Hoofdstuk 25
Het Veilige Land,
in het zuidwesten van het voormalige koninkrijk Sangreîn,
in de lente van de 6492e zonnecyclus
Ze hadden de zandgordel achter zich gelaten, waren over rotsvlakten getrokken en door dalen en kloven gelopen waarin ontelbaar veel cycli geleden ooit rivieren hadden gestroomd. Nu vonden ze niets anders dan stof, stenen en af en toe verbleekte botten van dieren.
Woestling vond dit deel van de woestijn van Sangreîn het aangenaamste omdat het een stukje van zijn eigen vaderland leek: hoog oprijzende rotsen, kloven, echo's en tunnels door de steen die weliswaar door het water waren uitgesleten, maar waar hij toch met plezier naar keek. Het had iets oorspronkelijks. Hij zou er zelfs van kunnen houden, als het er niet zo gloeiend heet was als in een smidse.
Tijdens deze omloop trokken ze door een labyrint van gangen, waarin Franek, die met Tungdil en Barskalín vooropliep, voortdurend verdwaalde. Het was aan een van de dwergen te danken dat ze er uiteindelijk weer uit kwamen: een van de zhadárs klom tegen de steile wand op en wees hun vanboven de weg naar het oosten.
'Onze watervoorraden moeten aangevuld worden. Drie omlopen geleden hadden we al in het dorp moeten aankomen waarover je ons verteld hebt, ' zei Tungdil. 'Wanneer we het morgen niet bereiken, zul je sterven, famulus. Ik moet aannemen dat je ons met opzet in een kringetje laat rondlopen om ons van dorst te laten omkomen. '
De man hijgde. 'En ik ook? Dat zou een prachtplan zijn. '
'Wie zegt ons dat je hier in de buurt geen geheime voorraad hebt?' Woestling liep voorop. 'Wat voor een dorp was het ook alweer?'
'Een kleine woestijnstad waarin veel handel wordt gedreven. Daar vinden we een overvloed van alles. Vroeger werden daar dwergse waren overgeladen. Vooral wapens. Vandaag zijn er nog steeds zeldzame exemplaren te vinden. ' Franek keek naar zijn kleren, waarop bijna overal zoutkringen zaten. 'De mensen daar kennen me. '
'Is dat een goed of een slecht vooruitzicht?' Woestling lachte. 'Ik ben er graag op voorbereid, wanneer men mij met speren wil doorboren, alleen omdat we in jouw gezelschap zijn. '
'We zijn er veilig. De stad behoort mij toe. ' Hij haalde diep adem. 'Nou ja, hij behoordé me toe, voor ik bij Lot-Ionan in ongenade viel. '
' Wat had je ook alweer onderzocht? Ik weet niet meer wat je me verteld hebt, of had je dat niet gedaan?' Woestling keek naar Balyndar aan wiens gordel de kapot gesneden drinkzak hing. Hij had hem verteld dat de vernieling een vergissing was. In zijn droom had hij de zak voor de kop van een orc aangezien, die uit het zand oprees en hem wilde aanvallen. Daarop had hij toegeslagen. Sindsdien sliep niemand meer bij hem in de buurt.
Achter Balyndar liep de zhadár die zichzelf Balodil had genoemd. Woestling geloofde allang niet meer dat hij de zoon van de professor was, temeer omdat het ook qua leeftijd niet klopte. Barskalín had hun verteld dat alleen een oude dwerg een zhadár kon worden. Oud zou de echte Balodil beslist niet zijn geweest. Niet voor een dwerg.
'Het vergroten van levende wezens en dingen, ' antwoordde Franek.
'Aha. ' Woestling grijnsde. 'Dat heeft je bij de vrouwen zeker wel geliefd gemaakt, nietwaar?'
'Niet wat jij denkt, baardaap, ' antwoordde de famulus. 'Jou zouden een paar handbreedten meer dan van pas komen. Dan zou je dezelfde lucht in kunnen ademen als ik. '
'Ik kan je wel kleiner maken, lange lijs! Ik heb een stalen toverspreuk bij me die ik maar één keer in het rond hoef te zwaaien. ' Woestling hief de kraaiensnavel op, maar liet die na een blik van Tungdil weer zakken. 'Wacht maar, ' beloofde hij grommend.
'Had je ook succes?' wilde de eenogige dwerg weten.
' De experimenten met planten en kleine, eenvoudige dieren hadden meestal succes. Vooral insecten bleken bijzonder geschikt. '
'Ha! Een reuzengugul!' gromde Woestling. 'Kerst moet je een heerlijk gevecht met het beest leveren en daarna heb je een fantastisch feestmaal. ' Hij gaf Franek een duw. 'Vertel eens: hoeveel groter heb je ze kunnen laten worden?'
'Het lijf van de grootste schorpioen die ik heb veranderd was ongeveer zeven schreden lang, ' zei Franek met een trotse uitdrukking op zijn gezicht. 'Mijn experimenten waren erop gericht sprinkhanen zo groot te laten worden dat men op hen zou kunnen rijden. Ze zouden uitstekende rijdieren zijn geweest voor in de woestijn. Helaas gingen ze al snel dood. '
'Zijn we ver genoeg verwijderd van de plaats waar je je formules hebt uitgeprobeerd? Ik hou niet van schorpioenen en al helemaal niet als ze zo groot zijn. ' Woestling dacht aan zijn ontmoeting met het kleine exemplaar midden in de nacht. De scharen van een grote schorpioen zouden een krijger in volle wapenrusting beslist als een stuk papier doormidden knippen en de angel zou de slachtoffers doorboren in plaats van te vergiftigen. Nee, daar moest hij echt niets van hebben.
