Hoofdstuk 8
Er heerste een lichte spanning. Rona hoorde dat de duikers op een opgewonden manier met elkaar spraken. Die spanning was onnodig, maar altijd aanwezig. Totdat ze uiteindelijk onder de waterspiegel verdwenen. Er waren dit keer twee leerlingen die voor het eerst een stroomduik zouden gaan maken. Ze had er weer zin in om onder water te gaan, ondanks de afloop van de vorige duik.
De parkeerplaats was behoorlijk vol, een aaneenschakeling van auto's en busjes waarop vele verschillende duikstickers geplakt waren. Het gaf wel een veilig gevoel dat er zoveel mensen op de parkeerplaats waren, zeker met al die inbraken van de laatste tijd in auto's die bij duikstekken geparkeerd stonden. Ze liet haar blik over het binnendijkse gebied gaan. De plassen water die hier normaal stonden waren door de hitte helemaal ingedroogd en lagen kaal en bleek tussen het gras dat wat kleur kreeg door de rode zuring. Een torenvalk hing biddend boven het veld.
'Moet er nog iemand in de auto zijn?' riep Beer.
Er klonk een ontkennend gemompel en Rona liep alvast naar de trap die over de dijk naar de Oosterschelde leidde. De zware fles drukte op haar loodgordel. Maar dit voor de meeste mensen onaangename gevoel was voor haar juist een voorbode op de ontspannen gewichtloosheid straks onder water.
Even later stond ze bovenop de dijk. De wind trof haar hard in het gezicht. Voor zich zag ze de Zeelandbrug, die zijn benen kaarsrecht en standvastig in het water plaatste. De meeste mensen zagen alleen maar een brug, een nuttige verbinding tussen de twee Zeeuwse eilanden. Maar slechts een beperkte groep mensen wist dat deze pijlers onder water niet strak en wit waren, maar een houvast boden aan de meest schitterende onderwaterorganismen.
Door de wind begonnen haar ogen te tranen. Het zicht op de traptreden vertroebelde. Ze probeerde goed in te schatten waar ze haar voeten neer moest zetten, maar gleed toch met haar voet van een trede. Haar spieren protesteerden hevig. Wild greep ze om zich heen. Opeens voelde ze een sterke greep om haar arm. Ze wankelde nog even maar hervond toen haar evenwicht. Dankbaar keek ze naar de jongen achter zich. Hij glimlachte alleen maar.
Beneden aan de trap verzamelden ze zich. Beer was die ochtend duikleider en had de buddyparen al ingedeeld. Beer en Frits namen de twee leerlingen voor hun rekening. Zelf zou ze met Fiona duiken, een wat oudere vrouw die al vele duiken in haar logboek had staan, maar nog altijd een nerveuze indruk maakte onder water. Rona zag dat Fiona zich al aan de touwleuning, speciaal voor duikers gemaakt, naar beneden liet zakken.
Rona voelde dat haar ogen brandden en ze was nog een beetje trillerig. Ze vroeg zich af of dat door de schrik van haar misstap op de dijk kwam. Onbewust moest ze terugdenken aan haar vorige duik.
'En Fiona, heb je er zin in vandaag?' vroeg Rona toen ze naast elkaar in het water stonden en bij elkaar de buddycheck uitvoerden. Rona slak haar hand door de lus in de buddy lijn en gaf het andere uiteinde aan Fiona.
'Natuurlijk. Ik ben altijd weer benieuwd wat we tegen zullen komen. Behalve natuurlijk al die andere duikers.' Haar lachje vloog over het water.
'Nou, dan gaan we maar,' zei Rona.
Ze zag dat de kleine oogjes van Fiona haar sprankelend aankeken. Fiona knikte met haar hoofd, waarbij de ademautomaat op en neer schudde tussen de naar voren getuite lippen. Eenmaal in het water liggend gaven ze elkaar het signaal dat alles oké was en met de duim naar beneden liet Rona haar partner weten dat ze onder water konden gaan. Met de gezichten naar elkaar toe doken ze onder. De oren van Rona liepen vol water en de herrie verstilde. Het enige dat tot haar doordrong was het ontspannen geborrel van de luchtbellen die ze uitblies. Terwijl ze verder zakten kneep Rona regelmatig haar neus dicht en ze oefende wat druk op haar neus uit om de luchtdruk in haar oren te vereffenen.
De arm van Fiona maaide door het water, waardoor Rona onregelmatige rukken aan de buddylijn om haar pols voelde. Ze probeerde haar buddy te helpen met het stabiliseren door haar hand vast te pakken. Fiona bleef na al die duiken die ze gemaakt had nog steeds moeite houden met het uittrimmen en ze probeerde dat te corrigeren door met haar armen te maaien in plaats van door de hoeveelheid lucht in haar trimvest te variëren. Toen Fiona wat rustiger werd gaf Rona aan dat ze in de richting van de pijlers zouden zwemmen.
