Hoofdstuk 15
'Hoe gaan we het aanpakken?' vroeg Line toen ze weer op de grote weg zaten. Ze keek naar het gesloten gezicht van Rona dat in de schaduw lag van de klep van haar pet. Ze had lang gewacht voordat ze de vraag durfde te stellen. Rona was opeens erg in zichzelf gekeerd geweest.
'We overvallen Ruud gewoon. We moeten hem duidelijk maken hoe ernstig het is en hoe belangrijk het is dat het water onderzocht wordt.'
'En we hebben Tom als levend bewijs.' Line wierp een glimlach naar achteren, maar Tom staarde stuurs voor zich uit.
'Dat is zo. En Ruud is de kwaadste niet. Hij leeft echt voor zijn natuurpark. Dus als we hem aan zijn verstand kunnen peuteren dat de dieren in zijn park gevaar lopen...'
'En mensen,' vulde Line aan.
'En mensen,' herhaalde Rona.
Rona remde af toen ze het dorp binnenreed. Een witte molen stond fier naast de weg. Even later parkeerde ze haar auto voor een wit gebouw. Line liep samen met Tom achter Rona aan. Ze bleek precies te weten waar ze moest zijn en klopte uiteindelijk op een deur. De geur van pijptabak kwam Line tegemoet. Ze zag een man aan een bureau zitten. Hij keek op dat moment verbaasd op. Een pijp zat klemvast tussen zijn kaken en zijn grijze haar zat enigszins door de war.
Rona stelde hen voor.
'Line, wat een mooie naam.' Ze kreeg een stevige hand. Ruud keek haar met twinkelende pretogen aan. Ze voelde een blos over haar wangen trekken.
'Ha, Tom. Je hebt mij niet verteld dat je zo'n mooie moeder hebt.'
'Oh, natuurlijk,' zei Rona, terwijl ze op haar voorhoofd sloeg. 'Je kent Tom nog van de gevonden bruinvis.'
'Ja ja, zo'n slimme vent vergeet ik niet zo snel.' Line zag dat hij Tom een vette knipoog gaf. 'Kom binnen allemaal. Ga lekker zitten.'
'Moetje luisteren, Ruud. Ik vertelde je al over de telefoon dat het probleem volgens mij veel groter is dan een enkele zeehond of bruinvis die aanspoelt,' begon Rona. 'Je kunt je vast nog wel herinneren dat die bruinvis allemaal wondjes had.'
Line merkte dat Ruud haar aan bleef kijken en alleen maar even knikte naar Rona. Ze voelde zich verre van comfortabel onder al zijn aandacht.
'Die bruinvis wordt nu onderzocht aan de universiteit van Utrecht en ze vermoeden dat hij door een ziekte is doodgegaan.'
'Een ziekte?' Ruud bleek bij het laatste woord op te schrikken.
'Ja. Ze hebben nu allerlei testen ingezet om die ziekte te achterhalen. Het lijkt me wel ernstig.'
'Jij kan nou wel zeggen dat het ernstig is, maar ik kan niet zomaar extra metingen aanvragen. Dat heb ik je over de telefoon toch al gezegd?'
'Maar dit is toch een gegronde reden? Ziektes in het water van de Oosterschelde, wat denk je dat dat allemaal voor consequenties kan hebben?' De stem van Rona klonk fel.
'Ik weet het niet. Wat denk jij ervan, Line?' vroeg Ruud en hij schoof wat dichter naar haar toe.
Ze kreeg het warm in het kleine kantoortje en zocht naar woorden om Rona te kunnen steunen.
'Ik denk dat Rona gelijk heeft. Het lijkt me heel ernstig.'
'Tom heeft al weken last van wondjes op zijn benen en dat zijn volgens mij exact dezelfde zweertjes die de dode bruinvis ook had,' bracht Rona in.
'Nou draaf je wel een beetje door, Rona.'
'En al die dode vissen dan? Ik hoorde van Beer dat er veel dode vissen zijn aangetroffen in de Oosterschelde.'
'Da's waar.' Ruud haalde zijn pijp nadenkend tussen zijn kaken uit en klopte hem leeg in de asbak. 'Maar dat heeft vast te maken met de hittegolf. Dat weet jij ook wel. Maar over die warmte gesproken, jullie zullen vast wel dorst hebben. Ik zal eerst eens wat te drinken halen. Waar heb je zin in, Line?'
