14
HET RUSSISCHE RECEPT
Een verdieping lager zette iemand een muziekinstallatie aan. Keihard. Thomas richtte zich op en tegelijk sneed een bliksemschicht door zijn hoofd. Hij liet zich terugvallen en bleef vallen. Als een losgeslagen liftkooi. Dwars door de bodem naar het middelpunt van de aarde.
‘Thomas?’
Binnen zijn hoofd woedde een zwaar onweer. Zijn hoofd tolde met de rukwinden mee. Tussen twee vlagen in opende hij zijn ogen. Hij lag op een bank met zijn gezicht naar een muur. De muur bewoog, zette uit en kromp in elkaar als het geleiachtige lijf van een kwal.
‘Thomas? Ben je wakker?’
Een hand masseerde zijn voorhoofd. Hij verzamelde al zijn wilskracht, sloeg zijn benen over de rand van het bed en ging rechtop zitten. Dat was helaas te veel gevergd. Zijn hoofd brak van zijn lichaam af en rolde naar een hoek van de kamer. Met een nieuwe golf van wilskracht kreeg hij het weer op zijn plaats. Hij focuste zijn ogen en het was Katja, of Katinka, die in beeld kwam. Ze duwde een glas met een bruinachtige vloeistof in zijn handen.
‘Hier. Drink dit in één keer op. Het helpt.’
‘Wat is het?’
‘Een Russisch recept tegen een kater.’
Hij dronk, kokhalsde, slaagde erin het glas leeg te drinken. Hij steunde zijn hoofd in zijn handen. Tergend langzaam ging de storm in zijn hoofd liggen.
Een minuut later – het konden er ook tien geweest zijn – ebden de pijnscheuten langzaam weg. Hij wierp een behoedzame blik om zich heen. Een zolderkamer, schaars gemeubileerd met een bed, een luie stoel, een schap met boeken en een samowaar als boekensteun, een tv, een cd-speler, geen kleerkast, wel een rek met kapstokken met een paar jurken, bloezen en een enkele jeans aan. In de deuropening naar wat een kleine keuken leek, stond Katja, blootsvoets, alleen gekleed in een kort, strak vrouwenbroekje en een lichtblauw T-shirt. Haar stevige benen en blote armen glansden in het melkachtige daglicht dat door het dakvenster naar binnen viel. Ze had een prachtige huid, volmaakt glad en smetteloos.
Hij stond moeizaam op, wankelde, en zocht steun aan de schuine wand. ‘Waar is, euh… de badkamer?’ Nu pas merkte hij dat hij volkomen naakt was. Hij sperde zijn ogen wat verder open, en ging op zoek naar een kledingstuk.
‘Kom mee.’
Katja haakte een arm onder zijn oksel en bracht hem naar een badkamer aan de andere kant van de overloop. Ze liet hem alleen. Een wc met bril zonder deksel, de douche een sproeikop boven een afwaterende tegelvloer. Nadat hij gebruik had gemaakt van de wc, draaide hij de douchekraan open en stapte onder de waterstraal. Het water werd al spoedig lauw en daarna koud. Katja bracht een handdoek. Ze glimlachte toen zijn handen instinctief een kom vormden over zijn geslachtsdelen, en liet hem alleen.
Hij droogde zich af, sloeg de vochtige handdoek om zijn heupen en keerde terug. Katja riep hem in het keukentje. De geur van koffie sloeg hem tegemoet. Ze zat aan een smal tafeltje en wees naar een stoel. ‘Ga zitten’, zei ze. ‘Een bak sterke koffie is wat je nu nodig hebt.’
Hij ging tegenover haar zitten. ‘Hoe heeft dit kunnen gebeuren?’ vroeg hij. ‘Alles wat ik me herinner, is dat ik een tweede wodka bestelde.’
‘Bij Puchkin serveren ze sterk spul. Soms met opzet té. Bij je derde wodka probeerde ik je te waarschuwen.’
‘Ik drink zelden. Haast nooit sterkedrank.’
Ze glimlachte begrijpend.
‘Ik had wat te vieren.’
Ze sloeg haar ogen niet neer. ‘Ik weet er alles van.’
‘Ik was onschuldig. Ik ben geen pedofiel. Ik heb nooit een misdrijf gepleegd.’
‘Daar heb ik geen ogenblik aan getwijfeld.’
Haar stem was zo vol van vertrouwen dat Thomas de neiging moest onderdrukken om haar gezicht in zijn handen te nemen en haar te kussen. Hij pakte zijn kopje op en zette het weer neer. ‘Hoe ben ik hier, euh…’
‘…terechtgekomen?’ Ze gooide twee klontjes suiker in haar kop en roerde. ‘Toen Roedi de deuren sloot, was je helemaal van de kaart. En blut. Je wist niet waar je naartoe moest. Ik heb me toen maar over jou ontfermd.’ Ze trok een grimas. ‘Het was een hele klus je hiernaartoe en naar boven te brengen.’
Hij wist niet wat te antwoorden. Hij schaamde zich. ‘Blut, zei je?’
Ze keek opzij. ‘Meer dan dat.’
‘Hoezo meer?’
‘Je gaf het ene rondje weg na het andere. Je was niet te stoppen. Bij Puchkin kent men weinig genade voor wie zijn rekening niet betaalt.’
Hij herinnerde zich de bloedrode letters met uitroeptekens: ‘GEEN KREDIET!!!’