'We bevinden ons precies op de plek waar ik mijn experimenten heb uitgevoerd. ' Franek lachte. 'Maar er is niets van hen overgebleven. Ik wilde tenslotte niet dat ze de bevolking van de stad zouden uitroeien... Tenzij ik een van hun jongen over het hoofd heb gezien. '
'Fantastisch, ' merkte Slîn op en hij pakte zijn kruisboog in zijn handen.
De zhadár die hun weg van bovenaf in de gaten hield en daarbij als een klipgeit van de ene steen op de andere sprong, deelde mee dat het ravijn waardoor ze nu liepen bij een nederzetting uitkwam. Hij klauterde weer naar beneden en de colonne verliet na een laatste bocht het doolhof van kloven.
Voor hen lag een stad, dat was wel zeker.
Maar gedeeltelijk lag ze onder een duin begraven, gedeeltelijk was ze leeg en verlaten. De lage, wit geschilderde huizen zagen er allemaal onbeschadigd uit, maar op straat was geen levend wezen te zien.
Franek keek Tungdil wezenloos aan. 'Nog geen veertig omlopen geleden woonden hier vierduizend mensen! Ik zweer het jullie!'
'Lot-Ionan wilde zeker niet alleen jou van het leven beroven, maar ook al je onderdanen, ' veronderstelde Woestling. 'Wraakzuchtige oude man. '
'Wat een dwaas!' riep Franek en zijn woede was beslist niet gespeeld. 'De mensen konden er toch niets aan doen?'
'Heeft de stad een bron?' vroeg Tungdil onverschillig.
'Ja... '
'Dan gaan we daarheen. ' Tungdil zette zich in beweging en de groep kwam achter hem aan. 'Wees op alles voorbereid. Lot-Ionan of wie hier ook verantwoordelijk voor is, zal er wel rekening mee houden dat Franek op een omloop weer zou komen opduiken. ' Onder het lopen trok hij Bloedsnakker en zijn lippen vormden de woorden van een stil gebed.
Woestling werd bevangen door een heerlijke spanning. Met de kraaiensnavel in zijn linkerhand keek hij ononderbroken om zich heen. Alleen geen reusachtige schorpioen, alsjeblieft, dacht hij. Hij liep samen met de mensen langs de kant van de straat, de zhadárs schoten links en rechts van hen over de daken en door zijstraatjes om uit te kijken voor een hinderlaag.
Franek leidde hen door een paar kleine straatjes naar een marktplein van tien schreden lang en tien schreden breed; de huizen die eromheen stonden waren lager, kleiner en vierkant. Resten van kraampjes lagen op de tegels, waarvan er vele gescheurd of verbrijzeld waren, andere vertoonden lange, diepe groeven.
Woestling bekeek ze. Hier moest iets met veel geweld op zijn neergekomen.
Slîn bukte zich en raapte een gouden armband op die hij in de hoogte hield. 'Moet je zien, ' riep hij naar de groep. 'Dat ligt hier zomaar op de grond!' Hij bekeek het sieraad met kennersblik. 'Een prachtstuk. Ik schat de waarde op minstens vierhonderd zilverdaalders. '
'Hier werden sieraden verhandeld, ' zei Franek en hij liep naar de kleine waterbron die zich in het midden bevond. Hij proefde van het water, dat uit een kleine zuil in een bekken klaterde. 'Het is zuiver. Deze bron kan men niet vergiftigen, in ieder geval niet gemakkelijk. Het water komt van heel diep onder de grond. '
'Met magie?' Woestling hield de vensters in de gaten.
Hij vulde zijn drinkzak. 'Nee. Dat zou ik gemerkt hebben. '
'En hoe dan, slimmerik?' Woestling was niet snel tevreden.
'Als magus heb ik daar een instinct voor. ' Hij wees naar Coïra. 'Laat haar maar controleren als je mij niet gelooft. '
De maga, die net als Rodario en Mallenia vuurrood verbrand was van de zon, kwam dichterbij en deed alsof ze een bezwering uitsprak. Ze vertrouwde op bet oordeel van de famulus. Voor dergelijke kleinigheden mocht ze de rest van haar magie niet verspillen. De energie leek eerder vanzelf te vervliegen, als water dat in de zon stond en ze zou blij zijn wanneer ze eindelijk in de bron in het Blauwe Gebergte kon duiken, voordat haar hand zou gaan ontbinden. Rodario zag haar en wist dat ze de dwergen om de tuin leidde. 'Geen magische verontreiniging. '
Franek trok een arrogant gezicht, Woestling maakte een wegwerpend gebaar en iedereen begon nu zijn watervoorraad aan te vullen.
