Hoofdstuk 32

Het Land aan Gene Zijde, 

de Zwarte Kloof,

in het begin van de zomer van de 6492e zonnecyclus

 

Woestling had maar al te graag het bevel tot de aanval gegeven, maar dat mocht hij niet, ook al zag hij dat het duel tussen famulus en meester beëindigd was. Tegen de regels in had Slîn het gevecht door zijn ingrijpen beslist, maar hij nam het de Vierde niet kwalijk.

Tungdil stond nu bij Bloedsnakker en trok het wapen met twee handen uit de modder, toen de krijgers van de dwerg in het vraccasiumharnas plotseling onzichtbaar werden! 'Soldaten, val aan, ' beval de eenogige dwerg. 'Val aan en dood hen!'

Het dwergenleger stormde naar voren naar de plek waar de tegenstanders zojuist nog hadden gestaan. Ieder van hen deed het met een onbehaaglijk gevoel, omdat ze elk moment door een onzichtbaar zwaard getroffen konden worden.

Ook de ubariu, de mensen en de ondergronders gingen tot de aanval over.

Lot-Ionan stuurde witte energieflitsen uit zijn vingers op de meester af, maar de zwaargewonde hief zijn rechterhand op en ving de stralen op met een in de handschoen bevestigde rookdiamant; de edelsteen glinsterde fel, maar verder gebeurde er niets.

Woestling zag dat de magus duidelijk bleker werd en iets tegen Coïra riep. Vervloekt, werd het zelfs moeilijk voor hem? Ze knikte aarzelend en richtte haar linkerarm op de vijand. Lot-Ionan deed hetzelfde. Kennelijk wilden ze hun krachten bundelen.

De eerste onzichtbare vijanden hadden de rangen van de strijdmacht bereikt, zoals aan het verloop van de aanval was te zien. Nu bleek de schrikwekkende uitwerking van de zeisachtige wapens die Woestling eerder bij de reusachtige krijgers had gezien; ze maaiden pardoes door de soldaten, de lemmeten kliefden door alles heen en veroorzaakten de ene halve cirkel doden na de andere, waarin iedereen in tweeën gehouwen op de grond viel. Als maaiers liepen ze dwars door de linies, alsof de krijgers korenaren waren. Wie niet door de zeisen, maar door een van de doorns op de schacht getroffen werd, liep zware verwondingen op en vloog schreden ver door de lucht voor hij in de eigen rijen neerkwam. De vijand zelf bleef onzichtbaar.

De uitwerking op de legers liet niet lang op zich wachten.

De opmars liep aan alle vier de kanten dood en menige soldaat sloeg uit angst voor het onheilspellende suizen van de zeisen op de vlucht.

De andere honderd tegenstanders die met bijlen en zwaarden waren gewapend hadden zich kennelijk in kleine groepjes op de legers geworpen en raasden daar in het rond. Ook zij sloegen bressen en niemand die getroffen werd overleefde het.

Hoe moest men tegen deze vijanden vechten? Woestling zag dat de soldaten naast Coïra plotseling weggeslingerd werden. Heilig smidsvuur! Een van de onzichtbare strijders had zich een weg naar de maga gebaand! Lot-Ionan ging helemaal op in zijn bezweringen, terwijl zij met een schreeuw haar voorbereidingen afbrak en opzij sprong.

Woestling rende naar Coïra en piekerde koortsachtig hoe hij zijn vijand zichtbaar zou kunnen maken.

Het gevecht woedde om hem heen, de legers verweerden zich tegen de achterbakse tegenstanders en wisten ook enkelen van hen te doden. Maar ze waren moeilijk te herkennen en nog moeilijker te overwinnen. Ze konden ongelooflijk veel treffers incasseren voor ze in elkaar zakten; bovendien verleenden hun dikke schilden en wapenrustingen hun extra bescherming.

Woestling had Tungdil uit het oog verloren, omdat hij de maga wilde redden. Coïra bezat weliswaar de macht om zich te verdedigen, maar ze week enkel maar terug en schreeuwde vol doodsangst. Zij bezat niet de inborst van een krijgsvrouw.

Inmiddels had Lot-Ionan zijn magische aanval op de meester geopend - en de stralen ketsten op een nieuwe barrière af! Ze vlamde rond de vuurrode stolp en omsloten hem volkomen, waarna ze uiteindelijk doofden.