Ze hield Fiona goed in de gaten en zag haar nog steeds vliegbewegingen maken om naar beneden te komen. Rona trok haar aan de buddylijn verder naar beneden. Tussen de instructeurs onderling werden er wel eens grapjes over gemaakt. Heb je weer lekker gevliegerd vandaag? Ze wist echter uit ervaring dat er straks wel een soort rust over de vrouw zou komen.
Rona gaf een kort rukje aan de buddylijn en Fiona keek haar kant op. Ze waren bij de bodem en Rona liet het licht van haar onderwaterlamp op een grote groep zeeanjelieren schijnen. Ze leken op oranje paddestoelen waarbij de hoed was vervangen door meerdere waaiers van gekrulde bloemen, die zeker wat weg hadden van de boven water bloeiende anjer. Tussen de voeten van dit sierlijke dier krioelden een aantal brokkelsterren, waarbij het vaak niet duidelijk was welke arm bij welke zeester hoorde. Opeens zag Rona tussen een paar armen een lila kleurtje. Ze veegde voorzichtig een aantal brokkelsterren opzij. Een prachtige zeeslak kroop tussen de zeesterren door naar zijn geliefde lekkernij, de zeeanjelier. De slak, die in plaats van een huisje vele rijen uitsteeksels op zijn lichaam had, was echter verstoord door de actie van Rona en kroop op zijn topsnelheid weer weg tussen de brokkelsterren die een dichte laag over de grond probeerden te vormen.
Fiona vormde met haar duim en wijsvinger het oké-teken en maaide daarna met diezelfde arm zo dicht langs de grond dat een opstuivende mist aan slibdeeltjes het zicht op de zeeanjelieren totaal onmogelijk maakte.
Ze zwommen verder in de richting waar Rona de pijlers van de brug wist. Het zicht was niet best. Ze hadden een lichte stroming mee, wat betekende dat ze nog net voor de kentering zaten. Rona's ogen deden zeer en ze knipperde een aantal malen. Als ze water in haar duikbril had gekregen was het logisch geweest dat ze wat branderig aanvoelden, gewoon omdat het water van de Oosterschelde nu eenmaal zout was. Er zat echter geen water in.
Even later dook er een donkere massa voor hen op. De eerste pijler was bereikt. Rona keek op haar duikcomputer om haar pols. Acht meter diep, dan was dit inderdaad de eerste pijler, dacht ze. De stroming rondom de pijler was sterker en ze voelde de buddylijn regelmatig aanspannen als Fiona bij haar vandaan werd getrokken. De stenen op de bodem waren mooi begroeid en een groot aantal vissen speelde in de stroming. Fiona was nu rustiger geworden. Ze zweefden naast elkaar net een meter boven de soms zanderige bodem. Rona keek naar het spel van de vissen die steels verlicht werden door het licht uit haar onderwaterlamp.
Toen viel haar iets vreemds op. De vissen leken ongecoördineerde bewegingen te maken. Kwam dat door de sterkere stroming? Vreemd, ze had het nog niet eerder gezien.
Rona merkte dat haar ademhaling zwaarder ging. Maar daar was totaal geen reden voor, want ze zweefde zonder enige moeite op acht meter onder water. Slechts af en toe moest ze wat slagen met haar vinnen maken.
Twee duikers kwamen als donkere ruimtemannen aanzweven uit de peilloze groene mist. Door het slechte zicht leken ze plotseling uit de wazige achtergrond op te duiken.
Rona concentreerde zich op haar ademhaling. Ze probeerde heel rustig de lucht op te zuigen en weer uit te ademen, maar haar hoofd voelde licht en haar ogen brandden. Een lichte paniek drong zich aan haar op. Ze dacht terug aan de duik met Beer.
Ze voelde een lichte ruk aan de buddylijn en zag dat Fiona iets aanwees. Ze kon het eigenlijk niet opbrengen om haar aandacht op iets anders te richten dan op haar ademhaling. Dat leek op dat moment het allerbelangrijkst. Toch keek ze naar hetgeen Fiona aanwees. Het was een grote zeenaald die rustig tussen de begroeiing op de bodem scharrelde, zijn spitse neus tussen de wieren duwend. Het was uitzonderlijk dat iemand anders haar zoiets aan moest wijzen, maar haar ademhaling eiste nu al haar aandacht op. Haar borstkas leek gewoon in elkaar gedrukt te worden. Alsof ze te weinig ruimte had om haar longen vol te zuigen. 1 let was een beangstigende ervaring. Ze zat in de problemen. Dit was niet goed. Ze wist dat ze de duik af zou moeten breken. Maar tegelijkertijd moest ze proberen om geen paniek bij haar buddy te veroorzaken, want dat was hel laatste waar ze op zat te wachten.
