Hij hing onderuit in zijn stoel. Zijn been voelde stijf aan, maar de wond die hij bij het motorongeluk had opgelopen bleek erg mee te vallen. Het was warm in zijn werkkamer en het zweet liep soepel van zijn lijf. Hij snoot zijn neus krachtig in de zakdoek die hij vanmorgen schoon bij zich gestoken had. Daarna keurde hij hetgeen hij geproduceerd had en stopte de zakdoek weer weg. Zijn keel voelde rauw aan. Zou hij koorts hebben? vroeg hij zich af, toen hij merkte dat er grote zweetplekken in zijn overhemd zaten. Of had iedereen met deze warmte zoveel last van transpiratie.
Een uurtje geleden had hij zijn computer aangezet en ondanks het feit dat hij al allerlei zaken had afgehandeld, zat hij eigenlijk vooral te wachten op een nieuw bericht.
Hij schudde een sigaret uit het pakje dat voor hem op zijn bureau lag en stak hem aan met de vergulde aansteker die hij in de bovenste lade van zijn bureau bewaarde. Hij zoog de eerste en volgens hem de lekkerste teug van de sigaret naar binnen en hield de rook even in zijn longen vast. Zacht blies hij de rook naar het plafond. De prikkelende rook deed hem goed. De dood van zijn hond had hem meer aangegrepen dat hij had gedacht. En steeds weer vroeg hij zich af wat er gebeurd zou zijn als hij niet meer die laatste ruk aan zijn lijn had gegeven. Had Donar dan nog geleefd? Vast wel. Maar direct daarna realiseerde hij zich dat hijzelf dan waarschijnlijk het slachtoffer was geweest. Nu had hij er alleen maar een snee in zijn been aan overgehouden.
Weer nam hij een diepe teug. Het was thuis stil zonder Donar. Geen gepiep meer om uitgelaten te worden. Geen enthousiast gekwispel als hij na een dag werken thuis kwam. Saai en stil. Toen had hij besloten om zichzelf te trakteren op een avondje theater en hij had Line uitgenodigd, de vrouw die hij een paar weken geleden ontmoet had. Hij glimlachte toen hij aan haar reactie terugdacht. De verrukking in haar stem toen ze het woord "theater" uitsprak, alsof ze nog nooit in de schouwburg was geweest. Misschien was dat ook wel zo, besloot hij. Line was nu eenmaal simpel, maar wel jong en mooi. En hij zou haar veroveren, daar was hij zeker van.
Opeens hoorde hij het signaal van een binnenkomende mail. Meteen waren zijn gedachten terug bij de afperser. Nerveus opende hij het bericht. Zijn ogen vlogen over de regels.
Natuurlijk kwam de afperser terug op het ongeval. Ongeval, dacht hij schamper, aanslag zul je bedoelen. Het was als waarschuwing bedoeld. De man had veel ernstiger zaken voor hem in petto als hij zich zo bleef gedragen. De afperser noemde fraude met milieucijfers en onverdiende bonussen. Er stond een nieuwe datum genoemd en een bedrag waar hij pijn van in zijn maag kreeg.
Hij voelde de zweetdruppels van zijn gezicht lopen en het leek alsof zijn das als een strop om zijn nek klemde. Met een nijdig gebaar trok hij zijn stropdas los en hij opende het knoopje van zijn boord. Hoe kon die man dat toch allemaal weten? En wat kon hij ertegen doen?