maar eens aan deze kant, dan kun je het beter zien.’
Vinnie wisselde van plaats met Jack. Vanaf dat punt kon hij zien waar Jack op doelde. Beide vertebrale arteriën waren over een lengte van zes tot acht centimeter gezwollen en een beetje blauw, aan de rechterkant iets duidelijker zichtbaar dan aan de linker. ‘Wat denk je dat het is?’ vroeg Vinnie.
Jack haalde zijn schouders op. ‘Het lijkt een soort trauma te zijn, maar omdat er geen sprake was van een kneuzing aan haar nek is dat een beetje vreemd. In feite was er niets wat wees op een trauma, in welke vorm dan ook. En het is eigenaardig dat het zo symmetrisch is.’
‘Zou het een whiplash kunnen zijn, of zoiets?’
‘Ik neem aan van wel, maar dan zou er in het verleden een auto-ongeluk moeten zijn geweest. Toen ik het medisch-juridisch rapport doorlas heb ik daar niets over gelezen. Ik denk dat ik zelf maar eens een beetje op onderzoek uit zal gaan. Er moet een verklaring zijn.’
‘Wat nu?’
‘Meer foto’s,’ zei Jack, en hij greep de digitale camera. ‘Daarna gaan we allebei de arteriën verwijderen en de binnenkant ervan bekijken.’
Tien minuten later had Jack de slagaders op de snijplank naast de hersenen gelegd. Ze zagen eruit als twee rode slangen zonder kop die iets blauws hadden ingeslikt. De verkleuring was nog duidelijker dan toen ze nog in situ waren.
‘Daar gaan we dan,’ zei Jack. Met elk bloedvat tussen duim en wijsvinger van zijn linkerhand, maakte hij met zijn rechterhand een nauwkeurige incisie in de wand van beide arteriën. Hij opende ze allebei in de lengte en spreidde ze binnenstebuiten uit op de snijplank.
‘Moet je dat zien,’ zei hij, het scalpel nog in zijn hand.
‘Waar kijk ik naar?’ vroeg Vinnie.
‘Dat heet een dissectie,’ zei Jack. ‘Een dubbelzijdige arteria vertebralis-dissectie. Dat heb ik nog nooit eerder in werkelijkheid gezien.’
Met het heft van het scalpel wees Jack naar een punt net voor de S-bocht waar ze op en over de eerste nekwervel hadden gelopen. ‘Zie je dit scheurtje in de intima, de binnenwand van het bloedvat? In beide arteriën zit op dat punt een scheurtje tussen de atlas, of de eerste halswervel, en de axis, de tweede halswervel. Door de druk in de arterie wordt er bloed in het scheurtje geperst, zodat de binnenwand van de arterie loslaat van de fibreuze wand van het bloedvat en het bloedvat uiteindelijk wordt geblokkeerd. De hersenen worden dan beroofd van een groot deel van de bloedtoevoer, en bingo: het licht gaat uit.’
‘Wat betekent dat het doek valt voor het slachtoffer.’
‘Ik ben bang van wel,’ stemde Jack in.
Nu de pathologie vaststond, verliep de rest van de autopsie zonder verdere problemen. Toen Jack twintig minuten later de autopsieruimte verliet, hoorde hij dat dokter Besserman hem een tweede lijkschouwing had toegewezen, het meningitisgeval op de privéschool. Terwijl hij wachtte tot Vinnie alle voorbereidingen had getroffen, trok Jack zijn vuile wegwerpoverall uit en nam het dossier van Keara Abelard mee naar de kleedkamer.
Hij maakte het zichzelf gemakkelijk en las het medisch-juridisch onderzoeksrapport van Janice Jaeger nog eens door. Zoals hij al eerder had gezien toen hij het vluchtig bekeken had, was de vrouw door haar drinkmaatjes naar de Spoedeisende Hulp gebracht na plotseling optredende verwardheid en spasticiteit, die leidde tot bewusteloosheid. Uit Janice’ woordkeus kon Jack opmaken dat ze niet direct met de vrienden had gesproken, maar haar informatie had gekregen uit een verslag van de Spoedeisende Hulp van het Saint Luke’s, van een van de verpleegsters en van een van de artsen van de afdeling. Zoals gebruikelijk bij Janice was het verslag heel compleet, maar er werd niet gerept over een auto-ongeluk.