Tungdil beval Slîn de armband terug te leggen. 'Hij is niet van jou. Misschien keren de inwoners van de stad ooit terug en dan zou jij een dief genoemd worden. '
Een zhadár riep iets vanaf een dak. Barskalín keek naar de eenogige dwerg en vertaalde de vreemde woorden. 'Ze hebben lijken in de straten gevonden. Hij zegt dat ze eruitzien alsof ze door een lompe slager zijn uitgebeend. Het vlees is van de botten geschaafd en die zijn gebroken. Aan de toestand van de kadavers te zien moet het ongeveer tien omlopen geleden zijn gebeurd. '
Franek ging in de schaduw zitten waar zich ook de andere mensen bevonden. 'Lot-Ionan heeft geen strijdmacht. Het zou een overval van woestijnbandieten kunnen zijn geweest, maar ik denk eerder dat hij of Bumina iets magisch op hen af heeft gestuurd, dat hen doodde of verdreef. ' Hij keek naar Coïra. 'Je zult beter moeten opletten. Spreek een speurbezwering uit, zodat we veilig verder kunnen gaan. '
'Doe maar, ' zei Tungdil en hij steunde daarmee het voorstel. 'Zo vlak voor ons doel loop ik liever niet in een hinderlaag. Jij zult daarmee meer zien dan de zhadárs. '
Coïra wilde eerst protesteren, maar haar verbazing was sterker. Tungdil wist heel goed dat ze nauwelijks nog kracht bezat - waarom verlangde hij dan zoiets van haar? Omdat hij er geen idee van had hoe inspannend een dergelijke bezwering was? 'Ik zal hem daarboven weven, ' zei ze en ze vroeg Rodario met een knikje met haar mee te gaan naar het eerste huis dat een beetje hoger was.
Ze beklommen de trappen van de twee verdiepingen op en stonden even later op het witgeverfde dak van het huis, vanwaar ze de nederzetting helemaal konden overzien.
'Wil je het werkelijk doen?' vroeg de toneelspeler haar.
'Ja, ' loog Coïra. 'Het is ter bescherming van ons allemaal. ' Ze gesticuleerde wat met haar armen, sloot haar ogen en deed ze weer open, waarbij ze zich een keer om haar eigen as draaide. 'Ik kan niets ontdekken. We zijn veilig, maar we moeten toch snel verder trekken. Ik heb een onbehaaglijk gevoel. Dat zal ik ook tegen Tungdil zeggen voor hij besluit in de stad uit te rusten. '
Rodario pakte haar bij haar hand. 'Ik ben blij dat hij nog altijd op zijn plaats zit. '
'Hij houdt het nog wel een poosje. Maar veel meer zal ik niet kannen doen. ' Ze glimlachte tegen hem en samen keerden ze terug naar het marktplein, waar de maga de grootvorst verslag uitbracht, maar ook haar gevoel van onbehagen niet verzweeg. 'Er zijn geen aasvogels. Dat is altijd een slecht teken. Ze strijken alleen daar neer waar ze in alle rust ongestoord kunnen eten, ' motiveerde ze haar advies snel op te breken.
'Dat is misschien zo. Maar juist jij, maga, moet nodig rusten. '
Tungdil, die naast de bron stond, gaf een zhadár de opdracht een van de aangrenzende huizen te controleren en daarna daar naar binnen te gaan. 'De omloop is me te heet om verder te marcheren en bovendien zijn we al in de buurt van het Blauwe Gebergte gekomen. Ik heb met Barskalín afgesproken dat we 's nachts verder trekken en overdag rusten. Zo lopen we het minste gevaar voortijdig ontdekt te worden. ' Hij liet water in zijn handpalm lopen en veegde dat over zijn gezicht; een druppeltje bleef aan het oogkapje hangen en glinsterde goudachtig. 'Omdat er geen magische valstrikken zijn, is er geen enkel bezwaar tegen een langer verblijf. Of wel?'
Coïra aarzelde en knikte toen. 'Er is geen enkel bezwaar. ' Ze had een slecht geweten, toen ze met Rodario het huis binnenstapte. Haar rechter onderarm deed pijn en dat was geen goed teken.
De nieuwsgierigheid had het bij Woestling, Slîn en ook Balyndar uiteindelijk gewonnen van de voorzichtigheid en het verstand.
Ze slenterden strijdvaardig door de straten en bekeken de verlaten woningen om naar sporen te zoeken die duidelijk zouden maken wat er gebeurd was. De zhadárs bewaakten de groep op de markt van de juweliers en de drie dwergen achtten zich sterk genoeg om het legen rovers of roofdieren op te nemen.
SIîn hield zijn kruisboog half in de aanslag. 'We zouden minder lawaai moeten maken, ' merkte hij op.
Balyndar lachte hem uit. 'Dat zeg jij, omdat jij degene van ons drieën bent met het wapen dat herladen moet worden. '
Woestling grijnsde. 'Kom, laten we de winkels zoeken waar in dwergse waren werd gehandeld, ' zei hij en sloeg rechts af een zijstraatje in, waar hij twee gekruiste hamers boven een ingang had zien bungelen. Dat was volgens hem een duidelijke aanwijzing. Minstens voor een smidse, waar ze zich een beetje thuis zouden kunnen voelen. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd. 'Hopelijk hebben ze olie voor mijn maliënkolder. Mijn voorraad is allang op. '
'Wat doen we wanneer we dingen vinden die door ons volk zijn vervaardigd?' wilde Slîn weten, die de achterhoede vormde. 'Nemen we die mee?'
