'Wanneer krijg je de uitslag van de neuroloog?' Line was nieuwsgierig. Het klonk allemaal doodeng, een CT-scan. En dat stond Tom ook nog te wachten. Ze zag dat Rona onder- uithing in een tuinstoel in de schaduw van de grote appelboom. Haar baseballcap lag op het tafeltje. Haar bezwete haar had ze naar achteren gestreken, waardoor het piekerig omhoog stond.
'Morgen heb ik een afspraak. Even kijken.'
Line zag dat Rona haar notitieboekje snel raadpleegde.
'Half 11. Ze slaan alles digitaal op, waardoor de verwerking heel snel gaat en ze dus ook eerder een uitslag kunnen geven.'
'Dat scheelt. Vaak moet je na een onderzoek nog een eeuwigheid wachten.'
Line dacht terug aan hun omhelzing in de keuken. Ze hadden verder helemaal niet meer gepraat over wat er gebeurd was, maar ze voelde dat het wel degelijk tussen hen inhing. Ze had er zelf op dat moment niet over kunnen praten, daarvoor was ze veel te verward geweest. Het was gewoon gebeurd en achteraf was ze vooral verbaasd geweest. Het was allemaal zo vanzelfsprekend gegaan. Toch bleef ze zich afvragen wat er gebeurd zou zijn als Tom op dat moment de keuken niet binnen was komen lopen.
Ze keek naar Rona. Totaal ontspannen, met het opschrijfboekje nog in haar hand. Zou ze het zich nog wel herinneren, bedacht Line opeens. Ze kon zich niet voorstellen dat ze zoiets zou vergeten. Maar bij Rona wist je het nu niet. Ze keek op haar horloge, terwijl haar maag de tijd allang doorgaf.
'Wil je misschien een boterham? Ik heb zelf eigenlijk wel trek.'
'Oh.' Rona kwam overeind. 'Ik kan me niet eens herinneren dal ik vanmorgen ontbeten heb. Dus misschien is het wel goed als ik wat eet. Zal ik je even helpen?'
Opeens stonden ze weer samen in de keuken. Line voelde zich ongemakkelijk en begon snel te praten om de beladen stilte te doorbreken. Ze bood allerlei broodbeleg aan, maar Rona nam enkel een boterham met kaas en wat karnemelk.
'Ha, mam. Ik heb ook honger.'
'Zegje Rona ook even gedag?'
'Hoi, Rona,' zei Tom gedwee.
'Maak maar een boterham. Maar eerst even je handen wassen, want die zien er niet uit. Waar ben je geweest? Ik heb je de hele ochtend niet gezien.'
Tom haalde zijn schouders op. 'Bij Luc.'
'Wat hebben jullie gedaan?'
'Oh, gespeeld. Gewoon net als altijd.'
'Kom je zo ook buiten zitten?' Line liep samen met Rona naar buiten.
'Vergis ik me, of is Tom nog steeds niet in orde?' vroeg Rona toen ze buiten waren.
'Nu viel het wel mee. Hij gaf tenminste normaal antwoord. Soms kan hij de woorden die hij wil zeggen niet vinden.'
'Gaat het beter nu hij niet meer surft of bij het water rondhangt? Ik merk zelf namelijk wel degelijk verschil nu ik niet meer onder water ben geweest.'
'Dat hoopte ik ook. Maar soms heb ik het idee dat hij steeds verder achteruitgaat. Ik ben blij dat we binnenkort ook aan de beurt zijn voor die scan.' Line nam een grote hap van haar boterham.
'Weet je zeker dat Tom...'
Rona hoefde haar zin niet af te maken. Ze had er zelf ook al aan zitten denken. Sterker nog, ze had meestal gecontroleerd of de surfplank gewoon op zijn plek in de schuur stond als Tom weg was. Alleen vanmorgen niet.
