Een uurtje later zat Rona onderuit op de bank in haar kamer met een groot glas ice tea tussen haar handen. Beer was net vertrokken. Hij zou de duikspullen spoelen bij het duikcentrum. Ze hadden nog wel de duik doorgenomen en gepraat over haar duizelingen. Maar ze had eigenlijk alleen maar met rust gelaten willen worden. Ze had dan ook nauwelijks geprotesteerd toen hij haar gevraagd had om de rest van de dag rustig aan te doen.
Ze voelde zich belabberd. Haar hoofdpijn was nog steeds overheersend aanwezig en ze voelde zich niet in staat om iets te ondernemen. Nu Beer daadwerkelijk vertrokken was, kwam er een vreemde eenzaamheid over haar heen. Een verlatenheid die ze ook had gevoeld op het moment dat ze verdween in die angstige duisternis onder water. Het gevoel dat ze geen controle had over haar bewustzijn, het feit dat ze zomaar weggezonken was. De angst kwam weer in alle hevigheid opzetten.Ze nam een slok ice tea. De kou gleed door haar lichaam naar beneden. Het deed haar goed. Nu die verdomde koppijn nog de kop indrukken. Ze zette haar voeten op de grond en kwam langzaam overeind. Geen duizelig gevoel. Gelukkig. Ze schuifelde naar de badkamer waar ze uit het kastje een strip pijnstillers pakte. Handig gooide ze een pil in haar mond en nam een slok water uit de kraan om hem weg te spoelen.
Had ze eigenlijk wel wat gegeten voor het duiken? Ze wist het niet meer. Misschien was het wel verstandig om iets te nemen. Ze had totaal geen trek, maar liep toch maar naar de keuken. Net toen ze een bord op het aanrecht had gezet, ging de telefoon.
'Rona van Baren,' zei ze, toen ze de hoorn oppakte.
'Ha Rona, met Frits. Ik las in de krant dat er een bruinvis bij de Oosterschelde is aangespoeld.' De hoge stem van Frits klonk schel. Ze hield de hoorn een eindje van haar oor af. Dat net op dit moment Frits moest bellen, schoot door haar hoofd. Frits was een doodgoeie vent en een prettige duikvriend, maar af en toe irritant druk. Ze zuchtte en probeerde zich te concentreren op het gesprek. Wat zei Frits ook alweer? Bruinvis? Toen herinnerde ze zich de bruinvis die een paar dagen geleden door een paar joggers was gevonden.
'Ja, jammer genoeg was de bruinvis al dood,' antwoordde ze toen.
'Is Ruud er nog bijgeweest? Hij is toch werkzaam bij het EHBZ1?' ging Frits alweer verder.
De eerste keer dat ze de naam van die organisatie hoorde had ze gedacht dat ze een geintje met haar uithaalden, maar de Eerste Hulpdienst, voornamelijk bestaande uit vrijwilligers, bleek echt te bestaan. Sterker nog, door haar werk als marien biologe had ze nu zelfs regelmatig contact met de coördinator van het EHBZ, Ruud, een man met te vroeg grijs haar, eeuwig gekleed in boswachtersgroen en in het bezit van een pijp die vastgeklonken leek tussen zijn bebaarde kaken.
'Ruud was door de politie gebeld. Maar toen hij ging kijken, bleek dat ze de bruinvis al hadden afgevoerd naar Naturalis. Ik ben er nog samen met Ruud langsgegaan, maar het enige dat ze gedaan hebben is hem opmeten en wegen en dergelijke.'
'Dus als marien biologe viel er niet veel meer te onderzoeken?'
'Nee, dit keer kon ik er niets mee.'
'Dat komt niet vaak voor, hè? Een bruinvis in de Oosterschelde.'
Rona streek over haar voorhoofd in een poging om de drukkende pijn weg te masseren. 'Toch wel regelmatig. Steeds vaker zelfs. Maar als er eentje aanspoelt is dat meestal bij de Westerschelde of op het Noordzeestrand.'
'Tsja, arme beesten. Maar dat is niet waarover ik bel. Weet jij of er vanavond nog wordt gedoken?'
'Vanavond?' Rona zat nog met de bruinvis in haar hoofd. Het snelle schakelen van Frits kostte haar moeite.
'Ja, het is echt perfect weer om een avondduik te maken in de Oosterschelde.'
'Nou, ik denk...,' maar ze kon haar zin niet afmaken.
'Ik heb gekeken in de getijdentabel en de volgende kentering is rond half acht vanavond.'
'Dat kan best zijn, Frits. Maar...' Weer werd ze onderbroken door zijn snelle stem.
'Nu het bij het duikcentrum niet meer zo druk is kunnen we weer eens ouderwets met ons groepje gaan duiken. Lijkt je dat wat? Ik neem aan dat er nog volle flessen op het duikcentrum staan, dus dan kunnen we om, uh, zeg zeven uur op de dijk bij de Zeelandbrug afspreken. En als hel een beetje meezit kunnen wc...'
Rona streek weer over haar voorhoofd en liet Frits doorratelen.
'... en ik zal zometeen even langs het centrum rijden, want ik zag dat Beer daar ook net was. Dus dacht ik dat hij misschien wel hetzelfde idee had.'
'Frits, luister even,' probeerde Rona hem te onderbreken.
'Ik kan nog wel meer mensen bellen. De meesten van ons zijn altijd wel voor een duikje te porren, dan kunnen we lekker relaxt duiken zonder onervaren mensen erbij. Wat dacht je daarvan?'
Eindelijk was Frits stil. Rona schraapte haar keel. 'Frits, ik ga vandaag niet meer duiken.'
Het bleef zowaar even stil aan de andere kant.
'Ik voel me niet helemaal lekker. Vanmiddag bij een duik met Beer ben ik...'
De hoge stem van Frits onderbrak haar. 'Oh, je hebt al een duik gemaakt? Jeetje, waarom hebben jullie me niet even gebeld? Je weet toch dat ik altijd wel in ben voor een blik onder water?'
'Frits, luister je nu even?' Rona voelde zich kwaad worden. Ze steunde haar hoofd op haar hand en sloot haar ogen. ik ga niet mee. Ik ga vandaag niet meer duiken. Bel maar iemand anders, maar ik ga niet mee, ik voel me niet lekker. Ik heb een knallende koppijn, dus als je het niet erg vindt ga ik...'
'Oh, koppijn. Is het weer zover, je maandelijkse periode zeker?'
De lach van Frits irriteerde haar op dat moment. Normaal kon ze erg goed met de enthousiaste Frits opschieten, maar nu wilde ze het liefst dat hij gewoon ophing en haar met rust liet.
'Had dat dan gezegd, meisje. Nou, ik ga wel verder bellen dan. Sterkte! Doei!'
Even bleef Rona met de hoorn in haar handen zitten. Ondanks het drukke en verwarrende telefoontje schoot er een glimlach over haar gezicht. Gekke drukke Frits. Hij zou het wel horen van Beer, bedacht ze. Waar was ze ook weer mee bezig, toen Frits belde?