'Zoiets was ik wel van plan. Ik gun die lange lijzen hun rijkdom, maar wanneer de stad verder onder het zand bedolven wordt, zou ik het werk van onze verwanten liever in veiligheid brengen. ' Woestling betrad de winkel, waar allerlei soorten werktuigen te krijgen waren, van het kleinste nagelschaartje tot de grootste rotsboor.
Steeds gingen twee van hen binnen rondkijken, terwijl de derde buiten de wacht hield. Zo werkten ze de ene zaak na de andere af tot ze aan de rand van het enorme duin kwamen. Daar was een hele rij winkels die reeds half door het zand waren bedolven. Hier werden klanten gelokt met de mededeling dat alleen artikelen van dwergse makelij te koop werden aangeboden.
Besluiteloos stond het trio voor de gebouwen die al scheuren in de voorgevels vertoonden. Ook zand had, wanneer het zo'n hoge berg vormde, een enorm gewicht.
'Het ziet er gevaarlijk uit, ' merkte Slîn als eerste op.
'Het zou echter de moeite waard kunnen zijn. ' Balyndar wees met de steel van zijn morgenster naar het schild met het opschrift 'Wapens van Vraccas' kinderen'. De deur was al opengebroken en daarvoor lagen wat zwaarden, speren en bijlen over de grond verspreid. 'Daar is al iemand gaan inkopen zonder iets aan de eigenaar te vragen. '
Woestling wreef over zijn wangen, wierp zijn zwarte vlecht in zijn nek en zette zich in beweging. Het was duidelijk dat hij een beslissing had genomen. 'Slîn, jij houdt de wacht voor de deur, ' beval hij. 'Als het dak instort, terwijl wij binnen zijn, breng jij het er tenminste levend af. '
'Zoiets hoor ik altijd graag, ' antwoordde de Vierde stralend. Hij bleef onder het afdak staan, terwijl Balyndar en Woestling over de verspreid liggende messen, bijlen en dolken de winkel betraden.
Ze zagen meteen dat ze in een kleine schatkamer terechtgekomen waren maar hij was al geplunderd. Vitrines en toonbanken waren leeg, het glas aan scherven geslagen. Alleen gewone wapens, hoewel van goede kwaliteit, lagen op de planken en hingen aan de wanden.
'Wat jammer, ' merkte Balyndar op terwijl hij over de rommel heen stapte.
'Wat hier op de grond ligt is niet dwergs, ' bromde Woestling, terwijl hij neerhurkte. 'Vervalsingen, ' snoof hij. 'Kennelijk kenden de rovers het verschil tussen meesterstukken en namaak maar al te goed. '
'Bij Vraccas!' riep Balyndar opgewonden en Woestling rende naar hem toe. 'Lees jij wat ik lees?'
De krijger zag een kapotgeslagen glazen vitrine, waarin een fluwelen kussen lag en daaronder was in de taal van de mensen iets op een stuk perkament geschreven: 'De legendarische Vuurkling, het originele exemplaar'; daarnaast lag een boekje en een certificaat, waarop de eigenaar van de zaak, een zekere Esuo Wopkat, beloofde de koopsom terug te betalen, wanneer onomstotelijk werd aangetoond dat het wapen een vervalsing was.
Woestling schaterde. 'Weer eentje!'
'Ik weet dat ze bij antiquairs erg in trek waren, ' zei Balyndar. Hij stak zijn hand in de vitrine om het boekje eruit te halen. 'O, hierin staat beschreven hoe het wapen ontdekt is. '
'Niets vertellen, ' riep Woestling met kinderlijk enthousiasme. 'Mmm... dit keer werd de bijl op de top van de Drakentong gevonden! Of nee, in de holen van Toboribor? Halt... nee! In de vergeten gewelven van Lot-Ionan!'
'Allemaal fout. ' Balyndar schraapte zijn keel en begon voor te lezen:
' Waarde kopers, verzamelaars en geleerden,
De bijl die u in uw handen houdt, is van het zuiverste, hardste staal, de weerhaken aan het uiteinde zijn van steen, de steel is van sigurdatiehout, het inlegwerk en de runen zijn van alle edele metalen die in de bergen te vinden zijn; de mede is echter met diamanten ingelegd.
Gesmeed is hij in de heetste gloed die een smidsvuur vermag op te brengen. Zijn naam is Vuurkling.
Vergeet de verhalen van bedriegers.
Dit is het enige, ware wapen, gevonden op de uitgedroogde bodem van
Weyurn en met gevaar voor eigen leven door de vinder het land uit gesmokkeld.
De vindplaats ligt in de nabijheid van het gat, waaruit Lohasbrand steeg, en ik kan u helaas niet vertellen hoe dit heeft plaatsgevonden.
De zoon van een visser heeft mij de bijl gebracht, nadat zijn neef die had gevonden. Hij toonde hem aan een dwerg die de werkelijke waarde van het wapen kende en de man doodde. Op de vlucht verdronk hij echter bij het oversteken van een rivier, zodat de gerechtigheid door Elria's vloek zegevierde.
De visser wilde verder niets van de bijl weten, omdat hij bang was voor overvallen door dwergen, dus stuurde hij zijn zoon naar mij. Ik bood hem een zeer goede prijs en kwam in bezit van Vuurkling.
