Hoofdstuk 19
Het Veilige Land,
het voormalige koninkrijk Weyurn,
bij de toegang tot het Rode Gebergte,
in de lente van de 6492e zonnecyclus
Na het invallen van de duisternis liepen de zhadárs de stromende regen in en al na een paar stappen buiten het hol waren ze uit het gezicht verdwenen. Ze gleden de nacht in en schenen in het duister op te lossen.
'Huiveringwekkende lui. ' Rodario knikte naar de vrouwen. 'Ik zal Boïndil eens gaan vragen wat hij met die zhadár heeft besproken. ' Hij liep naar Woestling toe.
Zijn voortgaande verandering was Coïra niet ontgaan. Ze keek naar Rodario die met de dwerg in gesprek was. De man droeg een maliënkolder en een zwaard aan zijn zij. Geschoren had hij zich na zijn vrijwillige bekentenis niet meer, zodat zijn hoekig mannelijke gezicht door een korte baard gesierd werd. Samen met zijn veranderde houding had hij daardoor niets meer weg van de toneelspeler die ze als de eeuwige verliezer van de wedstrijd in Mifurdania hadden gekend.
Mallenia op haar beurt keek naar de dromerige maga, die zij als haar rivaal beschouwde. Tegelijkertijd zat het haar dwars dat ze verliefd was geworden op een man die nooit had bestaan. Ze had haar hart aan een theaterrol verloren, een slechts schijnbaar hulpeloze, onhandige man die plotseling dapper en slagvaardig bleek. Dat paste alleen op de eerste blik beter bij Mallenia, die liever een beschermster wilde zijn. En toch...
Coïra zuchtte. 'Wie had dat gedacht?'
'Dat hij een echte man is?' Mallenia lachte bitter en sneed een stuk brood voor zich af waar ze notenolie op druppelde. 'Ik ben net zo verrast als jij. '
De maga pakte haar waterzak en nam een flinke slok. Ze keek de Ido in haar ogen. 'Hoe kust hij?' vroeg ze onverwacht.
'Wat?' Mallenia had zich bijna verslikt.
Coïra's ogen glansden, ze was opgewonden en sloeg haar armen rond haar knieën. 'Hij heeft toch een kus van je gestolen? Hoe was dat? Vertel me dat alsjeblieft!'
'Ben je verliefd op hem?'
'Zou kunnen, ' antwoordde ze onbesuisd. 'Hij zal mij een dweperig jong meisje vinden als hij het hoort, maar dat kan me niet schelen. '
'Is hij niet een beetje te oud voor je? Hij is van mijn leeftijd, ongeveer dertig cycli, en jij telt er hoogstens twintig. ' Mallenia merkte zelf dat haar stem afgunstig had geklonken.
Coïra was het ook opgevallen en ze keek de Ido verbaasd aan. 'Hoor ik daar een tikkeltje jaloezie?'
'Nee, ' snauwde ze en ergerde zich daar het volgende moment over. Dat was zo goed als een bekentenis. In liefdeszaken was ze helaas te onervaren. De strijd om de vrijheid van haar land had haar weinig ruimte voor dergelijke gevoelens gelaten. Buiten twee korte bevliegingen op het gebied van de lichamelijke hartstocht was er niets geweest.
'Mij lijkt dat zijn kus bij jou meer bewerkstelligd heeft dan je zou willen toegeven, ' antwoordde de maga en ze zette de leren waterzak op de grond. Ze streek haar zwarte haren uit haar gezicht en bond die met een leren veter in haar nek. Ze moest grijnzen. 'Hier zitten we nu, midden in het grote avontuur, kort voor een aanval op een draak en komen tot de ontdekking dat we iets voor dezelfde man voelen. De goden hebben wel een merkwaardig gevoel voor humor. '
Mallenia wilde het eerst ontkennen, maar toen verwierp ze de gedachte weer. Waarom zou ze niet voor haar gevoelens uitkomen?' 'Ik heb het stukken moeilijker dan jij, Coïra, ' zei ze. 'Ik hield namelijk meer van de stuntelige Rodario de Zevende. '
'Wees blij dat je hem niet gekend hebt, zoals het mij was vergund. Je had hem meteen gedood! We kunnen hem eens vragen of hij de ene omloop jouw lieve stuntel wil zijn en de andere mijn stoutmoedige held. ' Ze overhandigde haar de waterzak. 'Laten we zweren dat we om hem geen tweedracht tussen ons laten ontstaan!'
'Tweedracht?' Mallenia probeerde zich te herinneren wanneer zij en de vorstin van Weyurn een verbond met elkaar hadden gesloten. Ze keek besluiteloos naar de leren waterzak.
'Kijk, jij zult weldra op de troon van Idoslân zitten en ik zal de troon van mijn moeder bestijgen. Ik zou het mooi vinden als de toekomstige vorstinnen goed met elkaar zouden kunnen opschieten en door de liefde van een man niet door haat en nijd van elkaar gescheiden zouden raken. Daar zou immers nog een oorlog tussen onze beide landen uit kunnen voortvloeien. ' Ook al was aan haar glimlach te zien dat ze haar woorden niet ernstig had gemeend, ze borgen toch een kern van waarheid in zich.
Mallenia pakte de waterzak daarom aan, schroefde de dop eraf en dronk op hun zusterhand. Coïra volgde haar voorbeeld. 'Hij kust heel mannelijk, ' zei de Ido toen. 'Dat heeft me toen al verbaasd, maar ik heb er verder niets achter gezocht. Mijn wantrouwen heeft zich door zijn toneelspelerstalent om de tuin laten leiden. ' Ze at verder. 'Ga je het hem bekennen?'
