14

dinsdag 2 december 2008

22.08 uur, Rome

(16.08 uur, New York)

‘Hou je ogen dicht!’ fluisterde Shawn. ‘Doe ze onder geen voorwaarde open! Doe maar net alsof je op een strand ligt in de felle zon, terwijl er witte, luchtige wolken langs een hoge blauwe hemel drijven.’

‘Het is te koud om net te doen of ik op een strand ben,’ zei Sana wanhopig.

‘Dan doe je verdomme maar of je in de sneeuw ligt in Aspen en omhoogkijkt naar een kristalheldere winterlucht, die je het gevoel geeft dat je verder kunt kijken dan de Melkweg.’

‘Zo koud is het nu ook weer niet.’

Even reageerde Shawn niet. Zijn geduld was vrijwel op en hij wist niet meer wat hij nog tegen Sana moest zeggen. De hele tijd terwijl ze zich tegen de wand van de tunnel gedrukt moesten verbergen had hij geprobeerd haar gerust te stellen. Hij kende haar nu bijna vijf jaar en hij had zich geen moment de ernst van haar claustrofobie of de paniek die die veroorzaakte gerealiseerd. Ze was begonnen met klagen vanaf het moment dat ze hun hoofdlampen hadden uitgedaan en halsoverkop de tunnel in waren gedoken, waar ze sindsdien met hun gezichten naar elkaar toe op hun zij lagen.

In eerste instantie had hij haar alleen maar gesust, want hij was bijna net zo geschrokken als zij, hoewel zijn angst werd ingegeven door het reële gevaar dat ze ontdekt zouden worden door de bewakingsdienst van het Vaticaan, en niet door claustrofobie.

Helaas was Sana’s paniek zo groot dat hij haar moest zien te kalmeren, omdat ze anders daardoor ontdekt zouden worden. Toen hij in het vage licht dat van beide einden van de tunnel naar binnen viel naar haar keek, had hij gezien dat ze trilde, dat ze zweetdruppeltjes op haar voorhoofd had staan en dat haar ogen wijd openstonden.

‘Je moet rustig blijven!’ had Shawn luid fluisterend gesnauwd.

‘Dat kan ik niet,’ had ze zo zacht als haar paniek toeliet geroepen. ‘Ik kan hier niet blijven. Ik moet hier weg. Ik word gek!’

Omdat hij creatief moest zijn had hij haar bevolen haar ogen dicht te doen en dicht te houden. Verbaasd maar opgelucht zag hij dat dat het gewenste effect had. Sana was direct voldoende gekalmeerd om rustig te blijven liggen.

‘Hoe gaat het?’ vroeg Shawn uiteindelijk. Hoewel ze niet antwoordde, vatte hij moed. Ze had al een paar minuten haar ogen niet geopend en niet geklaagd over haar paniek, waardoor Shawn de kans kreeg zelf te kalmeren. Toen het licht twintig minuten eerder onverwacht was aangesprongen, was ook hij in paniek geraakt en vanuit de tunnel naar de ruimte onder het glazen platform gerend. Hij wist dat hij het zware glaspaneel dat ze rechtop tegen de muur hadden laten staan weer terug moest plaatsen. Als het glas zo zou blijven staan, zouden ze zonder enige twijfel ontdekt worden.

Een paar minuten nadat ze het glazen paneel op zijn plaats hadden gelegd en de tunnel weer in waren gekropen, hadden ze de stemmen gehoord van mensen die op het glazen platform met elkaar stonden te praten.

Terwijl Sana vocht tegen haar paniekaanval, had Shawn gevochten tegen zijn eigen angst dat Sana en hij misschien iets achtergelaten hadden van hun spullen dat door het glazen platform heen zichtbaar was. De tien minuten dat de bewakers in de buurt waren was Shawn doodsbenauwd dat ze zouden worden ontdekt.

Hij vroeg zich af waardoor de bewakingsdienst was gealarmeerd. Hij zou het nooit zeker weten, maar hij moest toegeven dat Sana een verrassend vooruitziende blik had gehad. Het was waarschijnlijk het doordringende metalige geluid van de hamer tegen de beitel geweest dat via de aangestampte aarde en het marmer tot in de basiliek was doorgedrongen.

‘Kan ik nu mijn ogen opendoen?’ vroeg Sana opeens, waarmee ze de zware stilte in de smalle tunnel verbrak.