Toen hij het blad omsloeg naar het identificatieformulier, zag Jack dat Keara’s moeder degene was geweest die haar had geïdentificeerd. De vrouw woonde in Englewood, New Jersey, en Jack wierp een blik op het telefoonnummer.
Impulsief stond hij op. Het was duidelijk dat hij meer informatie nodig had dan waar hij nu over beschikte. Met het ocme -rapport in de hand liep hij via de achtertrap naar de begane grond, naar de uitgebreide medisch-juridische afdeling. Hij vond Bart Arnold, het hoofd van de forensische onderzoeksafdeling, aan zijn bureau in nis nummer 1. Jack en hij hadden een uitstekende werkrelatie, want Jack was een van de weinige pathologen-anatomen die bereid waren de onderzoekers de credit te geven die zij verdienden door ze te laten weten dat hij zijn werk niet kon doen zonder hun hulp.
‘Morgen, dokter Stapleton. Is er een probleem?’ vroeg hij toen hij het dossier onder Jacks arm zag.
‘Hé, Bart, ik vroeg me af of Janice tijdens de rapportage bij de dienstoverdracht vanochtend toevallig ook iets bijzonders over Keara Abelard heeft gezegd.’
Bart keek op zijn lijst. ‘Nope, niet dat ik me kan herinneren. Het leek routine voor haar, maar in elk geval een zaak die onder de jurisdictie van het ocme valt.’
‘Daar ben ik het volkomen mee eens,’ zei Jack. ‘Maar er is zo weinig achtergrondinformatie.’
‘Ze zei dat de artsen op de Spoedeisende Hulp dat ook vonden; daarom hebben ze Janice gevraagd of ze teruggebeld kunnen worden. Ze willen weten wat er gevonden is.’
‘Daarover heb ik niets in het rapport gezien.’
‘Ik geloof dat Janice de arts in kwestie kende en dat ze van plan was het zelf te doen, in plaats van jou ermee op te zadelen.’
‘Weet je of ze met de moeder heeft gesproken toen die hier was voor de identificatie?’
‘Dat weet ik niet. Ik geloof het eigenlijk niet, want Janice is heel grondig – als ze met de moeder had gesproken, dan zou ze het hebben opgeschreven. Maar waarom bel je haar niet om het even te vragen? Wat is het probleem? Heb je niet genoeg info?’
Jack knikte. ‘Het is een raar geval. De vrouw is overleden aan een blokkade in beide vertebrale arteriën. Tenzij ze een of andere bindweefselziekte had, zoals het syndroom van Marfan, waar ik ernstig aan twijfel, moet ze een zwaar trauma hebben gehad. Er is sprake van dissectie in beide slagaders; dat wil zeggen dat de binnenwand losliet, waardoor ze werden geblokkeerd. Vinnie vermoedt een whiplash na een auto-ongeluk, en hij zou gelijk kunnen hebben. Ik denk dat haar vrienden of haar moeder misschien meer informatie hebben. Het zou heel belangrijk kunnen zijn. Als iemand haar van achteren aangereden heeft, zou diegene nu beschuldigd kunnen worden van doodslag of zelfs van moord, als beide partijen elkaar kenden en er sprake was van een conflict of onenigheid. Ik zou de moeder zelf wel kunnen bellen, maar ik zou het heel vervelend vinden om haar te storen als Janice al met haar gesproken heeft.’
‘Zoals ik al zei: waarom bel je Janice niet?’
Jack keek op zijn horloge. ‘Het is kwart voor tien. Is dat niet een beetje te laat?’
‘Ze is een perfectionist. Ze zal je zeker willen helpen,’ zei Bart terwijl hij hem Janice’ telefoonnummer thuis gaf. ‘Bel haar! Geloof mij maar!’
Jack haastte zich weer naar zijn werkkamer. Hij ging aan zijn bureau zitten, legde het kaartje midden voor zich en trok zijn telefoon naar zich toe. Voor hij haar belde, belde hij eerst naar beneden naar Vinnie.
‘Ik breng het lichaam van de jongen net hier binnen,’ zei Vinnie. ‘Vijf minuten en we zijn klaar om te beginnen. Calvin, onze vriendelijke onderbaas, wil dat we de autopsie in de ontleedkamer doen.’ De ontleedkamer was een afgescheiden, kleine autopsieruimte met maar één tafel. Hij werd voornamelijk gebruikt voor lichamen die al in ontbinding verkeerden.
