Op het moment dal Rona de hal binnenkwam hoorde ze haar telefoon overgaan. Zou ze snel naar boven rennen? Maar de stemming waarin ze verkeerde hield haar tegen. Waarom zou ze rennen? Was er iemand aan wie ze de informatie die ze net had gekregen zo snel mogelijk wilde vertellen? Nee, het bezoek aan de neuroloog was hard ingeslagen.
Ze legde haar petje bij de kapstok en klom de trap op. De telefoon bleef rinkelen. Ze liep echter door naar de keuken om een glas water te pakken, ze had dorst. Het gerinkel stopte. Ze had het idee dat ze stapvoets naar huis gereden was, gewoonweg te bang om alleen thuis te komen. Alleen met haar angst.
Weer ging de telefoon. Wie zou het zijn? Maar op het moment dat ze het dacht, kon het haar al niets meer schelen. Wie het ook was, het maakte toch niets meer uit. Ze dronk een paar slokken water en liep toen door naar haar slaapkamer om een schoon T-shirt aan te trekken. Het gerinkel stopte weer. Natuurlijk verloor iedereen vocht in deze hitte, maar in het ziekenhuis was de drukkende benauwdheid vreselijk geweest. Ze had nooit geweten dat ze zoveel poriën had waaruit het zweet naar buiten geperst kon worden.
Op dat moment klonk een bel. De voordeur? Ze liep naar het raam, opende het en keek naar beneden. In de schaduw van de lindeboom die voor haar huis stond, zag ze Line staan. Haar donkere haar viel naar achteren toen Line haar hoofd boog om naar boven te kijken.
'Mag ik binnenkomen?' riep Line naar boven.
Rona knikte. Er zat opeens een brok in haar keel. Line was er.
Even later zaten ze naast elkaar op de bank in de kamer.
'Toen ik steeds maar geen gehoor kreeg ben ik meteen naar je toegekomen. Ik heb je net ook nog gebeld, maar je nam niet op. Heb je de uitslag gehad?'
Nog steeds vertrouwde Rona haar stem niet, dus knikte ze alleen maar.
'Wat zeiden ze?' De blik van Line straalde bezorgdheid uit. Ze wist het, dacht Rona. Ze wist al dat het niet goed was.
Rona wilde vertellen wat ze van de neuroloog had gehoord, maar ze kon niets uitbrengen. Alle gebeurtenissen kwamen opeens als een wervelwind op haar af. Ze keek naar haar handen. Ze kneep haar vingers samen. Als ze zichzelf maar genoeg pijn deed, zou de brand in haar binnenste misschien wel naar de achtergrond verdwijnen, dacht ze bijna wanhopig. Maar de klem om haar borstkas werd alleen maar meer samengetrokken, ondanks het feit dat ze haar nagels diep in het vlees van haar handpalm liet doordringen. Ze voelde de spieren van haar kin trillen. Ze wilde niet huilen. Maar het was allemaal zo veel. En het was zo beangstigend.
'Rona, was de uitslag niet goed?' Ze voelde de hand van Line, die zacht haar vingers uit elkaar haalde.
Opeens waren de tranen er. Ze sloeg haar handen voor haar ogen en voelde de wanne druppels tussen haar vingers doorlopen. Line schoof naar haar toe en ze voelde hoe Line haar naar zich toetrok. Ze leunde tegen Line aan en liet al het verdriet en alle angst loskomen. Een hand streelde over haar hoofd. Ze kon niet meer doorvechten. Er bleek toch een grens te zijn, hoewel ze had gedacht dat die nog ver weg was. Alles had ze kunnen incasseren, maar het bericht van de neuroloog had haar gebroken. Ze zag het scherm weer voor zich. Het scherm met de beeltenis van een plakje van haar hersenen, gemaakt tijdens de CT-scan. En daarna de verklarende woorden van de neuroloog. Verdomme!
Ze merkte dat Line haar van zich afduwde en haar ongerust aankeek. Ze sloeg haar ogen neer en besefte dat ze het Line moest vertellen. Als er iemand was die er recht op had, dan was het Line. Ze zuchtte diep en slikte met enige moeite de slijmprop in haar keel door.
'Ik heb dus de uitslag gekregen. En het was geen leuk nieuws dat de neuroloog te melden had.' Ze snoot haar neus. 'Hij liet de beelden van de CT-scan zien en uh...' Hoe kon ze het onder woorden brengen? Hoe kon ze zeggen wat voor impact de neutraal uitgesproken woorden van de neuroloog hadden gehad? Bovendien, hoe zou Line reageren? Tom stond dezelfde uitslag te wachten.
'Wat zei de neuroloog, Rona?'
'Hij uh.... Hij vertelde dat er licht neurologisch letsel was geconstateerd. Mijn linkerslaapkwab is beschadigd.'
De woorden bleven tussen hen in hangen.
'Shit, Rona? Een hersenbeschadiging?' Line spuwde de woorden wanhopig in haar richting.
Een hersenbeschadiging, dacht Rona. Ja, ze had een hersenbeschadiging. Het stempel deed pijn. Toen pas merkte ze dat Line haar losgelaten had en ze keek opzij. Lines ogen drukten enkel wanhoop uit.
'Rona, wat is het toch voor iets dat jullie zo ziek maakt? Tom heeft vast hetzelfde. Dat moet wel. Het kan toch niet anders?'
Rona zag de lichte hoop in Lines ogen opvlammen. Ze wilde zeggen dat het vast mee zou vallen. Dat het niet zeker was dat Toms hersenen ook aangetast waren. Maar ze wist dat het oneerlijk was om Line die hoop te geven.
'Ik ben bang dat Tom hetzelfde heeft,' zei ze zacht. Het stak haar dat Line alleen maar aan Tom dacht.
'De CT-scan moet zelfs nog gemaakt worden en ik weet de uitslag al. Hoe kan dat? Wat moet ik tegen Tom zeggen?'
Rona kon geen antwoord geven. Ze zag de beelden weer voor zich. De beelden van haar hersenen, haar gedachten, haar herinneringen, alles verziekt.