'Oh, uh... iets fris of zo.' stotterde ze.
'Ja, voor mij ook graag,' zei Rona.
'Tom, kun jij me even helpen?' Ruud stond op en liep met Tom de deur uit.
Zo gauw hij verdwenen was, liet Line een diepe zucht van opluchting ontsnappen. 'Wat een griezel. Wat wil hij van me?'
'Het lijkt mij wel duidelijk dat hij op je valt. Zo heb ik hem nog nooit gezien.'
'Nou, ik voel me er helemaal niet prettig bij.' En dat was nog zwak uitgedrukt, dacht Line.
Rona keek haar echter opgetogen aan. 'Ik weet hoe we extra onderzoek van het water kunnen krijgen.'
Line had opeens door wat Rona bedoelde. 'Oh nee. Dat kan ik niet, hoor.' Ze stond op en schudde haar hoofd.
'Line, het is onze enige kans. Misschien dat het lukt als jij het vraagt...'
'Zo ben ik niet. Dat kan ik niet!' Line stond op en liep heen en weer door het kleine kamertje.
'Ik weet dat je niet zo bent. Maar soms moet je dingen gebruiken. Doe het voor Tom. Net als bij de huisarts, dat is je toch ook gelukt?' Rona was voor haar gaan staan met haar handen op haar schouders.
Opnieuw schudde Line haar hoofd. 'Sorry, Rona. Dat gaat me te ver.'
'Wat gaatje te ver?'
Line schrok van de diepe stem achter zich. Ze pakte snel het glas Iris van Ruud aan. 'Dank je wel, daar had ik zin in.' Ze nam een grote slok, die als een koude waterval door haar gloeiende keel spoelde. Misschien moest ze het toch proberen, dacht ze toen. Wat kon haar gebeuren?
'Weet je, Ruud.' Ze probeerde zich in te leven in haar nieuwe rol. 'Ik zei net tegen Rona dal ik de situatie echt ernstig vind. Daar moet toch wat aan gedaan kunnen worden?'
'Heb je een idee hoeveel zo'n onderzoek kost?' Ruud leunde naar haar toe.
Line onderdrukte de neiging om van hem weg te schuiven. 'Ach, Ruud. Daarvan heb ik echt geen flauw benul. Maar er gaat me niets boven de gezondheid van mijn zoon. Dat kun je je toch wel voorstellen.' Ze glimlachte lief naar hem.
'Maar waarom denk je dat de gezondheid van Tom...'
Line onderbrak hem. 'Heb je die wondjes wel eens gezien?' Ze boog voor hem langs naar Tom die haar met een vreemde blik aankeek. 'Tom, laat die wondjes eens zien.'
'Mam!' Tom wilde protesteren, maar Rona gaf hem een duwtje.
Ruud bekeek de zweertjes nauwkeurig en streek er zelfs met zijn vingers overheen. Direct daarop trok Tom zijn broekspijpen weer omlaag. Hij trok een verongelijkt gezicht en wendde zich van haar af.
'Tja, dat ziet er niet best uit. Ik moet toegeven dat die wondjes wel heel erg overeenkomen met de zweertjes die we op die dode bruinvis hebben gezien.' Ruud leek enigszins onder de indruk.
'Kun je je nu voorstellen dat ik me zorgen maak?' zei ze met een gemaakt wanhopig stemmetje. Ze vroeg zich af of ze niet te veel overdreef. Ze wapperde zichzelf wat frisse lucht toe. 'Ik snap ook wel dat het geld van de overheid niet voor extra onderzoek ingezet kan worden als je niet zeker weet dat het ernstig genoeg is. Maar in dit geval...'
'Misschien kan ik toch wel wat regelen,' begon Ruud twijfelend. Een triomferend gevoel begon in haar maag te borrelen. 'Het lijkt erop dat er toch een ernstige vervuiling is. Misschien kan Rona de gegevens uit Utrecht doorgeven?'
'Ja, natuurlijk,' zei Rona direct. 'Ik zal straks meteen bellen. Misschien hebben ze al wat uitslagen binnen.'
'Als ik die heb, sta ik natuurlijk sterker. Dan kan ik direct actie ondernemen.'
'Oh, dat zou fijn zijn, Ruud. Hoe kan ik je ooit bedanken,' slijmde Line. Ze zag een voldane glimlach over het gezicht van Rona trekken. Zelf was ze echter alleen maar bezorgd om Tom.