'Mijn liefde?' De maga haalde diep adem. 'Ik weet het niet. Het zou me... Ik zou me dwaas en vernederd voelen, wanneer ik het hem bekende en hij me uitlachte. Of mij afwees voor een ander. ' Ze keek Mallenia diep in haar ogen. 'Hij heeft die kus van jou gestolen, niet van mij. Mijn afgunst ten opzichte van jou zou daarom eigenlijk veel groter moeten zijn dan de jouwe op mij. '
Mallenia keek verbaasd. 'Ja, nu je het zegt... Maar ik dacht dat hij het meer als een spel dan als een ernstige zaak beschouwde. Hij heeft er geen vermoeden van wat ik voor hem voel. '
Ze zagen elkaar lachend aan en keken samen door het hol naar Rodario, die de ogen van de vrouwen op zich leek te voelen en even in hun richting draaide. Groetend hief hij een hand op en wendde zich toen weer naar Woestling.
'Mannen. ' Mallenia trok haar zwaard en begon het lemmet te slijpen. Coïra sneed grijnzend een plak ham af en keek naar de Ido. 'Jij hebt het beter getroffen dan ik. '
'Waarom?'
'Jij kunt met wapens omgaan. Ik heb mijn magie nodig om me echt te kunnen verdedigen. En zonder een magische bron zijn mijn reserves al heel snel verbruikt. ' De maga kauwde op het kruidige vlees. 'Mijn dapperheid stelt daarom niet zoveel voor. Ik heb die nog nooit werkelijk nodig gehad. '
'Je maakt een grapje! Je hebt oog in oog met alfen gestaan!'
'En beschikte toen over mijn volledige magische vermogens. Dan heb je geen dapperheid nodig. '
'Je hebt toch gezegd dat bij de vernietiging van de bron bij
Meertrots voldoende energie is vrijgekomen die je hebt kunnen absorberen?' Mallenia hief haar hoofd op. 'Je hebt toch wel genoeg energie om bezweringen uit te kunnen spreken?'
'Natuurlijk heb ik die. Maar het is bij lange na niet zoveel als ik bij een langdurig bad in de bron had kunnen opnemen. ' Ze sprak aarzelend. 'Ik heb al mijn hoop gevestigd op de bron die we in het Rode Gebergte zullen vinden. '
Nu keek de Ido haar aandachtig aan. Ze pakte de drinkzak weer op. 'Wanneer deze waterzak je grootst mogelijke reservoir was, hoeveel heb je dan momenteel nog in je?'
Coïra schroefde de dop eraf en liet de inhoud er met een dunne straal uit stromen, tot de zak nog maar voor een derde was gevuld. Zonder verdere verklaring schroefde ze hem weer dicht en gaf hem aan de Ido terug.
'Meer niet?'
De maga schudde haar hoofd. 'Meer niet. Maar het is voldoende om met de orcs af te rekenen. De bron zal me weldra mijn volledige kracht terugbezorgen. '
'En het zal je geen moeite kosten hem te vinden?'
Coïra ontkende. 'Daar heb ik een gevoel voor. Er is een bezwering waarmee men magie kan ontdekken en die zal me goed van pas komen. '
Mallenia hield zich nu bezig met haar tweede zwaard. 'Je hebt gelijk. Ik vertrouw liever op staal om me te verdedigen. '
Rodario kwam bij hen terug. 'Daar hebben we de betoverendste vrouwen van het Veilige Land, ' zei hij zwierig. 'En bovendien de machtigste. '
'Hij overdrijft mateloos, ' zei Mallenia tegen Coïra. 'Betoverend zou bovendien alleen de maga zijn. ' Ze hief quasi toevallig het zwaard op zodat de punt naar de man wees. 'Ik ben stékelig, Rodario de Zevende. ' Ze keek hem met boos fonkelende ogen aan, terwijl het zwartharige meisje giechelde en snel de hand voor haar mond sloeg.
Verbaasd keek Rodario van de een naar de ander. 'Ik heb de indruk dat zich hier tijdens mijn afwezigheid iets heeft afgespeeld, waardoor ik midden in een samenzwering terecht ben gekomen, waarvan ik bovendien het mikpunt ben. '
'Nee, wees maar niet bang: wij houden ons niet met bijkomstigheden bezig, ' antwoordde de maga knipogend en ze sneed weer een plak ham af.
Kort daarop keerde een zhadár terug met het bericht dat de vijf poorten waren geopend; onmiddellijk begaven ze zich met het gedecimeerde Zwarte Eskadron op weg.
'Ze zijn niet lang weggebleven, ' zei Slîn tegen Balyndar en hij laadde zijn kruisboog onder het lopen. Samen verlieten ze het hol en renden door de regen naar het dal.
'Ik was er graag bij geweest, maar ik mocht niet met ze mee. ' Woestling was nieuwsgierig naar de tactiek van de onzichtbaren.
'Het was beter zo. ' Tungdil had Bloedsnakker getrokken. 'Het is niet jouw manier van vechten, Woestling. Met opgeheven kraaiensnavel en onder het luid aanroepen van Vraccas op de orcs afrennen om ze kort en klein te slaan zodat hun harnassen rammelen, kun je niet bepaald zachtjes noemen. '
Ze naderden de eerste houten poort die openstond en waarvoor een zhadár op hen wachtte.
Toen ze erdoor renden zagen ze aan de andere kant enkele tientallen orcs in de modder liggen. Hun kelen waren doorgesneden, andere hadden diepe deuken en scheuren in hun wapenrusting en bij vele ontbrak het hoofd helemaal.
Dit tafereel herhaalde zich: voor de andere vier poorten stond steeds een zhadár te wachten en daarachter lagen de gedode wachters in de modder.
Woestling was diep onder de indruk van de prestatie. 'Wel heb ik van mijn leven, ' mompelde hij.
Ten slotte bereikten ze de toegang tot het Rode Gebergte. Voor een hol hadden de orcs nog een palissade gebouwd; ditmaal stond Barskalín op hen te wachten.
'We hebben de bewaking uitgeschakeld, zoals je had bevolen, ' rapporteerde hij aan Tungdil. 'Er werd geen alarm geslagen en ook de wachters bij de ingang hebben we over de kling gejaagd. '
'Ik had niets anders van jullie venvacht, maar toch ben ik meer dan tevreden, ' prees Tungdil hem. 'Hoeveel orcs zijn het tot dusver?'