'Vervloekte dwaas! Kijk nou eens wat je met je getreuzel hebt aangericht!' De magus keek vloekend naar Coïra, wier voet in de zoom van haar kleed bleef haken, zodat ze ruggelings in de modder viel.

Daarmee leek ze aan de aanval met een bovenmaatse zeis ontsnapt te zijn, want om haar heen vielen dwergen gewond en verminkt op de grond. Bloed en ledematen vlogen in het rond.

Woestling was bijna bij haar en geloofde zijn ogen niet: Lot-Ionan keerde zich gewoon van haar af in plaats van de vrouw te helpen. Hij liep op het magische scherm af, waarachter de meester zich de kruisboogschicht uit zijn hoofd trok. De wond sloot zich zodra de punt uit de schedel verwijderd was en hij ging staan alsof er niets was gebeurd. Met gewone wapens was hij niet te overwinnen.

'Vraccas, we hebben je hulp hard nodig!' Woestling zag nog meer dwergen in tweeën gemaaid in de modder zakken. Bloed en ingewanden sproeiden in het rond. Hij keek op de grond om de voetafdrukken van de onzichtbare krijger te ontdekken en inderdaad! Het waren geweldige zolen.

'Nu heb ik je, ' gromde hij en hij nam een aanloop voor een geweldige sprong, waardoor zijn slag ongeveer borst of hals zou treffen. Woestling zette zich uit alle macht af, waarbij hij zijn kraaiensnavel boven zijn hoofd zwaaide en toesloeg.

De doorn boorde zich in iets en er klonk een luide schreeuw. Toen botste de dwerg tegen metaal en klemde zich uit alle macht aan de steel van zijn wapen vast, terwijl zijn tegenstander kronkelde en draaide om hem af te schudden, zoals een wild paard zijn ruiter.

Maar Woestling dacht er niet aan los te laten. Hij hing met zijn voeten anderhalve schrede boven de grond, zwaaide heen en weer en lachte daarbij wild. 'Bok maar! Het zal je niet helpen!' Met zijn ene hand trok hij snel zijn dolk en klemde hem tussen zijn tanden, daarna trok hij zich met twee handen langs de steel van zijn wapen omhoog, tot hij op gelijke hoogte met de kop van zijn wapen was gekomen en stootte het lemmet met een hand in de wond waaruit rood bloed stroomde. 'Wat vind je daarvan, lange slungel?' gromde hij en hij woelde in het rond tot hij onder het vlees een bot voelde. Met een slag boorde hij de dolk erin, zodat hij vastzat.

'Naar Tion met jou!' Woestling gebruikte nu de dolk als zijn houvast, trok de kraaiensnavel los en sloeg daarmee naar boven.

Met een luid gekletter boorde de doorn zich door metaal en er kwam een eind aan het steigeren. Plotseling schoot de dwerg voorwaarts naar beneden.

Woestling trok zijn knieën op zodra de hoek minder steil werd en toen de onzichtbare krijger voor Coïra op de grond sloeg, stond hij op de rug van zijn tegenstander, zijn handen rond de steel van de kraaiensnavel. Hij rukte zijn wapen uit de vijand die, nu hij dood was, langzaam in heel zijn afschrikwekkende grootte zichtbaar werd.

Woestling stapte over het hoofd en sprong voor de maga in de zachte aarde. 'Het Veilige Land heeft je nodig!' zei hij ernstig en dringend tegen haar en stak haar zijn besmeurde handschoen toe. 'Overwin je angst en concentreer je op je krachten, anders loopt het niet goed af. ' Hij wees naar de barrière. 'Ga Lot-Ionan helpen!'

Coïra knipperde met haar ogen, ze was uitzinnig van angst en durfde niet eens de hand van de dwerg te pakken. 'Ik kan het niet, ' fluisterde ze. 'Ik ben zo bang. '

Er klonk een luid gesis en de modder begon te koken. Opeens schoten brede fonteinen modder overal op het slagveld in de lucht en stortten zich vanaf twintig schreden hoogte op de legers. Door het geweld werden ettelijke strijders omvergeworpen, de zachte modder plakte aan de wapenrustingen, op helmen en ogen... en op de reusachtige vijanden!

Hun mantel van modder maakte hen eindelijk tot tegenstanders die bestreden konden worden, en vooral de dwergen wisten daar profijt van de trekken.

Dat was Goda's werk geweest, dacht Woestling en opnieuw voelde hij trots.