Ik weet dat het de legendarische bijl is waarmee Tungdil Goudhand zoveel goeds voor het Veilige Land heeft gedaan. Ik wilde het wapen voor hem bewaren, maar zonder hem is het waardeloos, en daarom wil ik het wel van de hand doen. Tegen een goede prijs.
Zou hij op zekere omloop terugkeren, geef de bijl dan aan hem. Ik weet zeker dat hij u ruimschoots schadeloos zal stellen.
Hoogachtend Esuo Wopkat.
Woestling floot zacht. 'Dat was veruit het beste verhaal. In ieder geval wat het mogelijke waarheidsgehalte betreft. '
'Hoezo?'
'Omdat het zo echt klinkt. Wanneer ik me goed herinner, heeft de laatste Onuitwisbare Vuurkling meegenomen en onderweg weggegooid. ' Woestling straalde. 'Tegen dwergen is een meer nog altijd de beste bescherming. Dat zal hij gedacht hebben, toen we hem achtervolgden. Dus heeft hij de bijl in het meer gegooid voor hij in de schacht afdaalde. '
'Je gelooft het verhaal niet, wel? Niet echt?' Balyndar klapte het boekje dicht en gooide het in de vernielde vitrine. 'Afgezien daarvan, hij is gestolen. Hij kan overal zijn. '
'Hela!' riep Slîn vanuit de deur van de winkel. Hij hield een stoffige bijl in zijn hand. 'Kijk eens wat ik in het zand heb gevonden. Vlak voor mijn voeten. '
Woestling en Balyndar keken elkaar aan.
De Vierde blies het wapen een beetje schoon. 'Ik weet weliswaar niet precies wat het voor een bijl is, maar zodra ik bet vuil heb afgewassen, zal ik het wel zien. ' Hij keek naar de snede. 'Heeft iemand daar diamanten in gezet? Wie maakt dan... ' Het viel hem op dat beide dwergen zwegen, toen verstomde hij zelf en slikte, 'Bij Vraccas!' zei hij eerbiedig met hese stem. Toen knielde hij neer, legde de bijl voor zich op de grond en bekeek hem.
'Bij Vraccas, ' zeiden Balyndar en Woestling tegelijk, liepen naar de deur, hurkten neer en bekeken het wapen eveneens.
Woestling haal de zijn drinkzak van zijn gordel en goot water over het bijlblad om de details zichtbaar te maken. 'Ik... ' zijn stem stokte.
'Fantastisch!' Slîn hoorde een zacht gekletter achter de twee dwergen en hief zijn kruisboog op. Hij zag hoe een dolk in de kast naar voren gleed, van de plank viel en op de toonbank kletterde. Hij wilde net opgelucht ademhalen, toen hij zag hoe een zwaard zich van zijn haken aan de muur losmaakte en in een rechte lijn naar de toonbank zweefde. 'Hier gebeuren merkwaardige dingen, ' zei hij tegen zijn makkers, die druk bezig waren de runen en het inlegwerk met water uit hun drinkzakken schoon te maken. 'We moeten de anderen waarschuwen. '
'Schiet die muis maar dood, wanneer je daar bang voor bent, ' merkte Balyndar kortaf op. Hij hoorde de geluiden wel maar interpreteerde ze verkeerd.
'Voor hij door Franeks getover zo groot wordt als een koe, ' vulde Woestling aan en hij veegde met zijn vingers over het bijlblad. 'Ik word gek!'
Slîn was opgesprongen en kon niet geloven wat hij zag: schilden, lansen, dolken, zwaarden en andere wapens vlogen uit alle hoeken van de winkel naar elkaar toe en vormden een reusachtig, mensachtig monster. Het kwam tot aan het plafond, en daar waar de handen hoorden te zitten, staken zwaarden en lansen naar voren. Een dodelijke schepping, geboren uit magie.
'Fantastisch! Ik denk dat de maga niet de goede speurbezwering heeft geweven, ' zei hij haastig.
' Toch een reuzenmuis?' spotte de Vijfde.
'Willen jullie je nu eindelijk eens omdraaien, stelletje idioten, ' snauwde Slîn. Hij richtte zijn kruisboog op het schepsel, hoewel hij wist dat het wapen niets uit kon richten. Franek had gezegd dat dergelijke schepsels alleen met magie bedwongen konden worden.
'Kijk uit, edelsteenslijper, ' waarschuwde Balyndar. 'Ook al reis ik met je samen, dat wil niet zeggen dat ik je graag mag en dergelijke scheldwoorden over mijn kant laat gaan!'
Woestling wilde zijn ogen net van de bijl afwenden of hij verhief zich in de lucht en schoot wervelend langs hen heen; meteen daarop rukte een onzichtbare macht zijn kraaiensnavel uit zijn hand en Balyndar raakte zijn morgenster kwijt. 'Wat... '
Nu pas draaiden ze zich om en zagen ze de vijand waar ze ongewapend voor stonden.
Het schepsel had uit dolken en messen aan zijn rechterarm een enorme hand gevormd; daarmee hield het Vuurkling omhoog en de kraaiensnavel als verlengstuk van de bijlsteel omlaag. Rammelend en kletterend zette het een stap in de richting van het trio.
