15
EINDELIJK KLOTEN AAN JE LIJF
Thomas had zich opgesteld in een dode hoek buiten het bereik van de camera's en wachtte op de komst van Angela. Te oordelen naar het aantal auto's in de garage werd in Hotel Apollo op dit ogenblik duchtig gevreeën. Hij dacht aan Katja en hoe ze de avond ervoor in het kleine keukentje, waar de kookpannen aan een draad boven de gootsteen hingen, spaghetti had gekookt terwijl hij een fles chianti die ze nog staan had, opentrok. Ze hadden elk slechts één glas gedronken, voor de gezelligheid, en om te kunnen klinken op hun kennismaking. Ze hadden gelachen omdat Thomas er niet in slaagde de slierten op zijn Italiaans om een vork te draaien zonder te morsen en daarna hadden ze samen de vaat gedaan, als een getrouwd stel. Ze waren vroeg gaan slapen, Thomas op de stoel, Katja op het bed, zoals afgesproken, en hadden liggen luisteren naar een cd die ze had opgelegd met orthodoxe gezangen van een mannenkoor uit Oekraïne. Met de kerkmuziek van Doebjenski en Tsjeskonov op de achtergrond vertelde Katja over haar zwoegende, godvruchtige ouders en over haar jeugd op de boerderij, die op het smalste punt van de landengte lag, zodat ze vanuit het dakvenster van haar slaapkamer zowel de Zwarte Zee als de Zee van Azov kon zien; en toen het gezang krachtiger, dieper en mystieker werd, maakte ze een gillend verlangen in hem wakker. Toch ondernam hij geen pogingen om bij haar in bed te komen, niet omdat hij bang was dat ze hem zou afwijzen, maar omdat hij zich de luxe niet kon of wilde veroorloven verliefd te worden.
Nog niet.
Vanavond misschien, na de trekking van EuroMillions, als hij zou bulken van het geld.
Als je maar eenmaal genoeg poen had, dan mocht immers alles, vreemde kinderen meenemen in je auto, je rekeningen te laat betalen, een lastige vrouw om zeep helpen, wat je maar wilt. Er waren voorbeelden in overvloed. Denk maar aan Michael Jackson of aan O.J. Simpson.
En vrijen met Katja zonder bang te zijn voor wat hij voelde.
Hij schrok op toen de cabrio van Angela met knetterende uitlaat de garage inreed. In één draai parkeerde ze feilloos de auto in het voor haar gereserveerde vak. De geblondeerde signora kon rijden, dat moest hij haar nageven. Voor ze de motor afzette, trapte ze nog een paar keer voor haar plezier het gaspedaal diep in, zodat alles wat in de garage enigszins los zat, meetrilde door het lawaai. Ze stapte uit met een grote bos bloemen in de armen – de luxesuites werden elke twee dagen voorzien van verse bloemen – en stevende naar de stalen hoteldeur, die van het slot sprong toen ze er aankwam.
Thomas had daarop gewacht. Voordat de deurdranger de stalen deur weer dichtduwde, glipte hij achter Angela mee naar binnen. Hij volgde haar pal op de hielen in het zog van haar parfum en kwam zo voorbij de kogelvrije glazen deur naar de receptie zonder dat iemand iets had gemerkt. Toen ze binnen was, draaide ze zich half om met de bedoeling een van de werksters te roepen om de bloemen van haar over te nemen. Ze verstarde toen ze Thomas achter zich zag staan.
‘Waar kom jij vandaan?’ vroeg ze verbaasd.
Hij glimlachte grimmig. ‘Zeg maar uit de hel. Om het oord een naam te geven.’
Ze legde de bloemen op een stoel.
‘Nou, wat mij betreft had je daar mogen blijven.’
‘Hoezo? Ben je niet blij me te zien?’ Achter het loket zat een man die hij niet kende. Een tijdelijke vervanger?
Angela lachte smalend. ‘Blij je te zien? Jou? Een pedofiel?’
‘Ik ben geen pedofiel, Angela. De arrestatie was een vergissing. Heb je dat niet gelezen in de krant?’
‘Daarom hecht ik er nog geen geloof aan. Besef je wel goed wat je ons hebt aangedaan? De politie heeft iedereen verhoord, de hele boel ondersteboven gehaald. Je hebt de goede naam van de zaak door het slijk gehaald. Nog een geluk dat ik mijn relaties had bij de magistratuur, anders had ik kunnen sluiten.’