Omdat Coïra zich niet bewoog en hem wezenloos aanstaarde, wendde hij zich om en rende naar de barrière. Mensenvrouwen! Uit zijn ooghoek zag hij hoe Balyndar er ook heen snelde en ook Tungdil en Lot-Ionan kwamen steeds dichterbij.

Woestling grijnsde. Dit kwartet zou de dwerg in het praalzuchtige harnas zich niet van het lijf kunnen houden. 'Dadelijk ben je een meester geweest, ' beloofde hij de onbekende.

De een na de ander kwamen ze bij het scherm waarachter ze de meester en de laatsten van zijn krijgers zagen.

'Vooruit, ' spoorde Woestling de magus aan. 'Schakel het uit, zodat we met hem afkunnen rekenen!'

Lot-Ionan keek niet langer naar hem. Zijn vingers beschreven tekens in de lucht.

Tungdil stapte naar de barrière en sloeg er met Bloedsnakker tegen. Het klonk alsof hij tegen glas tikte. 'Ons duel is nog niet afgelopen. Je mannen zijn overwonnen, zoals je ziet. Zou het voor jou geen stimulans zijn mij in ieder geval dood te zien, ook wanneer je al het andere hebt verloren?'

'Hij die vele namen draagt, ' zei de krijger naast hem, 'deelt mee dat deze strijd nog niet voorbij is. Maar tot dat moment... ' de barrière schoof plotseling over Tungdil heen zodat ook hij eronder opgesloten zat'... zal hij met je strijden en je straffen. ' Toen pakte hij zijn zwarte hoorn en blies erop. De gaten erin stelden hem in staat om net als op een fluit een reeks verschillende noten te spelen.

'Nee!' riep Woestling en sloeg met zijn kraaiensnavel tegen het scherm. Er klonk een gezoem, maar de barrière verdween niet. 'Laat me erin!'

Balyndar pakte hem bij zijn schouder en dwong hem naar de kloof te kijken. 'En wat doen we nu?'

Woestling rukte zich los uit zijn greep. 'Pak me niet... ' Toen merkte hij waar de anderen om hem heen naar staarden.

Een nieuwe kordrion kwam uit de rotsspleet omhoog. Zijn kop was aanmerkelijk kleiner dan die van een volwassen exemplaar -maar toen verscheen een tweede, een derde en zelfs een vierde kop uit de kloof. Het beest kwam tevoorschijn en vertoonde zich aan de verdedigers van het Veilige Land.

'Een kordrion met vier koppen, ' kreunde Woestling.

Tungdil had de strijd tegen zijn meester voortgezet, terwijl de glinsterende beschermende stolp verder uitdijde tot die een doorsnee van tien schreden had. De dwergen en Lot-Ionan moesten terugwijken.

Woestling vloekte en keek naar de magus, die nog altijd bezweringen weefde, maar kennelijk zonder hulp niets tegen het scherm kon beginnen. 'Goda!' riep hij. 'Goda, we hebben je nodig. '

'Vlieg aan stukken!' Balyndar sloeg tegen de energiekoepel, maar ook Vuurkling was niet bij machte iets te doen. Het wapen ketste terug en had zijn eigenaar bijna met zijn weerhaak verwond.

De reus ontlokte merkwaardige tonen aan zijn hoorn en de kordrion wierp zich sissend en blazend naar voren op de troep die het dichtst bij hem stond. Dat waren de ubariu die door het witte vuur werden overspoeld. De koppen spuugden in drie verschillende richtingen vuur zodat de grootst mogelijke schade onder de soldaten werd aangericht. Na een tweede signaal spreidde het monster zijn vleugels, fladderde omhoog en kwam midden in het ubarileger terecht. Het verpletterde de soldaten onder zich, terwijl twee koppen in het rond hapten en de twee andere opnieuw vuur naar de vijand spuugden.

'Doe wat, tovenaar, ' schreeuwde Woestling tegen Lot-Ionan. 'We moeten die toeter hebben!'

De strijd tussen Tungdil en zijn meester ging ondertussen gelijk op. Geen van hen kreeg de overhand, ze brachten elkaar wederzijds lichte verwondingen en geringe schade aan hun harnassen toe; de runen die erop stonden reageerden niet. Woestling wist niet waarom.

Goda kwam hijgend aanlopen. 'Ik heb nog maar kracht voor één bezwering, ' bekende ze.