Woestling begreep wat de sporen op de tegels van het plaveisel van de sieradenmarkt veroorzaakt had en wie de lijken had uitgebeend. Hij pakte Balyndar bij zijn mouw en trok hem overeind. Toen liepen ze langzaam achteruit.
'Waarom heb je ons niet gewaarschuwd, Vierde?' mopperde de Vijfde.
Slîn lachte somber. 'Heel grappig. Jullie hadden allebei alleen maar oog voor die bijl. ' Hij wees met een schicht op het schepsel. 'Daar is hij, als jullie hem willen hebben. '
'Dat wil ik ook. ' Woestling knikte, boog vastbesloten zijn hoofd naar voren en fronste zijn wenkbrauwen. 'Die lemmeten schrikken me niet af. Niemand bedreigt mij met mijn eigen wapen!'
Hij hief een gebarsten houten lat op, die ooit deel van een kist was geweest en sloeg daarmee naar de aanvaller.
Er klonk een geklik, de arm met de zwaarden en lansen draaide zich razendsnel als een boorkop om. Toen kwam hij krakend tegen het hout.
Er kwam een wolk van splinters op Woestling neer en opeens had hij niets meer dan alleen het laatste stukje in handen. 'Verdomd... ' Verbijsterd keek hij naar het zielige restje van het hout. 'Weg hier!' Hij draaide zich om en zette het op een lopen. Slîn en Balyndar volgden zijn voorbeeld; naast elkaar schoten ze door de straat.
'Waarheen?' wilde de Vijfde weten en keek om naar het kunstmatige monster, dat gebukt uit de winkel kwam gestapt en zich oprichtte. De wapens die voor de deur van de winkel gelegen hadden, schoten erheen en versmolten met de gestalte.
Maar daarmee was het niet afgelopen.
Klikkend en schrapend veranderde het schepsel van staal en magie zijn vorm. Het kreeg drie paar extra benen, maakte zijn lichaam slanker en bootste de gestalte van een spin na; toen zette het de achtervolging in.
'Wij brengen Vuurkling naar Tungdil terug. Hij zal hem wel pakken, ' hijgde Woestling. 'Maar waar ik me het meest aan erger is dat ik voor mijn eigen wapen op de loop ben. '
Ze sloegen een hoek om en kozen een kleine steeg, waar de spin van zwaarden en dolken te breed voor was.
Toen ze echter achter zich een gekletter en een metaalachtig geschaaf hoorden, hoefde niemand zich om te draaien om te zien dat de vijand zich versmald had en als een gugul door de nauwe doorgang rende.
Rodario zat voor het huis in de schaduw en dacht na. Hij had een paar bladen papier voor zich liggen en noteerde zijn gedachten met een ganzenpen. Tot dusver had hij een paar regels over hun avontuur voor de vrijheid van de mensen neergeschreven.
Mallenia kwam naast hem zitten en gaf hem een beker water. Quasi toevallig raakte ze daarbij zijn vingers aan en ze keken naar elkaar.
'Hoe gaat het met Coïra?' wilde hij weten en hij richtte zijn ogen weer op het blad.
'Ze is een beetje zwak van de tocht van de laatste omlopen. Wanneer je opgroeit in een rijk waarin water het meest voorkomende element is, zijn de omstandigheden in de woestijn een stuk zwaarder voor je dan voor anderen. ' Mallenia liet haar stem dalen tot een gefluister. 'Je weet dat ze nauwelijks nog magische energie in zich heeft?'
Hij keek haar verbijsterd aan. 'Hoe weet jij... '
'Ze heeft het me verteld. Kennelijk bezit ze nog een derde van haar magische krachten en die neemt elke omloop een beetje meer af. Na de speurbezwering die ze heeft geweven zal het nog minder geworden zijn. We moeten haar zo snel mogelijk naar de bron brengen. ' Ze dronk wat water. 'Mogen de goden ons tegen magische aanvallers beschermen. '
Rodario schreef verder en vroeg terloops: 'Wat heeft ze je nog meer in vertrouwen verteld?'
'Nog méér?' Mallenia's toon was opvallend. 'Is er dan nog iets?'
'Nee, ' stelde hij haar snel gerust. 'Dat wil zeggen: ik weet het niet. Jullie schijnen graag vrouwengeheimpjes uit te wisselen, daarom dacht ik dat ik misschien iets meer te weten zou komen. Wie weet er verder nog van haar problemen?'
'Tungdil en Boïndil. Verder niemand. Daarbij moet bet ook blijven. ' Ze wierp een blik op zijn aantekeningen. 'Wat ben je daar aan het doen?'
'Aan het schrijven. Over wat er komen gaat. '
'Daarmee bedoel je niet het gevecht tegen Lot-Ionan. '
'Nee. De tijd daarna. Het zijn ideeën. Ze worden door de nazaten van de Ongeëvenaarde onder de mensen van het Veilige Land verspreid, zodra de strijd voor de toekomst gestreden is. Weliswaar heeft de onbekende poëet als voorvechter voor verzet en zelfbeschikking zijn tijd gehad, maar het werk van ons toneelspelers is daarmee niet afgelopen. ' Hij leek ongewoon ernstig, bijna een staatsman. 'De orde moet snel worden hersteld voor nieuwe hebzuchtige machthebbers op het toneel verschijnen en zich rechten toe-eigenen die hun niet toekomen. ' Rodario gebaarde dat ze naast hem moest komen zitten. 'Ik wil jou op de troon van Idoslân zien en niemand anders. '
'Dat is erg aardig van je. ' De Ido ging naast hem zitten en keek naar de bron. 'Heb je mij die kus van laatst kwalijk genomen?'