'Wij hebben er 114 gedood, en ook twee lohasbranders, die zich in het wachtlokaal bevonden. Zij waren de officieren, ' zei de Sytràp. 'Een derde hebben we gevangengenomen, omdat we dachten dat je hem wel zou willen ondervragen. '
'Uitstekend werk. ' Tungdil volgde hem naar binnen met Woestling en de anderen op zijn hielen.
De grot was zeer hoog, maar karig gemeubileerd en zonder enige versiering. Orcs en lohasbranders hadden ervan afgezien hem erg gerieflijk in te richten. Wie aandachtiger rondkeek, ontdekte dat de dwergse runen en in de rots uitgehakte versieringen verwijderd waren. Vooraan in de grot, onmiddellijk na de palissadewand, stonden twee houten barakken, het onderkomen van de orcs; twee kleinere schuurtjes waren eraan vast gebouwd. Barskalín legde uit dat het ene een voorraadkamer en het andere een kerker was. De beide orcs die daarin opgesloten hadden gezeten, waren ook gedood.
Woestling luisterde verbijsterd. De zhadárs waren net zo gevaarlijk als de zwartogen!
Hargorin beval zijn krijgers zich op strategische punten in de grot op te stellen en zich over de vier gangen te verdelen. Geen van de tunnels was groot genoeg om een volwassen draak doorgang te bieden, konden ze allemaal met een zekere opluchting constateren. Lohasbrand zou hen hierbinnen niet kunnen aanvallen.
Op weg naar de eerste barak, waar de zhadárs de lohasbrander vasthielden, keek Woestling naar de lijken. 'Het is me een raadsel hoe de onzichtbaren dat hebben klaargespeeld, zonder dat een van die varkenskoppen zich heeft kunnen verdedigen, ' zei hij tegen Slîn en in zijn woorden klonk duidelijk een zekere verwondering door.
'Ze hebben ontzettend veel van de alfen geleerd, ' was de Vierde het met hem eens. 'Ik moet er de hele tijd aan denken dat ze ons rijk kennen als hun broekzak. Het zou kinderspel voor hen zijn geweest hetzelfde met onze stam in het Bruine Gebergte te doen. ' Hij keek naar Balyndar. 'Of met de Vijfden of de Vrijen. Stel je eens voor dat de alfen voor de opleiding van de zhadárcompagnie Derden hadden kunnen vinden die ons beslist wilden doden! We zouden niet lang meer voortbestaan. '
'Het zou hun zeker niet zo gemakkelijk gelukt zijn, ' sprak Balyndar tegen. Hij bekeek een van de gedode orcs bij wie de keel was doorgesneden; het was een gapende wond.
'Maar de verliezen zouden enorm zijn geweest, ' antwoordde Woestling terwijl hij de barak betrad.
Tungdil stond met Barskalín voor de lohasbrander die ze op zijn knieën hadden gedwongen en aan een steunbalk hadden vastgebonden. Hij droeg een zwaar lamellenharnas en zijn blonde haar stak in pieken alle kanten op. Hij was zowel zwaarlijvig als krachtig, zijn lichtblonde baard onder zijn brede kin was door het bloed dat uit een vleeswond in zijn linkerwang stroomde roodgekleurd.
'Dat is Wielgar!' riep Coïra. 'Hij is een van de lohasbranders die kortgeleden in Mifurdania was. Hij heeft de Ongenaakbare Rodario laten terechtstellen. '
'Kijk eens aan, de kleine maga, ' kreunde hij pijnlijk. 'Deze poging tot opstand zal je duur komen te staan. De draak legt je rijk helemaal in de as!'
'Wij zijn andere dingen met hem van plan. Hij zal geen tijd voor zulke dwaasheden krijgen. ' Tungdil richtte zich in zijn volle lengte voor de man op. 'Waar vinden we de magische bron en de schatkamer van de draak?' Wielgar wilde in lachen uitbarsten. 'Voor je dat doet, zou ik me eerst maar twee keer bedenken. Ik ben een ware meester in het martelen. ' Hij liet een kruk brengen, maakte een boei los en bevrijdde de rechterarm van de man. Hij drukte de hand plat uitgestrekt op het hout. 'We beginnen bij de vingers, kootje voor kootje. Ik verbrijzel elk afzonderlijk botje. ' Met het touw waarmee de lohasbrander geboeid was geweest, bond hij hem de bovenarm af, zodat het bloedverlies niet te ernstig zou worden. 'Daarna werk ik verder door naar boven en kun je je arm in schijfjes voor je zien liggen voor ik die stuk voor stuk in je mond stop, opdat je op krachten blijft. Vervolgens beginnen we aan je tweede arm. '
Wielgar keek van zijn stuk gebracht. 'Ik vereer de draak en ben een van zijn voornaamste getrouwen... '
'Dat maakt op mij geen indruk. ' Bloedsnakker schoot met de platte kant omlaag en de top van de pink veranderde in een plat bloederig ding. De nagel viel op de planken vloer en het bloed druppelde erachteraan.
Wielgar schreeuwde. 'Jullie zullen allemaal sterven!' beloofde hij brullend. 'Je kunt beter meteen opgeven. '
'Je kent mijn vragen. Hoor ik nog antwoorden?'
'Er is geen magische bron, ' kreunde hij en toen het zwaard weer werd opgeheven, krijste hij. 'Er is geen bron, geloof me! We kennen de geruchten, maar we hebben er nooit een ontdekt. '
'Hoe zouden jullie dat ook gekund hebben? Jullie zijn geen magi, ' merkte Coïra op.