‘Het spijt me, Angela. Het was mijn schuld niet.’ Ze had het vanzelfsprekend die negen weken ook niet gemakkelijk gehad. Hoewel hij er nooit extra voor was betaald geweest, had Thomas de helft van de tijd het management van het hotel waargenomen. ‘Weet je wat? Ik zal het goedmaken. Ik zal extra uren maken, zodat jij wat meer vakantie kunt nemen.’
‘Vergeet het maar.’
‘Wat vergeten?’
‘Je ligt eruit en je blijft eruit.’ Haar stem klonk ongemeen scherp.
‘Hoezo eruit?’
‘Je hebt je kans gehad en vergooid. Iemand anders heeft je plaats ingenomen. Iemand op wie ik kan rekenen.’
‘Wat bedoel je? Dat je me ontslaat?’
‘Ik hoef je niet te ontslaan. Je hebt jezelf aan de deur gezet. Je bent negen weken onwettig afwezig geweest.’
‘Wettig. De sociale dienst van de gevangenis stuurt altijd een hechtenisbewijs naar de werkgever.’
‘Kan me niet schelen. Je ligt eruit.’
‘Dat zal je veel geld kosten. Ik heb recht op een opzegvergoeding.’
‘Dat lap ik aan mijn laars.’
‘Plus achterstallig loon en vakantiegeld.’
‘Geen cent krijg je van me.’
‘Je speelt met vuur, Angela. Ik ben geen zacht eitje meer.’
Het gezicht van Angela kleurde van woede. ‘Wat is dat? Een dreigement? Verkeerd adres, pielepoot.’ Ze verhief haar stem. ‘Pietro! Kom hier!’
Achter het loket in het vertrek ernaast rees een man met donkere Siciliaanse trekken op uit zijn stoel. Hij was groot, bijna één meter negentig, en zijn buik puilde over zijn broekriem alsof hij hoogzwanger was van een drieling. Hij kwam naast Angela staan, lichtjes buiten adem, alsof hij aan een milde vorm van astma leed.
‘Dit is Thomas Leerdam, de kinderverkrachter. Hij denkt ons geld te kunnen afluizen. Misschien moet je hem maar eens een lesje leren.’
‘Wie is hij?’ vroeg Thomas. ‘Je nieuwe kindermeisje?’
Pietro balde de vuisten. ‘Zal ik hem op zijn bakkes geven?’
‘Als hij niet zo traag was, zou hij in Japan als sumoworstelaar aan de kost kunnen komen. Of in Nederland als zandzak om de dijken te verhogen.’
‘Geef het hem, Pietro.’
Pietro had geen aansporing nodig. Hij kwam in beweging als een locomotief, traag maar onafwendbaar. Thomas wachtte af in de uitgangshouding, deed precies op tijd met de linkervoet een stap achterwaarts, blokkeerde met zijn rechtervoet het rechterbeen van zijn tegenstander, en plaatste met een angstaanjagende ‘kiai’-schreeuw een armworp. De Siciliaan zeilde, gedragen door zijn eigen krachtsinspanning, door de lucht en kwam met een daverende klap op zijn rug neer. Voor hij zich van de val had hersteld, greep Thomas hem met één hand bij het polsgewricht van zijn rechterarm en sloot de andere hand om zijn duim. ‘Met deze hand zul je je voorlopig niet meer kunnen afrukken, Pietro.’ Hij boog de duim achterover tot hij het gewricht hoorde kraken.
Hij liet los. Pietro schuifelde op zijn rug achteruit, weg van hem, piepend van de pijn.
Thomas was verbaasd over zichzelf. Het was de eerste keer in zijn leven dat hij bewust iemand had verwond, en er heimelijk van had genoten. Hij deed een stap naar Angela toe. Ze deinsde verschrikt achteruit.
‘Wat wil je van me?’
‘Dat waar ik recht op heb. Drie maanden opzegvergoeding. Mijn achterstallig loon en vakantiegeld. Dat is algauw vijfduizend euro.’
‘Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt.’ Ze schuifelde in de richting van de telefoon. ‘Ik bel de politie.’
‘Ga je gang.’
‘Ongeoorloofd toegang verschaffen. Chantage. Geweldsdelict. Misschien wel poging tot moord. Je gaat voor minstens twintig jaar de bak in.’
Thomas pakte de hoorn van de telefoon en duwde hem onder haar neus. ‘Doe maar.’
Ze pakte hem niet aan. Haar ogen vernauwden zich.
‘Ik meen het.’
‘Ik ook.’