'En die heb ik juist nodig, ' zei Lot-Ionan zonder haar aan te kijken. 'Je kent de spreuk van de sarifanie?'

'Je weet dat je me die geleerd hebt, kort voor ik met je gebroken heb, ' antwoordde ze. 'Het is geen goede magie. '

'Dat doet er nu niet toe, ' snauwde Woestling haar toe. 'Niet nu, Goda! Help hem die barrière te doorbreken of die kordrion vernietigt het ene leger na het andere!' Ongeduldig zwaaide hij met zijn wapen en merkte dat het bloed op hem begon op te drogen.

Voor de dwergenvrouw was het duidelijk een zelfoverwinning om naast haar vroegere leraar te gaan staan en haar linkerhand in zijn rechter te leggen. Beiden richtten de wijsvinger van de andere hand naar het scherm en sloten toen hun ogen.

Toen kreeg Tungdil een slag met de hamer tegen zijn hoofd en hij werd op nog geen twee handbreedten van Woestling af tegen het scherm geslingerd. Zijn helm vloog van zijn hoofd en het bloed vloeide uit een snijwond in zijn voorhoofd.

Wat... ? Woestling keek met ogen groot van schrik naar het gezicht van zijn vriend; het stond vol zwarte lijnen net als bij een vertoornde alf en ze liepen vanuit het gouden oogklepje. Hij dacht dat het gezicht elk moment als een gebarsten bord aan scherven zou kunnen vallen.

Er ging een rilling door Tungdil heen en hij weerde de volgende slag af, sloeg op zijn beurt toe en trof zijn meester met de gekartelde snede in zijn gezicht. De punten staken door de huid in het bot en bleven daarin vastzitten.

Blindelings sloeg de dwerg in het vraccasiumharnas om zich heen en Tungdil pakte de hand, brak de pols en pakte de hamer om meteen daarna een stap opzij te doen. Hij gaf een fikse slag tegen het lemmet van Bloedsnakker en dreef de scherpgeslepen punten

daardoor nog dieper in het gezicht van zijn tegenstander.

De meester viel op de grond en probeerde bij Tungdil weg te kruipen, terwijl zijn bloed uit de wonden langs zijn hals op de grond drupte.

De krijger blies weer een signaal.

De kordrion liet het bijna geheel uitgeroeide ubarileger verder met rust om zich nu op de mensen te werpen. De krijgers probeerden niet eens weerstand te bieden, maar renden voor hun leven.

De katapulten op de weergangen begonnen met hun beschieting. De eigen verliezen door afgedwaalde projectielen kwamen hard aan, maar een vierkoppige kordrion mocht het er niet levend afbrengen. Wolken speren en pijlen verduisterden het slagveld waarop de legers een verbitterd gevecht met het beest leverden.

Woestling had er nauwelijks oog voor. Hij wilde naar zijn vriend, en het was zijn vriend die onder de magische stolp om de dwerg op de grond heen liep, tot hij bij het hoofd gekomen was. Het moest hem lukken!

De monsterkrijger trok zijn zwaard en wilde zich in het duel mengen.

Tungdil stoorde zich niet aan hem en hief de hamer op. Hij sloeg uit alle macht op Bloedsnakker, één, twee, drie keer. Daardoor dreef hij het wapen dwars door de schedel van zijn trappelende vijand, tot hij het hoofd in tweeën had gekliefd. De heftige stuiptrekkingen van armen en benen hielden op, ze bleven verslapt liggen en bewogen zich niet meer. De famulus had zijn meester van het leven beroofd.

'Hoera!' schreeuwde Woestling buiten zichzelf. 'Het is hem gelukt!'

Grimmig lachend trok Tungdil Bloedsnakker uit de stoffelijke resten en richtte de punt op zijn laatste vijand, wiens stappen trager werden.

Er klonk een luid, schel geluid alsof een stormwind door de kloven van een gebergte joeg en de barrière verdween flakkerend.

'Professor, laat die lange slungel aan mij over!' brulde Woestling. Hij rende met opgeheven wapen op de krijger toe, die het einde van zijn meester niet had kunnen voorkomen. Hij zag dat de vijand de hoorn aan zijn lippen zette en deed wat een dwerg alleen maar mocht doen als hij nog een tweede wapen bij zich had: hij slingerde de kraaiensnavel!