'Nee. ' Hij liet zijn pen zakken.
'Ik had de indruk dat je je sindsdien minder voor me interesseert. ' Ze nipte van haar beker en draaide haar gezicht naar hem. 'Helaas voel ik me nog net zo tot je aangetrokken, ook al zal ik die schuchtere Rodario wel nooit meer terugzien. '
'Hij bestaat nog steeds, diep in mijn binnenste, ' antwoordde hij lachend. Toen haalde hij diep adem. 'Vrouwen vinden het niet plezierig wanneer ze hun man met andere vrouwen moeten delen. Daarom dacht ik dat het tegenover jou alleen maar eerlijk zou zijn om je los te laten en mijn aandacht alleen op Coïra te richten. '
'Het zal je verbazen, maar de maga en ik hebben het al over ons en jou gehad. ' Mallenia glimlachte. 'Zoals de situatie er nu voor staat, maakt het ons niet uit wanneer wij jou samen delen. '
Nu moest Rodario pen en papier even opzij leggen. 'Jullie hebben wat?'
'Dat gedaan wat mannen toch zo vaak wensen: samen een afspraak gemaakt, ' herhaalde ze. Ze hief haar hand op en streelde zijn wang. 'Je hoeft niet tussen ons te kiezen, Rodario, en wij zullen elkaar om jou niet de ogen gaan uitkrabben of de oorlog verklaren. ' Ze glimlachte en verkneukelde zich over het feit dat hij zo volkomen overdonderd was. Nu had hij weer iets hulpeloos over zich, waardoor ze hem ongelooflijk aantrekkelijk vond. 'Er is nog wel één voorwaarde: je zult nooit het bed met ons allebei tegelijk delen. '
'Ik kan mijn oren nog steeds niet geloven, ' riep hij half geamuseerd, hall verbluft. 'En ik weet ook niet... ' hij stond op en liep een paar stappen heen en weer over de markt'... ik weet werkelijk niet of dit me nu wel zo bevalt. '
'Aha. Het druist tegen je mannelijke eergevoel in dat vrouwen een afspraak met elkaar maken. '
'Nee, ' antwoordde hij onmiddellijk. 'Of misschien wel, ja. ' Hij krabde op zijn hoofd en toen door zijn baard. 'Zoiets heb ik van mijn leven nog niet meegemaakt, ' zei hij tegen zichzelf. Eindelijk bleef hij staan, zette zijn handen in zijn zij en keek de blonde vrijheidsstrijdster aan. 'Wat denk je eigenlijk wel?' stootte hij verontwaardigd uit.
'Ik?' Mallenia wees met haar vinger op zichzelf.
Nee, jullie allebei. Coïra en jij! Jullie gooien het samen op een akkoordje en maken mij tot jullie... slaaf, zonder mij... ' nu hief hij zijn wijsvinger op '... zonder tegen mij zelfs maar te zinspelen op wat er tussen de coulissen allemaal gebeurt!' Hij stampte met zijn voet. 'Ik voel me... genegeerd en gebruikt. '
Ze was bijna sprakeloos. 'Ik vertel je dat twee vrouwen hun hart aan je hebben verloren en dat je hen allebei kunt hebben, en jij gedraagt je als een kind!' Ze legde haar hoofd in haar nek en schaterde. 'Wat schattig en lief! Dat is de andere Rodario die je nu helemaal alleen voor mij laat zien, hè?'
'Wat?' Hij hief zijn handen in de lucht. 'Bij de goden! Zoiets heeft de wereld nog nooit aanschouwd!'
Mallenia kwam grijnzend overeind en liep naar hem toe.
'Halt!' riep hij meteen. 'Blijf waar je bent! Straks wil je me kussen omdat je me schattig... '
'Dat klopt. '
'... en lief vindt. '
'Ook dat is waar. ' Ze was bijna bij hem, toen hij haar ontweek en met zijn heup tegen het bekken van de bron stootte. 'Wat moeten we doen zodat jij niet zo kinderachtig blijft mokken? Moeten we doen alsof jij ons beiden veroverd hebt?' Mallenia zei het spottend en genoot van het rode hoofd van de man. Je zou nauwelijks geloven dat deze boze man en de rustige kalme Rodario, die ideeën voor de lockomst van het Veilige Land op papier zette, een en dezelfde persoon waren. In ieder geval wist ze nu, hoe ze 'haar' Rodario moest laten verschijnen.
De toneelspeler hief afwerend zijn handen op. 'Kom niet in mijn buurt. Ik moet eerst nadenken voor ik ook maar iemand van jullie tweeën kus. '
'Dat zul je, ' zei ze lachend en ze draaide zich om. 'Je vindt me bij Coïra. '
Rodario ging op de rand van het bekken zitten, stak zijn hand in het water en maakte zijn voorhoofd nat. 'Vrouwen, ' mompelde hij. 'Delen! Mij!' zei hij verbijsterd tegen zichzelf.