‘Zorg dat we voldoende kweekbuisjes hebben,’ zei Jack. ‘Zie je zo.’ Hij hing op.
Hij stond op het punt Janice’ nummer te bellen toen zijn oog op de foto van Laurie en John junior viel die hij op zijn bureau had staan. Hij was genomen op een gelukkiger moment, de dag dat Laurie en de baby na de bevalling het ziekenhuis verlieten. Op dat moment waren er nog geen symptomen of tekenen van de ramp die hun boven het hoofd hing.
Impulsief stak Jack een hand uit, greep de foto en gooide hem in de onderste la, die hij vervolgens met zijn voet dichtduwde. ‘God!’ mompelde hij. Het was vernederend hoe snel de depressieve gedachten weer de kop op staken, vooral omdat Laurie degene was die negenennegentig procent van de last droeg. Hij vroeg zich af hoe ze het volhield. Hij kon tenminste naar zijn werk om de ellende even te vergeten.
Jack wreef kort in zijn ogen, waardoor in beide oogkassen een piepend geluid klonk. Daarna masseerde hij woest zijn schedel, met zijn ellebogen op zijn bureau. Hij besefte opnieuw hoe belangrijk het was dat hij iets vond op zijn vakgebied om zich mee bezig te houden, zodat hij zijn wankele emoties in bedwang kon houden.
Jack deed zijn ogen weer open, greep de hoorn van de telefoon en toetste woest de serie knoppen in die overeenkwamen met Janice’ nummer. Toen ze opnam, kwam zijn naam er dermate snauwerig uit dat hij zelf begreep dat hij wel heel erg kwaad klonk. Voor Janice kon antwoorden, excuseerde hij zich. ‘Dat klonk niet goed,’ zei hij. ‘Sorry.’
‘Is er iets aan de hand?’ vroeg Janice. Consciëntieus als ze was, was haar eerste zorg dat ze iets heel erg verkeerd had gedaan.
‘Nee! Nee!’ verzekerde Jack haar. ‘Ik zat even met mijn gedachten ergens anders. Ik hoop dat ik je niet stoor.’
‘Helemaal niet. Ik kan de eerste drie tot vier uur na mijn dienst toch niet in slaap komen.’
‘Ik ben op zoek naar meer informatie over Keara Abelard.’
‘Dat verbaast me niets. Er was erg weinig. Een heel droevig geval. Zo jong, aantrekkelijk en schijnbaar gezond.’
‘Heb je met de vrienden gesproken die haar naar de seh hebben gebracht?’
‘Ik kreeg de kans niet. Ze waren al weg toen ik daar aankwam. Het is me wel gelukt om een naam en nummer van een van hen te krijgen, Robert Farrell. Ik heb het onder aan de bladzijde geschreven.’
‘Heb je met de moeder gesproken toen ze kwam voor de identificatie?’
‘Dat wilde ik wel, maar ik werd weggeroepen naar een ander geval voor ze arriveerde. En toen ik terugkwam was ze alweer weg. Ik weet zeker dat Bart met alle plezier voor je wil bellen.’
‘Ik denk dat ik het zelf maar even doe. Mijn nieuwsgierigheid is gewekt.’
‘Als je van gedachten mocht veranderen, weet ik zeker dat een van de onderzoekers van de dagdienst het wel wil doen.’
‘Dank voor je hulp,’ zei Jack.
‘Graag gedaan,’ antwoordde Janice.
Jack verbrak de verbinding met de wijsvinger van zijn linkerhand, terwijl hij nog steeds de hoorn vasthield. Met zijn rechterhand bladerde hij door het ocme -rapport, opnieuw zoekend naar het identificatieformulier voor mevrouw Abelards telefoonnummer. Op het moment dat hij het vond rinkelde de telefoon onder zijn hand. Het was Vinnie, met de mededeling dat alles klaarstond in de ontleedkamer.
Na een korte aarzeling legde Jack de hoorn weer op de haak. Er was geen haast bij om mevrouw Abelard te spreken, en het was ook geen telefoontje dat hij graag wilde plegen. Hij was blij het te kunnen uitstellen tot hij met de volgende autopsie klaar was. Maar als hij een idee had gehad over wat hij van de moeder te weten zou komen, had hij het telefoontje geen seconde uitgesteld. Mevrouw Abelard zou hem iets vertellen wat hij nooit had kunnen dromen.