'Ik ben zo terug,' zei ze. Snel liep ze de tuin door naar de schuur. De plank stond nog steeds vastgebonden op de fietskar, net als alle dagen daarvoor. Ze voelde aan het zeil, maar alles was kurkdroog. Bah, wat een vertrouwen in haar eigen zoon, dacht ze. Ze sloot de schuurdeur en liep terug. Wacht, waarom stond die hengel hier? Die stond normaal gesproken toch ook in de schuur? Een verontrustende kwaadheid kwam opzetten. Met grote passen liep ze terug naar het terras, waar Tom ondertussen ook een stoel had gepakt.
'Tom?' Ze haalde even diep adem voor ze verderging. 'Heb je vanmorgen gevist?'
'Ja,' zei Tom met volle mond. Hij nam een slok melk om het brood weg te spoelen.
'Waar ben je gaan vissen?' Ze voelde zich gevaarlijk kalm.
'Gewoon, met Luc,' kwam het onschuldige antwoord.
'Ik vroeg waar.'
'Bij de vissteiger. Waar anders?' Tom nam weer een grote hap.
Line ging zitten en boog zich naar hem toe. 'Maar mannetje. Denk je dat dat verstandig is? Ik verbied je niet zomaar om te gaan surfen. Ik wil dat je bij dat water wegblijft en nu...' ze kon even niet verder praten. Geen wonder dat het geen steek beter met hem ging. Waarom had ze hem dan ook niet wat beter in de gaten gehouden? Ze keek geen van beiden aan. Ze wilde niet de onschuldige ogen zien, niet de vragende blik. Ze liep weg van het terras. Ze leunde tegen het aanrecht om steun te vinden.
'Mam, ik ga naar Luc!' De warmte schoot door haar lichaam.
'Tom, kom even hier.'
'Oké, sorry. Vergeten. Hier is mijn bord al.' Met een verongelijkt gezicht schoof hij zijn lege bord naast haar op het aanrecht.
'Tom, ik wil dat je niet naar het water gaat. Dus niet surfen, maar ook niet vissen. En al helemaal niet zwemmen. Begrijp je me?'
'Ja, mama. Mag ik nog wel naar Luc?'
Ondanks haar bezorgdheid schoot ze in de lach. 'Natuurlijk, lieverd. Kom hier.' Ze sloeg haar armen om hem heen om hem een knuffel te geven, maar hij draaide zich handig uit haar omhelzing en holde de keuken uit.
Buiten zat Rona in haar notitieboekje te lezen. Ze keek direct op toen ze Line hoorde.
'Ik moet zo weg. Ze komen bij Intense Diving langs om te praten over het ongeluk. Verder...' weer keek ze in haar notitieboekje, '... moet ik nog langs bij Lara.'
'Lara?'
'Dat is de analiste die dat wateronderzoek zal regelen. Heb ik je dat niet verteld?' Twee onzekere ogen keken haar aan.
'Ja, dat heb je me wel verteld, maar ik wist niet dat ze Lara heette.'
'Nou, dan ga ik maar,' zei Rona en ze stond op. Line stond ook op en even stonden ze onhandig tegenover elkaar.
'Kom hier,' zei Rona toen en Line voelde twee handen stevig op haar schouders. Een zoen belandde scheef op haar mond. 'Ik bel wel weer. Doei!'
'Doei.'
Line keek haar na. Rona stapte zelfverzekerd over de oprit en even later was ze achter de struiken van de voortuin verdwenen. Line bleef achter met een vreemd hol gevoel in haar maag.
Ze begon aan haar tweede boterham, maar die smaakte haar niet. Het tegenstrijdige beeld van de zelfverzekerde Rona en het notitieboekje bleef op haar netvlies achter maar werd daarna verdrongen door haar stoere zoon. Ze moest hem nog beter in de gaten houden. Ze moest ervoor blijven zorgen dat hij wegbleef bij het water. Eigenlijk wel erg luguber dat je het water moest ontlopen, terwijl hen dat overal omringde. Kon ze niet zelf aan meer informatie komen? Opeens wist ze wat ze moest doen. Ze liep naar de kamer en pakte de telefoon.