Ze keek hem argwanend aan.
‘Je bent wel erg veranderd.’
‘Veel meer dan je denkt.’ Hij gooide de hoorn weer op de haak.
Ze zocht haar toevlucht in een sigaret.
‘Je neemt grote risico's. Ik heb bescherming.’
Thomas wees naar Pietro, die in een hoek van het vertrek op een stoel zat en zijn gewonde hand koesterde. ‘Van hem?’
‘Van zijn, euh… Siciliaanse vrienden.’
‘Ik sta te bibberen op mijn benen.’
‘Ik heb een nieuwe stille vennoot.’ Haar blik gleed onwillekeurig naar een foto van een man naast een glanzende benzinevreter op haar bureau. ‘Een Belg. Machtiger dan je denkt.’
‘Niet voor lang, als je niet vlug met mijn geld boven tafel komt.’
Angela was niet dom. Ze begreep dat Thomas wat achter de hand had. Ze draaide zich om naar Pietro. ‘Jij daar. Naar de receptie. Zie je niet dat er klanten staan?’
‘Ik kan niet. Mijn hand…’
‘Doe niet zo kleinzerig. Wegwezen.’
Pietro verdween mopperend van het toneel. Angela duwde haar sigaret uit. Ze glimlachte vriendelijk. Angela kon veel vrouwen tegelijk zijn. ‘Wat meer privacy is beter, nietwaar? Nu hoef je niet meer in raadsels te spreken. Wat bedoelde je met “niet voor lang”?’
‘Dat zowel je oude als je nieuwe partners het niet leuk zullen vinden als ze horen hoe ze bedot werden.’
Angela begreep waar hij op doelde. ‘Niemand zal je geloven, Thomas. Je hebt niet de minste geloofwaardigheid meer.’
‘Dat hoeft ook niet. De bewijzen spreken voor zich.’
‘Welke bewijzen?’
‘Wat zou je denken van een kopie van de reële ontvangsten?’
‘Jouw woord tegen het mijne.’
‘Niet als ik er een paar fotokopieën bij voeg van dagafschriften van de zwarte bankrekeningen. Je kon soms erg slordig zijn met je vertrouwelijke documenten.’
Angela liep naar de buffetkast en schonk zich een glaasje Disaronno in. ‘Zin in een biertje?’
‘Nee. Dank je.’
Ze dronk nadenkend van haar likeurtje. ‘Vijfduizend is te veel, Thomas. Zoveel heb ik niet eens in huis.’
‘Het spijt me. Er wordt niet afgepingeld.’
‘Wat dacht je van drieduizend? Zwart. Je hoeft het niet aan te geven aan de belastingen.’
Ze werden het eens over vierduizend.
De reden waarom Thomas toegaf, was dat hij zich er plotseling rekenschap van gaf dat het niet eens zeker was dat de diskette nog in zijn kleerkastje lag. De politie kon hem meegenomen hebben toen ze een huiszoeking hielden, of de data konden onleesbaar geworden zijn. Het volstond dat iemand er een gsm bovenop had gelegd.
Angela telde het geld uit in biljetten van honderd en tweehonderd en schoof alles in een envelop. Ze overhandigde hem de envelop met een spijtig gebaar.
‘Jammer’, zei ze.
‘Kom nou, Angela. Dit is voor jou een peulenschil.’
‘Niet om het geld, domoor. Om jou. Je hebt eindelijk kloten aan je lijf gekregen.’
Thomas stak de envelop in zijn binnenzak. Of die kloten opwogen tegen negen weken in de Begijnenstraat durfde hij te betwijfelen.
‘Ik ga mijn kleerkastje leegmaken’, zei hij. ‘Ik heb er nog een paar overhemden liggen, en mijn windjack.’
Angela wendde de ogen af, maar niet vlug genoeg om de kortstondige vernauwing van haar pupillen te maskeren. ‘Ga je gang’, zei ze, gemaakt onverschillig.
Het windjack en de overhemden waren verdwenen, waarschijnlijk gejat door Salvator. Te oordelen naar de blik in haar ogen moest Angela dat geweten hebben. Hij overwoog haar ervoor te laten betalen, maar zag ervan af toen hij merkte dat de diskette en de map met de kopieën van de man van de Lexus nog onder de dubbele bodem lagen. Het dossier van de man van de Lexus was hij door alle opschudding van de voorbije weken helemaal vergeten.
Hij propte de map onder zijn hemd en gooide bij het naar buiten gaan de diskette op het bureau van Angela.