‘Nee, hou ze dicht!’ snauwde Shawn. Sana’s claustrofobie was wel het laatste wat hij op dat moment kon gebruiken.

‘Hoe lang moeten we zo nog blijven liggen?’ vroeg Sana met trillende stem. Het was duidelijk dat ze het nog steeds heel moeilijk had, maar voor Shawn kon antwoorden ging het licht in de necropolis uit, zodat het opeens stikdonker was.

‘Zijn de lampen nu uit?’ vroeg Sana zenuwachtig, maar ook wel opgelucht.

‘Ja,’ zei Shawn, ‘maar hou je ogen dicht tot je je hoofdlamp aanhebt.’ Hij begon achterwaarts de tunnel uit te kruipen. Toen dat gelukt was, knipte hij zijn hoofdlamp aan. Sana volgde even later en deed hetzelfde.

In eerste instantie zaten ze alleen maar naar elkaar te kijken. Hoewel Shawn bang was geweest dat Sana’s paniek zou terugkeren zodra ze haar ogen open had, gebeurde dat niet. Dat ze de nauwe tunnel had kunnen verlaten was zo’n opluchting geweest dat ze haar claustrofobie in bedwang kon houden.

‘Help me herinneren dat ik je nooit meer meeneem naar een opgraving,’ zei Shawn geïrriteerd, alsof hij Sana de schuld gaf van de schrik.

‘Help mij herinneren dat ik nooit meer meega!’ vuurde Sana terug.

Ze bleven elkaar nog een paar seconden aankijken, hijgend alsof ze net honderd meter hard hadden gelopen in plaats van een halfuur onbeweeglijk stil hadden gelegen.

‘Laten we hier zo snel mogelijk weg zien te komen,’ zei Sana. ‘Dit is een van de vreselijkste dingen die ik ooit heb meegemaakt. Ga terug en pak dat stomme ossuarium!’

Het laatste wat Shawn wilde was gecommandeerd te worden door Sana, nadat hij – tenminste figuurlijk gesproken – tijdens de hele beproeving haar hand had vastgehouden. Met haar angsten omgaan was moeilijker geweest dan de angst voor ontdekking.

‘Ik ga terug om het ossuarium te halen omdat ik dat wil,’ zei Shawn nijdig, ‘en niet omdat jij het zegt.’ Hij greep de beitel en de emmer, en kroop de tunnel weer in.

Sana kon horen hoe hij het zand om het ossuarium wegschraapte, maar helaas had zij niets te doen en daardoor begon ze weer te stressen over de situatie. Nu het glazen paneel teruggelegd was, was ze helemaal aan Shawn overgeleverd en zat ze dus echt vast, waardoor haar paniek en angst dreigden terug te komen.

‘Shawn!’ riep Sana boven het schrapen en de grommende geluiden die hij in de tunnel maakte uit. ‘We moeten terug om het glazen paneel weer op te tillen.’

‘Doe het zelf maar,’ riep Shawn terug, gevolgd door iets wat Sana niet kon verstaan, maar wel kon raden.

De wetenschap dat ze het glazen paneel niet alleen kon optillen en de wetenschap dat Shawn dat ook wist, maakte haar woedend, maar er was ook een positieve kant.

Ze besefte al snel dat de claustrofobie door haar woede afnam. Hoe bozer ze was op Shawn, des te minder bang ze was om in de beperkte ruimte te zijn. Omdat het zo goed had gewerkt in de tunnel, deed ze haar ogen weer dicht.

‘Voilà!’ riep Shawn vanuit de tunnel. ‘Het is los! Ik kan het eruit halen!’

Alsof ze ontwaakte uit een hypnose, schoten Sana’s ogen open. Wat haar betreft had Shawn het over haar kunnen hebben. De vrijheid van het ossuarium was haar vrijheid, want dit betekende dat ze snel zouden vertrekken. Terwijl ze haar fobie totaal vergat kroop ze naar voren, naar de ingang van de tunnel, en keek toe hoe Shawn het ossuarium uit de muur schoof.

‘Is het zwaar?’

‘Tamelijk,’ zei Shawn. Hij zette de kist op de grond en duwde hem voor zich uit naar het eind van de tunnel.

Toen ze op hun knieën naar het ossuarium tussen hen in zaten te staren, vergaten ze onmiddellijk hun irritatie. Shawn stak zijn gehandschoende hand uit en veegde eerbiedig en voorzichtig wat achtergebleven zand van de bovenkant. Even was hij gegrepen door de mogelijkheid dat het de relieken zou kunnen bevatten van een van de meest vereerde mensen in de geschiedenis. De oppervlakte was bedekt met wat onleesbare krabbels. Zodra hij erin slaagde die te ontcijferen viel alles op zijn plaats.