'De draak heeft het ons gezegd, ' antwoordde hij en hij keek daarbij met een scheef oog naar Bloedsnakker die boven zijn hand zweefde. 'Ik zweer bij Samusin dat er in het Rode Gebergte niets is wat magie in zich heeft, behalve de maga dan. '
Coïra keek naar Mallenia en vroeg haar stilzwijgend met haar ogen de groep niets over haar toestand te vertellen. 'Ook niet erg, ' zei ze gespeeld kalm. 'Met mijn krachten zou ik tien draken kunnen overwinnen. Maar ik zal een bezwering gebruiken om te kijken of hij de waarheid spreekt: liegt hij bij de volgende vraag, dan zal zijn hoofd ontploffen. ' Ze bewoog haar vinger, sloot haar ogen en raakte zijn voorhoofd met haar linkerwijsvinger aan. 'Is er een magische bron?'
'Nee!' riep Wielgar buiten zichzelf. 'Nee, bij de... '
'En de schatkamer?' bracht Tungdil de lohasbrander in herinnering. Hij maakte aanstalten voor een volgende slag.
'Ver van hier, zeventig mijl in westelijke richting, ' kwam het antwoord onmiddellijk. 'Hij heeft alles daarheen laten brengen wat we in zijn naam bij de schatplichtigen hebben geïnd. '
Woestling kon zijn mond niet langer houden. 'Hoeveel varkenskoppen heeft hij onder zijn bevel staan?'
Wielgar haalde zijn schouders op. 'Vele duizenden. We hebben ze niet geteld. '
'Zo, zo, vele duizenden. ' Tungdil sloeg toe en verpletterde de pink helemaal. 'Probeer het nog een keer. Of moet de maga nog een spreuk om je hoofd... '
'Niet meer dan zevenduizend, ' schreeuwde Wielgar. 'Ze wonen in de holen en worden door ons opgeroepen als we hen nodig hebben. Daar komen er nog eens duizend bij die met onze stadhouders door Weyurn reizen. ' Hij keek de dwerg woedend aan. 'Ze zullen weldra hier zijn en jullie vernietigen. Er is intussen al alarm geslagen. '
'Absoluut niet, ' ontkende Barskalín vol vertrouwen. 'Behalve hem hebben we niemand in leven gelaten, Tungdil. Er is er ons niet een ontkomen. '
'Maar jullie hebben er een over het hoofd gezien. ' Wielgar grijnsde boosaardig. 'Een tweede uitkijkpost, boven de ingang van de spelonk in de rots. Die wachter zal intussen al onderweg zijn. '
'We moeten maken dat we wegkomen, ' zei Coïra ongerust.
'Zonder ook maar iets uit de schatkamer gestolen te hebben? Welke reden zou Lohasbrand dan nog hebben om ons te achtervolgen?' Ze keek Tungdil aan. 'We hebben iets nodig zodat de draak op ons jaagt. '
'Wat dachten jullie van hem?' stelde Rodario voor, terwijl hij naar Wielgar wees. 'Wanneer hij zo belangrijk is, zal Lohasbrand hem terug willen hebben. '
Wielgar lachte hem uit. 'Nog zo'n gast. Die zijn toch ook overal! Maar hij past in deze komedie, die zich nu rond mij afspeelt. '
'De draak heeft genoeg van die lui. Het verlies van zo'n hand langer zal hem er niet toe brengen ons te volgen. '
Een luid, sissend gebrul klonk door het hol; vanbuiten klonken opgewonden kreten en snelle stappen naderden de barak.
'Lohasbrand!' Mallenia keek in het rond. 'Hij heeft ons ontdekt!'
'Hij kan niet door de gangen komen. We zijn hier veilig voor hem. ' Woestling keek naar de deur, waardoor een krijger van het Zwarte Eskadron kwam rennen. 'Maar hij niet voor ons!'
'De draak komt eraan, ' meldde hij Tungdil. 'Wij hebben zijn kreet in de tweede gang gehoord. Hargorin laat vragen hoe je bevelen luiden. '
Wielgar lachte triomfantelijk. 'Rennen voor jullie leven, als je het mij vraagt. Misschien vinden jullie buiten ergens een gat waarin jullie weg kunnen kruipen. '
Tungdil keek de lohasbrander lange tijd aan en diens zelfverzekerde vrolijkheid verdween meer en meer. 'We vallen aan, ' deelde hij mee. 'Daarna kom ik terug en sla je je hoofd van je romp. ' Hij rende naar buiten.
'Hoera, we vallen de draak aan!' Woestling hief de kraaiensnavel op. 'Die had ik nog niet op mijn lijstje met verslagen monsters staan. ' Hij ging zijn vriend achterna.
Slîn keek zuchtend naar zijn kruisboog. 'Alweer het verkeerde wapen. Wat moet ik hier nu mee tegen drakenschubben uitrichten?'
'Op zijn ogen schieten misschien?' ried Rodario vriendelijk aan. 'Mij zou dat in ieder geval bijzonder irriteren, wanneer ik een draak was. ' Hij keek de vrouwen aan. 'Dat wordt een harde strijd, maar wij hebben een voortreffelijke maga aan onze zijde. Ik zal de weg voor je vrij maken, maar Lohasbrand zul je voor mij moeten doden. '
Coïra probeerde tevergeefs te glimlachen; Mallenia legde haar van achteren bemoedigend een hand op haar schouder. Samen liepen ze achter de dwergen aan, die als een zwarte vloedgolf naar de tweede gang stroomden en daar binnenrenden.
Opnieuw klonk de dreunende stem van de draak en een hete, stinkende damp stroomde door de gang. Ongetwijfeld een voorbode van iets veel ergers.
Woestling week niet van Tungdils zijde en kwam door de gang in een volgend hol.
Plotseling schoot een steekvlam van boven op hen toe!
De zhadárs en de dwergen van het Zwarte Eskadron hieven hun schilden boven hun hoofd en lieten de vlammen daarlangs afglijden.
Woestling voelde de hitte die over hen stroomde, maar de bescherming had hen voor zware brandwonden behoed. Was dat niet wat onschuldig voor drakenadem? Ze hadden tot as moeten verbranden! Iets heters bestond er niet! 'Boven ons, ' riep hij. 'Hij moet zich aan het plafond hebben vastgeklampt, de lafbek!'
