Even later stonden ze weer buiten. Rona keek trots naar Line. Zoals ze al had verwacht, had Ruud hen uitgebreid uitgeleide gedaan en een beetje giechelend liepen ze nu terug naar de auto. 'Je bent een geboren actrice,' complimenteerde ze Line.
'Dat valt wel mee, hoor,' wuifde Line de pluim weg. 'Ik kreeg er bijna plezier in.'
'Nou mam, ik vond het echt achterlijk. Waarom deed je zo debiel?' Tom sjokte pruilend achter hen aan.
Rona sprong er snel op in. 'Door zo debiel te doen, zoals jij het noemt, heeft zij het voor elkaar gekregen dat het water onderzocht wordt. Ik vind dat niet achterlijk, maar juist slim.' Ze hield even in, waardoor ze naast Tom kwam te lopen. 'Je hebt zelf die bruinvis gezien, Tom. Die was ziek geweest, dat was toch duidelijk?'
'Hmm,' bromde Tom, die met zijn handen in zijn broekzakken naast haar slenterde.
'Ook jij bent ziek, maar gelukkig is het nog niet zo erg. Ik ben ook ziek. Er zit iets in dat water en we moeten erachter zien te komen wat het is. Snap je dat?'
Tom gaf geen antwoord, maar Rona ging gewoon verder.
'Door dat toneelstukje van je moeder, zijn we weer een stap verder.'
'Ik niet, want ik mag nog steeds niet surfen,' zei Tom hard.
'En terecht, Tom. Je wordt anders misschien nog wel zieker.'
'Nou, ik vind het goed klote!'
Rona liet hem mopperend achter, daar was echt geen land mee te bezeilen.
Ze staken de straat over. Het was drukkend warm en Rona voelde dat haar shirt aan haar rug plakte. De bomen die aan weerszijden van de geplaveide straat stonden vormden strakke schaduwen en de punt van de klokkentoren wees naar een helblauwe hemel. Toen Rona de deur van haar bestelwagen opende, leek het alsof er binnen een kachel had gebrand. Ze zette beide deuren open en ze voelde de verzengende hitte ontsnappen.
'Een stoof is er niets bij,' verzuchtte ze. Ze pakte haar notitieboekje om op te schrijven dat ze naar Utrecht moest bellen om de gegevens op te vragen. Toen zag ze de vorige notitie staan. Ze zou met Beer gaan duiken. Snel keek ze op haar horloge. Gelukkig, ze was nog niet te laat. Verdomme, ze moest niet ook nog vergeten in haar notities te kijken.
Rona parkeerde haar bestelwagen aan de kant van de weg. Gelukkig had ze Beer nog te pakken kunnen krijgen, zodat ze zeker wist dat de duik bij Zuidbout door zou gaan. Ze sloot de auto af, pakte haar rugzakje, zette haar pet op en liep langs de rij geparkeerde auto's totdat ze ergens achteraan de bestelbus van Intense Diving ontdekte. Ze zag dat een groep duikers al bezig was met omkleden. Beer stond als een machtige reus de duikspullen uit te delen. Ze liep naar hem toe en zodra hij haar zag begroette hij haar enthousiast.
'Ha Petje, fijn dat je er ook bent. Je spullen heb ik achter in de bus gelegd.'
'Ik ga niet mee onder water, dat had ik je toch al gezegd.'
'Ga je echt niet mee duiken?' Frits bemoeide zich er nu ook mee, maar het leek alsof hij moeite had om de woorden te vormen.
Rona keek hem aandachtig aan. 'Nee. Ik vertrouw het water niet. Misschien is het ook beter dat jullie het water niet in gaan.' Ze wist dat het geen zin had zoiets te zeggen, maar ze moest er van zichzelf een opmerking over maken.
'Je bent gek.' Frits draaide zich van haar af en pakte zijn duikmes dat hij om zijn onderbeen vastgespte.
'Wat is er met het water? Waarom zouden wij het water niet in kunnen?' De blauwe ogen van Beer keken haar verbaasd aan.
'Ik weet niet wat er aan de hand is, maar ik vertrouw het niet. Het water is vervuild of besmet, ik weet het niet. Wat dacht je van al die dode vissen, zeehonden en bruinvissen? Dat is toch niet normaal? Het wordt hopelijk onderzocht. Ik wacht die metingen af. Eerder ga ik het water niet in.'
'Vervuild? Het water van de Oosterschelde is misschien wel het schoonste van heel Nederland.'
'Is of was?' Ze wist dat ze misschien wel een beetje doordraafde, maar dat kon haar niets schelen. 'Kijk dan naar Frits. Heb je gekeken naar die wondjes op zijn armen?'
'Je stelt je aan, Rona. En volgens mij weet je het zelf ook,' stelde Beer met een bijtende stem vast. Zijn stevige lichaam, nu gevangen in een neopreen pak, richtte zich in vol ornaat op. Daarna draaide hij zich om en liep naar de andere duikers, die al klaar stonden om naar de duikstek te lopen.
Rona benijdde de duikers niet die met hun duikuitrusting aan naar de pier moesten lopen om de duikstek te bereiken. Zelfs zonder pak had ze het warm. Ze zag een rij stapelwol- ken, wat vaak een voorbode was van een naderend onweer. Niet eens zo vreemd met deze drukkende hitte, bedacht ze. Ze ging op de stenen van de pier zitten en voelde de warme wind in haar nek blazen. Ze zag dat Beer terug kwam lopen.
'Ik wil alleen maar zeggen dat ik het een belachelijk idee van je vind. Vervuild water. Hmpf. Maar misschien moeten we er straks toch verder over praten. Ik wil wel horen wat er allemaal in dat koppie van je omgaat.'
Rona knikte alleen maar.
'Ik hoop dat je je nulzes niet vergeten bent,' riep hij over zijn schouder. Daarna liep hij terug naar de duikers die voor een deel al in het water stonden.
Ze liet de opmerkingen van Beer van zich afglijden. Ze zou het hem later wel uit weten te leggen, dacht ze. Ze zag dat Frits samen met een beginnende duikster en Fiona te water ging. Na de vorige duik met Fiona was ze haar anders gaan bekijken. De wat oudere vrouw kwam misschien wel nerveus over, ze had echter ook laten zien dat ze de rust zelve kon zijn. Een voor een gingen de duikers onder water en het enige waaraan je kon zien dat er mensen onder water waren, waren de luchtbellen die aan het wateroppervlak uit elkaar plopten.
Rona keek op haar horloge en strekte zich toen uit. Ze maakte het zich zo gemakkelijk mogelijk op de oncomfortabele stenen en gebruikte haar rugzakje als kussen en de klep van haar pet als gordijn. Het zou wel even duren voordat ze weer terugkwamen, dacht ze. Ze sloot haar ogen en liet de gebeurtenissen van die dag door haar hoofd gaan. De gevonden zeehonden, het bezoek aan Line en de opzienbarende acteerprestaties van Line tegenover Ruud. Het verlegen vogeltje leek zich te ontplooien, dacht ze tevreden. De warmte van de zon maakte haar loom en de geluiden van wat eenden, vermengd met de schreeuwerige roep van de altijd aanwezige scholeksters vervaagden langzaam.