Snorrend vloog het wapen op de reus af en net toen hij de eerste noot wilde spelen, boorde de doorn zich door de helm in zijn voorhoofd en vernielde de hersens. De krijger zakte in elkaar en de hoorn viel in vele kleine stukken op de grond.

'Ha!' Woestling stak zijn vuisten in de lucht en keerde zich naar zijn vrienden. 'Hebben jullie gezien wat ik... ' Zijn mond bleef wijd openstaan.

Goda was voor Lot-Ionan op haar knieën gezakt en nog altijd hielden ze eikaars hand vast. Ze kronkelde van de pijn, haar gezicht was vertrokken en ze haalde heel snel adem.

Lot-Ionans andere arm was naar voren gestrekt en boven de handpalm zweefde een lilakleurige energiebol, waaruit kleine stralen tevoorschijn flitsten en meteen weer verdwenen; toen veranderde de kleur in donkergroen.

'Ik wist dat het de dwergen ook zonder mijn krachten wel zou lukken, ' zei hij lachend. 'Ik heb ze voor dit moment bewaard. '

Balyndar wilde zich op de magus storten maar voor hem stegen de wapens die de krijgers hadden laten vallen uit de modder omhoog en richtten zich op hem.

'Niemand komt bij mij in de buurt als ik het niet wil. ' Lot-Ionan keek in de richting van de kordrion. 'Een prachtig dier. Het houdt de legers voor mij bezig, zodat ik daarna minder soldaten over de kling hoef te jagen voor ik naar het Veilige Land terugkeer. De alleenheerschappij waar ik zo lang van gedroomd heb is een feit geworden. ' Hij maakte een lichte buiging naar Tungdil. 'Dank je, pleegzoon. Zonder jou was het me nooit gelukt. '

'Nu zie je het!' riep Balyndar. 'Hij is een verrader!'

'Nee. Helemaal niet. ' Een flits vloog uit de kogel en trof Tungdils harnas. Geen enkele rune lichtte ter bescherming op, de energie trof zijn borst en slingerde hem naar achteren, waar hij naast zijn dode meester neerstortte. 'Hij heeft het eerlijk gemeend. Alleen moet ik niets hebben van afspraken met schepsels die ver onder me staan. Maar het gaf me de gelegenheid de beschermingsbezweringen op het harnas nauwkeuriger te bekijken. ' Lot-Ionan gnuifde. 'En met succes!'

'Ik sla je uit je pij!' Woestling tilde een voet op.

'Eén stap en je gemalin wordt met een luide knal in heel kleine stukjes in het rond gestrooid, ' waarschuwde de magus hem kalm.

Onmiddellijk bleef Woestling staan. 'Waar wacht je op? Waarom dood je ons niet meteen?'

'Ik weet niet zeker of ik jullie misschien nog nodig zal hebben. '

Lot-Ionan keek hoe de kordrion zich door de rangen van de ondergronders ploegde en hen met snelle beten doodde. 'Anderzijds is niet ieder van jullie even belangrijk. '

De zwaarden die voor Balyndar zweefden stootten naar voren. Drie wapens kon hij pareren, toen boorden de andere zich door zijn lichaam, zijn armen en benen; alleen zijn hoofd en hals bleven gespaard. Kreunend viel hij achterover in de modder en verloor het bewustzijn.

'Genoeg!' dreunde een heldere stem. 'Ik kan je tegenhouden, Lot-Ionan. Je omlopen als misdadige magus zijn geteld!'

Woestling was stomverbaasd, toen hij Rodario op het slagveld zag staan. In zijn rechterhand hield hij een rookdiamant... dezelfde rookdiamant die hij Tungdil indertijd had teruggebracht, toen hij hem in Onheilsdam verloren had!

'Door dit artefact wordt je ondergang bezegeld!' De toneelspeler sprak nadrukkelijk articulerend, zoals het bij een dergelijk optreden paste en hij liep langzaam naar de groep toe. 'Ik ken de macht hiervan en zal die gebruiken zonder ook maar een moment rekening te houden met jou of je vroegere verdiensten. ' Hij hield de steen als een schild voor zich.

Lot-Ionan trok zijn wenkbrauwen op en lachte toen luidkeels. 'Een toneelspeler, nietwaar? Hij ziet eruit als Rodario en spreekt ook zo. Een geslaagde voorstelling, maar helaas nutteloos. ' Hij stuurde een straal op hem af, die de steen precies in het midden raakte.

De rookdiamant lichtte op en veranderde tussen de vingers van de man in zwarte koolstof.