Maar hoe hij ook om zich heen keek, tegen het plafond zag hij geen draak. En toen hij een blik op zijn schild wierp, merkte hij dat er nauwelijks roet op zat. De smidsvuren van de Vijfden waren met drakenadem ontstoken, maar Lohasbrand leek bepaald niet over zulke gevaarlijke vlammen te beschikken.
Toen brulde het geschubde monster, het kwam uit het achterste deel van de grot.
Nu zagen ze de donkergroene drakenkop die op een lange hals zat. De langgerekte schedel kwam vanachter een rotsblok tevoorschijn, en uit de neusgaten aan het eind van de smalle snuit steeg rook op. Het moest een dreigement zijn om de spelonk te verlaten.
Woestling pakte zijn wapen steviger beet. 'Hoe is hij zo snel daarheen gekomen?'
Er kwamen mannen van achter het rotsblok tevoorschijn die zich in een slagorde opstelden. Woestling schatte hun aantal op ongeveer tachtig. Ze droegen allemaal lamellenharnassen en smaragdgroene mantels; op hun hoofd hadden ze de bekende helmen in de vorm van een draak, in hun handen speren en schilden.
'De machtige draak Lohasbrand beveelt jullie van hier te verdwijnen, ' riep een van hen. 'Of hij zal jullie en al jullie verwanten doden, zoals hij al zo vaak heeft gedaan. '
'Daarom juist zijn we hier, ' zei Coïra en ze deed een stap naar voren. 'Om daar een eind aan te maken. Te lang hebben we ons door hem en jullie laten onderdrukken. ' Ze rekende op de hulp van Tungdil Goudhand en de dwergen. Kon iemand zo snel een krijgersinborst krijgen? 'Weyurn wil zijn vrijheid terug!'
Ken van de lohasbranders liet zijn speer zakken en richtte het wapen op haar. 'De draak lacht gewoon om jullie en jullie krankzinnige poging om hem ten val te brengen. Verdwijn en we vergeten verder wal jullie van plan waren. '
Woestling vond het gedrag van de man en vooral dat van de draak meer dan vreemd. Het moest voor zo'n monster alleen al door zijn kracht en zijn omvang een peulenschil zijn om hen in het nauw te drijven. Het gedrocht zou tien schreden breed en vijftig schreden lang zijn. Een blik op Tungdil was genoeg om te ontdekken dat zijn vriend hetzelfde dacht - of vermoedde hij misschien al wat hier aan de hand was? Was hem bij Wielgars verhoor iets ontgaan?
Hij keek naar het rotsblok van waarachter de drakenkop omhoogstak. 'Dat steentje is nooit van zijn leven groot genoeg om Lohasbrand helemaal te verbergen, ' concludeerde hij mompelend en wenkte Slîn dat hij bij hem moest komen. 'Schiet die draak in zijn oog. '
De Vierde keek Boïndil aan. 'Weet Tungdil dat?'
'Nee, maar dat hoeft hij ook niet te weten. '
'Heerlijk zeg, ik... '
Hij gaf de dwerg een por. 'Vooruit, doe het nou maar!'
Slîn aarzelde. 'Je wilt een aanval van hem uitlokken?'
'Doe het nou eindelijk!' snauwde Woestling tegen hem. 'Er zal niets gebeuren. ' Hij ging zo staan dat de schutter de loop van zijn wapen heimelijk op de draak kon richten zonder dat de lohasbranders het in de gaten hadden.
Slîn haalde diep adem, hield hem in en haalde toen de trekker over. Er klonk een klik, de schicht suisde door de lucht en trof het wezen in de langgerekte rechterpupil.
'Heb je hem gemist?' klonk het verwijtend uit Woestlings mond.
'Nee, helemaal niet!' Slîn was in zijn wiek geschoten. 'Een dergelijk doelwit zou ik nog niet na een kruik brandewijn en een vat donker bier missen!' Om het te bewijzen herlaadde hij zijn wapen, hief het omhoog en voor een tweede maal suisde een projectiel naar de draak; het boorde zich vlak naast de eerste schicht in het oog. 'Het wordt steeds mooier; hij voelt geen pijn!'
Wat ze hadden gedaan had geen reactie tot gevolg gehad.
Woestling zag zijn vermoeden na zijn eerdere conclusie nu definitief bevestigd. Opgewonden keek hij naar Slîn. 'Het is onmogelijk dat we hem met schichten doorzeven en hij niets merkt. '
'Dat is waar. ' De Vierde huiverde. 'Een onsterfelijke draak! Bij Vraccas... '
'Nee. ' Woestling lachte luid. 'Dat is het! Daarom komt hij niet tevoorschijn. '
'Wat?' riep Slîn. 'Waarom niet?' Hij kreeg geen antwoord.
Woestling liep naar Tungdil en fluisterde hem in zijn oor wat hij ervan dacht.
De eenogige dwerg glimlachte tegen hem en sloeg hem stevig op zijn schouder. 'Wanneer je zo doorgaat, heeft het Veilige Land mijn verstand weldra niet langer nodig. Goed geconcludeerd, Woestling! Ik vermoedde al dat er iets niet klopte. Die verklaring lijkt me logisch. jij hebt de draak van zijn afschrikwekkende uitwerking beroofd. ' Hij hief Bloedsnakker op en keek links en rechts naar de rijen dwergen. Ze wachtten allemaal op zijn bevel. 'Maga Coïra, jij blijft samen met Mallenia en Rodario achter onze slagorde. Mocht de draak aanvallen, dan moet je handelen, ' beval hij haar. 'Wij zorgen voor de rest. ' Toen liet hij zijn zwaard zakken en stormde naar voren.
De zhadárs en het Zwarte Eskadron volgden hem op de voet. Daarbij stieten ze luide kreten uit en zwaaiden met hun wapens.
Ook al zag het geheel eruit als een wilde, chaotische bende, toch renden de krijgers in een nauwkeurige slagorde. Hargorins mannen vormden de eerste aanvalsgolf om gaten in de rijen van de vijand te slaan en door deze bressen zouden de zhadárs schieten om de geharnaste vijand als schaduwen van achteren aan te vallen en hun zelfvertrouwen te ondermijnen.
