24
I DON'T WANNA BE A… MURDERER

Thomas stond op straat en wist zich geen raad. In normale omstandigheden zou hij nu naar de politie zijn gestapt en een klacht hebben ingediend. Maar wat kon hij doen? De verdwijning rapporteren van een Russin die illegaal in het land verbleef? Met zijn bezoedelde reputatie riskeerde hij hun eerste verdachte te zijn. Annemie Bodart zou zich in de handen wrijven. Allerlei wilde gedachten schoten door zijn hoofd. Vannacht inbreken en hun dossiers inkijken? Een pistool kopen? Zich al schietend een weg banen naar die meneer achter het glas, die er vermoedelijk meer over wist? Of naar de Puchkin rijden en de hulp inroepen van Roedi en zijn Oekraïense hulptroepen? Hem een deel van de buit van Holy beloven?

Beep!

De indicator van de batterij stond op één blokje. Hij negeerde de waarschuwing.

Zijn auto stond nog onaangeroerd half op de stoep, zonder bon onder de ruitenwisser. Hij opende het portier en stapte achter het stuur.

Kalm aan, Thomas. Denk na.

Om te beginnen kon hij Brodski opbellen. Een advocaat die genoeg bij de pinken was om hem uit de Begijnenstraat te halen zou hier ongetwijfeld wel raad mee weten. Hij pakte zijn mobieltje. Voor hij de kans kreeg het nummer in te toetsen, begon het ding in zijn hand te trillen als een op hol geslagen vibrator. Toen werd Rihanna weer unfaithful en kreunde ‘I don't wanna take away his life… I don't wanna be a… murderer.’

Hij ramde de groene toets in. ‘Hallo!’

‘Ej! Ja-Katja.’

‘Katja! In godsnaam!’ Zijn stem trilde van emotie. ‘Is alles goed met je?’

‘Uitstekend, Thomas. Ik hoorde zo-even je boodschap op de voicemail. Ik…’

‘Wacht even, Katja. Luister naar me. Ik kom je halen. Ik ben onderweg.’

‘Dat hoeft niet, dorogoj. Het valt hier best mee. Heb alleen een paar dagen geduld. Alles komt goed.’

‘Daar gaat het niet om, Katja. Bij HRU klopt iets niet. Ik kom daar net vandaan. Op het Secretariaat Vrijwilligers hadden ze nog nooit van je gehoord. Toen ik aandrong, werd ik door twee krachtpatsers bij de lurven gegrepen en buiten de deur gezet. Zeg nu zelf… Katja…?’

Stilte.

‘Katja?’ Hij klemde de kaken op elkaar. ‘Katja…? Geef antwoord alsjeblieft… Zeg waar je bent…’ Opeens realiseerde hij zich dat hij tegen een dode telefoon sprak. De batterij had het opgegeven.

Hij zat geruime tijd doodstil.

Het blinde vertrouwen van Katja in de goede afloop deed hem twijfelen aan zichzelf. Speelde zijn verbeelding hem parten of was er bij HRU echt stront aan de knikker? Hoeveel geloof kon je hechten aan de zwartmakerij van een links-militante klokkenluider als Dopper? Of aan de onthullingen van doctor Palfijn? Was dat in werkelijkheid niet terug te brengen tot wat lasterpraatjes van een gefrustreerde geleerde? Een stripfiguur die een collega-wetenschapper een loer wilde draaien omdat die hem de loef had afgestoken bij de zoektocht naar een of ander wondermiddel en eeuwige roem? Ze wilden immers allemaal opnieuw de penicilline uitvinden. Toch?

Hij argumenteerde nu met zichzelf. Goed. Oké. Verklaar dan maar eens waarom je er bij HRU zo brutaal uit gebonjourd moest worden. Nou, heel eenvoudig. Zou niet ieder bedrijf dat belangrijk wetenschappelijk onderzoek verricht, de uiterste discretie betrachten over hun experimenten en over de plek waar ze uitgevoerd worden? En bijgevolg een relschopper eruit donderen?

Maar waarom dan die steelse blik in de ogen van Ilse Timmermans toen ze hem vroeg of hij zeker wist dat hij niet aan het verkeerde adres was, het verkeerde pakhuis? Was dat een stille wenk geweest?

En als in een flits begreep hij wat ze had bedoeld met haar laatste gefluisterde woorden. Niet ‘rubbers’ of ‘oord’, maar ‘Rubens’ en ‘Noord’.

Het Rubens-Noord Pakhuis.

Thomas haalde het bierviltje uit zijn zak en staarde naar het adres dat Palfijn had opgeschreven: ‘Cl. Vianco, c/o Health World Wide, R-N Pakhuis, Godefriduskaai, 16, Antwerpen’.

Zijn hoofd gonsde.

Hoe kon hij zo stom zijn te vergeten dat de Health & Research Unit, die gevestigd was in het Rubens-Zuid Pakhuis aan de Oude Leeuwenrui, een dochtermaatschappij was van Health World Wide in het Rubens-Noord Pakhuis aan de Godefriduskaai, twee op middeleeuwse vestingarchitectuur geïnspireerde en op identieke wijze gerenoveerde pakhuizen, die als spiegelbeelden ruggelings tegen elkaar stonden, slechts gescheiden door een smalle steeg.

Katja bevond zich op slechts een paar honderd meter hiervandaan.

Hij gooide het portier open, holde over het Hesseplein, in de richting van het Willemdok. Na vijftig meter bleef hij staan. Als Katja zou proberen terug te bellen, zou ze geen verbinding kunnen krijgen. Voor hij verder ging, moest hij naar huis en de batterij van zijn mobieltje opladen. Dat vergde uren. Daarna zou het te laat zijn om vanavond nog in actie te komen. De kantoren zouden gesloten zijn.

Langzaam keerde hij op zijn schreden terug.

Morgenvroeg zou hij terugkeren. Hij zou Katja bij Health World Wide vandaan halen en van de gelegenheid profiteren om Vianco het vuur aan de schenen te leggen.