'Bij Samusin! Ik had durven zweren, dat die steen wat bijzonders was, ' zei Rodario teleurgesteld.

'Nee, dat was hij niet, ' hoonde de magus. 'Laten we er nu snel een eind aan maken voor... '

Knetterend schoten een half dozijn rode bliksemflitsen in zijn rug. Lot-Ionan werd naar voren geslingerd en viel over Goda heen, die zich van hem losrukte en een dolk trok om die de magus door zijn keel te steken.

Maar Lot-Ionans energiekogel hield haar tegen met een ontlading tegen haar voorhoofd, waarop ze zonder geluid te geven in elkaar zakte.

'Goda!' Woestling rende op haar af en vergat daarbij dat zijn kraaiensnavel nog altijd in de vijand stak.

Een bemodderde Coïra stond op nog geen tien passen van hem af en bewoog haar handen voor een volgende bezwering. Ze had haar angst op het juiste moment overwonnen.

Lot-Ionan bleef op zijn knieën zitten en weefde op zijn beurt een bezwering.

Er klonk een gesnor en een kruisboogschicht vloog de magus door zijn rug in zijn hart. Slîn had weer toegeslagen, maar Lot-Ionan wist zich nog altijd overeind te houden. Het gevaar bleef bestaan dat hij een laatste geweldige magische krachttoer zou uithalen.

Schreeuwend raapte Woestling onder het rennen Vuurkling van de grond, zwaaide hem een keer boven zijn hoofd in het rond en haalde uit voor een horizontale slag die op Lot-Ionans hals was gericht.

Achter het bijlblad verscheen een vurige staart, de dwerg voelde hoe de warmte hem tegemoet kwam, toen trof hij doel!

De geslepen diamanten hieuwen het hoofd van de romp en sneden de baard doormidden. Het lichaam zakte naast Goda in elkaar, terwijl het hoofd een boog door de lucht beschreef en met de halsstomp naar onderen in de modder belandde.

'Vraccas!' riep Woestling juichend terwijl het aanvankelijk niet goed tot hem doordrong welke heldendaad hij had verricht. Hij keek naar het hoofd, naar het gezicht van de magus en zag duidelijk dat de lippen nog altijd bewogen, waarna er een lachje op zijn gezicht verscheen; toen draaiden zijn ogen naar boven weg en verloren alle glans van het leven. 'Wat? Heeft hij nog... '

Plotseling stond Tungdil naast hem. Niets in zijn gezicht herinnerde aan de zwarte strepen. 'Opensnijden!' eiste hij met vertrokken gezicht, terwijl zijn rechterhand op het gat in zijn wapenrusting ter hoogte van zijn borst drukte. 'Hoor je me niet?' Toen de nog altijd verwonderde dwerg niets deed, greep Tungdil de dolk, zakte op zijn knieën en reet de dode onbarmhartig open.

Er verscheen een groen licht in het lichaam van de magus, dat in kracht toenam. Het maakte het rode vlees vanbinnen doorzichtig. Rook kringelde op en ze roken een brandlucht.

'Bij de infamen!' Tungdil woelde door het weefsel en zijn armen zaten tot aan zijn ellebogen onder het bloed. Toen sloot hij zijn vuist en rukte die samen met het vlees eruit.

Woestling hoorde het sissen binnen in de handschoen. Als water op een gloeiende haardplaat. 'Wat, bij Vraccas, is dat?'

"De malachietsplinter, ' antwoordde zijn vriend haastig, terwijl hij overeind kwam. 'Loop naar de vesting, ' beval hij en hij rende naar de kloof.

'Wat? Waarom, professor?'

'Loop gewoon zo snel en zo ver als jullie kunnen!' riep Tungdil. Hij snelde langs de weg de spleet in, waar hij door de schaduwen werd opgeslokt.

Woestling probeerde Goda overeind te helpen, maar omdat ze zich niet bewoog, wierp hij haar over zijn schouder. 'Hela, toneelspeler! Pak jij Balyndar. ' Hij pakte de klaroen van zijn gordel en gaf de dwergen het signaal voor de terugtocht.

Coïra keek ongelovig in de kloof. 'Hij heeft ons om de tuin geleid!'