Woestling wierp zich vol hartstocht en enthousiasme op de lohasbranders. 'Vooruit, weg met die schilden!' riep hij vol geestdrift en verbrijzelde het eerste met de vlakke kant van zijn kraaiensnavel. Hij dook onder de speer door die omlaag werd gestoten, zette een pas opzij en ramde de metalen spoor links door de ribbenkast van zijn tegenstander; gillend sloeg deze tegen de grond.
Woestling sprong in het gat en schoof de zhadár die hem achterna wilde komen achteruit. 'Weg! Dit is mijn plek, ' schreeuwde hij legen hem, en hij trok de kraaiensnavel uit het lijk om hem onmiddellijk in een volgende tegenstander te stoten die nonchalant genoeg was geweest om zijn dekking te verwaarlozen.
De ijzeren haak nikte het lamellenpantser van zijn lijf en verscheurde het vlees daaronder. Kreunend zakte de lohasbrander in elkaar.
'Weer een minder!' jubelde de dwerg en hij schopte tegen het schild van een derde vijand, zodat deze achteroverviel. Onmiddellijk sprong Woestling op het schild en drukte het tegen de man. 'Nu wordt bet voor altijd donker, drakenvriendje, ' gromde hij onheilspellend terwijl hij de vlakke kant van de kraaiensnavel uit alle macht in zijn gezicht sloeg.
De draak ging geweldig tekeer, maar hij kwam niet achter de steen vandaan.
Woestling had zich door de rijen mannen gevochten en een voor achter zich getrokken, waar ettelijke zhadárs door opdrongen. Samen met hen en Tungdil rende hij om het rotsblok heen om zich met een luide aanroeping aan Vraccas op Lohasbrand te storten.
Ze bleven staan en lieten zelfs verbluft hun wapens zakken.
Voor hen stond een vijfentwintigtal mannen en vrouwen, die lange stangen in hun handen hielden, waar de kop van de draak en stukken van de hals op waren gestoken. Ze hieven de staven op en lieten ze zakken om de kop te bewegen, anderen lieten de kaken open en dichtklappen; vlak naast hen waren nog eens vijf anderen druk bezig met grote kisten, paukenachtige toestellen en stalen banden het gebrul van de draak te laten klinken. Een soort trechter versterkte het geluid en liet het dieper en voller klinken.
'Een poppenkast! Moet je zien: precies wat ik vermoedde!' Woestling grijnsde. 'Dwergen laten zich niet door jullie bedotten, lafbekken!' Lachend sprong hij midden tussen hen en draaide de kraaiensnavel in een kring rond; de zhadárs en Tungdil kwamen achter hem aan.
De houten latten die ter verdediging naar hen werden uitgestoken, vielen versplinterd door de krachtige slagen op de rotsbodem. Woestling werd bevangen door zijn strijdroes en het rode waas verscheen voor zijn ogen.
Luid jubelend timmerde hij in op de lichamen voor zich, voelde het bloed, hoorde de kreten van de gewonden en de stervenden -tot de luide stem van zijn vriend tot hem doordrong. Moeizaam verzette hij zich tegen de bloedrode koorts, tegen de hitte in zijn aderen, en wist zijn moordlust te onderdrukken. Hij wreef over zijn ogen en keek naar de gevolgen van zijn slachting.
De mensen lagen dood op de grond.
Hun tegenstand was erg klein en voor Woestling zelfs teleurstellend geweest. Hij schopte hijgend tegen de uitgedroogde, opgevulde drakenkop en het zweet stroomde langs zijn rug. 'Ha! Dood!' Slechtgehumeurd veegde hij zijn wapen schoon. 'Wat een rotstreek! Kan ik nog geen draak aan mijn lijstje toevoegen. '
Hargorin kwam met een groep krijgers om de steen heen om hen tegen de vermeende draak te helpen. Hij liet hen stilstaan en bekeek de gesneuvelde vijanden en de resten van het monster. 'Wielgar heeft het een en ander uit te leggen, ' merkte hij alleen maar op. Ook Coïra, Mallenia en Rodario kwamen nu ter plaatse en staarden verbijsterd naar bet bloedbad en het drakenkadaver.
'Daar heb ik Wielgar helemaal niet voor nodig. ' Boïndil keek naar Tungdil. 'De draak is op een bepaald moment gestorven en de lohasbranders hebben zijn dood geheimgehouden, opdat de Weyurners hen zouden blijven gehoorzamen. En ook de varkenskoppen, neem ik aan. ' De eenogige dwerg knikte.
De maga balde haar vuisten. 'Tion moge deze schoften halen! Ze hebben de dood werkelijk drie keer verdiend. Hoe lang zouden ze ons al voor de gek hebben gehouden?' Ze wilde het eigenlijk niet weten om zich geen verwijten te hoeven maken. Als ze niet bang hadden hoeven zijn voor de vergeldingsmaatregelen van de draak, zouden ze de bezetters allang uit het voormalige eilandenrijk hebben kunnen verjagen, terwijl haar moeder zich ongetwijfeld veel eerder van haar boeien zou hebben bevrijd. Dan zou ze vandaag de dag nog in leven zijn en niet zijn gedood in de strijd tegen de alfen...
Een haat zoals ze nog nooit had gevoeld vlamde in haar op en ze wilde de laatste lohasbranders laten voelen wat er in haar omging.
Coïra draaide zich met een ruk om en rende terug naar de barak om Wielgar onder handen te nemen.
'Achter haar aan. ' Tungdil rende haar na en liet het aan Hargorin en Barskalín over de gewonde vijanden te doden en de spelonk te zuiveren.
Ze kwamen juist op tijd bij de hut om te zien hoe de maga de gillende, kronkelende Wielgar zijn oren afsneed en ze hem voor zijn knieën gooide. Ze haalde uit voor een stoot in zijn hart, toen Tungdil haar arm pakte en die met een uitzonderlijk gemak achteruit duwde.