‘Ik had gehoopt een naam te zien,’ zei Sana teleurgesteld.

‘Er staat ook een naam op!’ zei Shawn. ‘En een datum.’ Hij draaide het ossuarium, zodat de letters aan zijn kant nu naar Sana gekeerd waren. Ze bestudeerde ze, maar herkende alleen de Romeinse cijfers van de datum: dcccxv , wat volgens haar 815 was. Langzaam sloeg ze haar ogen op naar Shawn. Het leek erop of al hun moeite vergeefs was geweest. ‘O, nee!’ riep ze uit. ‘Dit stomme ding stamt uit de middeleeuwen!’

Shawn glimlachte sluw. ‘Weet je het zeker?’ vroeg hij plagend.

Verward keek ze weer naar de Romeinse cijfers en ze rekende ze nogmaals om in getallen. Weer kwam ze uit op 815. Ze zou Shawn ervan moeten overtuigen dat ze gefaald hadden. Dit ossuarium dateerde, zoals ze al zei, duidelijk uit de middeleeuwen.

Toen wees Shawn op de Romeinse cijfers en vroeg: ‘Zie je de Latijnse letters achter de Romeinse cijfers?’

Sana keek weer naar de datum. Na een tijdje turen naar de wirwar van krassen ontdekte ze drie letters. ‘Ja, ik zie ze. Het lijkt op auc .’

‘Het is inderdaad auc ,’ zei Shawn triomfantelijk. ‘Dat betekent ab urbe condita , en het refereert aan de veronderstelde stichting van Rome in 753 voor Christus volgens de gregoriaanse kalender, die pas in 1582 na Christus werd geïntroduceerd.’

‘Ik snap het niet,’ zei Sana.

‘Het is niet moeilijk. De Romeinen gebruikten niet “voor Christus” of “na Christus”. Zij gebruikten auc . Om een datum van de oude Romeinse kalender naar onze gregoriaanse kalender om te rekenen moet je er zevenhonderddrieënvijftig jaar aftrekken.’

Sana maakte de rekensom in haar hoofd. ‘De datum is dus 62 na Christus.’

‘Inderdaad. Ik neem aan dat Simon de Magiër ervan uitging dat de maagd Maria in 62 na Christus overleed.’

‘Het zou kunnen,’ zei Sana, knikkend terwijl ze terugdacht aan haar catechismuslessen.

‘Dat denk ik ook,’ zei Shawn. ‘Aangenomen dat Maria haar eerste kind, Jezus, in 4 voor Christus baarde, en dat ze toen ongeveer vijftien jaar oud was... Dan zou ze vierentachtig geweest zijn bij haar dood. Dat is erg oud voor de eerste eeuw, maar het is mogelijk. Kijk, hier staat ook een naam.’

‘Ik zie het niet,’ zei Sana, weer naar alle krassen rondom de datum kijkend.

‘Hier. Het is in het Aramees, vlak boven de Romeinse cijfers.’

‘Ik zie echt geen letters.’

‘Ik zal ze voor je opschrijven als we weer in het hotel zijn.’

‘Fantastisch! Maar welke naam staat er dan?’

‘Er staat maryam .’

‘Grote god!’ fluisterde Sana. Iets waarvan ze nooit had verwacht dat zou kunnen gebeuren, gebeurde daadwerkelijk.

‘Wat je zegt,’ zei Shawn blij. ‘Laten we dit ding naar het hotel zien te krijgen, zodat we het kunnen vieren.’ Langzaam schoof hij het ossuarium tot onder het glazen platform. Het was moeilijk, omdat hij niet rechtop kon staan.

‘Wat doen we met het gereedschap en de emmers?’ vroeg Sana. ‘Als ik ze moet dragen, kan ik je niet helpen met het ossuarium.’

Shawn krabbelde op zijn hoofd en knikte. Het ossuarium woog vermoedelijk een kilo of twintig, wat hij zeker wel kon dragen, maar hij zou af en toe moeten rusten, vooral vanwege de vele trappen die ze op moesten. ‘Ik weet het,’ zei hij. ‘Laten we toekomstige archeologen ook iets geven om te vinden. Laten we alles, behalve onze helmen, begraven op de plek waar we het ossuarium hebben gevonden. We moeten immers ook van het losse zand af.’