‘Hoeveel?’ vroeg hij zacht.
‘Iemand moest betalen. Ik voelde me schuldig omdat ik niet meer moeite had gedaan om je tegen te houden. Het was een tijdelijke lening. Misschien heb ik je daarom meegenomen. Om mijn geld terug te krijgen.’
‘Hoeveel?’ vroeg hij nogmaals.
‘Meer dan duizend euro.’ Ze spreidde hulpeloos de handen. ‘De helft van mijn spaarpot. Ik begrijp nog niet waarom ik het deed. Misschien omdat je…’
‘…omdat ik wat?’ Opeens was het erg belangrijk wat ze zou antwoorden. Katja was zowat het eerste menselijk wezen in zijn leven dat iets voor hem gedaan had zonder op haar eigen voordeel uit te zijn, Sergej daargelaten.
Ze keek hem onderzoekend aan. Haar ogen bleven rusten op zijn vochtige verwarde haardos alsof ze daarin naar een antwoord zocht. Ten slotte haalde ze de schouders op. ‘Ach, misschien aasde ik alleen maar op het geld.’
‘Welk geld?’
‘Van EuroMillions. De trekking van morgenavond. Je was er zo zeker van dat je ging winnen dat je me…’
‘Dat ik wat?’
‘…een deel van de winst beloofde.’
Nu was het zijn beurt haar onderzoekend aan te kijken. ‘En je geloofde me?’
Ze schoof haar kopje naar achteren en stond op.
‘Waarom niet? Misschien ben ik ook een gokker, net als jij.’ Ze streek zijn haar glad. ‘Kom. Kleed je aan, voor je kouvat.’
Op een caféterras aan de Komedieplaats deed Katja haar verhaal. Ze was dertig, en ze was opgegroeid in de buurt van Kertsj, een stadje op de Krim, op de smalle landengte tussen de Zee van Azov en de Zwarte Zee. Haar ouders waren Russische keuterboeren die in 1954 door de Russische overheid verplicht werden zich op het Schiereiland van Kertsj te vestigen toen Stalins opvolger Chroesjtsjov de Krim cadeau deed aan de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek. Bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie bleef de Krim bij Oekraïne; er ontstonden grote conflicten over de opsplitsing van de Zwarte Zeevloot en de nationaliteit van het schiereiland, wat het voor de Russische boeren op de Krim niet makkelijker maakte. Ook zonder die spanningen konden haar ouders op de boerderij de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen. Katja was verloofd geweest met een tien jaar oudere elektrotechnicus, die naar België uitweek toen ze eenentwintig was. Twee jaar later was ze hem gevolgd. Ze hoopte hier werk te vinden en zo haar ouders te kunnen bijspringen. Ze trok in bij haar verloofde, maar voor ze goed en wel wist waar ze aan toe was, zette hij haar aan de deur om te kunnen trouwen met een Belgische en zich zo van een definitieve verblijfsvergunning te verzekeren. Ze was aan haar lot overgelaten: geen papieren, geen geld, geen woning, geen werk en nauwelijks een andere taal dan Russisch, Oekraïens en een paar woorden Engels machtig. Om te overleven had ze een poos in een nachtclub gewerkt. ‘Ik ben niet de zuivere, de reine Catharina zoals jij het je voorstelde, Thomas.’ Om aan het soort van vermaak dat in die club geboden werd te ontsnappen had ze een baan geaccepteerd in een bakkerij in Hoboken. Zwart en tegen een hongerloon, twaalf tot veertien uur per etmaal, grotendeels 's nachts en nooit vakantie. De bakker was getrouwd en had drie kinderen. Het duurde niet lang voor hij haar begon lastig te vallen. ‘Wat kon ik doen, Thomas? Terugkeren naar de nachtbar?’ Het enige positieve aan de affaire was dat ze een kamer had boven de bakkerij en weinig of geen uitgaven had. Van haar karige loon stuurde ze een deel naar haar ouders en de rest spaarde ze tot ze genoeg zou hebben om naar huis terug te keren en een eigen zaak op te zetten. Het duurde jaren, tot zijn vrouw hen, nu al enige maanden geleden, op heterdaad betrapte. Ten slotte kwam ze in de Puchkin terecht. Als kokkin, en als het bijzonder druk was of bij feestjes en speciale gelegenheden als dienster.
‘Niets meer dan dat, Thomas. Echt.’
Ze stak een sigaret op. Het was de eerste keer dat hij haar zag roken.
‘Wat zou er met me gebeurd zijn als je mijn schuld niet voor je rekening had genomen?’ vroeg hij.
Ze gooide haar hoofd in haar nek en blies met kracht een rookwolk in de lucht.
‘Pff. Daar hoeven we ons hoofd nu niet meer over te breken, wel?’
‘Misschien niet.’
Ze zwegen en keken naar de voorbijgangers.
‘Weet je al waar je de nacht denkt door te brengen?’
‘Ik vroeg me af of…’
‘Zeg het maar.’
‘…ik nog een keer bij jou kon overnachten. Morgen ga ik weer aan het werk bij Hotel Apollo. Ik kan dan een voorschot vragen op mijn salaris om de eerste dagen rond te komen.’
Ze dacht even na. Opeens drukte ze haar sigaret uit. ‘Oké’, zei ze. ‘Je kunt blijven tot je alles geregeld hebt. Op één voorwaarde.’
‘Die is?’
‘Dat jij deze keer op de stoel slaapt.’