'Nee, koningin. Eerst moet hij nog een paar vragen beantwoorden, daarna laat ik hem aan jou over om je woede op hem te koelen, ' zei hij kalmerend. Rodario en Mallenia hielden haar vast, terwijl Coïra nog altijd haar mes in haar hand hield en zich op de vijand wilde werpen.
Tungdil stond voor Wielgar, bij wie het bloed links en rechts in stromen over zijn schouders liep. 'We hebben je vrienden overwonnen, lohasbrander. Sinds wanneer leiden jullie de Weyurners al om de tuin?'
'Alles verloren. Alles afgelopen. ' De man snikte en hing slap in zijn boeien.
Woestling goot water over hem heen. 'Spreek, lange lijs. Anders haal ik wat zout en wrijf dat in je wonden. '
'Al veertig cycli, ' jammerde hij.
'Veertig?' schreeuwde Coïra buiten zichzelf van woede. 'Jullie hebben de mensen veertig cycli lang onnodig angst aangejaagd, zodat jullie als goden konden leven?' Opnieuw wilde ze zich op hem werpen. Zonder Mallenia en Rodario zou ze de man neergestoken hebben. 'Ik vervloek je, Wielgar! Jij en je bende!'
De lohasbrander snikte. 'We vonden de draak op een ochtend dood in een kloof en wisten dat er een eind aan onze heerschappij was gekomen, wanneer dat bekend werd. Dus hebben we hem weggehaald en opgezet, zodat we de orcs konden misleiden en zij gedwee naar ons luisterden. '
'Zoals ik net al zei, ' merkte Woestling zelfvoldaan op en hij kruiste zijn armen voor zijn brede borst.
'Je bent een geweldige slimmerik, ' zei Slîn tegen hem.
'Voor een keertje in ieder geval, ' voegde Balyndar eraan toe.
Tungdil gaf Wielgar een schop. 'Hoeveel orcs hebben jullie?'
'Diegenen die jullie hier gedood hebben en duizend in Weyurn. Andere zijn er niet meer, ' jammerde de man. 'De dwergen hebben de doorgang naar het westen versperd en laten geen andere orcs meer binnen. '
Woestling richtte zich trots op. 'Dat zal Balyndis plezier doen. Haar stam heeft goed werk geleverd. Vraccas heeft haar gezegend met een ijzeren wil. ' Toen vroeg hij aan de mens: 'Waar zijn jullie schatten gebleven?'
Wielgar jammerde. Snot en speeksel liepen over zijn gezicht. 'Wij hebben alles allang uitgegeven. Er is niets meer over. Daarom hadden we de belastingen verhoogd, om weer rijk te worden. '
Coïra spuugde naar hem. 'jullie zijn nog erger dan de orcs, het laagste tuig van de richel!' siste ze. 'Jullie eigen landgenoten uit hebzucht bedriegen en knechten!'
Wielgar boog zijn hoofd en jammerde zachtjes.
Tungdil trad op de maga toe. 'Majesteit, je rijk heeft zijn vrijheid sneller teruggekregen dan we hadden kunnen vermoeden. De koeriers van het eskadron zullen de boodschap door het hele land verkondigen en we geven hun stukken van de drakenkop mee als bewijs. ' Hij keek haar strak aan. 'Maar jij gaat met me mee naar het zuiden, naar Lot-Ionan. '
'Ik... ' Ze wilde iets antwoorden.
'Nu is je hulp harder nodig dan ooit tevoren. Omdat Lohasbrand niet langer als tegenstander van Lot-Ionan kan fungeren, zijn jouw talenten vereist en voor het voortbestaan van het Veilige Land zelfs onontbeerlijk. ' Het bruin van zijn oog scheen donkerder te worden.
'Als het ons niet lukt de magus op de knieën te dwingen, zal het onheil uit de Zwarte Kloof stromen. Zelfs de eoîl en de avatars waren niet zo gruwelijk en machtig als wat ons dan zal overweldigen. '
Coïra slikte en keek naar Mallenia. 'Ja. Natuurlijk zal ik je volgen, grootvorst, ' antwoordde ze slapjes. 'Zonder jou en je doortastendheid zou het nooit in me zijn opgekomen naar het Rode Gebergte te trekken en mijn onderdanen te bevrijden. Ik sta bij je in de schuld. Mijn land staat bij je in de schuld. '
Hij knikte tegen haar en lachte. Precies de Tungdil van vroeger, vond Woestling. 'Dank je. We nemen een omloop lang rust en breken daarna meteen op naar het Blauwe Gebergte. Voor de Eersten laten we hier wat berichten achter. Vroeg of laat zullen ze ze vinden. We hebben geen tijd om een expeditie naar het westen te ondernemen om ze te zoeken. ' Hij verliet de barak om Hargorin en Barskalín op de hoogte te brengen.
Mallenia en Rodario lieten de maga los.
'Ga alsjeblieft naar buiten, ' zei Coïra hees en ze hief de arm met het mes op. 'Ik wil alleen zijn met deze schoft. ' In haar ogen stonden tranen van woede.
Ze verlieten het vertrek en toen Woestling de deur achter zich dichttrok, klonk Wielgars eerste kreet.
'Dat had ik niet achter haar gezocht, ' bekende Rodario. 'Ze maakte altijd zo'n zachtaardige indruk. Zo vriendelijk. '
'Vergeet niet wat de lohasbranders haar hebben aangedaan. ' Mallenia kon zich heel goed in de koningin verplaatsen. Ze wenste zelf dat ze iedere alf afzonderlijk in haar vingers zou krijgen om hen de angst te laten voelen die ze cycli lang verspreid hadden.
Wielgar schreeuwde opnieuw, luid en schril. Vol doodsangst.
'Ga je tegen de vazallen van de zwartogen op dezelfde manier optreden als Coïra?' De toneelspeler keek haar gespannen aan.
