Pro justitia
Politie Antwerpen Bijlage -3-aan PV nr.: AN.11.L9.007168/2007
d.d.14/08/2007
Proces-verbaal van verhoor – Getuige
Vandaag, woensdag veertien augustus tweeduizend en zeven, Wij, Gerard Rogers, Hoofdinspecteur van de politie te Antwerpen, verhoren op bureel om 21:30 uur
Naam: |
Robert Melsele
|
Geboren te: |
Kruibeke, 14 april 1964
|
Nationaliteit: |
Belg
|
Burgerlijke stand: |
Gehuwd
|
Beroep: |
Torenwachter
|
Wonende te: |
Kerkstraat 92, B-9150 Kruibeke
|
die verklaart:
‘Ik wens mij uit te drukken in de Nederlandse taal en wens deze taal te gebruiken in rechtspleging. Ik kan vragen dat alle vragen die mij worden gesteld en alle antwoorden die ik geef, worden genoteerd in de gebruikte bewoordingen. Ik neem kennis dat ik kan vragen bepaalde opsporingshandelingen of bepaalde verhoren te verrichten. Ik neem kennis dat mijn verklaring als bewijs in rechte kan worden gebruikt.’
Ik ben torenwachter van de stad Antwerpen. Het is morgen Maria-Hemelvaartsdag, ‘moederkesdag’ voor de Antwerpenaren. Dat is een officiële feestdag. Morgen is er ook de aankomst van de legendarische Tall Ships Race, een geweldig evenement dat meer dan een miljoen toeschouwers trekt en door de stad Antwerpen gesponsord wordt. Op sommige feestdagen of andere feestelijkheden, zoals een blijde intrede of het bezoek van een buitenlandse hoogwaardigheidsbekleder, luiden we Carolus. Ik heb het over de grote klok van zes en een halve ton die vierhonderd jaar geleden op het Groene Kerkhof ter plekke gegoten werd en genoemd werd naar keizer Karel de Vijfde. Voordat we Carolus luiden, wordt die extra geïnspecteerd. Vandaag deed ik dat samen met Geert, de stadsbeiaardier. Het is trouwens de regel dat niemand zonder mij op de toren mag. Ik had met Geert om vijf uur vanmiddag afgesproken bij het middeleeuwse buitenpoortje van de noordtoren. Dat is trouwens de enige ingang van de toren. Ik was vandaag al eens naar boven geweest om de vlaggen uit te hangen: de Vlaamse Leeuw rechts, de Belgische tricolore in het midden en links de Europese met de twaalf gouden sterren. Die drie vlaggen uithangen is geen kattenpis. Ze zijn elk 12 vierkante meter groot en het is een klim van 595 treden. Daarna ben ik via de ijzeren ladder van zestig treden naar boven geklommen om de bevestigingen van het kruis te inspecteren. Ik zeg dat omdat zoiets je niet in de koude kleren gaat zitten. Om kwart over vijf – Geert kwam een kwartier te laat – zijn we dan op ons dooie gemak naar boven geklommen, hebben alles gecontroleerd, ook Gabriël, de vroegere stormklok, die ook bijna vijf ton weegt, en de overige 48 klokken van de beiaard. Om halfzeven waren we weer beneden. Geert is toen vertrokken. Ik ben nog wat gebleven om het slot van het torenpoortje bij te stellen. Daar was ik mee bezig toen ik buiten een hevige klap en het lawaai van brekend glas hoorde. Ik wierp een blik door het kijkvenster boven het poortje en zag hoe een donkergrijze auto zich op de hoek van de Tempelstraat te pletter had gereden tegen een gevel. Buiten liepen genoeg mensen rond om te helpen en ik wijdde me weer aan mijn werk. Nog geen minuut later – ik stond nog over het slot gebogen – vloog het poortje met geweld open en sloeg het pal in mijn gezicht. Ik viel plat achterover op mijn achterste en was even de kluts kwijt. Er was rondom mij een wirwar van bewegingen, maar door het bloed dat uit een gekloven wenkbrauw in mijn ogen liep, kon ik daar weinig van zien. Ik wreef met mijn zakdoek mijn ogen uit en stelde vast dat mijn sleutelbos weg was en dat de deur naar de wenteltrap openstond. Ik wens uitdrukkelijk te verklaren dat ik die deur en alle deuren onderweg – de wenteltrap is één geheel tot aan het uurwerk en op de verdiepingen zijn geen platformen, wel deuren die toegang geven tot die bepaalde verdieping – volgens de voorschriften op slot had gedaan. Ik was nog bezig overeind te komen toen ik ondersteboven werd gelopen door een man die zonder zich verder om mij te bekommeren de wenteltrap op stormde. Op de vraag hem te beschrijven moet ik in gebreke blijven. Het gebeurde allemaal zo snel dat ik hem nauwelijks heb gezien. Ik ging ervan uit dat hij een politieman was. Ik heb het buitenpoortje dichtgeduwd en ben hem gevolgd naar boven. Dat was vandaag al mijn derde keer, dus dat ging wat moeizamer. Op de verdiepingen stonden alle binnendeuren wijd open. Ik heb een adempauze genomen op trede 383 bij het horloge en op 446 bij het klavier van de beiaard. Bij trede 515, de gaanderij boven de wijzerplaat, dat is op 90 meter hoogte, stond de deur naar het achthoekige terras open. Daar zag ik een weerkaatsing en ik hoorde roepen. Ik stapte omzichtig naar buiten. Op de stenen balustrade, die daar een meter vijftig hoog is, stond een man. Ik adviseerde hem niet onnozel te doen en van de balustrade af te komen. Hij keek me aan met een verwilderde blik. Ik zette voorzichtig een voet vooruit. Toen begon hij opeens te wankelen, zwaaide met de armen als om zijn evenwicht te hervinden en stortte in de diepte. Ik was zodanig van mijn stuk dat het even duurde voor ik mij er rekenschap van gaf dat ik niet alleen op de buitengalerij stond…
Antwerpen, 14 augustus 2007
Toen de fatale duik begon, schatte Thomas dat de val van de gaanderij boven de wijzerplaat van de Onze-Lieve-Vrouwetoren tot de begane grond vijf seconden zou duren. Hij schreeuwde het hart uit zijn lijf om de vele mensen diep beneden hem te waarschuwen.
Niemand hoorde hem…
Niemand keek op…
Hij berustte…
Het enige wat hij nog kon doen, was bidden dat er geen onschuldige voorbijgangers mee in de dood zouden worden gesleurd.
Hij bad dat als dat toch mocht gebeuren, het iemand zou zijn zoals… zoals…
De namen ontsnapten hem…
Net voor zijn geheugen gewist werd, zag hij de laatste maanden van zijn leven in een flits aan zich voorbijtrekken…