De druppels liepen over zijn neus, wangen en mond in het sikje en verkoelden niet alleen zijn huid maar ook zijn gevoelens.
Natuurlijk liet de Ido hem niet onverschillig en de gedachte twee vrouwen te kunnen hebben, was zo onaantrekkelijk niet - maar inderdaad voelde hij zich in zijn mannelijke eer aangetast. Want een nazaat van de Ongeëvenaarde moest veroveren en niet als een zak meel gedeeld worden.
'Samen een afspraak maken... de brutaliteit!' mompelde hij en hij voelde koel vocht dat op zijn schouder druppelde en door de stof drong; het klateren van de bron was bovendien luider geworden.
Het was vanwege de hitte niet onaangenaam, maar hij kon niet verklaren waarom de waterstraal van richting zou zijn veranderd.
Rodario draaide zijn hoofd om... en verstijfde: achter hem had zich uit het water een mensachtig wezen gevormd dat zeker vier schreden lang was. Het had een breed hoofd met een snuitachtige mond, waarin lange tanden te zien waren. Tanden van gestold water.
Hij draaide zijn gezicht weer naar voren en deed of hij niets gemerkt had. Hij stond van de rand op en liep naar de deur van het huis. Hij moest Coïra roepen om het schepsel te bekijken en haar mening te horen. Dit was niet normaal voor een bron!
Achter hem klonk een luid gespetter, toen hoorde hij de zhadárs op de daken roepen en rond zijn benen spoelde een golf, die hem het volgende ogenblik omvergooide; proestend verdween hij in het water.
Coïra opende haar ogen omdat ze iets kouds op haar voorhoofd had gevoeld. Mallenia zat naast haar en bette haar gezicht met een natte doek. 'Ditmaal zorg jij voor mij, ' zei ze zwak.
'Je hebt een zonnesteek opgelopen' antwoordde de Ido. 'Rodario had beter op je moeten passen. '
'Je hebt met hem gesproken, heb ik gehoord?'
Mallenia gaf haar iets te drinken. 'Ik heb hem over onze afspraak verteld. Dat we hem zullen delen. '
De maga rook een vuil spelletje. 'Daar mocht hij toch niks van weten!' stoof ze op. 'Jij hebt de afspraak opzettelijk geschonden!'
'Omdat die gewoon geen zin heeft. Hij zal zich van alles af gaan vragen en er op een omloop zelf achter komen dat twee vrouwen afgesproken hebben hem te delen, ' antwoordde ze. 'Hij kan hooguit boos op mij zijn. Jou treft geen schuld. '
Coïra zuchtte en leegde haar glas. 'Daarom stond hij zo te schreeuwen. '
'Hij zag er zo schattig uit, ' vertelde de Ido enthousiast. 'Weer zo hulpeloos als een kind. Als je het gezien had, had je hem meteen aan mij overgelaten. ' Uit haar ooghoek zag ze een beweging in de hoek van de kamer, waar enkele tegels los lagen. Waren die verschoven en hadden ze een klein torentje gebouwd? Ze fronste haar voorhoofd. 'Die vervloekte hitte, ' zei ze. 'Ik begin er ook al last van te krijgen. '
'Wat heeft Rodario gezegd?'
'Hij moet eerst nadenken. '
'Ik wist het wel! Nu zal hij ons allebei afwijzen!' Coïra richtte zich op op haar bed. 'Dat was niet bijzonder slim van je. '
'Rustig maar, ' zei Mallenia en ze pakte haar hand. 'Als hij verstandig is, zal het wel tot hem doordringen wat hij in zijn schoot geworpen heeft gekregen. Wat wij hem geschonken hebben. Wanneer hij dat wil afslaan, is hij zo dom dat je hem beter niet als levensgezel kunt hebben. '
De maga dacht na, toen lachte ze schuchter. 'Je kunt gelijk hebben. Ik hou niet van domme mannen. '
Opnieuw zag Mallenia een beweging in dezelfde hoek. Ze keek er langer naar.
De stenen schoven inderdaad naar elkaar toe, stapelden zich op elkaar en deden dat steeds sneller. Inmiddels was al een been te herkennen en omdat er geen losse tegels meer lagen, braken de rode, rechthoekige stenen gewoon uit de muur alsof ze een onhoorbaar bevel opvolgden.
Ook Coïra keek in de hoek, waarin zich uit bakstenen een wezen vormde dat steeds langer werd, terwijl de muren rondom door de groter wordende gaten hun stevigheid verloren, in elkaar zakten en daarbij een grote stofwolk veroorzaakten; tegelijk klonken van buiten de kreten van de zhadárs.
Mallenia trok de maga overeind, scheuren verschenen boven hen in bet plafond. 'Weg hier! Het huis stort in!'
De vrouwen haastten zich de kamer uit en renden naar de buitendeur... Maar daarvoor stond een muur van water, waarin Rodario rondzwom in een poging eruit te ontsnappen.
Met veel lawaai zakte het achterste deel van het gebouw in elkaar.
'Door het raam aan de achterkant, ' beval de Ido en ze sleepte Coïra met zich mee. 'Had je niet gezegd dat zich hier geen magische krachten bevonden?'
De maga was niet in staat tot een antwoord. Haar schrik en het besef dat de groep door haar schuld in de val was gelopen, was te groot.