'Hoe bedoel je?' Woestling keek naar de kordrion, die zwaargewond was door de speren en de pijlen en hun toch enorme verliezen had toegebracht. Hij spreidde zijn vleugels en beklom de rotsen van de Zwarte Kloof om zich van daar af in de diepte te laten glijden en zich daarna weer in de lucht te verheffen. Het zag ernaar uit dat ze dat niet zouden kunnen verhinderen.

'Hij heeft de macht van de magus meegenomen!' De maga slikte. 'In die kristalsplinter bevond zich een ongelooflijke kracht. Daarin had hij zijn magische energie opgeslagen!'

Rodario trok Balyndar omhoog en gooide hem als een zak meel over zijn schouder. 'Jullie met je wapenrustingen, ' mompelde hij en hij zette het op een lopen. 'Ze maken jullie gewoon te zwaar. '

Het dwergenleger volgde het bevel op dat Woestling had gegeven en de overgebleven soldaten keerden zich om om aan de terugtocht te beginnen. 'Maar wat kan hij daarmee beginnen?' verdedigde hij zijn vriend tegen de koningin en de twijfel in zijn binnenste. 'Hij heeft bewezen dat hij voor ons... '

Voor Coïra antwoord kon geven, klonk er een geweldige klap in de kloof, gevolgd door een aardbeving die iedereen op het slagveld omverwierp; pas daarna hoorden ze de luide explosie.

Woestling rolde zich om zodat hij kon zien wat er gebeurde.

Delen van de vestingmuur stortten in, hele stukken vielen naar voren en sleurden de krijgers daarop met zich mee.

De kloof was vol donkergroen, spookachtig licht. Een brede straal steeg loodrecht omhoog en priemde in de hemel, toen volgde een tweede detonatie die de rotsen rondom de klooi omhoogtilde. Ten slotte zakte de bodem in en sleurde de stenen met zich mee.

Het gebeurde zo snel dat de kordrion zich niet meer in veiligheid kon brengen. Hij fladderde en werd getroffen door stukken puin, die hem op de grond drukten. Krijsend verdween hij in de instortende kloof en toen hij met het licht in aanraking kwam, verpulverde hij tot as.

Een derde explosie slingerde op vijf plaatsen vloeibaar gesteente naar boven, dat tot aan de legers vloog en nieuwe slachtoffers eiste. Rook en waterdamp stegen op en benamen iedereen uiteindelijk het zicht.

Het werd stil op het slagveld.

Nee!!! Woestling tuurde in de nevel- en stofsluiers. 'Coïra, kun jij ze weg laten waaien? Ik moet weten wat er gebeurd is. ' Kreunend kwam hij overeind en legde Goda languit op haar mantel. Omdat ze ademde, waren zijn zorgen om haar geringer dan die om Tungdils welzijn.

De maga deed wat hij wenste en riep een lichte bries op, waardoor het zicht opklaarde, ook al stegen her en der nog steeds rookwolken op.

De Zwarte Kloof bestond niet meer; op de plaats waar hij zich bevonden had, borrelde vloeibaar gesteente, zwart bergbloed dat de uitgang hermetisch had afgesloten. Onheilsdam was voor een derde ingestort en voor zover hij het door de omhoog kringelende rook heen kon zien, waren er van de legers van de ubariu en de mensen nog maar weinig krijgers en krijgsvrouwen overgebleven. De dwergen hadden de minste verliezen geleden, omdat de kordrion nog niet bij hen was gekomen.

'Hij heeft zich opgeofferd, ' fluisterde hij schor. 'De professor heeft geweten wat er zou gebeuren en heeft zich voor ons opgeofferd!' De tranen welden op in zijn ogen. 'Vraccas, je hebt vandaag je grootste held in de Eeuwige Smidse opgenomen. '

'Daar!' wees Rodario en hij lachte gelukkig. 'Zien jullie wat ik zie?'

Woestling keek naar links en stootte een vreugdekreet uit: door de rook en de as kwam een dwerg in een gehavend tioniumharnas dichterbij. Hij gebruikte Bloedsnakker om erop te steunen. Toen hij zijn vrienden zag, hief hij groetend zijn hand op en hinkte op hen toe.

'Professor!' jubelde Woestling. 'O, Vraccas, als ik ooit een fortuin zou verwerven, dan zou ik het onmiddellijk aan je offeren! Dat is het mij waard! Duizendvoudig!'

Ook de legers en de soldaten op de vestingmuren hadden Tungdil in de gaten gekregen. De orkaan van stemmen die nu opstak en de dwerg toejuichte, overtrof alles wat Woestling in zijn lange leven aan vreugde-uitingen had meegemaakt. Hij huilde van ontroering.