‘Een goed idee,’ zei Sana, maar terwijl Shawn weer de tunnel in kroop greep ze hem bij zijn arm. ‘Mag ik je eerst om een grote gunst vragen voor je dat gaat doen?’

‘Welke dan?’ vroeg Shawn. Ondanks hun kennelijke succes was hij niet in de stemming voor edelmoedigheid.

‘Kunnen we eerst het glazen paneel optillen? Dan ben ik veel minder paniekerig. En terwijl jij het gereedschap begraaft, sleep ik ondertussen het ossuarium naar de opening in het platform.’

Shawn keek van de tunnel naar het ossuarium. Hij keek ook even snel op zijn horloge, wetend dat hij voor elf uur het scavi-kantoor uit wilde zijn. ‘O, oké,’ zei hij, alsof hij haar een grote gunst verleende. Een paar minuten later was hij weer terug in de tunnel. Hij propte hun gereedschap in het gat dat het ossuarium had achtergelaten, schoof het zand er met zijn handen weer in en drukte het stevig aan. Hij kon de wand van de tunnel niet helemaal terugbrengen in de oude staat, maar hij deed zijn best, en toen hij klaar was zag het er beter uit dan hij had verwacht.

Nadat hij de vloer had gladgestreken en zich ervan had vergewist dat hij niets had achtergelaten, keerde hij snel terug naar de plek waar Sana op hem stond te wachten bij de opening in de uiterste hoek van het glazen platform. Samen wisten ze het ossuarium tot op Shawns borsthoogte te krijgen, zodat ze het daarna op het platform konden schuiven.

Uiterst moeizaam legden ze de lange weg door de necropolis af naar de uitgang, waarbij ze herhaaldelijk moesten stoppen om op adem te komen. Tijdens een van die pauzes, vlak bij de ingang naar de necropolis, zei Sana: ‘Weet je waar ik het meest enthousiast over ben?’

‘Nou?’ zei Shawn, de pijnlijke spieren van zijn bovenarmen masserend.

‘Dat de bovenkant van het ossuarium rondom nog helemaal verzegeld is.’

Shawn boog zich voorover en keek. ‘Ik geloof dat je gelijk hebt.’

‘Als die kist in Qumran is verzegeld, en als het in Qumran zo droog is als jij zei, denk ik dat er een goede kans is dat ik mitochondriaal dna uit de eerste eeuw kan vinden.’

‘En daarbij ook nog een heel speciaal dna . Kom op, laten we dit ding in de kofferbak van de auto zien te krijgen.’

Het laatste deel van de tocht was het meest zenuwslopend. Omdat het al bijna elf uur was, was er een kleine maar gerede kans dat ze tussen het scavi-kantoor en de Piazza del Protomartiri Romani, waar de auto stond, de bewakers tegen het lijf zouden lopen. Maar gelukkig gebeurde dat niet. Dat stuk droeg Shawn het ossuarium zelf, zodat Sana de paraplu kon vasthouden. Ze wilde niet de kans lopen dat de buitenkant van het ossuarium nat werd.

Nadat de kist veilig in de kofferbak van de auto was verstopt, was er nog even een spannend moment toen ze de wachtpost van de Zwitserse Garde naderden onder de Arco delle Campane. Maar de vrees was onnodig, want waarschijnlijk vanwege de regen kwamen ze niet eens hun wachthuis uit terwijl Shawn en Sana voorbijreden, de donkere, natte stad in.

‘Nou, dat was makkelijk,’ zei Shawn, terwijl hij zich ontspande in zijn stoel. Sana droeg nog haar veiligheidshelm, met de hoofdlamp aan. Op haar schoot lag een hotelkaart waarmee ze de weg terug naar het hotel hoopte te kunnen vinden.

‘Ik geloof niet dat ik het makkelijk zou willen noemen,’ zei ze, zonder te beseffen dat Shawn een grapje maakte. Ze rilde bij de herinnering aan haar paniekaanval. Ze was nog nooit zo bang geweest.

‘Het enige waar ik spijt van heb is dat ik me heb laten overhalen de hamer en de beitel achter te laten,’ voegde Shawn eraan toe, terwijl hij zijn poging tot humor voortzette. Hij besefte immers verdraaid goed dat het zijn idee was geweest om het gereedschap achter te laten.

