Samuel schoof de stoel achteruit, stond op en liep hel kleine kantoortje uit. Hij keek de hal rond en zag Willem bij de buffertank staan. De klamme warmte die normaal al in de grote loods heerste leek vandaag nog erger dan anders. Samuel deed de bovenste knopen van zijn overall los.
'Schiet het al op?' vroeg hij toen hij naast Willem stond. Zijn groene overall vertoonde grote zweetplakken.
'Bijna klaar. Kijk, daar loopt Van Damme. Zijn werkdag zit er zeker alweer op,' zei Willem cynisch.
'Dan kappen wij toch ook?' Samuel keek de gestalte na die in elkaar gedoken tussen de loodsen doorliep. 'Sabine heeft dan in ieder geval geen last meer van hem.'
'Vandaag niet. Kom., we gaan even een afzakkertje bij De Verloren Visser nemen. Da's lekker dichtbij. Dit is toch geen temperatuur om in te werken? Ik heb heel wat vocht verloren vandaag. Ik wed dat de eerste slokken verdampt zijn voor ze mijn slokdarm bereiken.' Willem was al bezig zijn overall los te knopen.
'Dat hebben we wel verdiend,' gaf Samuel toe.
'We hebben hard genoeg gewerkt, zeker met al die extra metingen die meneer wilde hebben.'
'Zijn die uitslagen al doorgegeven?' bedacht Samuel zich verschrikt.
'Jan zou het verder afmaken en doorgeven.'
'Oké, dan kunnen wij wel vast gaan. Ik zal Truus ook even bellen. Die is altijd wel te porren voor een terrasbezoek.' Hij liep terug naar het kleine kantoortje.
Een halfuurtje later lieten ze zich op de rieten stoelen van De Verloren Visser vallen. Drie dikke beukenbomen drapeerden een welkome schaduw over het terras. Vanaf daar had je een levendig uitzicht op de oude sluis van Het Sas, die nu dienst deed als jachthaven.
'Dat was een prima idee van mezelf,' zei Willem, die lui achterover ging hangen.
'Het gebruikelijke?' hoorde Samuel de serveerster achter zich vragen.
'Wat mij betreft wel.' Samuel zag dat Willem alleen maar lui knikte.
'Doe mij eerst maar een frisje,' zei Truus met haar schorre stem. Truus trok de laatste tijd wel vaker met hen op. Ze werkte op de geurafdeling, wat erg voor de hand liggend was als je haar groot uitgevallen neus zag. 'Waar is Jan?'
'Jan moest nog even wat afmaken, maar hij zou ook komen,' zei Samuel, toen de serveerster over het knisperende grindpad was teruggelopen. 'Zeg, iets anders. Heb jij nog wat van Jan gehoord over zijn vrouw? Ik vind het moeilijk om erover te beginnen.'
'Jan vertelde gisteren dat ze opnieuw is opgenomen in het ziekenhuis,' zei Truus. Het viel Samuel op dat haar onregelmatige gezicht meteen een trieste waas over zich kreeg.
'Ziekenhuis? Daar heeft hij niets van gezegd.'
'Ach, jullie mannen hebben wat dat betreft toch minder aandacht voor elkaar.'
'Nou, ik weet wel dat ze net begonnen waren met zo'n experimentele methode,' herinnerde Samuel zich. Hij vond het erg dat hij eigenlijk zo weinig wist van zijn collega. Maar Jan vertelde ook nooit iets uit zichzelf. Onvoorstelbaar eigenlijk. Als hemzelf iets dwars zat, zoals nu met Sabine, dan kon hij zich bijna niet inhouden. Dan moest hij het kwijt.
'Ja, dat heb ik ook van hem gehoord,' zei Willem. 'Ik weet alleen niet hoe dat afgelopen is. Maar het feit dat ze nu weer in het ziekenhuis ligt zegt al genoeg. Jan vertelde wel dat ze misschien te zwak was om nog geopereerd te worden.'
'Jeetje, man.' Samuel wist niet goed wat hij moest zeggen en was blij dat op dat moment de drankjes gebracht werden.