Tungdil had brandwonden opgelopen, stollende lava kleefde op zijn borst en uit een wond in zijn zij verloor hij onophoudelijk bloed. Toch kwam hij met een glimlach op zijn gezicht uit het inferno geschreden en knipoogde naar de overlevende mensen, ubariu en ondergronders en naar zijn eigen volk.

'Zo ken ik je weer; mijn professor!' snikte Woestling zacht.

'Ik wist dat het ons zou lukken, ' zei Slîn vlak naast hem en reikte hem de hand. 'We hebben er goed aan gedaan nooit aan hem te twijfelen. '

De dwergen, of ze nu gewond waren of niet, zonken voor hun grootvorst op hun knie; ook Woestling en Slîn die nog altijd een schicht in zijn kruisboog had geladen, betoonden hun respect.

En de golf breidde zich verder uit.

Mensen, elfen, ubariu en ondergronders bogen onder luid klaroengeschal voor Tungdil Goudhand, die steeds dichterbij gelopen kwam, tot hij bijna bij zijn vriend was.

Ik wist het wel, dacht Woestling en hij kwam als eerste, vóór de koningin en de koningen van de kinderen van de Smid, weer overeind en spreidde zijn armen om Tungdil uitbundig te omarmen, grootvorst of niet.

Plotseling schoot Kiras langs hem heen, hij voelde een ruk aan zijn hand en zij snelde naar de eenogige dwerg toe. Te laat merkte hij dat de ondergronder Vuurkling uit zijn hand had gerukt.

'Dat is Tungdil Goudhand niet! Dit wapen laat zich niet bedriegen zoals jullie, ' schreeuwde Kiras en ze hield de legendarische bijl met beide handen vast. 'Kijk eens hoe die diamanten fonkelen! Is er een beter bewijs?' Ze haalde uit voor een houw.

Slîn stiet een verwensing uit, hief zijn kruisboog op, legde met een vloeiende beweging aan en schoot.

De schicht trof Kiras van achteren in haar hart, maar op hetzelfde moment sneed de bijl door Tungdils tioniumharnas, door zijn ribben en door zijn hart. Stervend vielen ze elkaar in de armen en zonken in de modder neer.

De klaroenen zwegen abrupt en van alle kanten klonken kreten van ontzetting.

'Nee!' Woestling rende naar voren. Hij rukte de ondergronder van Tungdil af, trok Vuurkling uit het gat in het harnas en bekeek de afschuwelijke verwonding, waaruit het bloed stroomde. Een gewone genezer zou niets meer voor zijn vriend kunnen doen.

'Coïra!' schreeuwde hij buiten zinnen. 'Kom hier, maga, en red hem. '

Ze liep langzaam naar hem toe en schudde triest haar hoofd. 'Het gaat niet, Boïndil. Ik heb geen kracht meer, ' antwoordde ze met een door tranen verstikte stem. 'Ik heb alles gebruikt voor de wind die je me vroeg... '

Woestling hief het hoofd van zijn vriend op en waste de modder met water uit zijn drinkzak van diens gezicht. 'Dat mag niet gebeuren, jullie goden!' schreeuwde hij luid. 'Jullie kunnen de held van het Veilige Land en het Land aan Gene Zijde niet laten sterven!'

'Het... was... Tungdil niet, ' fluisterde Kiras, kromde zich en kreunde. 'De stenen van de bijl... Ik moest het... ' Haar pupillen braken.

'Hij was het wél!' riep Woestling en keek naar Vuurkling. De diamanten gloeiden nog, maar hij wist dat ze het vanwege hem deden. Vanwege de elfenvloek. 'En toch was hij het, ' zei hij zacht, en hij weende om de dood van zijn vriend.

Goda sloeg haar ogen op.

Ze had precies gehoord wat er gebeurd was en gedaan alsof ze in onmacht lag, zodat haar gemaal haar niet zou vragen het leven van dit schepsel te redden.

Toen ze overeind kwam, zag ze een glinstering in de omslag van haar mouw.

Ze stak haar hand erin en haalde de laatste diamantsplinter tevoorschijn. Ze had hem de hele tijd bij zich gehad!

Goda zag Woestling gebogen over het lichaam van de dode dwerg zitten. Daarmee zou ze hem gemakkelijk van de dood hebben kunnen redden...