'Er komen rechtszittingen. We zullen hen arresteren, berechten en elk naargelang de ernst van zijn misdaden veroordelen. ' De Ido keek naar Hargorin. 'Hij is het beste voorbeeld hoezeer je je ook kunt vergissen. '
Hij kan zo bij mijn toneelspelersgilde in dienst komen. ' Rodario knikte. 'Hij heeft de alfen cycli lang misleid om voorbereid te zijn op de omloop, waarin hij tegen hen in opstand zou komen. De vijandschap van die wezens zou hem en de Derden geen voordeel hebben gebracht, '
Ze liepen naar het aangrenzende gebouw, waar ze de verblijven van de orcs vonden. Het was er verbazingwekkend schoon, het rook niet eens vies.
'Wat zul je met de Derden doen die in dienst van de alfen hele landstreken bestuurden?' Rodario en zij gingen op een bank bij het venster zitten, waardoor ze de holen en wat daarin gebeurde konden zien.
'Het zal moeilijk worden de mensen in Urgon, Idoslân en Gauragar uit te leggen dat de Derden alleen maar een rol hebben gespeeld. Ik zal met de grootvorst bespreken hoe we dat zullen afhandelen. Wanneer de Derden zich in hun gebergte terugtrekken, zal niemand de wapens tegen hen opnemen. ' Mallenia vroeg zich af in hoeverre ze Rodario over de toestand van Coïra's magische krachten in vertrouwen kon nemen.
Ze keek in zijn bruine ogen en haar hart begon sneller te slaan. Zelfs nu, nu hij niet langer de hulpeloze pias uithing, kon ze hem niet uit haar hoofd zetten. Waar zou dat eindigen? 'De reis zal ons de komende omlopen dwars door Rân Ribastur en Sangreîn voeren, ' zei ze om het over wat anders te hebben. Bovendien wilde ze zijn visie op de situatie horen. 'Wat weet je van die koninkrijken?'
Hij keek haar diep in haar ogen tot ze die neersloeg. 'Nou, Rân Ribastur staat vol bomen en Sangreîn ligt vol zand, ' zei hij, geamuseerd over haar reactie.
'Zo bedoelde ik het niet. ' Mallenia ergerde zich dat ze een kleur kreeg. De volgende keer zou ze laten zien dat ze zich door hem niet van haar stuk liet brengen. 'Het is het gebied van Lot-Ionan. '
'Aha! Je wilde weten wat ons daar wacht?' Hij leunde achterover en vond haar met haar knalrode gezicht heel erg beminnelijk. Ze had kennelijk niet veel ervaring met mannen en hartsaangelegenheden. 'Volgens de geruchten heeft hij het land onder zijn famuli verdeeld, die daar hun magische onderzoekingen verrichten en de bevolking beroerd behandelen. Zijn magische bron bewaakt hij angstvallig en hij verleent hun alleen afzonderlijk en op bepaalde tijdstippen toegang om hem steeds te kunnen bewaken. Hij zou last van vervolgingswaanzin hebben gekregen. Onder andere. Als je de verhalen moet geloven lijdt hij aan een handvol van de meest uiteenlopende waanvoorstellingen. Hij verzamelt ze zeker. '
'Vertellen die verhalen ons ook hoeveel famuli de magus beeft? Ik vraag het vanwege Coïra. Zij moet hen buiten gevecht stellen. ' Mallenia klopte tegen het gevest van haar rechter zwaard. 'Daarmee kom je doorgaans niet tot vlak bij een magiër. '
'Dat ben ik met je eens. ' Hij vertrok zijn gezicht. 'De mensen zijn het er in dat opzicht niet over eens. Velen zeggen dat hij er maar twee heeft, die elkaar onderling nog haten ook. Andere beweren dat hij er tien heeft, de een beter dan de ander. ' Zijn gezicht kreeg een samenzweerderige uitdrukking. 'Maar ook zij zouden onderling met elkaar overhoop liggen, ieder wil de gunst van de magus voor zich alleen winnen en te zijner tijd zijn erfgenaam worden. Wie de bron beheerst, heeft de macht over alle anderen. Ze hebben magische wezens geschapen die ze op elkaar hebben afgestuurd. Ik reken erop dat we vooral in Rân Ribastur onophoudelijk door schepsels zullen worden aangevallen die hun bestaan aan onheilspellende magie te danken hebben. Maar wij hebben gelukkig de maga bij ons. '
Mallenia stootte een vloek uit. Ze moest eraan denken hoe weinig magische energie Coïra nog in zich had. Dat beetje moest ze bewaren om de magus het hoofd te kunnen bieden.
Hoe ze ook piekerde: er was niet voldoende tijd om met de koningin naar het rijk van de alfen te reizen om haar daar in de bron te laten baden. Tungdil Goudhand zou de waarheid moeten horen, anders zou de groep ondanks de zhadárs sneller uitgeschakeld zijn dan iemand had kunnen denken.
Rodario steunde zijn kin op zijn vuisten en probeerde aan het peinzende gezicht van de Ido te zien waarover ze zich zo druk maakte. 'Ik heb horen vertellen over het verschrikkelijkste beest dat maar denkbaar is. Wil je weten hoe het heet?'
Mallenia had nauwelijks naar hem geluisterd, maar hief bevestigend haar hand op.
'Xolototh, ' zei hij met een sombere grafstem. 'Vanuit de kruinen van de bomen jaagt hij op mensen, vooral knappe, blonde vrouwen. '
'F, n wat doet hij met hen? Verslinden?'
'O nee, absoluut niet. Dit!' Hij boog zich vliegensvlug naar voren en gaf haar een snelle kus.
Of liever gezegd: hij had haar een snelle kus willen geven.
Maar toen hij zijn hoofd weer wegtrok, voelde hij een hand in zijn nek die hem onweerstaanbaar naar voren trok. Zijn lippen drukten opnieuw op die van Mallenia, die tegen hem glimlachte en haar ogen sloot om zich aan de kus over te geven. De aanval was toch de beste en in dit geval zelfs de zoetste verdediging.