Ze trok de aandacht van Fiona en gaf aan dat ze langzaam terug zouden zwemmen. Het feit dat ze zich niet goed voelde gaf ze niet door, wat eigenlijk helemaal tegen de regels was. Toch hield ze zichzelf voor dat ze op deze manier de veiligheid het meest voor ogen hield. Fiona in paniek was zo gebeurd en dat zou een extra gevaar kunnen betekenen.
Terwijl ze samen naar de plek waar ze te water waren gegaan terugzwommen, concentreerde Rona zich vooral op haar ademhaling. De stroming leek toegenomen, waardoor ze meer kracht moest zetten om vooruit te komen. Het water leek haar als een zware massa tegen te houden. Alsof ze in een grote zandbak zwom die haar steeds meer plette en haar de lucht ontnam. Toch hoorde ze aan het geluid van haar ademautomaat dat ze gewoon lucht binnenkreeg.
Fiona had haar al een aantal keren van opzij aangekeken, maar Rona vermeed het om recht in die vragende ogen te kijken. Ze hoopte dat ze gewoon zelfverzekerd overkwam, maar ze wist dat ze haar ogen bijna dichtkneep om het branderige gevoel zoveel mogelijk tegen te gaan.
Eindelijk waren ze er. Langzaam stegen ze op en het was duidelijk te zien dat meerdere duikers langs deze plaats waren gekomen. Ze hadden nog nauwelijks een meter zicht. Met het opstijgen leek het alsof de drukkende watermassa afnam. Rona keek in de ogen van Fiona. Die waren niet vragend, maar vooral bezorgd. Het bevreemde haar. Had Fiona haar angst opgemerkt? Had Fiona doorgehad dat ze niet in orde was?
Rona stak haar hand omhoog en brak door het wateroppervlak heen. Ze wierp haar masker van zich af, spuugde haar automaat uit haar mond en zoog de vochtige lucht die boven het water hing diep in zich op. Fiona zei niets. Ze was de rust zelve.
Rona voelde hoe Fiona haar hand pakte en haar zacht met zich meetrok naar de kant. Rona draaide zich op haar rug en liet zich drijven. Ze probeerde zichzelf te vermannen. Het beangstigde haar dat ze nog steeds het gevoel bleef houden dat ze lucht te kort kwam. Net alsof haar longen gedeeltelijk vol zaten, alsof er geen ruimte was om de opgezogen lucht op te nemen. Ze wilde het uitgillen. Ze wilde haar longen leegkrijsen. Maar de kracht ontbrak haar.
Opeens voelde ze de stenen tegen haar fles aanstoten en met een ruk draaide ze zich om. Fiona had haar hand losgelaten en richtte zich op uit het water. Druppels waaiden in Rona's gezicht. Ze duwde zich op en kwam wankelend uit het water. Fiona was ondertussen al het water uitgelopen en Rona zag dat ze langzaam haar trimvest met haar duikfles op de dijk liet zakken. Ze had nog geen woord gesproken.
Rona concentreerde zich op haar eigen bewegingen. Ze had haar vinnen ondertussen al uitgedaan en stapte zwaar door het bijna weerstandloze water. Ze hijgde. Ze greep de hand die Fiona haar behulpvaardig toestak en forceerde een glimlach.
Een paar zware minuten later zat ze op de dijk. Fiona was net voor de tweede keer naar het busje vertrokken met een deel van de spullen. Eindelijk kreeg Rona wat meer lucht. De grootste druk leek weggevallen. Ze staarde naar het water, waar de schaduw van een verdwaalde wolk als een zwevend spook overheenwaarde. Ze was alleen. Alleen met haar moeizame ademhaling. De wind floot door haar vochtige haren. De schaduw klom naast haar de dijk op.
'Wat wil je?1 vroeg ze zacht. Ze wachtte op antwoord, maar de schaduw leek zich niets van haar aan te trekken.
'Wat is er?' schreeuwde ze toen boven de wind uit. Ze liet haar blik wanhopig over het onrustige water glijden. Met water staarde vijandig terug, af en toe wat bellen loslatend van duikers, alsof ze hen uit wilde spuwen.
'Wat is er aan de hand?' Ze streek vertwijfeld over haar gezicht. Ze sloot haar ogen om de kwade tronie van het water niet te hoeven zien. Ze voelde de kille schaduw over haar heenglijden en koele vingers leken haar bij haar keel te grijpen. Ze rilde en opende met een ruk haar ogen.
'Waarom!' schreeuwde ze. Ze hoorde de echo over de golven galmen. Alsof het water antwoord gaf.
Ze verborg haar gezicht in haar handen en de tranen welden in haar brandende ogen op. Ze schrok toen ze een koele hand op haar schouder voelde.'Kom, Rona,' zei Fiona echter zacht.
Rona keek op. Het water kabbelde tevreden tegen de voet van de dijk, de groene gladde stenen overspoelend. Het klonk weer rustgevend.