Sana keek ziedend naar het silhouet van haar man, omdat ze helemaal niet in de gaten had dat hij grappig probeerde te zijn. Hoe kon hij zo ongevoelig zijn, vroeg ze zich af. Waarom hield hij zo weinig rekening met haar gevoelens? Ze snapte er niets van, vooral niet omdat ze hadden gevonden waar ze naar zochten en erin geslaagd waren het onder de neus van ieder ander weg te kapen.

‘Die zouden handig zijn geweest om het ossuarium mee te openen.’

Sana’s ergernis veranderde onmiddellijk in bezorgdheid over zijn plannen. ‘Wanneer wil je het openmaken?’ vroeg ze, bang zijn antwoord te horen.

‘Ik weet het nog niet precies,’ zei Shawn. Hij wierp een blik op zijn vrouw, verrast over haar toon en het feit dat ze zo intens naar hem keek. ‘Misschien neem ik wel eerst iets te drinken, maar ik wil graag zo snel mogelijk weten of er documenten in zitten.’

Er kon bij Sana zelfs geen glimlachje af bij deze volgens haar waardeloze poging tot humor. Er was niets grappigs aan wat hij wilde doen. In feite was ze zelfs bang dat zijn ongeduld haar belang bij het ossuarium in gevaar zou brengen.

‘Waarom zo’n lang gezicht?’ vroeg hij, terwijl hij zijn ogen afschermde tegen Sana’s hoofdlamp.

‘Je kunt het ossuarium niet openen voor ik de inhoud biologisch kan stabiliseren,’ barstte Sana uit, terwijl ze de hoofdlamp uitdeed en de helm op de achterbank gooide. ‘Anders lopen we het risico dat de kans om wat mitochondriaal dna te isoleren afneemt.’

‘O, echt?’ vroeg Shawn spottend. Hij was ontzet bij de gedachte dat zijn vrouw meende in de positie te zijn om zich zijn ongetwijfeld allerbeste archeologische vondst ooit toe te eigenen. ‘Ik maak dat stomme ossuarium vanavond open! We zullen ons wel druk maken over jouw dna -spul als het zover is.’

‘Daarmee zou je je eigen glazen weleens in kunnen gooien,’ antwoordde Sana geëmotioneerd. ‘Jouw ongeduld zou je weleens duur kunnen komen te staan. Vergeet niet dat dit ding bijna tweeduizend jaar verzegeld is geweest. Als er documenten in zitten, kun je er beter op voorbereid zijn ze direct te conserveren, omdat je ze anders, samen met het eventuele biologische materiaal, kwijt bent.’

‘Oké, misschien heb je gelijk,’ gaf Shawn met tegenzin toe. ‘Tenminste over de documenten. Maar zeg nou eens: wat voor betekenis heeft de mitochondriale sequentie van het dna van de maagd Maria nou eigenlijk, behalve dan een vaag wetenschappelijk nut?’

‘Ik weet niet precies wat ik daarop moet zeggen. Misschien kunnen we daardoor haar genealogie tot heel ver terug napluizen, omdat we al direct tweeduizend jaar eerder kunnen beginnen. Maar nog belangrijker is, omdat mitochondriaal dna alleen via de moeder wordt geërfd, zonder enige recombinatie, dat je uiteindelijk de mitochondriale dna -sequentie van Jezus Christus te weten kunt komen.’

‘Echt?’ vroeg Shawn, diep onder de indruk.

‘Echt!’ herhaalde Sana. ‘Je zou dan tot de kleine groep wetenschappers behoren die een buitengewone bijdrage hebben geleverd aan de wetenschap, waarschijnlijk meer dan door welke documenten ook.’

‘Mijn hemel,’ zei Shawn, die zich het eerbetoon al voorstelde.

‘Dus wil je mij beloven dat we het ossuarium niet openmaken voor we in New York zijn? Je hoeft maar een paar dagen te wachten.’

‘Goed, dat beloof ik.’

Sana haalde diep adem en liet die hoorbaar weer ontsnappen. Ze was opgelucht. En ook een beetje beschaamd dat ze zo diep was gezonken door Shawn te manipuleren met zijn eigen ijdelheid. Maar toch weer niet beschaamd genoeg om het toe te geven. Ze was vast van plan om de kansen om Maria’s dna te isoleren zo groot mogelijk te houden, omdat zij, als de moleculair bioloog, en niet Shawn, als de archeoloog, dan uiteindelijk de eer zou krijgen de mitochondrische dna -sequentie van Jezus Christus te hebben ontrafeld.